• No results found

Geloofd zij Jezus Christus!

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Geloofd zij Jezus Christus!"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Geloofd zij Jezus Christus!

De zwarte vlek.

De propagandisten van de „Internationale Bidweek" heb­

ben dit jaar op hun propagandablaadje den wereldbol voorgesteld met een zeer groote „zwarte vlek", welke het aantal der ongeloovigen, Mahomedanen en Joden moest verzinnebeelden, te samen ± 1043 millioen menschen, ter­

wijl dat der Protestanten en Schismatieken ± 378 millioen bedroeg, dat der Katholieken, die in het volle licht der open­

baring wandelen, slechts ± 305 millioen. Verreweg het grootste gedeelte — zoo werd luid-sprekend gesuggereerd — kent dus den Christus niet, staat nog buiten het Christendom. En toch, het is en blijft waar, wat onder die zinnebeeldige voorstelling staat: „Voor het heil van geheel de wereld heeft Jesus Christus Zijn kostbaar Hartebloed gestort in het Kruisoffer, stort Hij het nog dagelijks in het Misoffer. Helaas voor hoeveel millioenen menschen tot nu toe tevergeefs! Onze bede zij: Moge Het komen over allen, opdat allen één worden." Indien deze wensch ver­

vuld wordt, dan is het propagandablaadje der „zwarte vlek"

geworden, wat het wilde zijn, een „prikkel der gebedsapostelen."

Door dien wereldbol kunnen wij ook voorstellen de Katholieke Kerk, zooals zij over alle werelddeelen verspreid is en, gelijk boven gezegd is, ± 305 millioen leden telt. Indien wij dan door de „zwarte vlek" dat gedeelte der Katholieke Wereld zouden voorstallen, hetwelk in staat van doodzonde leeft en wel, meer bepaald, hetwelk zich heeft schuldig gemaakt aan de zware

(2)

zonde der onkuischheid, hoe groot zou dan de „zwarte vlek moeten zijn? Zou de „zwarte vlek" dan overtreffen dat gedeelte der Katholieke Wereld, hetwelk in Gods genade leeft, hetwelk inderdaad een „kuisch geslacht" mag genoemd worden? En toch, het is ontwijfelbaar zeker, „Christus heeft de Kerk bemind en zich zeiven voor haar overgeleverd,... opdat Hij zich zou verwerven een luisterrijke Kerk, welke smet noch vlek of iets van dien aard heeft, maar heilig en onbevlekt zij." (Eph. V 25-27). Onze bede zij daarom voor alle leden der Kerk: „Vader, heilig hen omwille van het Bloed van Christus, heilig hen om het bloedig Offer van Calvarië en de onbloedige Offeranden aller HJH. Missen, opdat zij zijn een kuisch, een heilig, een U welgevallig volk!"

Wie zou niet mee willen doen aan deze gebeds-actie? Een waar eer- en deugdapostolaat!

v. G.

Sportcostuum.

Op het Congres van de Duitsche „Katholische Academiiker- Verband", van 12—15 Maart te Kevelaer gehouden, heeft de voorzitter, Dr. Bergmann, de ook in Nederland welbekende neu­

roloog, bij een der namiddag-discussies een hartig woord gewijd aan de gevaren der hedendaagsche sport. Hij wees er o.m. op, dat men van alle kanten wel hoort afgeven op de schaamtelooze dameskleeding, maar dat de kleeding bij de jongens soms ook alle perken van eerbaarheid verre te buiten gaat. Hij was van meening, dat onze jongens in sportcostuums dikwijls meer erger­

nis geven dan velen wel meenen.

(3)

Treed op!

Hoe is het toch mogelijk, dat tegenwoordig, zoo miaar langs den publieken weg, allerlei individuen voortstappen, die daar ongestoord hun laagste hartstochten botvieren? — die zich op z'n fraaist voordoen als redders van ons menschdom? Elkeen laat ze maar hun gang gaan. Denk bijvoorbeeld aan den massa­

moordenaar Trotski, die een air aanneemt, of hij dè held van Europa is. En denk dan eens aan andere massamoordenaars, echte giftslangen, die dagelijks honderden en soms wel méér onschuldige zielen dooden. Hoe kunnen die lui toch hun gang gaan — zoo ongestoord? Slangen trap je immers ook dood.

Maar menschelijke slangen schijnt men te mpeten sparen, spa­

ren, altijd weer, opdat zij hun snoode werk kunnen blijven uit­

voeren. Slangen óveral — in de grootstad, maar evenzeer op het land, in haast elk gehucht nog te vinden. Luguber van waarheid!

En waarom? Zou het ook wezen, omdat wij al te verdraagzaam zijn? — zijn gewéést? Omdat we bang blijken voor den dood­

doener, waarmee zoo graag wordt geschermd om ons zoet te houden: die Katholieken moeten altijd wat hebben om te bekibbelen? Daarbij ons fatsoen !— allemaal hebben we immers geleerd: Toon iemand, aie met modder gooit, geen blik, laat staan een woord waardig. Maar.... als die minachting onszelf en tevens ook anderen nóg dieper in de modder helpt? Zou het dan niet beter zijn op te treden? — beslist, miaar tactvol — dus nooit in drift of op een niét overlegde manier. Want dan zou het beter zijn te zwijgen. Als we vuilpoetsen b.v. eens netjes, maar zoo diép mógelijk trachten te beschamen — zoodat ze even zouden nadenken, alvorens ze een tweeden keer aldus handel­

den? Slangen gaat men immers ook niet alleen met minachting voorbij, maar tracht ze onschadelijk te maken, opdat ze hun gif niet voor een ander kunnen bewaren. Is ook dat niet vaak een plicht van christelijke naastenliefde?

Slangen overal! — zelfs op de publieke straat! — in wacht­

kamers, coupé's, trams, waar niét? En kinderen kan men niet

(4)

altijd thuis laten. Nog pas gebeurd: Wachtkamer van 't Staats­

spoorstation. Een meisje van ongeveer zeven, dat ronddribbelt, komt bij moeder terug met: „Kijk eens, wat een vieze plaat, daar, in de krant van die mevrouw." Moeder ziet 't wel, 'n blad, dat zoogenaamd „kunst" geeft — ze leidt haar kleine gauw af, neemt ze mee naar 't perron. De lezeres, die daareven niéts scheen te hooren, komt 'n moment later ook naar buiten — met dat, uit haar periodiek gescheurd blad. Sardonisch lachend, juist of ze die „kwezel" van 'n vrouw nu eens lekker zal plagen, komt ze langs het meisje en drukt ze dié plaat in het kinderhandje:

„Hier, schatje... bekijk jij dat poppetje maar eens goed." De onthutste moeder trekt het vod uit de kleine vingers, versnippert het en loopt met verontwaardigd gezicht, maar (beleefd?) zwij­

gend langs de open coupédeur, waar de nog altijd lachende madame nu op een treintrede praalt. Was 'n woord van protest, door vrouw tot vrouw, hier niet beter geweest? Dat kind begreep toch wel, 't was op te merken uit haar betiteling van die prent als vies. En zou zoo'n helpster van satan een volgenden keer even driest zijn opgetreden, als mevrouw desnoods even naar haar was toegestapt, haar daar in dien reeds volgeloopen coupé diep had beschaamd door: „U schijnt papier uit den vuilnishoop te prefereeren, maar mijn kind is daarvoor tè rein en al houdt u van zwijnendraf, wees tenminste zoo fatsoenlijk om nog de jeugd te respecteeren."

Zou ieder van de inzittenden niet dié moeder hebben begre­

pen, geprezen? — en de brute was tevens voor de verdere reis onschadelijk gemaakt.

Slangen op straat! „Mijnheer, een prachtig boekje koopen? — hóógst interessant! — kost maar een dubbeltje!" Geen net man, die dit uitgevente prul zou nemen — vooral niet, als hij ook nog het knipoogje zag, dat de verkooper bij z'n aanprijzing voegde.

Doch een nieuwsgierig gemaakte schooljongen, die vlak achter mieneer loopt? of de bakvisch, die zoo graag alles leest? Mijn­

heer heeft dadelijk gezien: Dit brochuurtje mag vast niet in het

(5)

publiek rondgevent, maar op zoo'n stil hoekje, waar geen politie is? zulke kooplui wéten hun plekjes. Ergerlijk, dat die jon­

gen het net hoorde — kijk! —hij geeft waarachtig z'n zakcenten voor dat gif. Maar meneer" vergeet den dichtstbijen politie­

agent te waarschuwen — je krijgt er misschien zoo'n soesa door, hè. En die slangen kruipen door — dien middag vergiftigden ze misschien honderden zielen - - ook al, daar een passeerende dame, die 't lor eveneens als modder erkent, tè druk (of té fat­

soenlijk?) is om zich met zulke dingen te bemoeien, en ook even naar een agent te loopen.

Gut, wat konden wij Katholieken en alle goedwillenden een hoop van zulke serpenten vernietigen, als . . . we optraden! Durf­

den optreden!

Waarom letten er 'n hoop dames niet op, waar ze tegenwoor­

dig hun jongere en oudere meisjes mee naar toe sleepen? -—

naar allerlei, soms tevoren nog nooit bezochte en juist daarom niét door haar vermieden winkels, kapsalons, wachtkamers (en dit mag wel eens extra genoermd), radiogehoorzalen, cabarets en zelfs schouwburgen. Kijk maar door al onze steden en dor­

pen, waar die gelegenheden zijn. Men kan niet uit, of zoo'n éénige moét méé — ofwel het is een logeetje, wat thuis niet wil gaan slapen als vader en moeder weg zijn. Dan maar méé! — dat onnoozele schaap gewaagd aan de genotzucht van die oude­

ren. Gehoorzalen, cabaret en schouwburg (voor volwassenen) deugen nóóit voor jongeren — m)aar wat dan, als 't zoo'n dag opgevoerde stuk, tevoren heusch goedgekeurd (dit stond immers in een Katholiek blad en dat mag je vertrouwen) juist dién avond allesbehalve goed wordt gespeeld? Men vergete niet, dat 'n enkele artist zich op tooneel wel eens méér laat gaan, dan hij deed op 't oogenblik, toen hij de keurders voor de bladen in de zaal aanwezig wist.... laten we 't zoo maar noemen. En ditzelfde geldt voor cabaret en radio nóg meer — waar telkens iets anders kan tusschengevoegd, dan aanvankelijk werd aange­

kondigd. En in een bioscoop ....?

(6)

Onder de andersdenkenden vindt men Godlof óók 'n massa mannen en vrouwen, die het betreuren, wanneer er zoo weinig wordt opgetreden. Pas nog hoorden we van zoo'n dame, een in de hofstad wèl bekende persoonlijkheid: 't Is bar! — zelfs in 'n hoedezaak zijn je kinderen soms al niet meer veilig. Ik heb die en die eigenares ronduit gevraagd, waarom, voor wat voor soort publiek ze wel dié nuditeit ('n plaat) in haar toonkamers had opgehangen. Dat moesten er véél meer doen, mevrouw J., juichten wij toe en haar antwoord? Juist — ik erger me trouwens ook altijd, als de kleeding van zoo'n verkoopster in moderni­

teiten zóó is, dat zij bij het onvermijdelijk buigen en wenden wel in 't ouderwetsch Evacostuum lijkt te zijn. Ik ga niet meer in dat (gesloten) huis. Mijn man zei vorige week, toen ik ook ergens eens keek naar 'n mantel: „Als dat sjiek moet hééten? —

zóó'n tekort aan 'n japon! — werk jij hier maar alleen af ik ga." Hij liep gewoon de deur uit en ik natuurlijk druk achter hem aan.

Mevrouw J. noemde platen. In hoeveel zaken, ook zoogenaamd wat deftiger „gesloten huizen", vindt men dien aanstoot niet? En 't is voor menigeen 'n ergernis, wat als reclame in somjmige kapsalons en wachtkamers en cabinetjes daar wordt vertoond.

In kapperszaken! — waar al onze meisjes tegenwoordig maan­

delijks komen, voor wasschen, bijknippen, ondulatie, enz. enz.

Daar, in zoo'n wachtkamer ziet men ook vaak jongens zitten - tot moeder klaar zal zijn. En . . . . niet alleen wat er hangt, maai wat op die tafels soms aan lectuur ligt! Méér dan schande. Heel wuft Parijs, Weenen, Cöte d'Azur en dergelijke. Daarbij dan heel de minder te prefereeren filmwereld in beeld! — en dat op de meest lokkende wijze, in schreeuwerige magazijns. Even zoo­

vele slangen, waarmee oud en jong zich daar den tijd moeten ver­

drijven, wat maar al te vaak wordt gedaan ook. Waarom daar niet opgetreden als bovengenoemde dame? — flinkweg gezegd:

Wannneer u die reclameplaat niet wegneemt — als u dat en dat blad hier laat circuleeren of neerlegt — als u die poederdoos

(7)

met naaktfiguur of wat ook hiér nog langer laat staan wel, dan ziet u uit mijn huisgezin hier niemand terug. Zouden die lorren vol gif dan niet gauw worden verbannen? Geloof gerust:

Ook het geld van de nog altijd eerbaar denkende menschheid telt in zulke zaken méé — al die vertoonde nuditeiten zijn immers alléén om geld los te kloppen!!! Geld, geld! — en daarvoor, om dat te bemachtigen kruipen er ó zooveel slangen door ons we­

reldje. Misschien worden de meeste wel met juist dat doel los­

gelaten in kiosken, zoogenaamde kunsttijdschriften, kunst­

zaaltjes, wachtkamers, bioscoop ingangen, étalages. Overal, over­

al. Welnu — daar hebben we het tenminste in onze macht om met een gepaste bedreiging, om door 'n gepast protest die vuil­

nis te weren. Laten we optreden! Niet stooten — maar ons ook niet laten stooten in het beste, wat we hebben en het eenige, wat onze geheel verruwde maatschappij (die notabene verfijnd héét) nog kan redden: Een kuisch leven.

MARIE KOOPMANS.

(8)

Microben.

't Is eigenaardig!

Klop je 's mogens na tien uur een matje uit: onmiddellijk is er een politieman bij je; hij krabbelt je naam en het delict in z'n strafboekje: proces-verbaal!

Qooi je aardappelschillen of veegsel op straat: proces-verbaal!

Je laat je vuilnisbak staan, als die geleegd is: proces-verbaal!

Proces-verbaal, als je .... vult u zelf maar in.

Waartoe die proces-verbaal-lawine?

Microben, ziet u, microben!

Die verpesten de lucht, die u inademt; uw longen worden aan­

getast; de stad, de streek wordt epidemisch ziek, en moet ten- onder-gaan

Dat doen die microben, ziet u! En daarom al die bepalingen en al dat gereglementeer.

't Zal wel heel nuttig zijn: de microbenvrees is het begin der hygiënische wijsheid!

En toch en toch

Eén microbe wordt niet gevreesd ....

Eén microbe mag vrij door de lucht gaan, den mensch aan­

tasten, stad en streek ziek maken en ten-onder-brengen! Waar is de agent, die, z'n boekje in z'n hand, de propagatie van die schadelijke microbe tracht tegen te gaan?

Wat komt er hier terecht van de voorschriften en wetten?

Och, ziet u, 't is maar de pornographie-microbe!

Die mag vrij rondzwerven!

Overal!

Op de muren, met uitdagende aanplakbiljetten.

In de uitstalkasten van kiosken en boekwinkels, met zedelooze prenten, boeken vol afschuw-wekkende titels, kranten en tijd­

schriften met min of meer vérgaande nuditeiten.

Och, heusch, die microbe doet geen kwaad.

Een reine jongensziel, die met spanning naar Sjef-van-Don- gen-prenten heeft staan kijken, ziet even naar zoo'n pervers

(9)

ding de miicrobe is binnen — de verwoesting der ziel be­

gint . . . . maar dat is geen kwaad!

Met guitige kijkers beziet een frisch, leuk meisjesfiguurtje de modellen voor een voorjaars-mantel — vlak er neven ligt zoo'n, nu, u begrijpt wel — zoo'n ander blad... opgenomen is de mi­

crobe — de zieleschoonheid wordt aangetast — doch dat is geen kwaad!

Enfin — vermeerdert u zelf de voorbeelden maar.

Doch in gemoede:

Die microben doen geen kwaad?

Neen, kwaad doen ze niet aan de fokkers! Die varen er wel bij! hun beurs wordt er door gespekt....

Maar wel kwaad doen ze aan iedere ziel, die nog rein is.

In dat teere zieleweefsel zetten ze zich vast, een, twee, tien, honderden, duizenden, juist als in 't lichaam, zich fabelachtig vermenigvuldigend.

Daar vormen ze een haard van besmetting, die uitbreken zal, en over heel de ziel het vergif verspreiden.

Want dat is het werk van deze microbe: de patiënten — en ontelbaar groot is hun aantal — zien het gevaar niet in; steeds onstuimiger verlangen ze naar de infecteerende bron, en krijgen

zoo steeds meer bacillen binnen.

Maar dan ook: weg de gezondheid der ziel, weg, wellicht voor altijd; ze sterft af, om wellicht niet meer op te leven.

En dat bij zoovelen . . . .

Waar blijft hier het proces-verbaal?

't Is toch zoo jammer: de wet bestaat — maar die toepassing, die toepassing!!

„De wet alleen vermag niets; maar met de wet vermag de natie veel", heeft Professor Modderman eens gezegd. Welnu: als dan de wet, en zij, die haar moeten toepassen, het niet doen, dan moeten wij, het door de microbe bedreigde volk, het zelf maar doen.

Dan moeten wij zelf voor processen-verbaal gaan zorgen!

(10)

En dat kunnen we, als we steunen het plan van het op te richten Centraal-bureau ter bestrijding der pornographie. *)

Dit bureau kan met wetsverbetering of -verduidelijking den microben-oorlog succesvol voeren, en leiden tot herstel van de nxoreele gezondheid van ons geslacht. Tegenwoordig haspelt men honderduit over hygiëne. Men bedenke echter, wat het oude spreekwoord zegt: „Mens sana in corpore sano".

Is de ziel niet gezond, dan ook het lichaam niet.

Alle Gesundheidspflege helpt per slot van rekening niets, als de zielegezondheid wordt vernietigd.

En dat doet de pornografie-microbe.

Dus: proces-verbaal!

A. DE RU.

*) Cfr. vorige aflev. p. 170.

(11)

Het werk der Middernachtzending te Haarlem in 1928.

Aan het interessant verslag van den ijverigen Secretaris der Haarlemsche afdeeling, Hartendorff, ontleenen we:

Getrouw aan de traditie wil ik het verslag over 1928 aanvan­

gen met een enkele opmerking over het postwerk, het getuigen bij avond en nacht op die plaatsen, waar de zonde, waartegen de Middernachtzending den strijd aanbindt, zich het brutaalst openbaart.

Op 162 avonden en nachten hebben we dat getuigend werk in 1928 mogen verrichten, en ik geloof te kunnen zeggen, dat het optreden niet altijd vergeefsch is geweest. Menig man, jong en oud, luisterde naar een waarschuwend woord en niet weini­

gen zagen van hun voornemen af.

Ik zal van die ontmoetingen niet veel zeggen, ik zou ook fei­

telijk niet veel anders kunnen doen dan herhalen, hetgeen ik in vorige jaarverslagen opmerkte; want er is in wezen absoluut geen verschil in de ervaringen, die we opdeden, en wat de per­

sonen aangaat, slechts verschil in naam. De leeftijden, de krin­

gen, waartoe ze behooren, 't gehuwd en niet gehuwd zijn, het was in 1928 als in de jaren daarvoor.

Wel mag worden opgemerkt, dat het optreden van de vrouwen die in de zonde hun bestaan zoeken, — ik zeg niet hun behagen vinden, want ik geloof niet, dat dit bij schier een hunner het geval is — minder brutaal was dan vorige jaren, wat m.i. voor een deel ook is toe te schrijven aan het meer actief optreden van de politie.

Wel waren er onder de mannen, die over hun zondig doen door ons werden onderhouden, eenigen, die meenden met brutaal optreden ons angst aan te jagen, door b.v. 's nachts om 2 uur aan onze woning aan te bellen en dan aan mijn vrouw te vertel­

len dat „ie er aan gaat"; „hij in de kist en ik naar de koepel", *)

*) Bedoeld wordt de gevangenis, die in koepelvorm is gebouwd.

(12)

of een ganschen avond op ons „loopen" volgens hun beweren, om „je gewoon koud te maken". Maar, als we deze „helden"

schriftelijk uitnoodigen op ons kantoor eens te komen praten, dan bleef van hun boos voornemen weinig over, of we zagen ze in geen maanden meer.

Minder brutaal optreden.

Zooals gezegd, de vrouwen traden minder brutaal op. 't Schijnt, wel, dat er, na enkele processen-verbaal met als gevolg eenige vonnissen, een weinig vrees gekomen is. 't Zou ook kunnen zijn dat onze bemoeiing met een der meest bekende vrouwen, die 't „leven" wilde verlaten, bij deze vrouwen wat andere gevoe­

lens ten opzichte van ons „getuigen" heeft gewekt.

Over het werk op het Bureau meldt de secretaris:

Op ons Bureau werden 973 bezoeken gebracht, 't Was alles leed, zonde-jammer, scherven van geluk en liefde. Wreed, hard en meedoogenloos is de zonde. Niets is voor de ontucht heilig, de liefde niet, de trouw niet, de verantwoordelijkheid niet. Al deze, en nog vele andere kostbare vazen worden door de zonde in scherven geslagen, vergruizeld en vertrapt.

En ook uit de meer dan 320 door ons in 1928 gebrachte bezoe­

ken zou ik u tal van voorbeelden kunnen aanhalen van verwor­

ding der zedelijke begrippen.

Beter is ons te bepalen bij de werkzaamheden, verbonden aan het Consultatie-Bureau tot onderzoek naar het vaderschap.

In 1928 kwamen in behandeling 84 zaken van ongehuwde en aanstaande ongehuwde moeders. Hiiervan moesten een 10-tal worden afgewezen, omdat na ingesteld onderzoek bleek, dat de verklaringen der moeder in strijd waren met de waarheid.

Bij den Voogdijraad werden door ons 19 zaken ingediend en in alle werd door genoemd college de benoeming van een bij­

zonder vertegenwoordiger aan den Kantonrechter verzocht, waaraan ook in alle gevallen voldaan werd. In een zestal geval­

len kwam het tot een huwelijk, waarbij het kind werd erkend en

(13)

gewettigd en voorzoover we hebben kunnen nagaan, gaat het met deze gehuwden goed.

Ook kwamen in 1928 weder eenige schikkingen tot stand, waarbij de verwekker van het kind zich verplicht voor onder­

houd en opvoeding bij te dragen. In 1928 werd door ons Bureau krachtens deze overeenkomsten ontvangen en aan rechthebben­

den uitbetaald een bedrag van ƒ5213.63.

Verder veroorloofde de heer Hartendorff zich de volgende opmerking in verband met eene door de Haarlemsche Rechtbank genomen beslissing. „De wet legt aan den verwekker van een natuurlijk kind de verplichting op om gedurende de minder­

jarigheid, door eene uitkeering, in het onderhoud en de opvoe­

ding van het kind te voorzien. Hierin ligt m. i. opgesloten, dat die verplichting geldt gedurende de geheele minderjarigheids­

periode, d.w.z. van de geboorte af tot op het bereiken van het 21ste jaar.

En nu komt het voor, dat vonnis wordt gewezen, waarbij den verwekker die verplichting wordt opgelegd van den dag van dagvaarding af en ook wel van den dag, waarop het vonnis uitgesproken werd.

Juridisch zal dit wel toelaatbaar zijn, maar wenschelijk is het zeker niet.

In het bedoelde geval was de moeder 28 September 1925 be­

vallen en de zaak door ons 21 December 1925 bij den Voogdij­

raad ingediend. Genoemd college zond de zaak zoo spoedig mogelijk door en derhalve is van een laat aanhangig maken in rechte geen sprake. Nu wees de Rechtbank op 10 januari 1928 vonnis en veroordeelde den verwekker vanaf den datum van het vonnis, voor onderhoud en opvoeding van het kind bij te dragen.

Over een termijn dus van 2 jaar en ruim 3 maanden ontvangt de mloeder-voogdes niets.

Dit is niet alleen voor de betrokkenen ongewenscht, maar ook uit anderen hoofde. Zoodra het toch gewoonte zou worden, of veelvuldiger zou voorkomen, dat de verplichting tot uitkeering

(14)

ingaat op den datum van het vonnis, dan wordt daardoor het tot stand brengen van overeenkomsten direct na de geboorte van het kind, in hooge mate in gevaar gebracht en bemoeilijkt. Als geweten wordt, en het wordt geweten, dat door procedeeren een paar jaar vrijstelling van betaling verkregen wordt, dan zal menigeen, die anders wel tot een minnelijke oplossing bereid zou zijn, het tot een procedure laten komen.

Uit tweeërlei oogpunt is het dus zeer gewenscht dat de ver­

plichting tot uitkeering wordt opgelegd van de geboorte van het kind af.

Terecht mocht de overzicht-schrijver besluiten: Qod heeft den arbeid der Middernachtzending in rijke mate willen zegenen en dien zegen ook in 1928 ons niet onthouden".

Laat mij op een enkele zegening nog mogen wijzen.

Het postwerk brengt ons niet alleen in aanraking met man­

nen, maar ook met vrouwen, die in de zonde leven. Zoo ook kwamen we meermalen in aanraking met een jonge vrouw, die al een jaar of acht de zonde diende. Wat heeft zij 't ons en wij haar lastig gemaakt, wanneer wij de mannen, die zij aan­

sprak, trachtten terug te houden. Nooit wilde ze luisteren naar vermaning of waarschuwing. In Februari van 1928 sprak ik weer met haar. 't Zou wel weer tevergeefs zijn.

Maar op 19 Maart d.a.v. ontving ik een brief, waaruit ik een paar zinnen mij veroorloof hier neer te schrijven:

„Mijnheer. Hierbij wend ik mij tot U met een beleefd schrijven. In Uw laatste onderhoud met mij, zei U, dat U genegen was mij te helpen. Niet om mij 3 m|aanden naar een werkinrichting te sturen, maar op een andere manier

„Denk U nu niet, dat ik dit leven zoo prettig vind. Het is een ellendig leven. Zelfs U, die ons leven zoo van nabij kent, kan toch niet begrijpen, wat een ellendig bestaan het is. Het is misschien voor vele vrouwen een bestaan, dat haar aan­

trekt; voor mij niet, ik walg ervan. Nu vraagt U zich mis­

schien af, waarom ga je er dan steeds mee door. Ja! wat

(15)

het is, weet ik zelf niet, maar zoolang ik zoo'n zwervend leven heb, lijkt het wel, of er een soort dwang in mij is, die mij steeds voortjaagt. En toch verlang ik zoo naar een eigen rustig tehuis. Misschien is er nog wel iemand, die mij helpen wil. U misschien?

Wat ik U hier schrijf, meen ik oprecht en ik zal u niet teleurstellen. Helpt mij nu eenmaal, ik wil zoo graag dit leven uit."

Gelukkig kon hier hulp geboden worden, die dankbaar en trouw werd aanvaard.

Mogen allen, die werken aan de opheffing der zedelijk-geval- lenen, met liefde, trouw en dapperheid, hun schoon, maar zwaar werk doorzetten!

(16)

Geboortecijfers.

In „De Maasbode" van 2 Mrt. 1.1. schreef R. L.: „Benige merk­

waardige bijzonderheden" omtrent de „Bevolkingsstatistiek van Noord en Zuid". De geboortecijfers in het Zuiden zijn voor schrijver nog geenszins onbevredigend.

Noord-Brabant telde in 1927 nog 29 levendgeborenen per 1000 inwoners en Limburg had een geboorte-cijfer van 28.74 per mille.

Voor de aanhoudende daling der laatste zes jaren echter kon schrijver geen bijzonderën, vergoelijkenden factor bespeuren. „En zoo zijn wij — aldus zijn besluit — wel gedwongen tot de droeve veronderstelling, dat ook in het Katholieke Zuiden de invloed der geboorte-beperkende theorieën en praktijken begint door[ te dringen".

Hij verzet zich echter tegen de veelverspreide meening, (die men ten plattelande soms zelfs van den kansel verneemt) dat het vooral de steden zijn, waar het Neo-Malthusiaansche bederf woekert en vanwaar het zich over de dorpen verspreidt.

En ten bewijze voert hij een lijstje aan van alle Noord-Bra- bantsche gemeenten met meer dan 10.000 inwoners.

(De aangevoerde cijfers zijn alle van het jaar 1927, behalve die van Breda en Princenhage, tusschen wier gebied in dat jaar een grenswijziginig heeft plaats gehad, welke een zuivere statis­

tiek in die mate bemoeilijkt, dat voor deze beide plaatsen de gegevens van 1926 zijn genomen).

Boven het provinciaal gemiddelde

Gemeenten (29.- per mille).

Bev. op Geb. Geb. per

31 Dec. '27 mille.

Deurne 10.316 347 34.-

Oss 14.168 449 32.5

Ginneken 11.834 362 32.3

Oosterhout 15.003 462 30.9

(17)

Eindhoven 68.695 2024 30.-

Helmond 23.620 686 29.6

Totaal: 143.636 4330 30.2

's Bosch 41.632 1199 28.9

Beneden het provinciaal gemiddelde

Princenhage 15.256 419 28.2

Roosendaal 21.801 572 26.9

Tilburg 72.548 1861 25.8

Boxtel 10.810 258 24.1

Bergen-op-Z. 21.102 499 23.8

Breda 30.670 710 32.2

Totaal: 172.087 4319 25.1

Zeker niet ten voordeele der dorpen spreken de volgende cij­

fers van een aantal dorpen aan de Noord-Westzijde der pro­

vincie. We vestigen er den nadruk op, dat daar de bevolking uitsluitend uit andersdenkenden is samengesteld.

Gemeenten 1)

Bev. op Geb. Geb. per

1 Jan. '27 mille.

Veen 1004 28 28.-

Willemstad 2138 58 27.2

Almkerk 3682 100 27.1

Werkendam 3613 95 26.5

Wijk en Aalburg 2495 60 24.-

Giesen 527 17 24.-

Woudrichem 2101 49 23.3

Andel 1131 26 32.2

's-Gravemoer 1431 32 22.5

Rijswijk 621 14 22.5

Eethen 2331 51 21.8

Sprang-Capelle 4931 103 20.9

De Werken 3479 71 20.4

Totaal 29 48~T 7Ö4~ 23.8

(18)

Al deze gemeenten blijven beneden het provinciaal gemiddelde:

vijf harer blijven zelfs beneden het Rijksgemiddelde dat in 1927 23.1 bedroeg.

Gezamenlijk blijven zij tevens een eind beneden het stedelijk gemiddelde: Breda met 23.2 is de eenige stad in Noord-Brabant, die wellicht mede ten gevolge van hare gemengde bevolking (circa 8000 andersdenkenden) een lager cijfer toont dan de der­

tien Protestantsche dorpen te zamen.

Voor Limburg biedt de officiëele statistiek omtrent de groo- tere gemeenten (meer dan 10.000 inwoners):

Gemeenten

Bev. op Aantal Geb. per 31 Dec. '27 geboorten mjlle 1)

Brunssum 14.944 547 38.-

Hoensbroek 13.110 464 36.6

Heerlen 42.225 1285 31.-

Kerkrade 33.553 983 29.8

Weert 13.269 379 28.6

Maasbree 12.590 339 27.1

Venraay 11.808 304 26.-

Sittard 14.241 356 25.3

Venlo 22.889 549 24.2

Maastricht 59.353 1411 23.9

Roermond 16.604 355 21.3

Totaal 254.586 6972 27

Ook hier, evenals in N.-Br., blijft dus het stedelijk gemiddelde ongeveer anderhalf per mille beneden de provinciale moyenne.

Doch hier staan de cijfers van de verschillende steden veel verder uiteen.

De vier groote gemieenten in de mijnstreek toonen bij een gezamenlijk zielental van 103.832 een geboorte-cijfer van ge­

middeld 31.6, de andere groote gemeenten hebben bij een totaal inwonertal van 150.754 een nataliteit van gemiddeld slechts 42.5 per mille.

(19)

Dit verschil is voor een deel toe te schrijven aan de grootere huwelijks-frequentie in het Zuiden der provincie, met name in de mijnstreek. Maar drt verschil kan toch niet de cijfers van Venlo, Maastricht en Roermond verklaren.

Speciaal Roermond met zijn bijna uitsluitend Katholieke be­

volking (van 16.604 inwoners zijn er circa 16.000 Katholiek) maakt ontegenzeggelijk een bedroevend figuur, dat niet te red­

den is door een verwijzing naar de talrijke bewoners van ge­

stichten, gasthuizen, colleges en seminaries.

Want dergelijke bewoners hebben ook tal van andere groote gemeenten (Heerlen en Kerkrade b.v.), zij het in wat geringer mate, zonder dat dit feit het beeld van het geboorte-cijfer merk­

baar ongunstig beïnvloedt.

Als men het Roermondsche cijfer vergelijkt met dat van onze groote steden of zelfs met dat van Parijs (18.2 per mille) dan maakt het ontstellend kleine verschil toch eigenlijk eiken com­

mentaar overbodig.

1) De verhoudings-cijfers zijn genomen per duizend der ge­

middelde bevolking vandaar, dat de uitkomst een enkele maal een kleinigheid verschilt met die, welke men uit de beide eerste kolommen door deeling kan afleiden.

(20)

Actie in België tegen de pornografie.

Alle weidenkenden in België klagen steen en been over de zedenkwetsende boeken, welke in de kiosken van stations en tramlokalen voorhanden zijn.

Benige maanden geleden heeft de Bond ter bestrijding der openbare zedeloosheid zich tot de regeering gewend om dien wantoestand uit den weg te ruimen. Dergelijke boeken immers stompen het schaamtegevoel af; men moet maar eens zien, hoe in trein en tram zelfs jonge meisjes zich niet schamen, boeken met de meest liederlijke titels en omslagen zoo ongeneerd moge­

lijk te lezen. Die lectuur vergiftigt hart en hoofd en doet het moreel gevoel steeds dieper wegzinken.

De vorige maand is het gevaar der perverse lectuur in de Ka­

mer ter tafel gebracht.

Minister Baels deelde mee, dat een verbod was uitgevaardigd tegen het te koop stellen van eenige boeken van zedenkwetsen- den aard in de tram-kiosken; dat een schrijven van den voor­

zitter van bovengenoemden Bond was ontvangen; dat dit aan de maatschappij der Brusselsche tramwegen was doorgezonden, en dat dadelijk de gewraakte boeken waren verwijderd.

De minister verklaarde met nadruk, dat hij het recht had tus- schenbeide te komen: artikel 65 van de overeenkomst tusschen den Staat en de tramwegen geeft hem dit recht; er is hier geen sprake van censuur.

Heel terecht lichtte de Minister het nemen van zijn maatrege­

len toe, door er op te wijzen, dat de tramhuisjes regelmatig door kinderen werden bezocht; en vervolgens, dat een boek, om van zedenkwetsenden aard te zijn, nog geen ruw pornografisch boek behoeft te zijn. Er is ook verfijnde pornografie, die wellicht ge­

vaarlijker is dan de grove literatuur.

De Bond tot bestrijding van de openbare zedeloosheid heeft doeltreffend werk verricht. Het ware te wenschen, dat bij ons ook allen dit woord van den Minister konden nazeggen: „Tus­

schen de stoffelijke belangen van enkele boekhandelaars en de

(21)

hoogere belangen van onze kinderen, zal ik nooit aarzelen, de beslissing te nemen, die past."

Wel eigenaardig is, dat alleen de rechterzijde deze eerlijke verklaring toejuichte. Eens te meer geeft „links" een bewijs, dat zij zich om de moreele inzinking niet bekommert.

Moge het werk van den Belgischen Bond ons leeren: onze klachten over slechte lectuur daar te doen doordringen, waar het gezag zetelt. Maar dan: in volle samenwerking met alle

„behoudsgezinden"; want van links is geen heil te verwachten.

OBSERVER.

(22)

Van Hier en Ginds.

Op eigen bodem.

„DE VRIJDENKER" EN HET CONGRES TEGEN HET N. M.

„De Vrijdenker", die in den laatsten tijd opmerkelijk veel noti­

tie neemt van de actie van „Voor Eer en Deugd" — geen kwaad teeken — meende goed te doen zijn vrije gedachte over het aan­

staand Congres aldus te formuleeren.

De leverancier van gewillig menschenmateriaal en zijn beschermers.

De Nederlandsche R.K. Bond tot het fokken van Groote Gezinnen zal in Augustus a.s. een congres houden tegen het Neo-Malthusianisme.

Eenige machtige heeren hebben het beschermheerschap van dit congres welwillend op zich genomen. Veertien exemplaren. Men kan van zooiets nooit te veel hebben, 't Ligt trouwens in de lijn der vereeniging, die immers ook in de gezinsvorming naar het „groote" streeft.

Hieronder volgt de lijst der veertien exemplaren:

Z.Exc. Mgr. Lorenzo Schioppa, Internuntius van Z.H. den Paus bij het Nederlandsche Hof;

Z. D. H. Mgr. H. van de Wetering, Aartsbisschop van Utrecht;

Z. D. H. Mgr. A. F. Diepen, Bisschop van 's-Hertogenbosch;

Z. D. H. Mgr. P. A. W. Hopmans, Bisschop van Breda;

Z. D. H. Mgr. L. J. A. H. Schrijnen, Bisschop van Roermond;

Z. D. H. Mgr. J. D. J. Aengenent, Bisschop van Haarlem;

Z.Exc. mr. M. A. M. Waszink, minister van Onderwijs,.

Kunsten en Wetenschappen;

Z.Exc. J. M. J. H. Lambooy, minister van Defensie;

Z.Exc. mr. A. E. baron van Voorst tot Voorst, commissaris der koningin in de provincie Overijsel;

Z.Exc. mr. E. O. J. M. baron van Hövell tot Westerflier, commissaris der koningin in de provincie Limburg,

(23)

Z.Exc. mr. dr. A. van Ryckevorsel, commissaris der ko­

ningin in de provincie Noord-Brabant;

Z.Exc. J. J. G. baron van Voorst tot Voorst, voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal;

Z.Exc. jhr. mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck, minister van Staat, voorzitter der Tweede Kamer der Staten-Gen.

Z.Exc. Mgr. prof. dr. W. H. Nolens, minister van Staat, voorzitter van den R.K. Partijraad.

Deze lijst is, men ziet het, merkwaardig genoeg.

Deze veertien machtige heeren hebben, ik maak mie sterk, te zamen nog niet zooveel kinderen dat daarmede één groot gezin zou gevormd kunnen worden. De meesten zijn zelfs celibatairs.

Gewoonlijk maakt men tot „beschermheer" eener ver- eeniging hen, die zich door persoonlijke inspanning ver­

dienstelijk hebben gemaakt voor het doel dier vereeniging.

Dat is hier echter heelemaal niet het geval. Integendeel.

Deze veertien bevorderen slechts bij anderen dat, waar­

van ze zichzelf wijselijk onthouden.

Ze bevorderen het fokken van groote gezinnen, (de kwaliteit hindert niet, waarschijnlijk geven ze zelfs aan de slechtste de voorkeur) in het domme schapenvolk, dat zij beheerschen.

Waarom?

Let op de vakken en beroepen die de heeren van de lijst uitoefenen en gij hebt het antwoord.

Kerk, kazerne en fabriek moeten gevuld blijven met bil­

lijk en bruikbaar menschenmateriaal. Slechts het groote gezin is daarvan de leverancier.

„De Vrijdenker en Homosexualiteit. -— Hetzelfde vrijdenkende blad maakte luide reclame voor den in Engeland terecht verbo­

den roman: De Bron van Eenzaamheid, door Radcliffe Hall.

,,'t Is een tendenz-roman van de beste soort", schreef Jacq. K.

(24)

Nu moet men weten, dat de tendenz deze is: het vergoelijken en aanprijzen der vrouwelijke homo-sexualiteit.

Integraal Leven. — Onder dezen titel werd ons toegestuurd een onooglijk, getypt nummer van het „Officieel orgaan der Vrije Lichaams-Kultuurbeweging". Herhaaldelijk, zoo nog on­

langs in nummer 4 van dezen jaargang, bl. 119, heeft „Mannen- adel" tegen deze gevaarlijke beweging gewaarschuwd. Op blz. 3 stond de volgende bespiegeling, die zich n.1. aandiende als „Een Kerstmeditatie".

Eenigen tijd geleden ben ik in aanraking gekomen met de Vrije Lichaams Kuituurbeweging. Op Kerstmorgen ge­

tracht het inwezen ervan te begrijpen en de plaats in het ontwikkelingsproces van den mensch.

Het inwezen ervan is het verlangen naar éénwording met de natuur. Daarom zullen de dragers van deze beweging in zich moeten hebben een verlangen naar Licht en lucht, naar zuiverheid in levensgewoonten en levensgenoegens.

Op dien grondslag kan opbloeien een reinheid, die niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk is. In die sfeer wordt naaktheid van het mienschelijk lichaam gevoeld als het weg­

nemen van den scheidingswand tusschen mensch en natuur, als het wegvallen van veel kunstmatigs, dat met kleeding in den loop der tijden is samengegroeid. Het baden in lucht en zon is dan een koestering in de armen van Moeder Natuur, eene verademing voor den volwassen mensch, niet ongelijk aan het lichamelijk welbehagen, dat het kind voelt in de armen van zijne moeder.

De rest is in denzelfden trant. Bl. 6 meldde de volgende profa­

natie van het Kerstfeest:

Kerstviering 1928 op het Secretariaat! Een tiental licht- vrienden vierden 26 December een gezellig Kersteest op het

secretariaat, rondom den lichtjesboom, zoo een bij uitstek geschikt symbool onzer Lichtbeweging. Een groote taart in

(25)

den vorm van ons zonneteeken was een ware attractie, die op de gezondheid der afwezige leden werd verslonden.

Het vredig licht van den boom, dat onze geliefde zon voorstelde, liet iets van warme vreugde achter bij alle aan­

wezige lichtvrienden.

Het Tehuis Keizersgracht 646. — Het Tehuis, dat het vorige jaar gedurende de zomermaanden door het Christelijk Sociaal Comité tijdens de Olympische Spelen ten dienste van de Zeden­

politie geopend werd, is in hetzelfde gebouw heropend, en ook thans geëxploiteerd door de Amsterdamsche afdeeling van den Nederlandschen Vrouwenbond tot Verhooging van het Zedelijk Bewustzijn. Aan mejuffrouw van der Eist is weder de leiding opgedragen. De kosten worden gedragen door de Gemeente.

Wanneer de resultaten van dit jaar den aanvankelijk verkregen indruk bevestigen, dat een dergelijk „politiehuis" gewenscht is, zal het tehuis voortgezet worden, maar dan denkelijk onder lei­

ding van de politie.

Het tehuis dient voornamelijk voor tijdelijke opname van vrou­

wen en meisjes, waarmede de politie in aanraking komt, mees­

tentijds, omdat zij als minderjarigen in verdachte omgeving of ongunstig gezelschap worden aangetroffen of wel zonder mid­

delen van bestaan zijn. De betrokkenen verblijven eenige dagen in het huis; in afwachting van haar terugzending naar de ouders of, wanneer het vreemdelingen betreft, van haar transport over de grenzen, terwijl er natuurlijk ook bij zijn, op wie tuchtmaat­

regelen toegepast moeten worden en die dus in afwachting van opzending naar een rijks- of particulier opvoedingsgesticht of doorgangshuis daar tijdelijk onderdak vinden.

Leerzame cijfers. — J. Doens, pastoor te Sas van Gent, publi­

ceerde voor eenigen tijd met betrekking tot het geboortecijfer het volgende overzicht:

Aantal levend geborenen per 1000 inwoners en per jaar der gemiddelde bevolking in het Rijk en in de verschillende provin-

(26)

ciën volgens de uitgaven door het Centraal Bureau voor de Statistiek in Nederland. Uit dat overzicht blijkt, dat Limburg en Brabant een gunstige uitzondering maken.

1840—1849 33 54 28.98 30.06 38.87 31 07 38.09 35.91 33.99 32.17 31.72 32.49 30.27 1850—1859 33.84 27.76 29.62 38.86 31.22 39.65 36.20 34.67 32.56 31.65 32.90 31.83 1860—1869 35 23 30.44 31.26 41.16 32-68 40.87 36.44 36.28 33.66 32.76 33.65 33.23 1870-1879 36.24 33.24 32.53 40.62 32.57 41.67 37.38 36.93 34.81 33.27 35.20 33.44 1880—1889 34.68 32.55 31.12 35.01 32.06 39.51 36.84 36.41 30.46 32.42 32.22 32.16 1890-1899 32.73 32.48 31.57 33.73 31.53 35.39 32.23 34.32 28.55 32.77 30.95 33.63 1900-1909 31 03 34.13 33.53 30.54 30.67 32.43 28.08 31.16 27.24 31.68 30.05 33.90 1910—1919 26.79 31.30 31.44 25-24 26.83 26.84 23.94 26.62 24.08 26.83 25.99 31.88 1920—1923 26.88 32.50 35.35 24.39 26.36 25.54 23.06 26.43 25.13 27 46 26.40 33.62 1924 25.12 30.87 31.56 21.59 25.41 23.58 21.66 24.68 23.66 25.80 24.51 30.33 1925 24.24 30.24 30-21 21.15 24.64 22.68 20.79 23.55 23.16 25.18 23.08 28.81 1926 23.76 29.84 29.26 20.78 24.34 22.04 20.55 23.04 22.59 24.94 22.77 27 48 1927 23.11 28.98 28.64 19.55 23.94 21.36 20.01 22.30 22.17 24.24 2172 27-02 \

Jaren

het Rijk

Soord-Brabant

Limburg

Zeeland

Gelderland

Zuid-Holland

Noord-Holland

Utrecht

Friesland

Overijsel

Groningen

Drenthe

Voor een ieder, die deze voor ons volksbestaan zoo gewichtige cijfers kan lezen, wordt hier wel het overtuigend bewijs geleverd, dat in ons land, vooral gedurende de jaren sinds 1910, het ge-

(27)

boortecijfer sterk gedaald is. Voor het Rijk bedroeg de daling van de jaren 1840—1849 tot en met 1900—1909 slechts 2.51 over een termijn van 60 jaren, of per jaar een afname van 0.04.

Maar in de laatste periode van 1910 tot en mtet 1927 zou die vermindering stijgen tot 7.92 over een termijn van 18 jaren, of per jaar 0.44. Dat is jaarlijks juist elfmaal zooveel als in den hier voornoemden tijd.

Voor het Rijk is die daling van 1840—1849 tot 1927 gekomen van 33.54 tot 23.11.

Indien de steeds toenemende geboortebeperking niet bedwon­

gen kan worden, wordt zij waarlijk verontrustend voor ons volksbestaan.

Uit dit gewichtig overzicht der geboortecijfers is vooral gedu­

rende de laatste jaren een groot verschil op te merken voor de verschillende provinciën van ons land.

De gewesten met een overwegend katholieke bevolking als Noordbrabant met 28.98 en Limburg met 28.64 geboorten per jaar op 1000 inwoners in 1927, nemen daarbij de eerste en eer­

volste plaatsen in en deze hebben een geboortecijfer, dat bedui­

dend hooger is dan het gemiddelde cijfer van Nederland, hetwelk 23.11 bedroeg.

De provinciën met de naar evenredigheid laagste geboorten zijn: Noord-Holland, waar de vrijzinnigen en socialisten een sterke meerderheid bezitten, met een cijfer van 20.01 en Zeeland

met het getal 19.55.

Hiermede is Zeeland gedaald tot het laagste geboortecijfer, dat ooit in Nederland is waargenomen. In de geschiedenis van ons land is 't nog niet voorgekomen, dat voor een provincie het aantal geboorten, per jaar en per 1000 zielen berekend, beneden de 20 daalde.

Noord-Holland zal voor het jaar 1928 Zeeland wel volgen in den noodlottigen wedloop naar een dreigende ontvolking.

Niet alleen, dat in ons land gedurende de laatste jaren de rela­

tieve geboortecijfers per 1000 inwoners sterk verminderen, ook

(28)

de absolute (het totaal aantal) zou daarbij jaarlijks beduidend minder worden, niettegenstaande het aantal inwoners van het

Rijk vermeerderde.

Dat blijkt uit het volgende overzicht:

Jaar Bevolking Aantal

van het Rijk lev. geb.

1923 7.086.955 185.674

1924 7.212.739 180.620

1925 7.315.046 178.545

1926 7.416.418 177.493

1927 7.526.606 175.098

Het aantal gesloten huwelijken heeft op het geboortecijfer blijkbaar geen overwegenden invloed kunnen hebben, omdat het aantal huwenden per 1000 inwoners der gemiddelde bevolking van ons land vrij gelijk gebleven is, waarvoor deze cijfers ver­

meld staan:

Jaren Huwenden

per 1000 inw.

1840—1849 14.78

1850—1859 16.06

1860—1869 16.44

1870—1879 16.20

1880—1880 14.28

1890—1899 14.62

1900—1909 14.91

1910—1919 14.65

1920—1924 17.15

1925 14.73

1926 14.66

1927 14.69

Het eerste cijfer van de jaren 1840—1849 van 14.78 huwenden nadert nabij dat van 1927.

De groote en algemeene oorzaak van de steeds afnemende geboortecijfers in ons vaderland, waarbij de beide katholieke

(29)

provinciën Noordbrabant en Limburg een gelukkige uitzondering maken, moet ongewtijfeld gezocht worden in de vermindering der zedelijkheidsbeginselen bij een groot deel der bevolking. In de miskenning der natuurlijke zedenwet is wel te vinden de haard dezer verderfelijke volksbesmetting.

Protest van „Het Volk" en „N. /?. Crt." tegen Katholiek pro­

test. — In verband met plannen, welke bestonden om het gods­

lasterlijke stuk van Hasenclever: „Ehen werden im Himmel geschlossen" ook in Oostenrijk op te voeren, seinde de regisseur Max Reinhardt naar Weenen, dat hij er niet aan dacht, de ka­

tholieken in hun gevoelens te kwetsen en dan ook afzag van een opvoering van genoemd tooneelsfuk in Oostenrijk's hoofdstad.

„Het Volk" lanceerde daarop een bericht onder het hoofd:

„Reinhardt bezwijkt voor domperij", en meldde, dat de katholie­

ken te Weenen groot kabaal hadden gemaakt tegen een in de Kammerspiele aangekondigde vertooning van het gewraakte stuk. Dat „Het Volk" zoo schrijft was te verwachten; doch dat de Nieuwe Rott. Courant zich tot dezelfde „kabaal"-uitdrukking vernederde, deed heel wat pijnlijker aan.

Onbetrouwbare Jeugdleiders aangehouden. — Door de Rot- terdamische zedenpolitie is een drietal meerderjarige leiders van een jeugdvereeniging, die niet bij de landelijke organisatie was aangesloten en daarom, tot, zooals dat in de kringen der jeugd­

organisatie heet, de „Vrijbuiters" behoorde, aangehouden wegens het plegen van ontucht met minderjarige jongens, die onder het mom van „padvinderij" aldus aan hun hoede waren toevertrouwd.

Zij waren de leiders van een groepje van dertig jongens. Voorts is door de zedenpolitie bij hen een hoeveelheid pornografische lectuur in beslag genomen.

Dit geval kan een waarschuwing zijn voor ouders om goed na te gaan, aan welke jeugdvereenigingen zij hun kinderen toe­

vertrouwen.

De drie leiders zijn in verzekerde bewaring gesteld.

(30)

ln de Volkenbondscommissie tegen den vrouwenhandel Ne­

derland niet vertegenwoordigd. — De hoop, dat Nederland een vertegenwoordiger zou krijgen in de Volkenbondscominissie voor bestrijding van den vrouwenhandel en voor kinderwelvaart, is niet vervuld. De internationale commissie van katholieke vrou­

wenbonden heeft als vertegenwoordigster in de commissie voor kinderwelvaart aangewezen, prof. Fanny Dalmazzo, (Italië) en als assessor in de commissie voor bestrijding van den vrouwen­

handel, mej. Lavieille (Frankrijk).

Ned. Indië. Coëducatie. -- De afdeeling Bandoeng der Indi­

sche vereeniging „Pasoendan" hield onlangs haar jaarverga­

dering onder leiding van den heer Gatot Soepradja als waarne­

mend voorzitter. Er was vrij veel belangstelling en onder de aan­

wezigen bevond zich ook de Regent van Bandoeng. Ter verga­

dering kwam een onderwerp ter sprake dat van groot belang moet worden geacht: de coëducatie, aldus het Bat. Nieuwsblad.

De discussie leidde tot een scherpe veroordeeling van de menta­

liteit van de tegenwoordige inheemsche jeugd. De opvoeding van thans heeft gefaald. Niemand minder dan de voorzitter, dr.

Djoendjoenan, wees op de gebreken der tegenwoordige opvoe­

ding. Vele knapen, die de Hollandsch-Inlandsche school en an­

dere scholen bezoeken, zijn door geslachtsziekten aangetast, ter­

wijl nog schoolgaande meisjes zeer laat op den avond en zelfs in den nacht zonder behoorlijk geleide op straat en op feestter­

reinen te vinden zijn. Scherp hekelde hij den veel te vrijen om­

gang tusschen jongens en meisjes op en buiten de school, spe­

ciaal te Bandoeng. Spreker wees op den funesten invloed van slechte lectuur, welke door de jeugd zonder eenig toezicht of beperking verslonden werd en zoo maar te bekomen is in de kampongs. Met volle overtuiging verklaarde hij het onderwijs, voor jongens en meisjes te zamen, niet in het belang der inland- sche jeugd en bepleitte hij de oprichting van H. 1. S. afzonderlijk voor jongens en voor meisjes.

(31)

In het Buitenland

DUITSCHLAND. Groei der steden door verhuizing. — Vol­

gens de bevolkingsstatistiek leefden in de groote steden van Pruisen in het afgeloopen jaar ruim 12 millioen menschen, zijnde bijna een derde van de totaie bevolking van Pruisen.

De toeneming der bevolking in de groote steden, door vesti­

ging was ruim dubbel zoo groot als de toeneming door het geboorte-overschot.

De grootste toeneming der vestiging is te Berlijn te consta- teeren, waar zich in het afgeloopen jaar 86.000 personen meer hebben gevestigd dan er vertrokken zijn. Daarentegen komt Ber­

lijn, wat het geboortecijfer betreft, op de laatste plaats onder alle groote steden van Pruisen. De toeneming der Berlijnsche bevolking wordt alleen door vestiging van van elders komenden verkregen.

Het sterftecijfer te Berlijn was hooger dan dat van de ge­

boorten.

Het hooge geboortecijfer in de groote steden van Pruisen komt voor in de industriesteden in het Westen, vooral te Hiamborn.

Bedroevende cijfers. — De nieuwste statistieken bewijzen, dat het neo-malthusianisme in Noorwegen grooten voortgang maakt.

1928 gaf een geboortecijfer, dat lager is dan ooit. En dat terwijl het aantal huwelijken steeg. Het geboortepercentage is 18 op de duizend.

Daarentegen stijgt het aantal echtscheidingen. Van 598 geval­

len in 1927 tot 804 in 1928, waarvan 270 door den man, 310 door de echtgenoote en 224 door beiden werden aangevraagd.

Handel in blanke slavinnen. — In den D-trein van Warschau naar Weenen is op Tsjecho-Slowaaksch grondgebied het hoofd van een bende van handelaars in blanke slavinnen, een zekere fabrikant Dantziger uit Lodz, gearresteerd, onder beschuldiging,

(32)

onlangs negen meisjes uit Polen en Roemenië naar Klein-Azië te hebben verkocht.

ENGELAND. Bestrijding der Pornografie. — 5 Maart ontving de minister van binnenlandsche zaken, een deputatie van ethische en godsdienstige genootschappen, die er bij hem op aandrongen om maatregelen te nemen tegen de onzedelijke literatuur.

De minister, die zeide, geen censuur te willen instellen, deelde mee, dat Bernard Shaw het met hem eens is, dat de strafwet hem< voldoende bevoegdheid verleent om onzedelijke uitgaven tegen te gaan.

De politierechter heeft uitspraak gedaan in de zaak der inbe­

slagneming van den roman „Sleeveless Errand ; de roman moet als onzedelijk worden beschouwd en alle exemplaren moeten vernietigd worden. De officier van justitie wees er op, dat de personen, die er in voorkomen, drinken en vloeken en niet alleen ontucht en overspel bepleiten, maar er ook toe aanzetten. De verdediger voerde aan, dat het boek niet obsceen genoemd kan worden, omdat alle afkeerwekkende dingen worden veroordeeld.

De rechter echter verklaarde, dat hij overtuigd was, dat het boek aan de jeugd en zelfs aan menschen op rijperen leeftijd ontuch­

tige gedachten zal bijbrengen.

Zeer juist!

RUSLAND. Treurige Huwelijksmoraal. — Binnen negen maanden, van 1 Januari 1928 tot 1 October 1928, werden in de Sovjet-hoofdstad 20.423 huwelijken gesloten en 16.374.... ont­

bonden.

Zijn dit geen verschrikkelijke en afschuwelijke cijfers, die boekdeelen spreken over de „huwelijksmoraal" in Rusland?

Een Zwitsersch journalist, die eenigen tijd in Moskou ver­

toefde, constateerde, dat het dikwijls meer moeite kost, om een rijbewijs te krijgen dan te trouwen of te scheiden!

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze vier hemelse vorsten willen ‘via’ de Eufraat de grote stad Babylon volledig aan zich onderwerpen, met als doel: haar te... Om zich daarna te richten op de hemelse hof van

Maar nu de Heere Jezus opstaat uit de doden en de hemel opengaat om een engel door te laten met zijn bijzondere opdracht om naar de hof van Jozef te gaan – nu wordt die aarde

Inleiding Het zesde zegel geeft ons zicht op een belangrijke fase in het werk van Jezus Christus in zijn gemeente: het gaat aan op het einde (=voleinding) van alle dingen.. Met

Mijn zoon van 13 en zijn vriend wilden eens mee nachtvissen dus gaan we een paar dagen vissen in de ringvaart tussen Ouderkerk a/d Amstel en Uithoorn, een water waar ik al kom

O, gemeente, dat we ook in de tijd waarin wij leven, ook als de Heere onze ogen geopend heeft - en mogen er maar velen onder ons tot het licht komen, door de bediening van de

• De zij-instromer volgt niet de reguliere opleiding, maar volgt – als het goed is - alleen die onderdelen bij de pabo die hij of zij volgens het geschiktheidsonderzoek nodig heeft

Wat een last lag er dan op Zijn schouders, toen al onze zonden, de zonden van de gehele wereld op Hem geladen waren De zonden van één mens zijn genoeg om hem in de hel te

Samen denken we na en gaan we in gesprek over de betekenis en de zin van geloven, over christelijke symbolen en sacramenten en over de betekenis van het doopsel.. Door het doopsel