• No results found

Wie is Jezus? Volgens de vier Evangeliën

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Wie is Jezus? Volgens de vier Evangeliën"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[1]

Wie is Jezus?

Volgens de vier Evangeliën

Avond 3 – 16 feb 21 ds Harald Overeem

I. Inleiding

Op deze Bijbelleesavond staat de vraag Wie is Jezus? centraal. Gesneden koek voor een

doorgewinterde Ranker. Wellicht, maar ik denk dat een blik in de vier Evangeliën ons laten zien welke eigen accenten iedere evangelist legt, accenten die ons zomaar kunnen ontgaan. Anders gezegd, de wijze waarop de evangelisten spreken over Jezus, in wie zij de Messias van Israël hebben ontdekt, is veelzijdiger en diepgaander dan ons vaak eenzijdig en oppervlakkig beeld van Jezus. Dat we te maken hebben met vier Evangeliën laat al zien dat één evangelist woorden en beelden te kort komt en dat er dus meer evangelisten nodig zijn om de grootsheid van Jezus Christus te beschrijven. Dat ene verhaal, die ene komst van Jezus Christus, daar zijn blijkbaar vier evangelisten voor nodig om dit te vertellen.

De Evangeliën van Matteus, Markus en Lukas hebben dezelfde opbouw. Het begint met Jezus’ rondtrekken door Galilea en het loopt uit op de gang naar Jeruzalem.

Markus is weliswaar het kortst, maar wanneer we deze drie Evangeliën in drie kolommen naast elkaar plaatsen dan vallen de overeenkomsten op. We spreken daarom van de synoptische Evangeliën. Synopsis betekent zoiets als ‘overzicht’. Zeker 90% van al het materiaal in Markus,

komen we ook tegen in Matteus en Lukas. Lukas en Matteus kunnen bepaalde gebeurtenissen net even anders vertellen. Dat doen zij met een bepaalde bedoeling. Daarbij is ook van belang voor wie zij deze Evangeliën schreven. Kort gezegd, Matteus voor mensen met een Joodse achtergrond, Markus voor christenen die werden vervolgd en Lukas voor niet-Joden die in aanraking waren gekomen met het Evangelie.

In de vroege kerk ging men in dat spoor verder en gebruikte men de vier beelden uit het roepingsvisioen van Ezechiël en Openbaring 4 om de kenmerken van de vier evangelisten te

omschrijven.1 Matteus als engel of mens, Markus als leeuw, Lukas als stier en Johannes als adelaar. Dit sluit mooi aan bij een Joodse uitspraak: 'de mens is verheven onder de schepselen, de adelaar onder de vogels, de stier onder de tamme dieren, de leeuw onder de wilde dieren; allen hebben heerschappij ontvangen, en toch staan ze onder de zegekar van de Eeuwige.'2 Overigens, Augustinus verwisselde al de beelden van Matteus en Markus. Waar de ene kerkvader Matteus verbond met de mens vanwege het

geslachtsregister, daar verbond de andere kerkvader Matteus juist met de leeuw hij Jezus’ koninklijke karakter beschrijft. Nu ja, wie er gelijk heeft doet er nu niet zoveel toe – ik zal proberen om van ieder Evangelie een (veel te) korte typering te geven en dan ook aan te geven hoe iedere evangelist over Jezus Christus schrijft.

(2)

[2]

Ik noem alvast de vier typeringen:

Markus : Jezus als de lijdende knecht Matteus : Jezus als de koning van de Joden Lukas : Jezus als de Redder voor alle mensen Johannes : Jezus als de Zoon van God in heerlijkheid

Hierbij is het wel goed om te bedenken dat deze ‘beelden’ in alle Evangeliën voorkomen, maar Markus legt nu eenmaal méér accent op Jezus als de lijdende knecht dan Johannes dit doet.

II. Wie waren de evangelisten?

Als we weten wie Matteus, Markus, Lukas en Johannes waren, dan begrijpen wij ook beter waarom de Evangeliën geschreven zijn zoals ze geschreven zijn. Overigens in geen enkel Evangelie komen we de naam van de evangelist tegen, dus als zodanig zijn de Evangeliën

anoniem overgeleverd.3 De oudste bronnen in de kerkgeschiedenis laten weten wie de schrijvers zijn: Matteus, Markus, Lukas en Johannes.

a. Matteus

Matteus kennen we als Levi, een belastingbeambte. We komen hem tegen in Markus 2.14-17 en in Lukas 5.27-32. Deze Levi komt tot geloof in Jezus en zo gaat hij deel uitmaken van de twaalf leerlingen die Jezus volgen. In Matteus 9.9-13 en 10.3 wordt deze Levi Matteus genoemd, de tollenaar. Mogelijk heeft de schrijver van het eerste Evangelie op deze manier toch zijn handtekening gezet: de naam Levi, die hij voor zijn bekering droeg, gebruikt hij niet meer – hij heet nu Matteus.4

b. Markus

Markus was een veelvoorkomende naam in het Romeinse rijk. Uit een oud geschrift van de bisschop van Hiëropolis, Papias, leren we Markus kennen we als de ‘tolk’ van Petrus. Petrus behoorde bij de twaalf leerlingen van Jezus en uit zijn mond heeft Markus de woorden en daden van de Heer zorgvuldig opgeschreven. Zélf behoorde Markus niet bij de eerste leerlingen.5 De tijd dat Markus de herinneringen van Petrus heeft opgeschreven, vond mogelijk plaats in de jaren voor Petrus’ dood in Rome, tussen 65 en 70. Dat was ook de periode van toenemende vervolging onder keizer Nero. Dit sluit goed aan bij de ruime ‘aandacht’ die Markus in zijn Evangelie geeft aan het lijden van Jezus – het lijden van zijn lezers staat niet op zichzelf. Hun Heer is hen voorgegaan. Voor de lezers van dit Evangelie, die zich vooral in Rome bevonden was dit een bemoedigende boodschap.

Ook in het Nieuwe testament komt de nauwe relatie tussen Petrus en Markus. In 1 Petrus 5.13 noemt Petrus deze Markus ‘mijn zoon’.6 We kennen Markus verder als Johannes Markus (Handelingen 12.12, 25), die samen met Paulus en Barnabas meeging op de eerste zendingsreis en later afhaakte (Handelingen 13.5, 13).

c. Lukas

Lukas kennen wij als arts en geliefde vriend (Kolossenzen 4.14) en als medewerker van Paulus (Filemon 24 en 2 Timoteüs 4.11). Onder de evangelisten is hij de enige met een niet-Joodse achtergrond. Hij is vermoedelijk onder de verkondiging van Paulus tot geloof gekomen en uitgegroeid tot een vaste medewerker. Zelfs zo, dat hij het schrijven van een Evangelie ter hand nam. In het boek Handelingen, dat ook op naam van Lukas staat, komen we de zogenaamde ‘wij- passages’ (16.10-17; 20.5-16; 21.1-18 en 27.1 – 28.16). Dit betekent dat Lukas met Paulus mee is gegaan op zijn reizen. Gedurende deze tijd zal Lukas de tijd hebben gehad om onderzoekt te doen, alles op een rij te zetten en zo zijn Evangelie op te schrijven – met het verwijzen naar dit

(3)

[3]

onderzoek begint Lukas zijn Evangelie dan ook (Lukas 1.1-4).7 Lukas’ achtergrond en zijn eigen geloofservaring werkt ook door in het Evangelie. Eén van de belangrijkste thema’s is redding.

Daarover hieronder meer.

d. Johannes

Het vierde Evangelie is eveneens anoniem overgeleverd, maar in hoofdstuk 21 vers 24 krijgen we toch een hint. Daar lezen we over de leerling die ‘van deze dingen heeft getuigt en deze dingen heeft opgeschreven’. Deze schrijver onthult zijn identiteit als de leerling die Jezus liefhad (13.23;

19.26; 20.2). Maar een naam laat het Evangelie nog niet los … Al aan het begin van de tweede eeuw werd als schrijver van dit vierde evangelie de apostel Johannes genoemd, de zoon van Zebedeüs. Deze liefde, die de apostel ervaren en ontmoet had bij zijn Heer, is ook een van de leidende thema’s in dit vierde evangelie geworden. Denk alleen al aan het meest bekende Bijbelvers, Johannes 3 vers 16. Daarnaast heeft Johannes op hoge leeftijd het evangelie geschreven. Waar Markus de gebeurtenissen dicht op de huid zit, ontwaren we bij Johannes meer afstand. Dat is beslists geen afstandelijkheid, want juist Johannes ziet net als een adelaar scherp.

I. Markus

We beginnen met Markus omdat dit Evangelie als het oudste wordt beschouwd, het kortst is en een opzet heeft die ook door Matteus en Lukas wordt overgenomen. Markus is een tweeluik. In het eerste deel lezen we over Jezus die rondtrekt door Galilea en spreekt over het Koninkrijk van God, mensen geneest en volgelingen krijgt. In het tweede deel lezen we dat Jezus, met zijn leerlingen, optrekt naar Jeruzalem, ‘de stad van zijn dood en opstanding’.8

Episode 1 hoofdstuk 1-8

Jezus trekt rond door Galilea

Episode 2 hoofdstuk 9-16 Jezus op weg naar Jeruzalem

Deze twee locaties nemen een belangrijke plaats in bij Markus. Ze worden als het ware tegenover elkaar geplaats. Galilea ligt in het noorden van Israël, een uithoek. Jeruzalem is het centrum van het land. Galilea kent vele synagogen, in Jeruzalem trekt de ene tempel de aandacht. In Galilea komen we vissers, boeren, tollenaars tegen van wie velen de wet niet kennen. In Jeruzalem gonst het van de tempelautoriteiten en schriftgeleerden.9

Wat laat dit tweeluik nu over Jezus zien? De eerste episode begint in razende vaart (1.15):

‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws.’

Het is de dageraad van een nieuw tijdperk. Gods nieuwe wereld komt onze werkelijkheid binnen.

Markus valt met zijn eerste zinnetje dan ook met de deur in huis (1.1):

‘Begin van het Evangelie van Jezus Christus.’

Wanneer je in Markus gaat lezen, weet je meteen waar je aan toe bent: dit is het Evangelie van Jezus Christus. Het begin ervan wordt aangekondigd door Johannes de Doper. Het citaat waarmee zijn optreden wordt getypeerd is veelzeggend (1.2-3):

(4)

[4]

Het staat geschreven bij de profeet Jesaja:

‘Let op, ik zend mijn bode voor je uit, hij zal een weg voor je banen. Luid klinkt een stem in de woestijn: “Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden!” ’

Dit gebeurde toen Johannes de Doper naar de woestijn ging …

Een veelzeggend citaat, omdat de profeet dit uitsprak tegen het einde van de Babylonische ballingschap. Met andere woorden, als dit citaat nu wéér wordt aangehaald, dan laat Markus heel subtiel weten dat het volk zich nog steeds in ballingschap bevindt, maar dat het einde ervan in zicht is! Johannes de Doper warmt zijn volksgenoten al vast op. Hij wordt niet voor niets de voorloper van Jezus genoemd. Een voorloper is geen weerman die een lente aankondigt. Deze voorloper zijn veeleer de eerste knoppen aan de bomen.10

Deze eerste episode heeft dus een voortvarend begin. Jezus trekt rond, Hij spreekt over dit Koninkrijk, Hij geneest als teken dat dit Koninkrijk nabij gekomen is en dit alles is zo

overweldigend dat de leerlingen zich afvragen wie Hij in vredesnaam is. Wanneer Jezus met zijn leerlingen te maken krijgen met een hevige storm, terwijl zij op het meer van Galilea zijn, dan legt Jezus deze storm het zwijgen op. De leerlingen zijn overrompeld en vragen zich verbaasd af:

wie is Hij toch (4.41)? Markus geeft ons een inkijkje in de eerste reacties van de leerlingen. Ze verwonderen zich, maar kunnen ook verbaasd, verward en angstig reageren (1.27; 2.12; 4.41;

5.33, 43). Een aantal maal verbiedt Jezus zijn leerlingen zelfs over een genezing te spreken.11

En dan, precies in het midden van dit tweeluik, voordat de tweede episode gaat beginnen en Jezus op weg gaat naar Jeruzalem, vraagt Hij zijn leerlingen hoe de mensen en de leerlingen over Hem denken.

Episode 1 hoofdstuk 1-8

Jezus trekt rond door Galilea

Episode 2 hoofdstuk 9-16 Jezus op weg naar Jeruzalem De belijdenis van Petrus

Petrus geeft het ‘goede’ antwoord: U bent de Messias (8.29). Maar uit de reactie van Jezus blijkt dat Petrus geen flauw benul heeft van wat hij precies zegt. De Messias, zegt Jezus, zal moeten lijden en sterven en na drie dagen opstaan uit de dood (8.31). Petrus wordt met al zijn onbegrip terechtgewezen. Waar in het eerste luik de vraag centraal staat wie Jezus nu precies is, daar wordt in het tweede deel van het Markus Evangelie duidelijk hoe Jezus Messias is. Het is opmerkelijk dat de helft van dit Evangelie ingenomen wordt om Jezus’ gang naar Jeruzalem te beschrijven. Markus besteed dus veel aandacht aan het lijden van Jezus: een derde deel van zijn Evangelie beschrijft Jezus’ laatste week op aarde.

Al eerder laat Markus blijken dat ‘de schaduw van het kruis’ al valt op het begin van Jezus’

optreden.12 Er zijn volop conflicten en tegenstellingen: beschuldigingen over Godslastering (2.7), verwijten dat Jezus met tollenaars eet (2.16), plannen van de farizeeërs en Herodianen om Jezus om te brengen (3.6). Het lijden van Jezus is dus geen ongelukkig slot aan het einde van zijn leven, het zit er van meet af aan al in. En toch, is deze lijdende Zoon des mensen niet gekomen om (10.45):

gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.

(5)

[5]

Hoe typeert Markus nu de persoon van Jezus Christus?

Jezus is de lijdende knecht.13 Wie de eerste hoofdstukken rondom de geboorte van Jezus ziet het nog niet aankomen, geen kindermoord in Betlehem, geen vlucht naar Egypte. Met dat voortvarende begin in Markus denk je, alles gaat op rolletjes. Maar wanneer Jezus eenmaal aan zijn bediening begint, komen de eerste conflicten naar boeven. Tot de leerlingen lijkt dit nog niet zo door te dringen. Pas wanneer Jezus zijn leerlingen terzijde neemt, slaat de sfeer om. Vanaf dat moment staat alles in het teken van het lijden.14 Voor de eerste lezers zal dit evangelie van Markus een

bemoediging zijn geweest. Hun lijden – ten tijde van de vervolging onder keizer Nero – staat niet op zichzelf. Zij weten zich gedragen door de Heer die voor hén geleden heeft en hen dient met zijn zelfopofferende liefde.

III. Matteus

Matteus sluit aan bij de opzet van Markus – van Galilea naar Jeruzalem – maar hij voegt er wel wat aan toe. Vaak wordt dit eerste Evangelie van de vier aangeduid als het meest Joodse Evangelie. Meer dan zijn collega’s evangelisten schreef hij voor mensen met een Joodse achtergrond.15 Om een voorbeeld te geven: Markus moet het gebruik van handen wassen helemaal uitleggen, hij schreef voor niet-Joden. Matteus hoeft zo’n uitleg eenvoudigweg niet te geven, zijn lezers wisten waarover hij schreef.16 Een voorbeeld uit Matteus 15 in vergelijking met Markus 7:

Matteus 15

Waarom overtreden uw leerlingen de tradities van onze voorouders? Ze wassen hun handen niet voor ze hun brood eten.

Markus 7

En toen ze zagen dat sommige leerlingen brood aten met onreine handen, dat wil zeggen, met ongewassen handen - de farizeeën en alle andere Joden eten namelijk pas als ze hun handen gewassen hebben, omdat ze zich aan de traditie van hun voorouders houden, en als ze van de markt komen, eten ze pas als ze zich helemaal gewassen hebben, en er zijn nog allerlei andere tradities waaraan ze zich houden, zoals het schoonspoelen van bekers en kruiken en ketels.

Ik geef twee kenmerken waaruit het Joodse karakter van dit eerste evangelie blijkt: de zogenaamde vervullingscitaten en de wijze waarop het onderwijs van Jezus door Matteus is bijeengebracht.

a. Vervulling

Een van de kenmerken van het Evangelie van Matteus zijn de passages die hij aanhaalt uit het Oude testament. Er zijn zo’n zestig citaten uit het Oude testament, twee keer zoveel als bij de andere evangelisten. Naast deze directe citaten zijn er nog vele toespelingen op

oudtestamentische passages. Binnen dit geheel heeft Matteus een dertiental citaten die hij op een specifieke manier inleidt: ‘dit is gebeurd opdat vervuld zou worden wat de profeet gezegd, namelijk … ‘. Door het gehele Evangelie heen komen we deze zogenaamde vervullingscitaten tegen.17 Matteus wil met deze voice-overs aangeven dat met de komst van Jezus Christus profetieën zijn vervuld.18 Aangezien profeten de spreekbuizen van God zijn, geeft Matteus met deze citaten het optreden en de komst van Jezus gezag. Niet zozeer zijn de profeten aan het woord, maar God ontvouwt hier zijn geschiedenis. Het gaat hier niet om zogenaamde bewijsteksten om Joden te overtuigen die Jezus nog niet als Messias erkend hebben. De vervullingscitaten gaan uit van de idee dat Jezus de vervulling van de Joodse Schriften is, van

(6)

[6]

Israëls hoop door de eeuwen heen en zij maken dit duidelijk aan hen die Jezus in zijn lijden, sterven en opstaan ontdekt hebben als de Messias van Israël.19

Al in het begin komen we de helft van deze vervullingscitaten tegen. Met dit cluster van citaten maakt Matteus meteen duidelijk dat uit de geboorteverhalen, de kinderjaren en Jezus’ doop al blijkt dat Jezus de vervulling van Israëls hoop is. Een voorbeeld. Matteus vertelt over de vlucht van Jozef, Maria en Jezus naar Egypte (2.15). Zij blijven daar tot de dood van Herodes,

en zo ging in vervulling wat bij monde van de profeet door de Heer is gezegd: ‘Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen.’

Het citaat komt bij de profeet Hosea vandaan. Wanneer we dit Bijbelboek openslaan dan wordt duidelijk dat dit citaat betrekking heeft op Israël. Het citaat is dus geen profetie over een toekomstige Messias, maar een verwijzing naar de exodus.20 Kan Matteus dit gebruiken voor Jezus? Jazeker. Want Matteus wil laten zien dat in Jezus iets nieuws gebeurt en tegelijk aantonen met dit citaat dat dit nieuwe oude wortels heeft: God bevrijdt in Jezus zoals Hij dat ooit ook deed bij de uittocht uit Egypte. Wat ooit met Israël, Gods zoon, gebeurde, vindt nu ook plaats met Jezus, Gods Zoon: de Zoon wordt teruggebracht uit het land van de slavernij.

b. Jezus’ onderwijs

Kenmerkend zijn ook de vijf blokken onderwijs die Matteus een belangrijke plaats geeft in zijn Evangelie. Al het onderwijs van Jezus heeft Matteus samengevat in vijf redevoeringen. Deze samenvattingen zijn geen inkortingen zoals de samenvattingen van mijn preek – Matteus heeft het onderwijs geordend, terwijl al het onderwijs van Jezus door Lukas op wel tien plaatsen in zijn Evangelie voorkomt. Het getal vijf is niet willekeurig. Het verwijst naar de vijf boeken van Mozes, de vijf boeken van de Thora. In de eerste van de vijf redevoeringen lezen we dat Jezus zegt dat hij niet gekomen is om de wet af te schaffen, maar om haar te vervullen. Jezus is de nieuwe wet, de nieuwe Thora en alleen tegen de achtergrond van de wet die Mozes ontvangen heeft, krijgen wij meer zicht op de persoon van Jezus.21

De vijf redevoeringen gaan allen over het Koninkrijk van God en wel zo dat de volgorde laat zien dat in de komst van dit Rijk ook voortgang zit. Zo gaat de eerste redevoering, de Bergrede over fundering van het Koninkrijk en de laatste in hoofdstuk 24-25 over de voltooiing van dit Rijk. In overzicht:

I Bergrede 5-7

II Uitzendingsrede 10

III Gelijkenisrede 13

IV Gemeenschapsrede 18

V Toekomstrede 24-25

Iedere rede wordt afgesloten met woorden als : ‘nadat Jezus deze rede had uitgesproken …’.

Hoe typeert Matteus nu Jezus Christus?

Jezus is de koning van de Joden. Het thema van de vervulling neemt een belangrijke plaats in, het onderwijs van Jezus wordt gerangschikt naar de vijf boeken van Mozes. Uniek voor Matteus is dan ook de volgende uitdrukking: het Evangelie van het Koninkrijk (4.23; 9.35;

24.14), ofwel, het goede nieuws van Gods koninklijke heerschappij is met de komst van Jezus Christus nabij gekomen. Alles in het Evangelie

(7)

[7]

hangt op de een of andere manier samen met de komst van de Koning, zoals ook de vijf redevoeringen laten zien. De idee van Jezus als de vervulling van de Joodse Schriften en als de Koning van de Joden is ook al bij Markus aanwezig, maar veeleer impliciet. Matteus vergroot dit thema helemaal uit en maakt het tot het leidende thema in zijn Evangelie.22 Uiteraard lezen we in Matteus meer aanduidingen waarmee het portret van Jezus wordt geschilderd: Jezus is de Christus, de Zoon van God, de Zoon des mensen, Zoon van David en Heer. Deze aanduidingen geven ‘kleur’ aan wat het betekent dat Jezus de Koning van de Joden is. Immers, deze

aanduidingen zijn zélf ook al door en door Joods.23

Tot slot, niet onbelangrijk, ook al is dit eerste Evangelie geschreven voor mensen met een Joodse achtergrond en beschrijft Matteus Jezus vooral als de Koning der Joden, hij maakt ook duidelijk dat de focus van het Koninkrijk de gehele wereld is. De eersten die de Koning van de Joden eer komen bewijzen is nota bene een aantal geleerden uit het oosten (2.1-19). Later brengt Jezus scherp onder woorden dat het heil aan de Joden dreigt voorbij te gaan. In hoofdstuk 8.11vv lezen we dat velen uit het westen en uit het oosten zullen aanliggen bij Abraham, Izak en Jakob maar dat de erfgenamen van het Koninkrijk verbannen zullen worden. De laatste die in dit Evangelie Jezus belijdt is een romeinse hoofdman met wat manschappen: deze is werkelijk de Zoon van God (27.54). En het is aan het slot van Matteus waar we lezen dat Jezus zijn leerlingen expliciet de opdracht geven om de volkeren te bereiken. De Koning van de Joden zal ook de Koning van deze wereld worden – en daar is het God immers om te doen.24

IV. Lukas

Waar Matteus uitpakt met een indrukwekkende stamboom van Jezus, Markus uit de

startblokken schiet, daar zet Lukas rustig uiteen dat hij alles nauwkeurig onderzocht heeft en vervolgens geordend heeft opgeschreven. Deze aanpak past ook bij Lukas die arts van beroep was (Kolossenzen 4.14).25 En, Lukas was de enige niet-Jood onder de evangelisten; Paulus noemt hem bij zijn niet-Joodse medewerkers.

Uiteraard doet Lukas meer dan een en ander op een rij zetten, hij is een man met een boodschap. Misschien wel een treffende term om het Evangelie van Lukas in één woord te vatten is het woord redding.26 Zo is aan Zacheüs en zijn huis redding ten deel gevallen, want:

De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was. Lukas 19.10

Zacheüs had het financieel weliswaar goed op orde, maar hij was een verschoppeling. Het Evangelie van Lukas staat bekend om zijn aandacht voor mensen die eruit liggen, verloren zijn op allerlei manieren: armen, zieken, herders – als de eerste getuigen27 van de geboren Messias - , bezetenen, verachten, weduwen, vrouwen, kinderen, belastinginners, zondaars, heidenen, Samaritanen. Wanneer Jezus hen opzoekt in hun specifieke noden, geschiedt er redding. In de synagoge van Nazareth staat Jezus op, leest uit de boekrol van Jesaja en zegt dat God Hem gezonden heeft om aan armen het goede nieuws te verkondigen en om te genezen die gebroken van hart zijn (4.18).

Wat ook kenmerkend is voor Lukas is dat hij de reis die Jezus maakt naar Jeruzalem (denk nog even aan het tweeluik bij Markus) veel uitgebreider beschrijft dan Markus en Matteus. Dit staat bekend als het ‘reisverhaal’ van Lukas, 9.51-18.14. De ruime aandacht die er is voor allerlei mensen, de ruime aandacht voor de reis van Jezus naar Jeruzalem, geven dit derde Evangelie een sterk historisch karakter.28 Lukas gebruikt hiervoor historische duidingen die bij Matteus ontbreken, zoals in hoofdstuk 3:

(8)

[8]

In het vijftiende jaar van de regering van keizer Tiberius, toen Pontius Pilatus Judea bestuurde, en Herodes tetrarch was over Galilea, zijn broer Filippus over het gebied van Iturea en Trachonitis, en Lysanias over Abilene, en toen Annas en Kajafas hogepriester waren, …

Waarom doet Lukas dit op deze manier? Om aan te geven dat in deze werkelijkheid Jezus is gekomen en in deze werkelijkheid Jezus mensen bevrijdt. Er is dus een verband tussen de geschiedenis van Jezus en de geschiedenis van deze wereld.

Van belang om te noemen dat Lukas naast dit Evangelie ook de Handelingen der apostelen op zijn naam heeft staan. Het Evangelie heeft iets van een cliffhanger, er wordt vooruitgeblikt op het vervolg (24.50-53):

Hij nam hen mee de stad uit, tot bij Betanië. Daar hief hij zijn handen op en zegende hen.

Terwijl hij hen zegende, ging hij van hen heen en werd opgenomen in de hemel. Ze brachten hem hulde en keerden in grote vreugde terug naar Jeruzalem, waar ze voortdurend in de tempel waren en God loofden.

Wie meteen verder doorleest in Handelingen ontdekt dat dit boek verder gaat waar Lukas’

Evangelie eindigt. Het begint met de hemelvaart: Jezus zet vanuit de hemel zijn werk op aarde voort middels zijn apostelen.29 Zij ontvangen hiervoor de heilige Geest . Wat de opbouw betreft zijn het Evangelie en Handelingen elkaars spiegelbeeld.30 Het Evangelie begint in het deels heidense Galilea en eindigt in Jeruzalem. Handelingen begint in Jeruzalem en eindigt in Rome, het centrum van de heidenwereld.

Lukas

‘Galilea der heidenen’

 Jeruzalem

Handelingen Jeruzalem

‘heidense’ Rome

Jezus Christus

Ook het Lukas Evangelie en Handelingen vormen dus een tweeluik en ook hier in het midden weer een beslissend moment: het sterven en de opstanding van Jezus Christus en zijn hemelvaart.31

Hoe spreekt Lukas over Jezus Christus?

Jezus is de Redder voor alle mensen. Lukas benadrukt dat Jezus Redder is voor allen, of zij nu Jood zijn of dat niet zijn. Deze boodschap komen we ook met zoveel woorden tegen bij Paulus met wie Lukas nauw heeft samengewerkt. Zoals bijvoorbeeld aan het begin van zijn brief aan de Romeinen: Voor dit evangelie schaam ik mij niet, want het is Gods reddende kracht voor allen die geloven, voor Joden in de eerste plaats, maar ook voor andere volken.

Dat het bij Lukas om alle mensen gaat zien we ook al terug in de stamboom zoals Lukas die weergeeft. Matteus laat deze teruggaan Abraham, Lukas op Adam (3.38) – inderdaad, de

(9)

[9]

stamvader van alle mensen. De Naam van deze Jezus, de Redder voor alle mensen, zal moeten klinken onder de volken. Hoe? Door op te roepen ‘om tot inkeer te komen, opdat de zonden worden vergeven’(24.47). De Redder van alle mensen heeft een naam, Jezus.

V. Johannes

Het lezen van het vierde Evangelie brengt ons in een andere sfeer dan die van de eerste drie Evangeliën. Als gezegd, Matteus en Lukas nemen de opbouw van Markus over. Johannes gaat een eigen weg. De eerste drie zitten met hun beschrijvingen ‘bovenop’ de gebeurtenissen, Johannes is meer beschouwend. Vermoedelijk schreef hij dit Evangelie op hoge ouderdom. Hij blikt terug, kijkt van een afstand en het is niet verwonderlijk dat juist hij in de vroege kerk met een adelaar is vergeleken. Een adelaar kijkt van grote afstand naar beneden, maar ziet ook scherp. Johannes heeft ook scherp gekregen met welk doel hij alles heeft opgeschreven (20.30- 31):

Jezus heeft nog veel meer wondertekenen voor zijn leerlingen gedaan, die niet in dit boek staan, maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de Messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leeft door zijn naam.

Johannes heeft dit alles opgeschreven zodat mensen in Jezus gaan geloven. Daarom laat hij ook door heel zijn Evangelie heen zien, hoe mensen op Jezus reageren.

Welke verschillen zien we tussen de synoptische Evangeliën en het Evangelie naar Johannes?32

a. Het begin

Geen beschrijvingen over het optreden van Johannes de Doper, geen stambomen of geboorte verhalen, maar een bijna filosofisch begin: In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Het lijkt wel wat op een hertvertelling van Genesis. In deze eerste verzen – de proloog genoemd - laat Johannes er geen misverstand over bestaan wie Jezus is: Hij is het Woord, in het bijzonder het Woord dat vlees geworden is en onder ons gewoond heeft (1.14).

Hier wordt niet alleen naar Genesis verwezen, ook naar de tocht door de woestijn van het bevrijde Israël. Israël krijgt de opdracht om een tabernakel te maken, een woning voor Gods heerlijkheid (Exodus 40.35). Het boek Exodus beschrijft onder meer de God die onder zijn volk wil komen wonen.33 Johannes schrijft letterlijk in vers 14 dat het Woord onder ons zijn tent heeft opgeslagen. Matteus wordt wel het meest Joodse Evangelie genoemd, maar dit vierde Evangelie doet er niet voor onder!

b. De beschrijving van Jezus’ wonderen

Het is sowieso een van kenmerken van Jezus’ optreden, Hij geneest en bevrijdt mensen. De wijze waarop Johannes dit opschrijft is anders dan bij de andere evangelisten. Waar deze anderen spreken van wonderen, daar spreekt Johannes van tekenen.34 Hij noemt er zeven: van de

bruiloft in Kana waar Jezus water in wijn verandert en tot de opwekking van Lazarus in hoofdstuk 11. Deze tekenen wijzen op Jezus. Bijvoorbeeld: de verandering van water in wijn wijst op de vernieuwende kracht van Jezus, de genezing van de zoon van de hoveling (4.46-54) wijst op Jezus als de bron van leven, de genezing van de blinde man (9.1-14) wijst op Jezus als het licht van deze wereld.35 Bij Johannes ontbreken de wonderen waarbij boze geesten worden uitgedreven en zijn er minder genezingswonderen – deze verwijzen vooral naar de komst van het Koninkrijk.

De tekenen wijzen vooral naar Jezus.

(10)

[10]

c. De beschrijving van Jezus’ woorden

Johannes tekent vooral lange gesprekken van Jezus op en veel ervan komen we ook niet tegen bij de eerste drie evangelisten. Het gesprek met Nikodemus (3.1-21), met de Samaritaanse vrouw (4.1-41) en met de leerlingen bij het laatste avondmaal (13-16) bijvoorbeeld komen we alleen bij Johannes tegen. Overigens, naast de zeven tekenen die beschreven worden, is dit onderwijs van Jezus in Johannes te verdelen in zeven ‘redevoeringen’. Opvallend is ook de veelheid van reacties op Jezus’ optreden: van geloof tot argwaan.

d. De ‘Ik ben’ woorden

Ook zevenmaal komen we de zogenaamde ‘Ik ben’ worden van Jezus tegen.

Ik ben 1. het brood dat leven geeft

2. het licht voor de wereld 3. de deur voor de schapen 4. de goede herder

5. de opstanding en het leven 6. de weg, de waarheid en het

leven

7. de ware wijnstok

Maar er is meer dan dit. Op verschillende momenten gebruikt Jezus de woorden ‘Ik ben’ zonder enige toevoeging. Dit ‘Ik ben’ is de Godsnaam uit het Oude testament.36 Anders gezegd,

wanneer Jezus gebruik maakt van deze ‘Ik ben’ woorden, dan is dat hooggestemde taal waarmee in het Oude testament God zichzelf openbaart. Dit ‘Ik ben’ komen we tegen in het gesprek met de Samaritaanse vrouw (4.26), als Hij zich bekendmaakt bij de storm op het mee (6.20), als Jezus van zichzelf getuigt (8.18), in debat met de farizeeërs (8.24, 26), als Hij zegt: ‘voor Abraham er was, ben Ik’ (8.58), als Hij zijn verraad voorzegt (13.19) en bij zijn gevangenneming (18. 5, 6, 8).

Wanneer Jezus deze woorden uitspreekt bij zijn gevangenneming, deinzen de soldaten terug en vallen op de grond. Zij beseffen wie het is die voor hen staat. Johannes onderstreept Jezus’

majesteit – Hij laat Gods heerlijkheid zien, waar Johannes in 1.14 al naar verwees. Gewoonlijk vertonen mensen die gevangen genomen worden enige vrees. Jezus niet.37

Nu zijn we aangekomen bij de vraag hoe Johannes over Jezus spreekt. Jezus schildert Jezus als de Zoon van God in heerlijkheid.

Op in ieder geval twee momenten wordt met het woord heerlijkheid iets wezenlijks over Jezus gezegd. Aan het begin: in Jezus openbaart God zijn heerlijkheid onder ons (1.14). En halverwege het Evangelie in hoofdstuk 12 waar we lezen (32-33):

‘Wanneer Ik van de aarde omhoog geheven word, zal Ik iedereen naar mij toe halen.’

Daarmee bedoelde hij de wijze waarop Hij zou sterven.

Het ‘omhoog heffen’, ofwel verheerlijken, wordt hier gelijkgesteld aan het sterven van Jezus. Het doet denken aan de vergelijking die 3.14 wordt getrokken tussen de slang die door Mozes verhoogd werd in de woestijn en de verhoging van de Zoon des mensen. De kruisiging van Jezus wordt als verhoging beschreven. In de eerste drie Evangeliën volgt de verhoging óp de kruisiging.

Daar is de kruisiging het dieptepunt van het lijden (denk aan de droeve gang van de Emmaüsgangers in Lukas 24) en het uitgangspunt van de verhoging. Bij Johannes vallen kruisiging en verhoging samen.38 Tegelijk is deze verhoging méér dan de kruisiging; deze verhoging gaat via het kruis naar de hemel, waaruit Jezus even ervoor een stem hoorde (28).

Wanneer Jezus iedereen naar zich toe zal halen, trekt Hij gelovigen naar zich toe als de gekruisigde en verhoogde Redder.39

(11)

[11]

Dit verklaart ook dat Jezus tijdens zijn verhoor, marteling en kruisiging soeverein overkomt. Jezus is bewust van alles wat er gebeurt, Hij is in controle en veel minder verward door alles wat er gebeuren gaat dan wat we in de synoptische Evangeliën lezen. Een gebed onder tranen in de hof van Getsemane komen we in het vierde Evangelie niet tegen.

Zo zijn ook de uitspraken van Jezus te begrijpen waarin Hij zegt dat Hij één is met de Vader.

Hoe spreekt Johannes over Jezus Christus?

Jezus is de Zoon van God in heerlijkheid. Hierboven heb ik aangegeven dat het woord heerlijkheid (mede) terug te leiden is tot Gods verlangen om onder zijn volk te wonen. Toen in een tabernakel, nu in de persoon van Jezus Christus (1.14). En het woord heerlijkheid wordt ook al gebruikt om Jezus’ sterven mee aan te duiden. Daarmee krijgt het woord extra lading.

Daarnaast schildert Johannes Jezus als degene die de ‘wil van de Vader doet (4.34) en die zich nauw verbonden weet met zijn Vader.

(12)

[12]

1 De eerste die dit deed was Irenaeus van Lyon (150 n.Chr.)

2 Midrash Shemoth R.23

3 Met anonimiteit wordt bedoeld dat de schrijver van een tekst zichzelf niet voorstelt zoals bijvoorbeeld Paulus dat doet in zijn brieven. Vermoedelijk was het niet nodig om een ‘handtekening’ onder het Evangelie te zetten.

Bij een brief doe je zoiets wel, deze heeft een afzender. Een Evangelie verwijst naar Jezus Christus. Richard Bauckam, Jesus and the Eyewitnesses. The Gospels as Eyewitness Testimony, Grand Rapids / Cambridge, 300, maakt een helder onderscheid tussen formele en intentionele anonimiteit. Formele anonimiteit wil zeggen dat de naam van de schrijver niet voorkomt in de tekst. Dat is het geval bij de vier Evangeliën en bij talloze documenten in de oudheid. Maar dat wil niet zeggen dat de Evangeliën bewust (intentioneel) anoniem waren:

binnen de eerste kring van lezers wist iedereen wie het Evangelie geschreven had. Toen de Evangeliën vermenigvuldigd werden zijn de ons bekende ‘kopjes’ erboven gezet. ‘Het Evangelie naar Matteus’ et cetera.

4 Donald A. Hagner, Matthew 1-13 (WBC), Dallas 1993, lxxvi

5 Een deel van de tekst uit dat geschrift: ‘Markus, die de tolk van Petrus was, heeft nauwkeurig opgeschreven wat door Christus is gezegd en gedaan. Want zelf heeft hij de Heer niet gehoord of hem gevolgd.’ Ook een andere kerkvader, Irenaeus, verwijst naar Markus: ‘Markus heeft ons schriftelijk overgeleverd wat door Petrus verkondigd werd.’

6 J.P. Versteeg, Evangelie in viervoud. Een karakteristiek van de vier evangeliën, Kampen 1980, 39v. geeft verschillende voorbeelden waaruit blijkt dat Petrus in het Evangelie naar Markus sterk op de voorgrond treedt.

7 Meer over Lukas als historicus zieR.T. France, Luke (Teach the Text), Grand Rapids 2018, 4-6

8 Broeder John van Taizé, De weg van Christus. Het geloof als pelgrimstocht, Kampen 2000, 31

9 Bas van Iersel, Marcus, uitgelegd aan andere lezers, Baarn / Kampen 1997, 69-70

10 Broeder John, A.w., 34

11 Dit staat bekend als het zogenaamde ‘Messias geheim’. Het lijkt vreemd dat Jezus zijn leerlingen verbiedt om te spreken over wonderlijke genezingen. Wat zit hier achter? Het woord ‘Messias geheim’ zet ons op het verkeerde been, het is afkomstig uit de Duitse liberale theologie. Strikt genomen was er geen sprake van een geheim – zo ontdekten de leerlingen steeds meer van Jezus. Maar wat zij van Hem ontdekken, moet niet meteen van de daken geschreeuwd worden. Het lijkt eerder een propaganda verbod; eerst zal Jezus zijn missie voltooien en daarna gaan zijn leerlingen met deze missie de wereld in. Het woord ‘propaganda verbod’ is van P.H.R. van Houwelingen, ‘De strekking van het evangelie naar Markus’, in: Drs. A.G. Knevel (e.a.), Verkenningen in de Evangeliën, Kampen 1990, 21. Zie ook Age Romkes & Pieter Siebesma, De Bijbel voor iedereen. Weten wat je leest, Utrecht 2017, 149-150

12 Versteeg, A.w., 44

13 Age Romkes & Pieter Siebesma, A.w., 146v.

14 Versteeg, A.w., Kampen 1980, 56, typeert de eerste episode als ‘de geschiedenis van Jezus in de schaduw van het lijden’ en de tweede episode als ‘de geschiedenis van Jezus onder de directe spanning van het lijden’.

15 Volgens Papias, kerkvader en bisschop in Hiërapolis, schreef Matteus zijn Evangelie in het Aramaees. Aldus Eusebius in zijn Historia Ecclesiastica III, 39, 15. Ook andere kerkvaders hebben deze opvatting.

16 Meer voorbeelden in Versteeg, A.w., 13-17

17 Deze specifieke manier van formuleren is typisch voor Matteus; de idee van vervulling als zodanig komen we uiteraard ook bij de andere evangelisten tegen, Donald A. Hagner, A.w., lv

18 De term voice-over is van Richard Hays, Reading Backwards, London 2015, 37

19 Hagner, A.w., lvii.

20 Hays, A.w., 40. Hays brengt het citaat uit Hosea in verband met wat Matteus eerder al beschreef: Jezus is niemand minder dan Immanuel, God met ons. Hosea 11 is een tekst over Gods compassie en trouw ten opzichte van zijn volk, ondanks hun afdwalen. Het hoogtepunt van deze tekst is de belofte van God dat Hij genadig zal zijn:

Ik zal mijn toorn laten varen en Efraïm niet opnieuw te gronde richten. Want God ben ik, en geen mens, ik ben in jullie midden, ik ben heilig, ik zal niet meer in woede ontsteken.

God is de heilige in ons midden en deze verzekering wordt gevolgd door de belofte dat God zijn volk terug zal brengen uit de ballingschap:

De HEER zal brullen als een leeuw en zij zullen hem weer volgen.

Wanneer hij brult, keren ze schuchter terug van overzee, als bange vogeltjes komen ze uit Egypte, als duiven uit Assyrië.

Dan laat ik hen weer wonen in hun eigen huis - – zo spreekt de HEER.

(13)

[13]

In de citaten die Matteus aanhaalt resoneert meer mee dan je bij oppervlakkige lezing zou denken. Wanneer hij in 2.15 die ene frase aanhaalt – uit Egypte heb Ik mijn zoon geroepen – dan zal hij zich ook bewust zijn geweest dat met dit vers Gods liefde voor Israël wordt uitgedrukt.

21 Omdat Jezus in dit Evangelie getekend wordt als de vervulling van de Joodse Schriften is dit Evangelie bij de vaststelling van de canon als eerste in de rij van vier geplaatst, Richard Hays, A.w., 37. Ook de kerkvaders citeren meer uit Matteus dan uit de andere Evangeliën.

22 Hagner, A.w., lxi

23 Om zicht te krijgen hoe de evangelisten schrijven over Jezus, doen we meer dan het bestuderen van de zogenaamde ‘christologische titels’. R.T. France, Matthew. Evangelist and Teacher, London 1992, 280: ‘Het gebruik van (christologische, jo) titels is niet het geheel van de christologie, het is er zelfs het hart niet van.’

24 Tom Wright, How God became King. Getting to the heart of the Gospels, London 2012.

25 In het taalgebruik van Lukas komt zijn beroep naar voren. Waar Markus spreekt over de koorts van de schoonmoeder van Petrus, daar heeft Lukas het over ‘zware koorts’, een specifiek medische terminologie.

Waar Markus spreekt van een melaatse, daar heeft Lukas het over ‘een man vol melaatsheid’ om een verder voortgeschreden stadium van de ziekte te beschrijven. Aldus Versteeg, A.w., 61-63.

26 Zie R.T. France, Luke (Teach the Text), Grand Rapids 2018, 6-7 en I. Howard Marshall, Luke: Historian and Theologian, London 1992, 77-102

27 Bij Matteus waren het ook niet-Joden, namelijk de geleerden, die de eerste getuigen waren van de geboren Messias. Bij Lukas de herders; zij passen in het rijtje van mensen die niet echt meetelden in de samenleving.

28 Dit historisch karakter komt naar voren bij de geboorte van Jezus. De wordt gesitueerd in de wereldgeschiedenis van zijn dagen.

29 Het doel van Handelingen is het bouwen van een stevige brug tussen de feiten die opgetekend staan in Lukas én de mensen die Jezus niet tijdens zijn aardse bediening hebben meegemaakt. Door deze brug te slaan kunnen zij ontdekken dat er ook voor hen redding is. Zie I. Howard Marshall, A.w., 93

30 Romkes & Siebesma, A.w., 152

31 Romkes & Siebesma noemen hier alleen Jezus’ dood en opstanding. Benoît Standaert, De Jezusruimte.

Verkenning, beleving en ontmoeting, Tielt 2000, 32, spreekt hier van de ‘open ruimte van Jezus’ opstanding en hemelvaart’.

32 Uitgebreider hierover Versteeg, A.w.,97-99

33 Meer hierover zie Harald Overeem, Exodus. Bevrijd om God te dienen, Zoetermeer 2010, 14-17 en 95-103

34 De NBV vertaalt met ‘wondertekenen’, maar in de revisie van NBV21 lezen ‘tekenen’(net als de HSV overigens). Terecht lijkt me. Het gaat niet om het wonderlijke van wat Jezus doet, maar dat dátgene wat Hij doet naar hem verwijst. Een teken dus. Zie meer hierover op https://nbv21.nl/vertaalvoorbeelden/

In het Johannes Evangelie komen we niet het veelgebruikte woord dunamis tegen (waarin wij ons woord dynamiek of dynamiet in herkennen), maar 17 maal het woord semeion, teken (en een enkele keer ergon, werk).

35 Leon Morris, The Gospel according to John. Revised, Grand Rapids 1995, 610

36 Specifiek, de Griekse vertaling van het Oude testament, de Septuagint, heeft voor de Godsnaam uit Exodus 3.13: ego eimi, ik ben. Versteeg, A.w., 115v, wijst er op dat de meeste ‘Ik ben’ woorden te lezen zijn in hoofdstuk 8, tijdens het Loofhuttenfeest. In de liturgie van het Loofhuttenfeest heeft o.a. Jesaja 43 een grote plaats gekregen, een passage waarin het Ik ben van God een grote plaats inneemt.

37 Morris, A.w., 659

38 Versteeg, A.w., 119

39 George R. Beasley-Murray, John WBC), Dallas 1987, 214

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Jezus heeft nog veel meer wondertekenen voor zijn leerlingen gedaan, die niet in dit boek staan, 31 maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de messias is,

De oude lieden onder de Joden stortten tranen, als zij zagen, dat dit huis minder in luister was dan Salomo’s tempel (Ezra 3:12). En om hen te troosten en moed te geven, om dit

In de tijd van het Oude Testament kon Gods Geest niet altijd bij alle mensen zijn. Door de zonde was

Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want God heeft

Die zijn namelijk niet door God getoverd, maar pas veel later door een paar mensen in Amerika. Voor de kinderen en kleinkinderen van Noach was het dus nog helemaal niet duidelijk

- Wat verandert er voor Simon, Andreas, Johannes en Jakobus als ze met Jezus meegaan.. Wat denk je, is het makkelijk voor hen om met Jezus mee te gaan,

"Jezus heeft nog veel meer wondertekenen voor zijn leerlingen gedaan, die niet in dit boek staan, maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de messias is, de Zoon

Het duidelijkst wordt dat in vers 13: ‘Het grootste bewijs van liefde is dat iemand wil sterven voor zijn vrienden.’ Jezus verwijst hiermee naar zijn eigen dood, maar lijkt dit