• No results found

D E O P E N B A R E A C C O U N T A N T E N D E B E H A N D E L IN G V A N B E L A S T IN G Z A K E N

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "D E O P E N B A R E A C C O U N T A N T E N D E B E H A N D E L IN G V A N B E L A S T IN G Z A K E N"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

m aken van een uitzondering hierop w as ten aanzien van enkele hoofd­

stukken niet te ontkom en. D eze heeft de commissie gem aakt voor de hoofdstukken I (A lgem een B estuur), V III (dekkingsm iddelen van alge­

mene a a rd ) en IX (onvoorziene uitgaven) van de gew one dienst en voor de overeenkom stige hoofdstukken I en V III van de kapitaaldienst. A an de reserve-kas- en verrekendienst ligt vanzelfsprekend geen functionele indeling ten grondslag.

D e commissie stelt ook enkele m aatregelen voor inzake verantw oording der inkom sten en uitgaven. D eze zullen behoren to t het dienstjaar, w aarop zij geheel of voor het grootste gedeelte betrekking hebben. W a t betreft de post „onvoorziene u itgaven” , w aaru it tot nog toe bepaalde bedragen rechtstreeks ten laste van deze post w erden betaald, deze post zal voor­

taan het karak ter d ragen van een „algem ene reserve voor het begrotings­

ja a r”. D e mogelijkheid van aanvulling van het model m et nieuw e posten, n a a r gelang zulks nodig blijkt in bepaalde provinciën w enst de commissie uitdrukkelijk open te laten. De commissie geeft een bespreking van de drie diensten, w aarin de begroting gesplitst is, alsm ede van de op die diensten voorkom ende posten; van de dekkingsm iddelen van algem ene aard, kapitaalverstrekking door de provinciën aan derden en de nieuw e m ogelijkheden bij de leningspolitiek der provincie (instelling van een len in g sfo n d s).

H ierm ede zijn de voornaam ste punten van het ra p p o rt w eergegeven.

D e commissie m aakt nog melding van de gehouden besprekingen ten aanzien van de invoering van een coderingssysteem voor de ontvangsten en uitgaven, zoals ook met betrekking tot de R ijksbegroting is geschied.

O m verschillende redenen heeft de commissie afgezien om de codering reeds in 1948 te laten aanvangen.

Bij het rap p o rt der commissie w aarin zij voorstelt om de nieuw e voor­

schriften met ingang van het d ien stjaar 1948 te doen invoeren, is gevoegd een ontw erp koninklijk besluit to t vaststelling van voorschriften om trent de begroting en de rekening, alsm ede een model A voor de begroting der inkom sten en uitgaven van de provincie en een model B tot wijziging der begroting.

D E O P E N B A R E A C C O U N T A N T E N D E B E H A N D E L IN G V A N B E L A S T IN G Z A K E N

K o rt v erslag v an de stu d iev erg ad erin g v an het N e d erlan d sc h Instituut v an A ccountants en de V eren ig in g v an A cadem isch gevorm de A ccoun­

tants, gehouden op Z a te rd a g 7 Juni 1947 te A m sterdam , sam engesteld aa n de h a n d v an h et stenografisch v erslag door D rs. S. C. B akkenist.

Prae-adviseucs:

M . F. J. Cool, ec. drs., lid N .I.V .A ., te 's-G ravenhage.

E. E. H arm sen, ec. drs., lid V .A .G .A ., te A m sterdam . L. G. van der H oek, lid N .I.V .A ., te R otterdam .

In voorafgaande jaren w as het gebruikelijk het volledig stenografisch verslag als bijlage van het M .A .B . op te nemen. D e papierschaarste heeft ons vorig ja a r genoopt met een kort verslag te volstaan, hetgeen ook dit ja a r het geval is.

(2)

P ra e -a d v ie s M . F . J. Cool, ec. drs., lid N .I.V .A . te ’s-G rav en h ag e.

D e inleider komt tot de conclusie d at het behandelen van belasting­

zaken tot de taak van de accountant behoort, om dat hij de functie van de public-accountant als een functie ziet, die „om vat het optreden als o n af­

hankelijk deskundige met betrekking tot het toepassen van het economisch beginsel voor het bedrijfsleven” .

H et is zijn stellige overtuiging dat het niet mogelijk is het w erk goed te doen, indien de accountant de bedrijfsleider ten aanzien van de bedrijfs­

voering niet kan bijstaan en adviseren om trent de gevolgen, die de bedrijfsdaden, uit fiscaal oogpunt bekeken, kunnen hebben.

D e inleider realiseert zich dat het moeilijk is alle aspecten van het economisch beginsel voor het bedrijfsleven ten volle in details te over­

zien. Hij is echter wel van mening, d at de algem ene kennis en scholing van de accountant voldoende is om te kunnen begrijpen, w anneer op een bepaald punt de aan d ach t moet w orden gevestigd.

D aarom beveelt de inleider een specialisatie in het eigen w erk aan. D e noodzaak van specialisatie doet zich n aa r zijn mening niet alleen gevoelen ten aanzien van fiscale vraagstukken, m aar ook ten aanzien van v ra ag ­ stukken van adm inistratieve inrichting, m echanisatie e.d.

D e inleider ziet daarom de belastingconsulent als een verbijzondering van de accountantsfunctie, die niet goed is uit te oefenen zonder juridische scholing. H et is geen verbijzondering van de advocatuur of van het n o ta­

riaat, waarbij accountantskennis is geassumeerd.

D e inleider keurt het niet af dat het accountantskantoor, dat een belas- tingafdeling heeft, voor niet-clienten belastingzaken behandelt, in welk geval echter duidelijk moet w orden vermeld, dat de cijfers niet zijn gecontroleerd. Z o zulks gebeurt, acht hij geen gevaar voor verw arring aanw ezig. Hij ziet echter de belastingafdeling van een accountantskantoor veel meer als een service-afdeling voor het accountantskantoor dan als een afzonderlijk consulentenkantoor.

W e l moet w orden geëist, dat de belastingafdeling, die met niet gecon­

troleerde cijfers w erkt, in gemoede overtuigd is, d at niet geknoeid is.

D e inleider ziet het niet als een bezw aar, d at de belastingconsulent het subjectieve stan d p u n t van de cliënt inneemt en verdedigt, zolang hij op goede gronden van de juistheid dezer zienswijze tegen de achtergrond van het algem een belang overtuigd is.

Z o de belastingconsulent zijn taak juist uitoefent is er daarom geen aantasting van de onafhankelijke positie van de accountant.

A an v aard t men het vorenstaande, dan w o rd t de wijze w aarop belas­

tingzaken door de accountant w orden behandeld een kwestie van o rg a­

nisatie. O f de belastingafdeling in het accountantskantoor, o f een afzon­

derlijk belastingconsulentenkantoor, d at men desnoods in hetzelfde ge­

bouw w oont, doch zijn eigen briefpapier gebruikt.

Inleider komt tot de conclusie, dat er geen bezw aar bestaat, op grond van de toepassing vindende bepalingen van E reregelen en Reglem ent van A rbeid, tegen het aan v aard en van de verantw oordelijkheid voor het w erk van de belastingafdeling, sterker nog d a t het beneden de accountants- w aardigheid is deze civielrechtelijke aansprakelijkheid te w illen ontgaan, w ant hierom gaat het dan, aangezien de zedelijke beroepstechnische a a n ­ sprakelijkheid niet te ontkennen valt.

P ra e -a d v ie s v an L. G. v an d e r H oek, lid N .I.V .A . te R otterdam .

Inleider gaat allereerst na w elke oorzaken er toe hebben geleid, d at

(3)

openbare accountants belastingzaken behandelen. H et is een gevolg van de om standigheden, om dat aan een specialist op belastinggebied niet on­

middellijk behoefte w as; deze behoefte zeer geleidelijk groeide met als gevolg, dat aanvankelijk de belastingzaken w erden behandeld door de man, die daarvoor ongetw ijfeld •—■ vooral op grond van zijn adm inistra­

tieve en bedrijfseconom ische kennis -—■ het meest geschikt w as, de ac­

countant.

M aa r deze historische groei doet niet af aan het feit — aldus inleider

— d at het niet tot het eigenlijke terrein van de accountant behoort.

De definitie van het R eglem ent van A rbeid volgende ziet inleider voor de accountants een adviserende functie, zowel ten behoeve van de leiding als ten behoeve van het m aatschappelijk verkeer. In dit laatste schuilt nu het wezenlijke verschil met de belastingconsulent, die door de inleider uitsluitend w ordt gezien als adviseur ten behoeve van de leiding. D aarom is com binatie van beide functies in één persoon ongew enst.

Inleider stem t toe d at kennis en ervaring van beide beroepen voor een groot gedeelte elkaar dekken. D esniettem in ziet hij bezw aren.

A llereerst een practisch bezw aar.

A angezien de sam enleving voortdurend gecom pliceerder w ordt, on t­

staat er behoefte aan specialisatie in het accountantskantoor, w aarom het gew enst is allereerst die w erkzaam heden af te stoten, die niet tot de w erkzaam heden van de accountant behoren, dus de behandeling van belastingzaken.

V ervolgens andere motieven:

H e t m aatschappelijk verkeer verw acht, d a t verklaringen die accoun­

tan ts afleggen juist zijn, w elke verw achting gegrond is op de deskundig­

heid van de accountant, m aar ook op zijn onafhankelijkheid en onkreuk­

baarheid.

D e belastingadviseur legt geen verklaringen af; van hem w ordt niet verw acht d at een onderzoek n aar de juistheid van het overgelegde cijfer­

m ateriaal w o rd t ingesteld.

Z o de accountant, optredende als belastingadviseur, nu m ededeelt d at de cijfers niet zijn gecontroleerd, is dit in strijd met zijn accountants- functie en m et de verw achtingen van het m aatschappelijk verkeer en o n tstaat verw arring. D e opbloei van het accountantsberoep is te danken aan het versterken van de vertrouw ensfunctie. N iets mag deze aa n tasten en daarom moet verw arring w orden vermeden.

E en ander motief is d at de openbare accountant nooit, de belasting­

consulent altijd partijdig kan zijn.

O p grond van deze overw egingen komt inleider tot de conclusie, d at combinatie van de tw ee beroepen in één persoon moet w orden ontraden.

T evens is gebleken d at er gem eenschappelijke gebieden zijn. E r is dus plaats voor sam enw erking tussen de tw ee deskundigen. Zij kan op ver­

schillende w ijzen tot stan d komen.

1. E en accountant neemt een belastingadviseur in zijn dienst, resp. asso­

cieert zich met hem.

2. E en belastingadviseur neemt een accountant in dienst, resp. associeert zich met hem.

3. E en accountant en een belastingadviseur blijven elk voor zich zelf­

standig gevestigd, doch m aken van eikaars diensten gebruik.

De inleider geeft de voorkeur aan de derde mogelijkheid, om dat in het eerste en tw eede geval de hiervoor uiteengezette bezw aren onverm inderd van kracht blijven.

(4)

Hierbij komt nog d at de reglem enten van het instituut zich verzetten tegen associatie van een instituutslid met een niet-lid. V o o rts verbieden deze reglem enten het instituutslid in dienst van een niet-lid de accoun- tantsfunctie uit te oefenen.

T en slo tte is de inleider van mening, d at de accountantsm aatschap de verantw oordelijkheid voor het w erk van de belasting-adviseur tegenover cliënten niet kan dragen, om dat zij op dit terrein niet voldoende des­

kundig is.

Z o men de vorm sub 3 genoemd kiest, acht de inleider een schrifte­

lijke overeenkom st nodig, w aarin eikaars rechten en verplichtingen ter bevordering van de sam enw erking zijn omschreven. Hij acht het onge­

w enst in eikaars financiële resultaten te delen.

P ra e -a d v ie s v an E . E . H arm sen, ec. drs., lid V .A .G .A . te A m sterdam . H et beroep van inleider is niet d at van public-accountant, m aar van belastinginspecteur. D e inleider zal er n aa r streven het vraag stu k van een algem een stan d p u n t te bezien.

D e belastingconsulent neem t een vertrouw enspositie in tussen fiscus, en belastingplichtigen. Z ijn w erkzaam heden zijn ook voor de fiscus van groot belang. D aarom b etre u rt inleider het, d at er tot nu toe geen w ette­

lijke regeling van het beroep van belastingdeskundige b estaat en evenmin een algem een erkende opleiding.

H et is voorts te betreuren dat de hier te lande gevestigde belasting­

deskundigen in de behoefte van het publiek niet kunnen voorzien. D a a r­

om is het onvermijdelijk en toe te juichen d at de accountants deze taak mede op zich nemen. D e accountant, die de behandeling van belasting­

zaken op zich neemt, ziet zich nu g eplaatst voor problem en van verant­

woordelijkheid, objectiviteit en deskundigheid.

D e inleider onderscheidt de cliënten van de accountantbelasting- adviseur in:

a. ondernem ers en daarm ede gelijk te stellen beoefenaren van het vrije beroep:

b. particulieren.

T e n aanzien van de groep sub a is het mogelijk m et gecontroleerde cijfers te w erken; ten aanzien van de groep sub b niet.

D it betekent d at de accountant-belastingadviseur voor de groep sub b cijfers doorgeeft, w aarvoor hij geen verantw oordelijkheid kan a a n v a a r­

den.

W a t de objectiviteit b etreft is de inleider van mening, d at er een g ra ­ dueel verschil is tussen de objectiviteit, die men van de accountant kan verw achten en die van de belastingadviseur.

De accountant is een onafhankelijk deskundige, waarbij de inleider het w oord „onafhankelijk” onderstreept. D e belastingadviseur is steeds partij, w aarbij valt op te m erken dat hij steeds een m ate van objectiviteit in acht moet nemen, w elke redelijkerwijze van hem kan w orden verw acht.

W a t de deskundigheid b etreft is de inleider van mening, d at de ac­

countant in het algem een niet over de allround deskundigheid beschikt, die nodig is voor het vervullen van de functie van belastingadviseur.

D e inleider verschilt dan ook van inzicht met de eerste prae-adviseur en ziet het beroep van belastingconsulent niet als een verbijzondering van de accountantsfunctie, m aar als een geheel afzonderlijk beroep.

Hij ziet de oplossing in een taakverdeling tussen beide beroepen.

(5)

D e accountant beperkt zich tot assistentie in belastingzaken uitsluitend voor ondernem ers-cliënten en dan nog slechts voor d at gedeelte van het uitgestrekte terrein, w aarop hij zich voldoende deskundig acht,

D e inleider acht het v raag stu k van de taakverdeling van groter belang dan d at van de wijze, w aarop de sam enw erking moet w orden georgani­

seerd.

D a t is slechts een v raag stu k van organisatie.

Bij de taakverdeling verlieze men niet uit het oog, d at beiden elkaar w ederkerig nodig hebben.

H e t debat.

T en slo tte de discussie. E en tiental sprekers voerde achtereenvolgens het w oord. H e t is interessant in beknopte vorm een bloemlezing van de gem aakte opm erkingen te geven, om dat hieruit blijkt w elke passages in de uitgebrachte prae-adviezen de toehoorders hebben getroffen.

H e t m erendeel van de debaters nam stelling tegen het prae-advies van de H eer van d er H oek en gaf als mening te kennen, dat de accountant ook belastingzaken m oet behandelen.

E en van de debaters (de H eer Sluiter) noem de het een verarm ing van het beroep, zo de accountant het behandelen van belastingzaken zou afstoten.

E nkele debaters vroegen zich af, of men de gecom pliceerdheid van het sam enstel van belastingw etten niet overdreef. H e t zou veelal om tra d i­

tionele gevallen gaan.

In dit verband bestreed één van de debaters (de H eer drs. D elm onte) de eis van ,,all-round” deskundigheid van de prae-adviseur, de heer H arm sen.

Hij stelde hier tegenover, d at geen enkele belasting-inspecteur „all­

ro u n d ” is. D it is ook niet nodig, aldus de H eer drs. D elm onte.

Interessan t is het verschil in oordeel over het v ra ag stu k d er „partij­

d igheid” .

D e H e er Z aa lb erg van Z e ist w as van m ening, d at de accountant p a r­

tijdig mag zijn, terw ijl de H eer H ebly daaren teg en de stelling, d a t de belastingconsulent partijdig mag zijn, aanviel, door te betogen, d at ook deze n a a r „fair p lay ” moet streven.

D e Fleer S luiter betoogt, d at het juist zaak is in gevallen, d a t de onpartijdigheid in gevaar komt, deze te bew aren.

T en slo tte betoogt de H eer H artog, dat de belastingconsulent partij is, hetgeen voor de accountant als vertrouw ensm an van het m aatschap­

pelijk verkeer onmogelijk is.

D e stelling van de H e er Cool, d at de belastingadviseur een verbijzon­

dering ten aanzien van de accountant is, kan onder meer bij de H eer H unnink geen genade vinden.

D eze debater kan zich het best verenigen met het door de H e er van d er H oek verdedigde standpunt, zij het ook dat hij van mening is, dat de accountant een grondige studie van de belastingw etten moet blijven m a­

ken, o pdat hij in sta a t is de problem en te onderkennen, die ter b eh a n ­ deling aan de belastingadviseur m oeten w orden doorgegeven.

T y p eren d is vooral het betoog van de H eer Reder, die aanvankelijk in principe op het standpunt-van der H oek heeft gestaan en door de prac- tijk n a a r het standpunt-C ool is gegroeid. In het bijzonder door de mate, w aarin fiscale vraagstukken verw even zijn met financieringsvraagstukken, vraagstukken van organisatie e.d.

(6)

Interessant is ook de vraag van de heer drs. D elm onte dat, zo men de conclusie zou aanvaarden d at de accountant zich moet onthouden van de behandeling van belastingzaken, wie deze zaken dan moet behandelen, d.w.z. xnet wie de accountant dan moet sam enw erken, om dat er nog geen

„erkende" belastingconsulenten bestaan.

M E D E D E L IN G V A N H E T N E D E R L A N D S C H I N S T I T U U T V A N A C C O U N T A N T S .

H e t B estuur v an het N ederlan d sch Instituut van A ccountants heeft in zijn v erg ad erin g v an 14 N ovem ber 1947 tot lid v an het N . I. v. A.

benoem d de heren:

J. M . A. B orstlap J. Bijlsma

M. D irksen B. v an D oorne K. v an de H a a r N. van der Kooy J. Nijm an

G. v an T eeseling H . F. de W ijs

D en H aag B atavia R otterdam R otterdam

’s G ra v en h ag e A m sterdam A m sterdam A m sterdam U trecht,

in het bezit v an het A ccountantsdiplom a v an het Instituut.

R E P E R T O R IU M V A N L IT E R A T U U R O P H E T G E B IE D V A N A C C O U N T A N C Y E N B E D R IJF S H U IS H O U D K U N D E

Redactie: C entrale D o cu m en ­ tatiedienst inzake be­

drijfsorganisatie N .V . (C .D .B .)

T IJ D S C H R IF T E N R E P E R T O R IU M

A. A C C O U N T A N C Y

III. L E E R V A N D E IN R IC H T IN G D e nieuw e k am eralistische boekhouding

R i g t e r, G. H . — B eknopt, duidelijk en v erh eld eren d geeft schr. algem ene rich t­

lijnen v o o r boekhouden en b esp reek t enige boekingsm ethoden. A ls principieel verschil tussen de oude en de nieu w e k am eraalstijl w o rd t verm eld: het ad m in istratiev e v e rb an d d at bij de nieuw e stijl w o rd t gelegd tussen de o p d ra ch ten tot betaling en de b etalin g en zelf: de beheersdaden w o rd en n u onafscheidelijk m et de d ad en v a n uitv o erin g v e r­

bonden.

A III 2 M a a n d b la d voor H a n d elsw eten sch a p p en en H an d elsp ra ctijk 19, N o . 9, Juli 1947

B. B E D R IJF S H U IS H O U D K U N D E

a. A L G E M E N E B E D R IJ F S H U IS H O U D K U N D E I. A L G E M E E N

L a gestion du fo n d s de roulcm ent

B a y le, F. A . — La ré p artitio n des cap itau x dans 1'entreprise. D efinition d u fonds

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

geisoleerde voorzetgevel afgewerkt met houten gevelbekleding (horizontaal) potdekselwerk of rabatdelen (oogsthout) met klimplanten langs geleidedraad geisoleerde. voorzetgevel

Voor deze opleiding komen we samen in een locatie waar deelnemers zich (max per 2) kunnen spreiden over verschillende lokalen met elk een eigen computer of laptop?. Zo krijgen

Uit het ecologisch onderzoek dat op 8 november 2016 door BügelHajema Adviseurs bv is uitgevoerd op deze locatie, blijkt dat in het plangebied potentieel

De kwaliteit van het onderwijs van elke HAN-opleiding wordt eenmaal per zes jaar beoordeeld door een panel van onafhankelijke deskundigen. Deze visitatie en opleidingsbeoordeling

Vlak voor de ingang van de Van Nelle Fabriek is een officiële parkeerplek voor Felyx

Om deze geheel andere beschouwingswijze en de problemen, welke zich daarbij voordoen, te verduidelijken, zouden wij het laatste artikel van de Heer de Melverda critisch

autaren inde Pieters kercke tot Leijden, siet letter D ende de voorsz.Bartolomees autaar alleen, siet 154 verso.. Ste Barbara, Heijlige Drie Vuldecheijt

Handleiding voor je belangrijkste interview Informatief Om te weten waar je bent en waar je naartoe gaat moet je weten waar je vandaan komt. Denk eens aan je vader of moeder