• No results found

Velen kwamen naar Hem toe en zeiden tegen elkaar: Johannes

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Velen kwamen naar Hem toe en zeiden tegen elkaar: Johannes"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 250: Johannes 11:1 t/m 17]

De vorige uitzending sloten we af met Joh.10:41, Velen kwamen naar Hem toe en zeiden tegen elkaar: Johannes (de Doper) heeft geen wonderen gedaan.

Maar alles wat hij over deze Jezus zei, is waar gebleken. En velen kwamen tot geloof in Jezus.

Een prachtige afsluiting van Joh.10. Voordat we nu verder gaan met Joh.11 is het goed om een korte terugblik te geven over de eerste 10 hoofdstukken van het Johannes Evangelie.

In de eerste tien hoofdstukken heeft Christus Zichzelf geopenbaard aan een steeds grotere kring van mensen. Het begon bij de bruiloft in Kana. De bruid en de bruidegom, de familie en alle andere gasten (inclusief de leerlingen van Jezus) waren getuigen van het wonder met het water dat in wijn veranderde. In Joh.2:11, lazen we: Zo liet Jezus in Kana in Galilea voor het eerst zien wie Hij was. Daar toonde Hij Zijn grootheid en Zijn leerlingen geloofden in Hem.

In Joh.2:23, hebben gelezen: Door de wonderen die Jezus tijdens het paasfeest in Jeruzalem deed, gingen veel mensen in Hem geloven. De geschiedenis bij de Jacobsbron bij Sichar, met de Samaritaanse vrouw, heeft laten zien dat veel mensen uit de Samaritaanse stad in Jezus gingen geloven.

Dan gebeurt in Joh.6 het wonder met de 5 broden en de 2 vissen. De mensen zeiden: Hij moet de Profeet zijn die in de wereld zou komen! (Joh.6:14). Zo langzamerhand staat het hele volk achter Hem. Maar, de Joodse leiders hoorden daar niet bij. In Joh.5:16 lazen we: Omdat Jezus dat op de sabbat had gedaan, wilden de Joden (lees: Joodse leiders) Hem straffen. Zij wezen Zijn werken af, en daar bleef het niet bij. In Joh.8 ergeren de Joodse leiders zich groen en geel aan de woorden van Jezus. Het komt zelfs zo ver dat we lazen in vers 59: Dit was voor hen aanleiding om stenen te pakken met de bedoeling Hem te stenigen. De Joodse leiders wezen niet alleen de werken van Jezus af, maar ook Zijn woorden. In Joh.10 wordt daarbij ook Zijn persoon door de Joodse leiders verworpen. We lazen in Joh.10:31, Weer pakten zij stenen om Hem te

(2)

De tegenstand tegen de werken, woorden en de persoon van de Here Jezus was ten top gestegen. In Joh.10:39 stonden de Joodse leiders op het punt Hem gevangen te nemen, maar Jezus ontkwam. Het was nog niet Zijn tijd, die werd door Zijn Vader bepaald en niet door de Joodse leiders.

Met Johannes 11 is een tussenperiode aangebroken die uitloopt op het lijden en sterven van de Here Jezus. Nu richt de Here Zich op afzonderlijke personen, en niet langer tot het volk. Alles wat tot nu toe werd beschreven gebeurde tussen het Feest van de Inwijding van de Tempel en het Paasfeest, in de maanden

december t/m april. Het Evangelie van Johannes is als het beklimmen van een berg. Ieder hoofdstuk brengt de lezer en luisteraar dichter bij het doel. Wat is dat doel?

Johannes vertelt het in Johannes 20 vers 30 en 31:

Veel wonderen die Jezus voor de ogen van Zijn leerlingen heeft gedaan, staan niet in dit boek vermeld. Ik heb hier enkele opgeschreven opdat u zult geloven dat Jezus de Christus is, de Zoon van God. Als u in Hem gelooft, leeft u in Zijn Naam.

Johannes is zijn evangelie begonnen met te vertellen waar Jezus vandaan kwam, Joh.1:1, In het begin was het Woord en het Woord was bij God, en het

Woord was God. En Joh.1:14, Het Woord werd een mens en leefde een tijdlang onder ons. De Here Jezus heeft door wonderen, gelijkenissen en toespraken laten zien en horen dat Hij de Messias is. Het bevestigt de woorden die Johannes heeft opgeschreven.

Vanaf Joh.11 komt nu de vraag aan de orde: kan Jezus opstaan uit de dood?

Luisteraar, ik kan mij voorstellen dat die vraag voor u een beetje uit de lucht komt vallen. We moeten ons realiseren dat het evangelie naar Johannes later is

geschreven dan de andere drie evangeliën. Ik neem u even mee terug naar de introductie van het Johannes Evangelie. Ik citeer in de introductie de kerkvader Augustinus.

(3)

Hij zei (veel historische citaten bevestigen het) het vierde evangelie is

geschreven door de apostel Johannes, op aandringen van de kerkoudsten, in Klein-Azië, tegen het eind van zijn leven.

Juist om de verdrukte christenen te bemoedigen en een riem onder het hart te steken en verweer te geven tegen de opkomende dwaalleer. De ontkenning van de opstanding van Christus was één van de dwaalleringen. De kerkoudsten van toen verlangden naar meer diepgang. In een tijd van vervolgingen en opkomende dwaalleer, was dat nodig voor verdere geestelijke groei.

De vragen rond leven en dood zijn in alle tijden actueel geweest en zijn het vandaag nog. De Dood is een groot geheim. Bij elke godsdienst zijn er vragen over de dood. Zeker, ook het leven is een groot geheim, maar het leven is vrijwel van geen belang als er geen opstanding uit de dood is. De vraag die iedere godsdienst stelt is, of er macht is over de dood.

Vrijzinnige theologen uit alle tijden hebben de wonderen in de Bijbel verworpen.

Niet op wetenschappelijke gronden, maar gewoon omdat zij de wonderen niet geloven. En vandaag kan iemand zijn ‘geloof’ belijden met de woorden:

ik geloof in een godsdienst van het hier-en-nu, niet van het hierna. Ik geloof niet in een beloning in het hiernamaals. Ik wil een ‘brood en spelen’ gods- dienst, een praktische godsdienst, geen theoretische.

Maar luisteraars, dat is nu juist de armoede van veel godsdiensten. Ze zijn vaak aards gericht en gaan vaak alleen maar over het hier-en-nu. Toch is de grootste zegening die een gelovige christen mag ontvangen: het eeuwige leven in Jezus Christus. Daarbij is de vraag logisch, praktisch en onvermijdelijk: zal er wel een opstanding uit de dood zijn? Immers, het leven is zo kort. Vergeleken met de eeuwigheid is een mensenleven oneindig kort. Johannes gaat ons onderwijs geven over de vraag: kan Jezus opstaan uit de dood?

Want, de hoop die een christen heeft, is dat hij of zij gelooft in de opstanding uit de doden! Alle christelijke kerken belijden het met de woorden van de

Apostolische geloofsbelijdenis: ik geloof in de opstanding van het lichaam!

(4)

De Here Jezus heeft laten zien dat deze belijdenis waar is. Hij genas zieken, deed doden opstaan, en lichamen kwamen weer tot leven. Veel godsdiensten beloven voorspoed en zegen in dit leven, maar niets voor het hiernamaals.

Dat is te vergelijken met een vliegtuig dat nooit gaat landen.

In de evangeliën vinden we drie gebeurtenissen waarin de Here Jezus doden doet opstaan. Een meisje van 12 jaar, de jongeman uit Naïn (waarvan de moeder weduwe was) en een oudere man (Lazarus). Hij was al 4 dagen dood en ook al begraven. Zij werden allen opgewekt. Zij werden niet verheerlijkt maar kwamen weer terug in het eerdere leven.

Verheerlijking is iets anders, dat blijft. Daarover zegt Paulus in 1 Kor.15 vers 42:

Zo is het ook bij het levend worden van de doden (in de eeuwigheid). Iets vergankelijks wordt gezaaid, en iets onvergankelijks wordt tot leven geroepen. De mensen die de Here Jezus opwekte tijdens Zijn leven op aarde kregen geen verheerlijkt lichaam. Zij moesten later toch weer sterven.

Maar, Christus is weer levend gemaakt, als eerste van velen die gestorven zijn.

Eerst is Christus Zelf levend geworden. En als Hij terugkomt, zullen allen die bij Hem horen, ook levend worden (1 Kor.15:23).

Terwijl de Here Jezus op verschillende manieren wonderen deed, was Zijn

aanpak bij een opwekking uit de dood steeds hetzelfde. Altijd roept en spreekt de Here tot de dode. Zijn schapen horen naar Zijn stem, ook als zij overleden zijn.

In Joh.5:25 zei de Here Jezus al: Geloof Mij: er komt een tijd dat de doden de stem van de Zoon van God zullen horen.

Johannes 11 vers 1 en 2:

Lazarus uit Bethanië, de broer van Maria en Martha, was ziek. Maria was de vrouw die de kostbare parfumolie over de voeten van Jezus uitgegoten en met haar haren afgedroogd had.

Bethanië is het plaatsje waar Maria en Martha wonen. In de tijd dat het evangelie naar Johannes werd geschreven kenden de mensen Maria als de vrouw die de

(5)

De geur had het hele huis gevuld. Jezus had toen tegen haar gezegd dat haar daad van toewijding nooit zal worden vergeten. Overal ter wereld waar over het goede nieuws van God wordt gesproken, zal ook verteld worden wat zij heeft gedaan (Marcus 14). Jezus had Maria en Martha al eerder bezocht.

Martha was toen druk geweest met de voorbereiding van een maaltijd terwijl Maria aan de voeten van Jezus zat en naar Hem luisterde. Het is beter van Hem te leren dan druk bezig te zijn met bedienen.

Johannes 11 vers 3:

De twee zusters stuurden iemand naar Jezus met de boodschap: Here, Uw vriend Lazarus is ziek.

Martha en Maria zijn bescheiden, ze stellen geen vraag en verwachten geen antwoord. Ze laten een mededeling aan Jezus overbrengen en laten het vervolg aan Hem over. Ze weten hoe de verhoudingen liggen tussen Jezus en hun broer Lazarus: Here, Uw vriend Lazarus is ziek.

Johannes 11 vers 4:

Toen Jezus dit hoorde, zei Hij: Hij zal niet sterven. Deze ziekte is tot eer van God. Hierdoor zal de Zoon Zijn grootheid en macht bewijzen.

De Here Jezus was op dat moment niet in Bethanië. Zo’n bericht heeft op ieder mens invloed. Vooral als het een vriend betreft. De reactie van de Heiland op het bericht is bijzonder: Hij zal niet sterven. Deze ziekte is tot eer van God.

Hierdoor zal de Zoon Zijn grootheid en macht bewijzen.

Is ziekte de wil van God? Over die vraag willen we nu niet gaan nadenken maar ik wil wel zeggen dat ziekte geen teken is dat God niet van u houdt.

In het onderzoek dat de Prediker heeft gedaan ‘onder de zon’ komt hij in Prediker 9 vers 1 en 2 tot de volgende conclusie: Ook dit onderzocht ik grondig: het feit dat de gelovige en wijze mensen afhankelijk zijn van Gods wil, niemand weet of hij liefde of haat zal ontmoeten. Men weet niets van tevoren.

Iedereen krijgt te maken met dezelfde ervaringen, of hij nu goed of slecht, godsdienstig of niet godsdienstig, werelds of gelovig is.

Met andere woorden, wij mensen kunnen het niet weten en kunnen er niet over

(6)

Sta dus niet met uw oordeel klaar. Laat dat rusten tot de Here komt. Hij zal alles wat zich in de duisternis afspeelt, aan het licht brengen, en Hij zal laten zien wat er in ieders hart omgaat. Dan zal Hij iedereen de eer geven die hem toekomt.

Johannes 11 vers 5 en 6:

Jezus hield veel van Martha, Maria en Lazarus. Toch maakte Hij geen aanstalten naar hen toe te gaan.

Ja maar, zal iemand zeggen, als je hoort dat je vriend ziek is dan ga je er toch direct naar toe? Ja, dat zouden wij denken maar de Here Jezus denkt dat nu niet.

We moeten ook geduld hebben en ons herinneren wat de Heiland daarvoor had gezegd: Hij zal niet sterven. Deze ziekte is tot eer van God. Hierdoor zal de Zoon Zijn grootheid en macht bewijzen. Met deze woorden in gedachten moeten we op het goede spoor blijven.

Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Immers, wij vragen bij moeilijke dingen die ons overkomen ook vaak: waarom moet mij dit overkomen? En? Weten wij dan het antwoord? Ik niet. Toch houdt de Here van ons, in alle omstandigheden.

Zijn liefde blijft. Wij kunnen de zon niet laten stoppen met schijnen, maar wij kunnen wel in de schaduw gaan staan. Moeilijke dingen kunnen ons in de

schaduw zetten waardoor wij de zonnestralen van Gods liefde niet meer voelen.

Maar, de zon van Zijn liefde schijnt wel. Wij mogen vrijmoedig naar de troon van God gaan om van Hem genade te ontvangen, om hulp te krijgen, juist in die ogenblikken dat wij het moeilijk hebben (Hebr.4:16).

Vrijmoedig betekent niet dat de HERE God al onze vragen volgens onze wensen beantwoordt. Nee, moeilijkheden dringen vaak tot gebed. Voorbeelden vinden we genoeg in de Bijbel b.v. Mozes en koning Hizkia en in het NT de leerlingen van Johannes de Doper, die met het bericht bij Jezus kwamen dat Johannes was onthoofd.

Luisteraar, wij moeten leren, wat David zegt in Psalm 23: Zelfs als ik door een donker dal moet lopen, ben ik niet bang, want U bent dicht bij mij. Uw

(7)

We kunnen de Here Jezus vertrouwen. Hij doet alle dingen meewerken tot een goed einde. Voorbij onze tranen, onze moeiten en de problemen van ons leven, ligt het doel van God.

Jezus zegt: Hij zal niet sterven. Deze ziekte is tot eer van God. Hierdoor zal de Zoon Zijn grootheid en macht bewijzen.

Wij staan niet in het centrum van het heelal. Ons huis niet en ook onze kerk en woonplaats niet. Het hoofdkwartier van alles bevindt zich in de hemel en alles wat gebeurt is tot eer van God. Niets gebeurt zonder dat Hij er bij is. Het klinkt

vreemd maar het is beter dat Lazarus overlijdt: Jezus maakte geen aanstalte naar hen toe te gaan. Wij vragen: waarom? Dat wordt duidelijk in het vervolg.

Johannes 11 vers 7 t/m 10:

Pas twee dagen later zei Hij tegen Zijn leerlingen: Kom, wij gaan terug naar Judea. De leerlingen protesteerden: Kortgeleden probeerden de Joden daar U te stenigen, Meester. En nu wilt U er weer naar toe?

Jezus antwoordde: Een dag heeft toch twaalf uur. Als u overdag loopt, struikelt u niet, omdat het overal licht is. Maar wie ’s nachts loopt, struikelt omdat het donker is.

In Israël begon de dag bij zonsopgang en eindigde met zonsondergang. De tijd er tussen werd in 12 uren verdeeld. Daaraan valt niets te veranderen. Omdat de Vader Zijn Zoon een opdracht heeft gegeven en die opdracht moet worden uitgevoerd, kan niets Hem tegenhouden. Christus gehoorzaamt tot het einde.

Dat is een belangrijke les voor ons. Zijn wij ook zo gehoorzaam in het uitvoeren van datgene wat de Here ons heeft opgedragen te doen?

Dank U voor Uw trouw Here, U bent absoluut onveranderlijk en doet altijd dat U belooft en zegt. Niets, zelfs satan niet, kan Gods plannen en doel verijdelen.

Als wij niet doen wat de Here vraagt wordt het gevaarlijk. Dan komen we in de schaduw en uiteindelijk in de duisternis. Dan lopen we weg, bij het ‘Licht van de Wereld’.

(8)

Johannes 11 vers 11 t/m 15:

Even later, zei Hij (Jezus): Onze vriend Lazarus is ingeslapen, maar Ik ga hem wakker maken. De slaap zal hem goeddoen, dan wordt hij vlug beter, zeiden de leerlingen. Zij dachten dat Jezus had gezegd dat Lazarus lag te slapen. Maar Jezus bedoelde dat hij gestorven was. Daarom zei Hij ronduit:

Lazarus is gestorven. Ik ben blij voor jullie dat Ik er niet bij was, want nu zal jullie vertrouwen in Mij sterker worden. Kom, we gaan naar hem toe.

Jezus gaat naar Bethanië, Lazarus is overleden. Wij zouden denken dat de Here naar de begrafenis gaat maar dat is niet zo. De Heiland zegt: Ik ga hem wakker maken. De leerlingen van Jezus begrijpen het niet en wij ook niet.

Sommige uitleggers geven een oplossing door ‘slaap’ met ‘zieleslaap’ te vertalen.

Maar slaap is nodig voor het lichaam maar niet voor de ziel.

Het lichaam van de gelovige slaapt na het sterven in het graf, maar de ziel gaat naar Christus. De gelovige gaat bij het sterven meteen naar de Here Jezus, maar zijn lichaam wordt bij de wederkomst opgewekt. Als iemand overlijdt zeggen we ook wel dat hij of zij is ingeslapen. Op een dag (die alleen de Vader weet) zal Jezus terug komen en we zullen met Hem opstaan met een nieuw lichaam.

Jezus zei: Ik ben blij voor jullie dat Ik er niet bij was, want nu zal jullie vertrouwen in Mij sterker worden.

De Heiland verheugt Zich niet over de dood van Zijn vriend Lazarus, maar over de omstandigheden waaronder hij is overleden, namelijk bij de afwezigheid van Hem en Zijn leerlingen. Door het wonder van de opwekking zal het geloof van Zijn leerlingen worden verdiept en versterkt. Daarom zegt de Heiland ook: Kom, we gaan naar hem toe. Omdat het wonder hun geloof zal versterken. Opvallend dat de Heiland zegt: we gaan naar hem toe. Alsof de dood geen verandering heeft gebracht.

Johannes 11 vers 16:

Thomas, die ook wel Didymus werd genoemd, zei tegen de andere leer-

(9)

Als enige vertelt Johannes ons meer over Thomas. Zijn Aramese naam wordt in het Grieks vertaald met Didymus (het betekent: tweeling). Thomas ziet het somber in. Hij is van mening dat dit het begin van het einde is. Hij roept de anderen op met: Laten we meegaan om samen met Hem te sterven.

Zijn woorden staan in schril contrast met de woorden van Jezus die sprak over het sterker worden van hun vertrouwen in Hem (vs.15).

Johannes 11 vers 17

Toen Jezus in Bethanië aankwam, bleek Lazarus al vier dagen daarvoor begraven te zijn.

Toen de Here met Zijn leerlingen in Bethanië aankwam blijkt dat Lazarus al 4 dagen in het graf lag. In het warme Israël werd iemand al op zijn sterfdag begraven. In Israël geloofde men dat de ziel van de overledene nog 3 dagen in de buurt van het graf rondzwierf, hopend op een hereniging met het lichaam. De 4de dag zou de ziel het lichaam (dat al begon te ontbinden), niet meer herkennen en voorgoed weggaan. Na de 4de dag was dan ook alle hoop op het herleven van de dode verdwenen. Door deze mededeling wordt het wonder dat Jezus zal doen, voor de omstanders en de leerlingen nog groter. De jongeling uit Naïn en het dochtertje van Jaïrus werden al op de eerste dag van hun sterven opgewekt (Matth.9 en Marcus 5).

Hoe zal deze geschiedenis aflopen? Daarover meer in de volgende uitzending.

Dan lezen we verder vanaf Joh.11:17 t/m 57.

Maar, ter bemoediging een klein gedichtje, het heet: Licht in de nacht:

(Uit: Zo zag ik Hem van Nel Benschop)

Nu dapper verder gaan, met opgeheven hoofd, Met opgeheven hart en vol vertrouwen

Dat God je zorgen en je liefde zal aanschouwen En in Zijn hart bewaart, zoals Hij heeft beloofd.

(10)

Probeer nu recht vooruit te kijken, naar dat punt, Dat kruispunt, waar de Heer je wil ontmoeten En je met uitgestoken hand wil groeten,

Je voort wil helpen, als jij haast niet verder kunt.

Want juist al laten alle mensen je alleen En denk je, dat je alles op moet geven,

Dan komt de Heer en schept je een nieuw leven

Waar je Zijn zon zult zien door duizend nachten heen…

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

teiten zóó is, dat zij bij het onvermijdelijk buigen en wenden wel in 't ouderwetsch Evacostuum lijkt te zijn. In hoeveel zaken, ook zoogenaamd wat deftiger

Inleiding Het zesde zegel geeft ons zicht op een belangrijke fase in het werk van Jezus Christus in zijn gemeente: het gaat aan op het einde (=voleinding) van alle dingen.. Met

Jezus heeft nog veel meer wondertekenen voor zijn leerlingen gedaan, die niet in dit boek staan, maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de Messias is, de Zoon van

Jezus heeft nog veel meer wondertekenen voor zijn leerlingen gedaan, die niet in dit boek staan, 31 maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de messias is,

O, gemeente, dat we ook in de tijd waarin wij leven, ook als de Heere onze ogen geopend heeft - en mogen er maar velen onder ons tot het licht komen, door de bediening van de

"Jezus heeft nog veel meer wondertekenen voor zijn leerlingen gedaan, die niet in dit boek staan, maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de messias is, de Zoon

Jezus heeft nog veel meer wondertekenen voor zijn leerlingen gedaan, die niet in dit boek staan, maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de messias is, de Zoon van

Deze vier hemelse vorsten willen ‘via’ de Eufraat de grote stad Babylon volledig aan zich onderwerpen, met als doel: haar te... Om zich daarna te richten op de hemelse hof van