• No results found

Randstad 7 · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Randstad 7 · dbnl"

Copied!
227
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Randstad 7

bron

Randstad 7. De Bezige Bij, Amsterdam / De Ontwikkeling, Antwerpen 1964

Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_ran002196401_01/colofon.php

Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd

zijn.

(2)

[Nummer 7]

Medewerkers

OSKAR PANIZZA , 1853 - Bayreuth 1921. Uit een Hugenoten-milieu afkomstig, werd hij volgens het principe van de Hernhutters opgevoed. Studeerde in München, werd arts, schreef gedichten (Düstere Lieder), satiren (Aus dem Tagebuch eines Hundes;

Die Unbefleckte Empfängnis der Päpste, toneelstukken (Das Liebeskonzil en Nero), alsmede de studies Psichopatica criminalis, en de Visionen der Dämmerung.

In 1895 kwam Das Liebeskonzil de auteur op een jaar hechtenis te staan;

uitgeweken naar Zwitserland werd Panizza daar wegens majesteitsschennis vervolgd, zodat hij verder uitweek naar Parijs, waar hij in 1903 het onuitgegeven werk Interlalja schreef. Hierin beweerde hij o.m. dat Keizer Wilhelm II onder het pseudoniem Karl May een aantal fantastische reisverhalen had geschreven. Een jaar later werd Panizza als krankzinnige opgesloten in een inrichting bij München, in 1921 stierf hij in een gesticht in Bayreuth. Pas in 1962 verscheen in beperkte oplage een facsimile-uitgave van Das Liebeskonzil (bij Jes Petersen, Tingplatz 2, Glücksburg/Ostsee) die wegens godslastering (§ 166 StGB) in beslag werd genomen; een Franse uitgave verscheen datzelfde jaar als Concile d'Amour, met een voorwoord van André Breton.

ROBERT PINGET , Genève 1920. Leeft in Parijs. Behoort met Robbe-Grillet, Butor, Sarraute, Simon e.a. tot de zgn. groep van de ‘Editions de Minuit’. Romans: Mahu ou le Matériau (1952), Graal Flibuste (1956), Baga (1958), Le Fiston (1959), Clope au dossier (1961), L'Inquisitoire (1962).

PAUL SNOEK , St.-Niklaas-Waas 1933. Textielfabrikant in zijn geboortestad.

Dichtbundels: Archipel (1954), Noodbrug (1955), Aardrijkskunde (1956), Tussen vel en vlees (1956), Ik rook een vredespijp (1957), De heilige gedichten (1959), Hercules (1960), Richelieu (1961). Proza: Reptielen en Amfibieën (1957), Soldatenbrieven (met H.C. Pernath).

DANIEL SPOERRI , Roemenië 1933. ‘Denkt in zijn jeugd dichter te zijn maar laat de poëzie totaal varen als zijn manuscripten gestolen worden onder de

Lees verder op pagina 160

(3)

10

Oskar Panizza Het Liefdesconcilie

Een Hemelse Tragedie in Vijf Bedrijven Uit het Duits door Yves van Domber

Personages God de Vader Christus Maria De Duivel De Vrouw Een Cherubijn Eerste Engel Tweede Engel Derde Engel

Gestalten uit het Dodenrijk:

Helena Phryne Heloïse Agrippina Salome

Rodrigo Borgia, Alexander VI, Paus Kinderen van de Paus:

Girolama Borgia, gehuwd met Cesarini, moeder onbekend

Isabella Borgia, gehuwd met Matuzzi, moeder onbekend

Pier Luigi Borgia, hertog van Gandia, van Banozza

Don Giovanni Borgia, graaf van Celano, van Banozza

Cesare Borgia, hertog van Romagna, van Banozza

Don Joffre Borgia, graaf van Cariati, van Banozza

(4)

Dona Lucretia Borgia, hertogin van Bisaglie, van Banozza

Laura Borgia, minderjarig, van Julia Farnese, gehuwd met Orsini Giovanni Borgia

Banozza, maîtresse van de paus

Julia Farnese, gehuwd met Orsini, maîtresse van de paus Alessandro Farnese, haar broeder, kardinaal

Dona Sancia, schoondochter van de paus, gehuwd met Don Joffre Adriana Mila, vertrouwelinge van de paus, opvoedster van zijn kinderen Francesco Borgia, aartsbisschop van Cosenza

Luigi Pietro Borgia, kardinaal-diaken Collerando Borgia, bisschop van Monreale Rodrigo Borgia, kapitein van de pauselijke garde Giovanni Lopez, bisschop van Perugia

Pietro Caranza, geheim kamerheer

Juan Marades, bisschop van Toul, geheim intendant Giovanni Vera da Ereilla, lid van het Heilig College Remolina da Flerda, lid van het Heilig College Burcardi, ceremoniemeester van de paus Een priester

Eerste Edelman Tweede Edelman Derde Edelman

Pulcinello, toneelspeler Colombina, toneelspeelster Een Courtisane

De Heilige Geest, aartsengelen en jongere engelen, liefdesgodjes; - Maria Magdalena, apostelen, martelaren, barmhartige zusters, een bode - dieren, mombakkesen, gestalten van doden; - geestelijke waardigheidsbekleders, pauselijke hofbeambten, gezanten, romeinse dames, edellieden, courtisanes, toneelspelers, zangers, worstelaars, soldaten, volk.

Tijd: lente 1495, de eerste, historisch geloofwaardige datum van het uitbreken van de

lustepidemie.

(5)

12

Eerste Bedrijf Eerste scène

(De hemel; een troonzaal; drie engelen in sneeuwwitte, vederdonsachtige kledij met

nauwsluitende, slobkousachtige kniebroeken, kuitkousen, de korte vleugels van liefdesgodjes, wit gepoederde, kortgeknipte haren, witte satijnen schoenen; ze hebben plumeaus in de hand om af te stoffen.)

EERSTE ENGEL

HIJ staat vandaag weer laat op.

TWEEDE ENGEL

Wees blij! Dat gehoest, die blauwe wateroogjes, dat gekwijl, gevloek en gespuug de hele dag door - fris is het hier nooit.

DERDE ENGEL

Ja, het gaat hierboven merkwaardig toe.

EERSTE ENGEL

A propos, is de Troon vastgezet? Hij wankelde gisteren.

DERDE ENGEL

Wie wankelde gisteren?

EERSTE ENGEL

De Troon, domoor!

DERDE ENGEL

(verwonderd)

De Troon? - Waarom wankelt de Troon?

EERSTE ENGEL

Enfin, omdat-ie wankelt.

DERDE ENGEL

Wat? Hoe kan hierboven nou iets wankelen?

EERSTE & TWEEDE ENGEL

(in lachen uitbarstend)

Ha, ha, ha! -

DERDE ENGEL

(steeds ernstiger en verbaasder)

Ja, waarom wankelt de Heilige Troon dan?

(6)

Domoor! Omdat de lijm hierboven nou eenmaal niet houdt en alles losraakt, goden en meubelen, franjes en behang.

DERDE ENGEL

(inwendig sidderend)

O God, als mijn moeder dit eens wist!

TWEEDE ENGEL

(fronsend en honend)

Jouw moeder? - Wat wil je eigenlijk met jouw moeder, malloot?

DERDE ENGEL

Ach, vandaag liet ze de zestigste zielemis voor mij lezen!

EERSTE & TWEEDE ENGEL

(met groeiende verbazing)

Voor jou? -

(barsten in lachen uit)

. Tsjee, hoe oud ben jij eigenlijk?

(7)

13

DERDE ENGEL

(nadenkend en dan pathetisch citerend)

‘Voor God zijn duizend jaren als een dag, en een dag als duizend jaar!’ -

EERSTE & TWEEDE ENGEL

(haar met brede gebaren afwimpelend en tot rede brengend)

Ja, ja, ja, - dat klopt; dat weten we wel! - Maar hoe oud was je daar beneden dan?

DERDE ENGEL

(kinderlijk)

Bijna veertien!

EERSTE ENGEL

(lachend)

En heb je dan zielemissen nodig?

DERDE ENGEL

(weifelend)

Ach, jullie weten er niets van, ik ben namelijk gestorven!

EERSTE & TWEEDE ENGEL

(nog luider lachend)

Ha, ha, ha! Hi, hi! - Uiteraard ja, anders was je niet hier! -

DERDE ENGEL

(met onverstoorbare ernst)

Ach, jullie kunnen het niet weten, ik ben namelijk in zonde gestorven!

EERSTE & TWEEDE ENGEL

(opnieuw lachend)

Ook dat nog! - Arme sukkel, wat heb je dan uitgevoerd? -

DERDE ENGEL

(stokt, kijkt met starre blikken naar haar gezellinnen en vouwt de handen.)

(8)

Heb je je huiswerk niet gemaakt? - Heb je vlekken in je schrift gemaakt?

DERDE ENGEL

(nog steeds in angstig gespannen houding)

Ach, het wordt me zo bang om het hart; - niet waar, jullie vertellen het toch niet verder?! -

EERSTE & TWEEDE ENGEL

(schuddend van het lachen)

Wat? Hierboven; en niets verder vertellen?!

DERDE ENGEL

(verbaasd)

Wat? Jullie weten het toch al?

EERSTE ENGEL

Neen! Maar vertel op, we komen het toch aan de weet!

TWEEDE ENGEL

Nou, kom op, wat was het?

DERDE ENGEL

Ach, een grote man heeft mij - platgedrukt!

EERSTE ENGEL

(met nadruk)

Platgedrukt?

DERDE ENGEL

Of vergiftigd!

TWEEDE ENGEL

(met dezelfde nadruk)

Vergiftigd?

DERDE ENGEL

(naïef)

Ik weet niet meer wat mijn moeder zei.

EERSTE ENGEL

(9)

(met groeiende verbazing)

Was je moeder er dan bij?

DERDE ENGEL

(met glanzende ogen vertellend)

Die was in de

(10)

kamer ernaast; - maar de deur stond halfopen; - toen kwam er een grote, oude man binnen; - moeder had gezegd, ik moest alles met me laten gebeuren; - de man was rector van de school, en heel streng; - en wanneer ik in alles gehoorzaam was; - dan zou ik bij de eersten komen; - en de grote, oude man -

EERSTE & TWEEDE ENGEL

(aandringend)

Nou, de grote, oude man...?

DERDE ENGEL

(verdergaand)

...was zeer sterk.

EERSTE & TWEEDE ENGEL

(elkaar aankijkend en de kleine imiterend)

De grote, oude man was zeer sterk!

TWEEDE ENGEL

Zo staat het ook bij Roggeveen.

EERSTE ENGEL

(de kleine aansporend)

Nou, en wat deed dan die grote, oude man?

DERDE ENGEL

(gooit het eruit)

Hij drukte me plat en vergiftigde mij, en bespuwde me met zijn hete adem, en wilde in mijn lichaam binnendringen...

EERSTE & TWEEDE ENGEL

(de handen in elkaar slaand, nu werkelijk verbaasd)

Wat? - En je moeder kwam je niet te hulp?

DERDE ENGEL

Ze stond voor het kiertje van de deur en zei telkens maar: ‘Wees flink Lilli, wees nu flink, Lilli!’

TWEEDE ENGEL

Nou, en toen?

DERDE ENGEL

(11)

Toen lag ik snikkend op bed.

EERSTE ENGEL

En toen?

DERDE ENGEL

(nadenkend)

...ik hoorde toen nog dat moeder met de man sprak...

TWEEDE ENGEL

Waar hadden ze het over?

DERDE ENGEL

(diep nadenkend)

...ik weet het niet meer; ...ze waren al in de kamer ernaast... ik hoorde nog het getal vijfhonderd...

EERSTE ENGEL

En toen?

DERDE ENGEL

(steeds dieper nadenkend)

...moeder kwam binnen... ze zei, we hebben nu een hoop geld en kunnen voor altijd vrolijk en gelukkig leven...

(de gedachten ontsnappen haar)

.

EERSTE ENGEL

(aansporend)

En toen? -

TWEEDE ENGEL

(net zo)

En toen? En toen?

DERDE ENGEL

(bijna stralend)

Toen - ben ik gestorven.

(12)

EERSTE & TWEEDE ENGEL

(vliegen, de handen op het hoofd, met een langaanhoudende, schrille, meisjesachtig gillende toon, als om een innerlijke spanning af te blazen, uit elkaar, en gillend als twee tollen in de grootst mogelijke boog de zaal rond; de derde Engel nog steeds in verstijfde stralende houding).

EERSTE ENGEL

(na lang rondtollen, ademloos)

En je moeder laat dus voor al dat geld missen lezen?

DERDE ENGEL

(huilerig angstig)

Ik ben toch in zonden gestorven!

TWEEDE ENGEL

(aandringend)

Voor die vijfhonderd mark of thaler of franken laat je moeder nu zielemissen voor je lezen?!

DERDE ENGEL

(niet-begrijpend naïef)

...voor een deel van het geld.

TWEE OUDERE ENGELEN

(komen binnenstormen, roepend)

HIJ komt! - HIJ komt! - Is alles paraat? -

(het drietal stuift uit elkaar en gaat aan het werk)

.

EERSTE ENGEL

Om Godswil, kijk of de Troon vaststaat!

(Een van de Engelen is met de troon bezig. Andere Engelen komen intussen aan, brengen dekens, kussens e.d.)

TWEEDE ENGEL

(springt op de troon en probeert hem aan alle kanten)

(13)

Alles muurvast!

EERSTE ENGEL

(tot de derde, die nog te schuw is om aan het werk te gaan en verwonderd de bedrijvigheid gadeslaat)

Jij daar, je moet ons daar nog wat meer over vertellen. - Kom nou bij ons staan!

DE TWEE OUDERE ENGELEN

(die tot nu toe buiten aan de deur op wacht gestaan hebben, komen nu, als boven, haastig terug, heftig gesticulerend, en onder hetzelfde geroep)

- HIJ komt! -

(Men hoort buiten gesleep en geslof.)

Tweede scène

(De vorigen, God de Vader, een grijsaard in de hoogste levensjaren met zilverwit haar, dito

baard, helblauwe waterige soepogen, met traan gevulde oogzakken, komt, met gebogen hoofd

en kromme ruggegraat, in lang toga-achtig bont gewaad, ondersteund door twee Cherubijnen

rechts en links, hoestend en reutelend, moeizaam klossend en door de knieën zakkend,

binnengesjokt; twee Engelen

(14)

staan bij de troon en houden hem vast; de overigen vallen op de knieën, buigen het gezicht naar de aarde en spreiden de armen uit; achter God de Vader een eindeloze stoet van Engelen, Serafijnen, deurwachters, dienaren, allen vrouwelijk of geslachtloos, met gezichten deels alledaags en verveeld, deels nieuwsgierig, deels angstig bezorgd; verder enige nonachtig geklede barmhartige zusters met medicijnflessen, dekens, spuwbakjes e.d. - Ze leiden God de Vader langzaam en voorzichtig naar de Troon, helpen hem de twee treden op, terwijl ze hem bij de kuiten pakken en optillen, draaien hem boven om, en laten hem langzaam neer op de in de oudste Byzantijnse stijl gehouden met rijk mozaïek versierde zit neer, terwijl van voren twee, van achter twee en aan weerszijden een hem deels ondersteunen, deels in ontvangst nemen; een laatste Engel komt met de krukken achterop.)

GOD DE VADER

(zinkt met een vertwijfelde zucht uitgeput op de Troon neer)

Ach! -

(staart bewegingloos, de ogen opengespalkt voor zich uit, zwaar ademend)

.

(Alle Engelen, ook die tot dan toe geknield neerlagen, in haastig heen en weer lopende beweging.)

CHERUBIJN

(op fluisterend-dwingende bevelstoon)

De voetenbank.

EEN ENGEL

(brengt snel het gewenste)

De voetenbank!

CHERUBIJN

(de voetenbank neerzettend)

De warme kruik!

EEN ENGEL

(komt er mee aandraven)

De warme kruik.

CHERUBIJN

(als boven)

(15)

De voetenzak!

EEN ENGEL

(haastig)

De voetenzak.

CHERUBIJN

(als boven)

De plaid.

EEN ENGEL

(brengt hem gehaast)

De plaid.

CHERUBIJN

(als boven)

De sluimerrol!

EEN ENGEL

(brengt deze)

De sluimerrol.

CHERUBIJN

(als boven)

De rugwarmer.

EEN ENGEL

(brengt een zesmaal gevouwen zacht stuk flanel)

. De rugwarmer!

CHERUBIJN

(steeds haastiger bevelend)

De armkussens!

EEN ENGEL

(brengt twee lege kussens voor de leuningen)

De armkussens.

(16)

CHERUBIJN

(als boven)

De foulard!

EEN ENGEL

(brengt een zijden doek)

De foulard!

(Terwijl de Cherubijn de doek om de hals van de grijsaard windt, hoort men)

GOD DE VADER

(ongearticuleerd ruw steunen en jammeren)

Ach! - Ach! - Ach! - Ach!. -

VERSCHILLENDE ENGELEN

Waar doet het pijn? Wat is er? - Help Hem! Waar doet het pijn?

GOD DE VADER

(met hangende kop verder steunend)

Ach! - Ach! - Ach! - Ach! -

ALLE ENGELEN

(verzamelen zich in ontzetting rond de Troon; enige knielen en kijken angstig gespannen naar God de Vader)

Help Hem! - Help hem dan toch! - Help! - Waar zit het? - Waar doet 't pijn? - Goddelijke Majesteit, waar zit het? - Hij ontvliedt ons! - Haal Maria! - Haal de Man!

- Hulp! - Help! -

GOD DE VADER

(verder steunend; zijn gezicht verstijft; uit de oogzakken rollen grote tranen ten gevolge van de inspanning)

Ach! - Ach! - schpit! - Grow! - schpit! -

EEN ENGEL

(springt op, triomfantelijk, met schelle, luide stem)

De kwispedoor!

ALLE ENGELEN

(17)

(opspringend, opgelucht, met overslaande stem)

De kwispedoor!!

(Ze vliegen naar een tafel, waar medicijnflesjes, wijnkaraffen, biscuitblikjes e.d. staan, en brengen een roze-rode kristallen vaas.)

GOD DE VADER

(rochelend, kokhalzend, zich afmattend, krijgt eindelijk verlichting.)

(Een Engel neemt de kwispedoor weer, brengt deze, door anderen begeleid, feestelijk naar achteren; een andere Engel veegt de oude met een zijden doek de baard af; dan staan alle aanwezigen, dicht op elkaar en verwachtingvol, bij God de Vader.

Deze staart eerst lange tijd met glazige blikken de kring rond, pakt dan plotseling met sidderende handen de krukken, die op zijn schoot liggen en stoot ze met een onverwachte ruk en onder hees, vreeswekkend, gemaakt gebulder, in de richting van de Engelen: Boe! - Boe!

De Engelen vliegen krijsend uiteen en vluchten de deur uit. - Slechts een Cherubijn blijft achter,

die knielend, met in de handen begraven gezicht, voor Hem ter aarde valt. - Lange Pauze.)

(18)

Derde scène

(God de Vader. Een Cherubijn; deze, een geslachtloze Engel, gevleugeld, wit, zeer schoon van uiterlijk, type Antinoüs, is tijdens de hele scène geknield.)

GOD DE VADER

(nadat hij lange tijd op hem heeft neergezien; zeer rustig; met diepe bariton)

Draait de aarde nog in haar sferen? -

CHERUBIJN

(de ogen opslaand, plechtig)

De aarde draait in haar sferen! -

(Pauze.)

GOD DE VADER

(als boven)

Is de zon al opgegaan? -

CHERUBIJN

(weifelend)

De zon staat al aan de hemel, Heilige Vader!

GOD DE VADER

(rustig-onbekommerd)

Is het al zover? - Ach, ja, ik was het vergeten. - Ik zie haar eigenlijk nauwelijks meer.

CHERUBIJN

Wat is er met Uw ogen, eerwaarde Vader! -

GOD DE VADER

Slecht! - Slecht! - God, wat ben ik oud geworden! -

CHERUBIJN

(plechtig)

Voor U zijn duizend jaren als een dag! -

GOD DE VADER

Ja, ja; maar uiteindelijk gaan die ook voorbij!

(19)

CHERUBIJN

Gij zult weer genezen, goddelijke grijsaard!

GOD DE VADER

Neen, ik word niet meer beter! - God, wat verschrikkelijk, als oude man ook nog eeuwig te moeten leven! - Afzichtelijk, een blinde god te zijn.

CHERUBIJN

Gij zult ziende worden, goddelijkste, heiligste Vader! -

GOD DE VADER

(beslist)

Neen, zo waar als ik hier zit, ziende zal ik niet worden! - Ik word steeds ouder, gebrekkiger en ellendiger! - Ik word alsmaar ouder. God, kon ik maar sterven!

CHERUBIJN

(zacht)

- Gij zult niet sterven! - Gij kunt niet sterven! - Gij moogt niet sterven!

GOD DE VADER

(geroerd, zacht wenend)

...Ach, mijn leden, ze zijn gekromd, gezwollen, waterzuchtig, verlamd, verteerd...

(strijkt over de knie.)

CHERUBIJN

(snelt naar hem toe, legt zijn hoofd op de ene knie en strijkt met de hand over de andere; zacht jammerend, met diepe deelneming, de oude imiterend)

Uw leden zijn krom geworden, -

(20)

gezwollen, - waterzuchtig, - verlamd, - verteerd, - Ach! - Ach! -

GOD DE VADER

(laat zijn tranen de vrije loop)

Mijn voeten zijn verlamd, versteend, gloeien, trekken, scheuren...

CHERUBIJN

(glijdt omlaag naar de voeten van de oude, liefkoost ze, weent en jammert)

Uw voeten zijn verlamd, - versteend, - branden - trekken - scheuren... Ach! - Ach!

-

GOD DE VADER

(barst uit in heftig, pijnlijk snikken)

Ach! - Ach! -

CHERUBIJN

(valt plat op de grond en omhelst beide voeten, zijn gezicht er tussen duwend)

Ach, mijn God! Mijn God. -

GOD DE VADER

(wil zich geroerd vooroverbuigen, strekt beide armen naar de knaap uit, kan hem echter niet bereiken, terwijl dikke tranen druppelen over het hoofd van de Cherubijn.)

CHERUBIJN

(dit bemerkend, vliegt overeind en komt, in half-knielende houding, de oude tegemoet, diens lichaam omarmend.)

GOD DE VADER

(grijpt in hevige hartstocht het hoofd van de knaap met beide handen, drukt zijn kletsnatte gezicht tegen diens wangen, en kust, door snikken onderbroken, vurig diens voorhoofd, ogen, haren. Beiden, in tranen verloren, rusten, terwijl de heftige uitbarsting van de oude begint uit te doven, in stomme omarming tegen elkaar. - Op dit moment wordt er geklopt.)

CHERUBIJN

(vliegt omhoog)

Er staat iemand buiten!

GOD DE VADER

(21)

(moe)

Kijk maar wie er is!

CHERUBIJN

(nadat hij bij de deur fluisterend geïnformeerd heeft, komt terug)

Een gevleugelde bode staat buiten, hij wil U een bericht brengen; hij doet zeer gehaast.

GOD DE VADER

(onverschillig)

Laat hem binnenkomen! -

Vierde scène

(De vorigen; een bode op rijpere leeftijd, gevleugeld, ook aan de voeten van vleugels voorzien, komt begeleid door twee engelen in de grootste opwinding binnen.)

BODE

(valt in het stof en kust de vloer; richt zich dan knielend op)

Heer, ik kom uit Italië; uit Napels; afschuwelijke dingen moet ik U berichten; de

poel der zonde stinkt ten hemel; alle banden der zedelijkheid zijn verbroken; men

lacht honend om Uw heiligen,

(22)

om de op de berg Sinaï door U persoonlijk gegeven geboden; de stad, belegerd door de Franse koning, geeft zich over aan ontzettende gruwelen; vrouwen lopen met ontblote boezem brutaalwellustig door de straten; de mannen zijn hitsig als bokken;

het ene schandaal volgt het andere, la dolce vita; de zee kolkt tot aan hun woonwijken;

de zon heeft zich reeds verduisterd; maar zij slaan geen acht op aardse noch hemelse tekenen; het onderscheid der standen is opgeheven; de koning dringt in de bordelen binnen; en Facchino dingt naar de veile snollen in het paleis; honden en korhanen hebben hun paringstijd, maar de Napolitanen zijn het hele jaar door dieren; de hele stad is een kokende ketel van hartstocht; de Italianen zijn van alle volkeren van Europa het dolst op het gebied van de liefde; maar Napels is in Italië wat Italië in Europa is; de belegering heeft de bedwelming van het geslachtsleven tot waanzin opgejaagd; geen bejaarde wordt gespaard, met de jeugd heeft men geen erbarmen;

voortplantingsorganen van onmetelijke grootte worden als godheden in feestelijke optocht door de straten gevoerd, door koren van jongemeisjes begeleid en als almachtige idolen aanbeden. En in Uw kerk zag ik een priester voor het altaar met een veile snol...

GOD DE VADER

(die de loop van het verhaal met stijgende verbazing heeft aangehoord, verheft zich, zijn toorn niet meer meester, met uiterste krachtsinspanning van de troon, en strekt de gebalde vuist)

Ik zal ze verpletteren!

(Allen vallen plat op de grond en verbergen het aangezicht.)

CHERUBIJN

(met smekende gebaren)

Doe dat niet, lieve, heilige Vader; - U heeft dan immers geen mensen meer! -

GOD DE VADER

(die de Cherubijn lange tijd met open mond heeft aangestaard, zich bezinnend, zakt in elkaar)

Ja, juist, - inderdaad, - ik was het vergeten

(valt languit terug op de troon)

, de Schepping is immers voorbij; - ik ben te oud; - en mijn kinderen kunnen het niet.

-

CHERUBIJN

(naïef

Weest U maar kalm, goddelijke grijsaard! - Vertoon Uw dreigend gelaat uit de wolken

en de Napolitanen zullen beven voor Uw toornige speech.

(23)

GOD DE VADER

Ze zullen niet beven! - Ze lachen mij uit! - Ze

(24)

weten dat ik alleen maar praten kan. Ze weten, dat ze daar beneden onder elkaar zijn;

vrijen, liefde bedrijven en haten kunnen, en mij niet nodig hebben. -

(overeindvliegend)

- Maar jij

(tot de bode)

roep mijn dochter de Allerzaligste Maagd, - en ook mijn zoon moet je roepen, - en de Cherubijn en de worgengelen moeten zich paraat houden in afwachting van mijn goddelijke orders; - en haal me de Duivel hier: we zullen een concilie houden, en ons erover beraden wat ons in deze weerzinwekkende zaak te doen staat.

(Bode en alle overige engelen op de Cherubijn na, verdwijnen met veel geruis. - De Cherubijn bekommert zich om de uitgeputte oude, installeert hem opnieuw op de troon, zet voetenbankjes en kruiken overeind, knoopt zijn foulard toe, veegt zijn baard en gezicht af, en vlijt zich aan zijn voeten, terwijl de oude diens hand grijpt en in de zijne laat rusten. - Een stomme scène.)

Vijfde scène

(De vorigen. Maria, door een schaar van jeugdige als liefdesgodjes geklede engelen, die voor

haar uit snellen en bloemen voor haar strooien en volwassen engelenknapen, die leliestengels

dragen, gevolgd en begeleid, komt in hoogmoedig-trotse houding, een gouden kroon op het

hoofd, in een blauw met sterren bezaaid kleed, dat van voren het wit-zijden ondergewaad

toont, door de hoofddeur binnen, maakt midden voor God de Vader, van wiens troontreden

de Cherubijn zich inmiddels teruggetrokken heeft, een stijve, hoffelijke buiging en neemt dan

plaats op een tweede, intussen door gedienstige engelen eveneens tegen de wand, niet ver van

God de Vader, opgestelde troon, die met haar hoge rugleuning past in de stijl van de tijd der

minnezangers. Ze verblijft daar gedurende wat volgt, door haar Engelenkoor omgeven,

uitsluitend bezig met het in orde maken van haar toilet, het manipuleren met een kleine spiegel,

zich voortdurend besprenkelend met welriekende vloeistoffen. - Men hoort rond haar het

giechelend gefluister van schalkse, knipogende liefdesgodjes. - Intussen spreken met elkaar

aan de tegenovergestelde zijde, links op de voorgrond, de drie uit de eerste scène bekende

engelen.)

(25)

22

EERSTE ENGEL

De Man komt.

TWEEDE ENGEL

(in de handen klappend)

De man, de man komt.

DERDE ENGEL

(ernstig meeluisterend)

De Man? Wie is de Man? -

TWEEDE ENGEL

Ach, de man - jij kleine aap - dat is de Man!

EERSTE ENGEL

(onderwijzend)

Dat is de schoonste, de tederste, de zoetste Man; de enige Man in de Hemel; dat is de Man.

DERDE ENGEL

(nieuwsgierig)

Is hij jong?

EERSTE ENGEL

Als een palm.

DERDE ENGEL

(nadenkend)

Is hij jonger dan de oude man daar?

EERSTE & TWEEDE ENGEL

(elkaar in de rede vallend)

Honderdduizendmaal jonger!

DERDE ENGEL

(dieper nadenkend)

Is hij jonger dan die mooie vrouw daar?

EERSTE & TWEEDE ENGEL

(26)

Duizendmaal, duizendmaal jonger!

DERDE ENGEL

(peinzend)

Is hij jonger dan de gemene, oude man beneden op Aarde?

EERSTE & TWEEDE ENGEL

(als boven)

Oneindig maal jonger!

DERDE ENGEL

(oplevend)

Is hij mooi?

TWEEDE ENGEL

Mooi als ivoor!

DERDE ENGEL

Is hij slank?

eerste engel

Als een den!

DERDE ENGEL

Wat voor ogen heeft hij?

TWEEDE ENGEL

Als van een gazel!

DERDE ENGEL

Hoe spreekt hij?

EERSTE ENGEL

(nadenkend)

Als een harp - Maar treurig, treurig!

DERDE ENGEL

(meevoelend)

Waarom is hij treurig, de man.

TWEEDE ENGEL

Hij is immers gewond!

DERDE ENGEL

(27)

(vragend, stomverwonderd.)

EERSTE ENGEL

Ze hebben immers zijn handen doorstoken.

TWEEDE ENGEL

En zijn voeten!

EERSTE ENGEL

En zijn zijde!

TWEEDE ENGEL

En van onder zijn haren stromen bloeddruppels over zijn voorhoofd!

(28)

DERDE ENGEL

(die met groeiende verbazing luistert)

Maar hij leeft?

EERSTE & TWEEDE ENGEL

Hij leeft!

(Men hoort buiten het naderen van een stoet. Een schaar jonge, meisjesachtige engelen holt vooruit.)

EERSTE & TWEEDE ENGEL

De Man komt!

DERDE ENGEL

(zacht herhalend)

De man komt.

(Ze gaan een paar stappen achteruit om plaats te maken.)

DE VOORUITIJLENDE ENGELEN

(kwelend, giechelend)

De Man! De Man!

(Christus, met gestrekte, naar voren over elkaar geslagen armen (Ecce-homo-houding), komt in witte toga met over de schouders geslagen purperen mantel, als koning der joden, met gebogen hoofd en met treurig gelaat, met gescandeerde pas binnen, omgeven door voornamelijk oudere engelen, die kruis en martelwerktuigen dragen; in zijn gevolg, apostelen, martelaren, Maria Magdalena, klaagvrouwen. Hij is zeer jeugdig, bleek met donkere haren, lichte vlasbaard, een leptosome, etherische verschijning; ook het gevolg maakt een zwakke teneergeslagen indruk. De jongere engelen dringen met vurige blikken op, proberen de zoom van zijn gewaad te kussen. Hij begeeft zich, onverschillig bekeken door God de Vader en onopgemerkt door Maria, zelf in zijn passiviteit van niemand notitie nemend, naar een voor hem opgestelde, enigszins apart van de anderen staande troon, die de primitieve vorm van een joodse leerstoel heeft. Daarin laat hij zich, zijn Ecce-homo-houding bewarend, in de grootste apathie neer, terwijl zijn gevolg zich om hem heen groepeert. Nadat iedereen zich opgesteld heeft, de engelengroepen voor de drie tronen, waar ze de gehele voorgrond in beslag nemen:)

GOD DE VADER

(plechtig met het grootst mogelijk pathos)

Allemaal aanwezig? -

(Het volgende ogenblik vliegt een vurige streep gierend als een raket boven aan het gewelf

dwars door de zaal, in de verte sterft het geluid weg, gerinkel: de Heilige Geest. - Iedereen

(29)

staart plechtig omhoog, de engelen met gespreide handen; alleen Maria kijkt, het hoofd

nonchalant leunend tegen de troon, onverschillig voor zich

(30)

uit; terwijl Christus, de armen over de borst gekruist, het hoofd nog dieper laat zinken en langere tijd als gebroken blijft staan.)

GOD DE VADER

(na een pauze, waarin allen hun vroegere houding weer aannemen)

Wij hebben U hier laten komen, om Uw raad te vernemen in een moeilijke en verschrikkelijke zaak. - De mensen hebben zich, mijn geboden minachtend,

overgegeven aan godslasterlijke, zelfvernietigende bandeloosheid en verschrikkelijke gruwelen. In een stad - in Azië - in - in - waar was dat nou zo gauw weer?...

CHERUBIJN

(vlak bij God de Vader met de handen gevouwen en omhoog gericht)

In Napels, Heilige Vader. -

GOD DE VADER

(zich herinnerend)

In Napels hebben ze zich, na de hun schaamte beschermende kleren te hebben afgeworpen als dieren, met grenzeloze minachting voor de remmen die de vleselijke instincten behoeden, vermengd, en zo de goddelijke toorn...

M ARIA

(invallend, luchtigjes)

Ach, ja, ik heb ervan gehoord.

GOD DE VADER

(verbaasd luisterend)

Wat? Wat betekent dat?

MARIA

(als boven)

Ja, ik ken de zaak. De bode was eerst bij mij...

(doet plotseling de mond dicht, alsof ze het terug wil nemen.)

GOD DE VADER

(bleek van toorn, wil overeind vliegen, zoekt de bode tussen de aanwezigen, kijkt dan weer briesend

naar Maria.)

(31)

CHERUBIJN

(gebaart de oude zich in te houden, bezweert hem.)

GOD DE VADER

(houdt zich in, bitter)

...Dan bent U allen op de hoogte.

(Vecht nog langere tijd met zijn opwinding.)

De verschrikkelijkste straffen hebben wij bepaald...

MARIA

(onderbrekend)

Dat gespuis valt niet te bekeren.

CHRISTUS

(kijkt mat op, met tuberculeuze stem en verglaasde ogen, nalallend)

Neen, - het tuig - kun je niet bekeren.

DE ENGELEN

(onder elkaar, elkaar aanstotend)

De Man! De Man! -

MARIA MAGDALENA

(bitter)

Wat hebben ze dan gedaan?

MARIA

(kort)

Ik zal het je straks vertellen. Zwijnerij, zoals gewoonlijk.

GOD DE VADER

(woedend)

We zullen ze vernietigen!

CHRISTUS

(als boven)

Ja, ja, - we zullen ze vernietigen!

(32)

KOOR VAN APOSTELEN , MARTELAREN , ENGELEN

(betreurend)

Ah! - Ah! -

CHRISTUS

(niet op de hoogte)

Hè?

MARIA

(kort, bevelend)

Neen, neen! Dat kan niet! We moeten ze behouden.

CHRISTUS

(napratend)

Ja, - ja, - we moeten ze behouden.

GOD DE VADER

(zich in de minderheid voelend, toornig)

Moeten we ze behouden? - Ik zal ze uitroeien, deze monsters. - Ik wil - wil - wil weer een schone aarde hebben met dieren in het woud...

MARIA

(spottend)

Wanneer we beesten hebben, moeten we ook mensen hebben.

MARIA MAGDALENA

(vol deelneming)

De zonde dient tot loutering.

GOD DE VADER

Ze vreten de zonde als zoete koeken, tot ze barsten, tot ze verrotten.

MARIA

(droog)

De paring moeten we hun laten per slot van rekening. - Een beetje wellust moeten

we ze gunnen - anders hangen ze zich aan de eerste de beste boom op.

(33)

(De oude kijkt steeds kwader, met vlammende blikken naar haar.)

's Nachts! 's Nachts! - In de lente! - Op bepaalde tijden! - Wanneer de maan schijnt!

- Met maat en doel!...

GOD DE VADER

(steeds toorniger)

Ik zal ze doodslaan als twee geile honden - in hun schoonste roes!...

(Deining onder de vergaderden. De jongere engelen kijken elkaar verbaasd aan.)

MARIA

(droog)

Wie maakt dan de mensen?

(Terwijl de apostelen zich geanimeerd met elkaar onderhouden en een pijnlijke sfeer in de zaal ontstaat, staart de oude met gloeiend hoofd, zwaar kuchend in de zaal; hij wordt steeds donkerder in het gezicht, ijlt en reutelt; een aanval van verstikking schijnt in aantocht te zijn;

hij zwaait met de armen in het rond; smijt dekens en krukken van zich af; steunt en brult; men snelt hem te hulp: brengt kwispedoors, jiessen met vluchtige vloeistoffen; Maria is bezorgd opgesprongen; Christus, van zwakte blijven zitten, kijkt met smachtende, glazige ogen toe;

grote verwarring. De oude wijst echter alle hulp en ondersteuning met woeste gebaren af,

spant alle krachten in en brult met verschrikkelijke inspanning:)

(34)

GOD DE VADER

Ik zal ze verpletteren - vertrappen - onder de moker van mijn woede - verpletteren

(staat op het punt zich te verheffen en uit te halen voor de almachtige, onherroepelijke, met de daad identieke slag.)

CHERUBIJN

(stort zich op dat ogenblik naar voren, werpt zich voor de oude op de grond, met smekende stem)

Heiligste, goddelijkste Vader, morgen is het Pasen! - Beneden nuttigen ze het Paasmaal!

KOOR VAN APOSTELEN , MARTELAREN , OUDERE ENGELEN

(invallend)

Ze eten het Paasmaal!

GOD DE VADER

(laat de arm zakken)

Wat nuttigen ze?

CHERUBIJN & DE ANDEREN

Ze nuttigen het Paasmaal!

GOD DE VADER

(kijkt verbaasd om zich heen)

Het Paasmaal?

KOOR VAN APOSTELEN

Ze nuttigen het Paaslam!

CHERUBIJN

Ze gebruiken het Avondmaal!

GOD DE VADER

(zich bezinnend)

Het Avondmaal?

CHERUBIJN

Ze eten het vlees en bloed van Christus!

GOD DE VADER

(35)

(op warmere toon)

Mijn zoon, ze eten van jou!

CHRISTUS

(met matte stem)

Ja, ze eten mij.

MARIA

(met gemaakte tederheid)

Mijn lieve zoon, die ik in mijn lichaam gedragen heb!

CHRISTUS

(kinderlijk)

Die je in je lichaam gedragen hebt.

GOD DE VADER

(mechanisch)

Die je in je lichaam gedragen hebt.

DE JONGERE ENGELEN

(onder elkaar fluisterend)

De Man! - De Man! -

MARIA

(als boven)

Jou eten ze!

CHRISTUS

(als boven)

Mij eten ze.

GOD DE VADER

(als boven)

Hem eten ze.

CHRISTUS

(opvliegend)

(36)

(hoest).

Mij eten ze, en worden weer gezond en vrij van zonden. En wij gaan steeds verder

te gronde. Eerst vreten ze zich beneden vol met zonden, tot berstens toe, en dan

genieten ze van mij, en gedijen, en worden vrij van zonden, en dik en vet; en wij

worden mager en ellendig. Ah! deze verdomde rol! Ik zou wel eens één

(37)

27

keer de rolletjes willen omdraaien en mezelf zat eten, en hen laten kreperen!

(Barst los in tuberculeus gehoest.)

MARIA

(opspringend en naar hem toe snellend, bezorgd)

Mijn God!, mijn zoon, vergeet niet, je bent onkwetsbaar, goddelijk, onuitputtelijk, in alle eeuwigheid dezelfde!

(legt zijn hoofd aan haar borst en liefkoost hem.)

CHRISTUS

(snikt heftig aan de borst van Maria.)

DE JONGERE ENGELEN

(onder elkaar fluisterend)

De Man! De Man! -

GOD DE VADER

(na een pauze, veel rustiger geworden, tot de Cherubijn)

Wie vieren daar beneden nu allemaal het Paasmaal?

CHERUBIJN

(invallend)

De Christenen, Heilige Vader! Uw gelovigen, goddelijke meester; Uw kinderen, die op U hopen; de vromen, de katholieke, de alleenzaligmakende kerk, Uw priesters, de bisschoppen, de paus! -

GOD DE VADER

(goedgelovig, vriendelijk)

Zo! - Dat willen we wel eens bekijken!

MARIA

(gelukkig vanwege de uitweg)

Ja, dat willen we eens bekijken!

(Tot Christus)

(38)

(Grote opluchting in de vergadering; de groepjes lossen zich op; jongere engelen verlaten de zaal; gedienstige geesten maken zich op om de Troon in orde te maken, om alles weer in prachtige geordende sier te brengen; de hele medische apparatuur wordt verwijderd; in plaats daarvan worden tijdens wat nu volgt eigenaardige drievoeten de zaal binnengebracht; de groepen van apostelen, martelaren, engelen, barmhartige zusters verwijderen zich in plechtige orde; zodat tenslotte alleen nog de drie godheden, de Cherubijn en enige oudere engelen achterblijven.)

GOD DE VADER

(die gemakkelijk op zijn Troon in halfliggende houding gekussend is, op sonore, plechtige toon)

Brengt ons de reukschalen en de komfoors, en verwekt in ons Alwetendheid en Alomtegenwoordigheid! -

(De drievoeten worden in het midden van de zaal geplaatst, met een bruin bedwelmingsmiddel,

gemengd met sandelhout, gevuld, en dan aangestoken; de deuren worden gesloten; de

gedienstige enge-

(39)

28

len verwijderen zich, als laatste de Cherubijn. Men ziet de drie godheden, terwijl de

bedwelmende nevels zich verspreiden, langzaam achteroverzinken en de ogen sluiten. Intussen zakt het gordijn.)

Tweede Bedrijf

(Een pronkzaal in het pauselijke paleis te Rome, afgesloten op de achtergrond door arcaden waarboven een galerij met rondbogen; de zaal wordt voorgesteld als aansluitend op de huiskapel van de paus, waarmee een verbinding bestaat door de openingen van de vensters van de hoge galerij, die zich op ongeveer dezelfde hoogte bevindt als het koor van de kapel.

- De gehele linkerzijde (van het toneel uit gezien) wordt ingenomen door de paus met zijn familie, de pauselijke hofstaat en de tafelende gasten, waar rijk versierde tafels en blinkende, opvallend hoge, driearmige kandelaars te zien zijn. Het gehele midden en de rechterkant, met uitzondering van een paar pratende groepjes, uiterst rechts, blijft vrij voor de komende gebeurtenissen en maskeraden.

Het loopt tegen de avond, het is de eerste dag van Pasen 1495; de spijzen worden juist weggebracht. De paus is gekleed in het gemakkelijk, weinig opvallende kostuum van een huisprelaat (violet met fluweel) en draagt een rond fluweel kapje; alle overigen in weelderige kostuums. - Geselecteerd bedienend personeel; voortdurend op en neer gaan; geanimeerde conversatie; herhaald gelach; op de achtergrond onder de arcaden muziek; de galerij bezet met toeschouwers, mensen uit het volk; de groepjes in de zaal ontbinden zich, vormen nieuwe, wisselen nieuwtjes uit, verspreiden zich weer.

Behalve de paus (Rodrigo Borgia, Alexander VI), een zestigjarige, zijn negen kinderen,

Girolama, Isabella, Pier Luigi, Don Giovanni, graaf van Celano, Cesare, Don Gioffre, Lucretia,

een vijftigjarige, blond, vrolijk en kinderlijk, Laura en Don Giovanni Borgia, een knaap; zijn

schoondochter en schoonzoon, onder wie Dona Sancia, gemalin van Don Gioffre; zijn neven

en familie onder wie Collerando Borgia, aalmoezenier, bisschop van Coria en Monreale,

Francesco Borgia, aartsbisschop van Cosenza, schatmeester van de paus, Luigi Pietro Borgia,

kardinaal-diaken van Santa Maria, Ro-

(40)

drigo Borgia, kapitein van de pauselijke garde; zijn vertrouwelingen, onder wie Giovanni Lopez, bisschop van Perugia, Pietro Caranza, geheim kamerheer, Giovanni Vera da Ercilla en Remolina da Flerda, lid van het Heilig College, Juan Marades, bisschop van Toul, geheim intendant, de twee maîtresses van de paus, de vroegere, Banozza, 53 jaar; de tegenwoordige, Julia Farnese, 21 jaar; deze met haar gemaal Orsini, en haar broer, kardinaal Alessandro Farnese; zijn vertrouweling Adriana Mila, opvoedster van zijn kinderen; Burcardi, ceremoniemeester van de paus; aartsbisschoppen, kardinalen, pauselijke

waardigheidsbekleders, romeinse dames, soldaten en dienaren, lieden uit het volk, later courtisanes en toneelspelers.)

DON GIOFFRE

Wat was die Spanjaard weer vervelend met zijn preek.

DE PAUS

Verschrikkelijk, het was niet om aan te horen.

DONA SANCIA

(tot Lucretia)

Ik heb je almaar tekens gegeven, maar je begreep me niet.

LUCRETIA

(slaperig)

Ach, Pietro stootte ook telkens aan met zijn voet.

DON GIOFFRE

De Spanjaard begreep Zijne Heiligheid ook niet; hij bleef maar preken; en Zijne Heiligheid gaf toch telkens tekenen van ontevredenheid.

DE PAUS

Hij komt uit Valencia; die lui zijn daar zo koppig als ezels, wanneer er een begint weet hij van geen ophouden: ieder gevoel een vuurpijl, ieder woord een knuppel.

(Gelach.)

FRANCESCO BORGIA DE BISSCHOP

Maar hij heeft eerlijk z'n best gedaan.

DE PAUS

Eerlijkheid is altijd lompheid.

DON GIOFFRE

En het volk stond met koeieogen naar boven te kijken, woedend, bezeten, verslindend.

DON GIOVVANNI

Omdat Dona Sancia steeds maar fluisterde en giechelde.

DONA SANCIA

(41)

Neen, omdat Lucretia almaar zat te snoepen.

LUCRETIA

Neen, omdat Laura was ingeslapen en snurkte.

DON GIOFFRE

Neen, ik geloof dat de mooie parels van Farnese hun de ogen uitstaken.

(42)

FRANCESCO BORGIA DE BISSCHOP

Kon het volk dat allemaal zien?

LUCRETIA

We zaten toch allemaal boven, op het koor, rechts en links van het altaar.

DE PAUS

Neen, kinderen, zo is het niet! Jullie kunnen lachen en grappen maken, parels dragen en snoepen. Maar ik zag een paar dominicanen tussen hen inzitten; het zijn

Florentijnen van San Marco, leerlingen van Savonarola, die rustverstoorder. Ze jutten het volk op en zwetsen en kijken bezwerend...

DON GIOFFRE

Waarom verwijdert men die dagdieven niet?

FRANCESCO BORGIA

Ze zijn op missie hier. Ze confereren met hun generaal.

DON GIOVANNI

Oho, zijn we hier ook al zo ver dat men de vrouwen de sieraden van het lijf rukt, op een hoop werpt en verbrandt?

DON GIOFFRE

Laat Uwe Heiligheid zich nog langer de wet voorschrijven door deze Florentijnse nar?

DE PAUS

(met de ogen knipperend)

We hebben hem uitgenodigd. - Hij komt niet.

DON GIOVANNI

Hoezo, weigert hij gehoorzaamheid?

DE PAUS

De Medici beschermen hem. - Lorenzo is boetvaardig geworden, en vraagt dagelijks aan Savonarola, of er nog kijk op is dat hij in de hemel komt.

LUCRETIA

Wie is Savonarola, santo papa?

DE PAUS

Hij staat jullie niet toe te snoepen en parels te dragen.

(Gelach.)

DON GIOFFRE

Is er geen middeltje... Hoe staat het met de voorraad kerkelijk vergif?

(43)

CESARE

(duister, kortaf)

Later! -

(Een groep edellieden, uiterst rechts, van het toneel uit gezien).

EERSTE EDELMAN

(fluisterend)

Zeg, vannacht hebben ze de hertog van Bisaglie uit de Tiber gehaald.

TWEEDE EDELMAN

Ja, hij is verdronken.

DERDE EDELMAN

Ja, bovendien had hij drie zware wonden!

EERSTE EDELMAN

Hij moet zwaar zat 's nachts het Vatikaan verlaten hebben...

(44)

DERDE EDELMAN

Het is tegenwoordig link 's nachts het Vatikaan te verlaten, in welke toestand ook...

vooral wanneer men echtgenoot is van de schone Lucretia...

TWEEDE EDELMAN

Jullie bedoelen...

DERDE EDELMAN

Ik bedoel dat de hertog van Bisaglie gisteravond in tegenwoordigheid van zijn vrouw Lucretia en haar broer Don Cesare vermoord werd. -

(Eerste en tweede edelman lopen van elkaar weg.)

TWEEDE EDELMAN

Maar die diepe verwondingen?

DERDE EDELMAN

Overblijfselen van een overval die vier weken geleden een bende gemaskerde mannen op het Pietersplein op hem deden en waarvan de hertog de onbeschaamdheid had te willen genezen.

(Beiden schrikken weer.)

EERSTE EDELMAN

Maar kijk naar Lucretia, ze is vrolijk, als op haar trouwdag.

DERDE EDELMAN

Ze is een kind! Zijne Heiligheid maakte haar vanmorgen tot Vorstin van Nepi en zond haar een grote mand met snoepgoed.

TWEEDE EDELMAN

En weet de paus wat er gebeurd is?

DERDE EDELMAN

Alexander VI weet niks, Rodrigo Borgia weet alles.

EERSTE EDELMAN

En wat gaat hij doen?

DERDE EDELMAN

Hij zal een zielemis lezen voor de in de Tiber gevallen hertog, en de vorst van Ferrara berichten dat Lucretia vrij is. -

(Op de achtergrond hoort men een danswijsje. De drie edellieden gaan uit elkaar. Op de

achtergrond ziet men paren dansen. De tafel is inmiddels afgeruimd en verwijderd. Het hele

gezelschap installeert zich nu op taboeretten en kussens. De ruimte in het midden is nu nog

groter geworden. De groepjes bewegen zich, men staat op, loopt naar anderen, kletst, drinkt

en nipt van de aangeboden lekkernijen, en gaat weer naar zijn plaats terug. Van de dansende

paren zijn er inmiddels een paar aan het uitrusten. Enige dames komen verhit en opgewonden

(45)

naar voren. De paus neemt een mandje bonbons van de dienaren af en werpt ze bij de dames

in de boezem. Vrolijk gelach beneden en op de galerij. De muziek houdt op.)

(46)

DE PAUS

Waar blijven de buffoni? - Laat ze binnenkomen! - En wij, wij gaan hier zitten.

(Naar links wijzend waar zich de plaatsen bevinden; tot Lucretia)

Kom, kindje!

(Pulcinello komt op met Colombina en zijn gevolg. Ze voeren een mimisch spel op. Pulcinello in zijn witte poederpak met leren gordel, geplooide halskraag, puntmuts en zwart half-masker, zijn zotskolf in de hand, richt zich eerst tot het publiek met diepe buigingen, grimassen en verdraaiingen; intussen probeert hij zich plotseling te wurgen, houdt de handen zo alsof het vreemde waren, steunt en kreunt en gaat sterven. Colombina komt naar voren, schrikt en houdt de handen voor de ogen om het niet te zien. De paus begrijpt de toespeling en dreigt met de vinger. Dan houden ze op, en het eigenlijke spel begint, zó dat Colombina, de jonge vrouw van de oude Pantalone, door Pulcinello ontvoerd wordt en de echtgenoot misleid wordt.

Herhaald gelach gedurende het spel en levendige conversatie.)

DE PAUS

(gedurende het spel tot Lucretia, die aan zijn voeten op een kussen heeft plaatsgenomen, huichelend)

Mijn hartje, het is eigenlijk je rouwdag vandaag, niet je trouwdag; je schone hertog is immers plotseling gestorven.

LUCRETIA

(kinderlijk)

Ach ja, hij is in de Tiber gevallen.

DE PAUS

(betreurend)

Je hield wel van hem?

LUCRETIA

(als boven)

Ach ja, heel erg!

DE PAUS

Wees gerust, we hebben al weer een nieuwe voor je!

LUCRETIA

(oplevend)

Zo schoon als mijn hertog?

(47)

DE PAUS

Mooier nog, poesje.

(Terwijl onder het spel Colombina en Pulcinello elkaar achter Pantalone kussen en deze zich omkerend een lading witte poeder in het gezicht krijgt, en onbeholpen in het rond wankelt, wat van alle kanten met luid gelach begroet wordt, komt de ceremoniemeester binnen.)

BURCARDI

(komt op de paus af)

Uwe Heiligheid, de vespers zijn in de kapel begonnen; de kerk is overvol en het volk verwacht van U de paaszegen!

DE PAUS

We willen het spel zien; bovendien zijn wij ernstig geschokt door de dood van onze

geliefde schoonzoon. Laat men

(48)

(op de galerij wijzend)

daar de vensters openen en zeg het volk dat ik vanuit de loggia de vespers zal bijwonen.

(De ceremoniemeester af. Even daarna ziet men boven de vensters, tussen de rondbogen van de galerij, waar het volk staat, aan de achterzijde van het binnenste der kerk, opengaan, zodat men uitziet op de friesen, balken, beelden en ontstoken kroonluchters. Intussen gaat het spel verder. Als Pulcinello met zijn zotskolf in de hand de verward heen- en weerspringende Pantalone achternazit en hem slaat, en Colombina, zich verstoppend, achter Pulcinello aanholt, hoort men plotseling door de vensters over de galerij in weemoedig-smartelijke toon een meerstemmig graduale zingen.)

KOOR

De profundis clamavi ad te Domine; Domine exaudi vocem meam; Fiant aures tuae intendes in vocem de precationis meae; Si iniquitates observaveris Domine, quis sustinebit? Speravit anima mea in Domino; A custodia matutina usque ad noctem;

quia apud Dominum misericordia et copiosa apud eum redemptio. Et ipse redimet nos ex omnibus iniquitatibus nostris.

*

(Reeds bij de eerste tonen is het volk boven op de galerij schuw van de vensters weggeweken, en stelt zich, kruisen slaand, op in de richting van het binnenste van de kerk. Beneden ziet men, meer op de achtergrond, enige ernstige gezichten en verlegen gedraai met handen. Maar de paus met zijn familie blijft vrolijk, en het spel vindt voortgang, zij het enigszins gedwongen.

Kort na het graduale houdt ook het spel op. De paus geeft de muziek een teken, en men begint met een nieuw stuk, waarop op de achtergrond paren dansen. Pulcinello en zijn troep nemen afscheid onder diepe en groteske buigingen. Men werpt geldstukken. De paus wenkt Colombina naar zich toe, die hij over de wang strijkt, en een bijzonder grote tip geeft, waarop zij met een handkus afscheid van hem neemt.)

DE PAUS

(nadat de muziek opgehouden heeft, klapt in de handen)

Waar zijn onze schoonheden?

* Uit de diepte roep ik tot U, o Heer; Heer, hoor mijn stem; laat Uw oren achtgeven op de stem

van mijn smeken; indien gij de zonden zoudt toerekenen, Heer, wie zou nog bestaan? Mijn

ziel wacht op de Heer van de ene ochtendwake tot de andere; want bij de Heer is genade, en

overvloedig bij hem de verlossing; hij zal ons verlossen van al onze zonden.

(49)

34

(Op dit teken opent zich een gordijn op de achtergrond van de galerij en twaalf courtisanes van uitgelezen schoonheid, betreden, door dunne, doorzichtige kleding bedekt, de zaal, en stellen zich rechts op de voorgrond op: de paus gaat op hen toe, begeleid door de dames en heren uit zijn omgeving, monstert ze, en verwelkomt hen onder schertsend gepraat.)

DE PAUS

(nadat hij ze allen gemonsterd heeft, verwonderd)

Waar is Pignaccia?

*

EEN VAN DE MEISJES

(nadat allen eerst verlegen gezwegen hebben)

Ze is naar Karel in Napels.

**

DE PAUS

Wat? Lopen ook jullie naar de vijand over.

(De Paus trekt zich met zijn gevolg weer naar links terug, waar men zich weer installeert op kussens en taboeretten; Lucretia op de schoot van haar vader, die haar streelt; dienaren plaatsen de grote, driearmige, hel licht verspreidende kandelaren, die eerst op de tafel stonden, in het midden van de zaal op de vloer. De paus klapt in de handen en de meisjes werpen hun kleren af, pauselijke dienaren, die achter de heren staan, werpen uit manden over de hoofden van toeschouwers kastanjes midden in de zaal, waarom de meisjes gaan strijden. Gelach. Men vormt een kring om de op de vloer vechtende meisjes. Ook vanaf de galerij, waar het volk intussen weer samengedromd is, klinkt luid gelach. Zodra een portie kastanjes opgeraapt is, die de courtisanes rechts naast hun kleren zorgvuldig op een hoopje leggen, worden nieuwe kastanjes gestrooid en hetzelfde gevecht begint weer. - Een van de meisjes wier haar geheel is losgeraakt, komt te dicht bij de kandelaren en raakt in brand. De paus is er als eerste bij - Lucretia glijdt op de grond - en dooft het vuur met zijn kleren.)

DE PAUS

(als blijkt dat het meisje geen verwondingen heeft opgelopen, geeft haar bestraffend klapjes)

Lelijke rakker, je was bijna op weg geweest naar het Hiernamaals.

(Gelach.)

COURTISANE

In het vagevuur zou U me niet langer hebben laten branden dan hier, santo papa!

(Hernieuwd gelach, waarmee de paus instemt.)

* beroemde hetaere die later berecht werd

** van Frankrijk, heeft zojuist Napels ingenomen

(50)

(Als de kastanjes verdeeld zijn, wordt geteld en al naar het aantal worden prijzen aan de meisjes uitgedeeld. Een nieuw nummer wordt door de muziek ingezet, en de dienaren delen verfrissingen uit. Luide conversatie in de gehele zaal, voornamelijk over de kwaliteiten van de meisjes. Als de muziek zwijgt:)

DE PAUS

(klapt opnieuw in de handen)

Laat nu de atleten binnenkomen.

(Aan de andere kant van de galerij treden van achter een gordijn twee naakte krachtige mannen binnen, die naar de meisjes gebracht worden, bedwelmd worden door hun aanblik, om dan, op een tweede teken, een tweegevecht

*

te beginnen. Iedereen dringt naar voren om het schouwspel onder aanmoedigingen en bijvalskreten. Ook de meisjes volgen het gevecht met de grootste belangstelling. Wanneer de overwinnaar zijn tegenstander ter aarde heeft geworpen, komt hij naar de courtisanes toe, kiest de mooiste uit, onder de schertsende opmerkingen van alle aanwezigen en verlaat de zaal. De verliezer gaat alleen weg. Vervolgens betreedt een tweede paar de zaal. De opwinding onder de aanwezigen stijgt van minuut tot minuut.

Bijvalskreten en ophitsende opmerkingen worden met steeds grotere hartstocht en belangstelling gelanceerd. Wanneer de vijfde zijn tegenstander onder luid geschreeuw en geapplaudisseer neergesmeten heeft, en hij met zijn keuze bezig is, klinkt in diepe tragische toon vanuit het binnenste van de kerk het slotgezang van de vesper

Veni sancte spiritus Et emitte coelitus Lucis tuae radium.

Veni pater pauperum Veni dator munerum Veni lumen cordium.

Sine tuo nomine Nihil est in homine, Nihil est innoxium.

Lava quod est sordidum,

* bataglie d'amore, tweegevecht met als inzet een courtisane, werden deze worstelpartijen

genoemd aan het hof van Alexander VI .

(51)

36

Riga quod est aridum, Sana quod est saucium.

O lux beatissima O lux beatissima Re ple cordis intima Tuorum fidelium.

*

Een pijnlijke stilte treedt bij de eerste akkoorden in. Het volk op de galerij is weer ontzet teruggeweken, om de ruimte voor de vensters vrij te maken. Een deel van de aanwezigen verlaat de zaal. Intussen is reeds de zesde vechter met zijn partner binnengekomen. De paus geeft door een teken bevel het spel voort te zetten, waaraan zijn familie en vertrouwelingen met gezichten, die misnoegen over de storing uitdrukken, deelnemen, en dat voortgaat tot de zevende vechter onder begeleiding van het kerkgezang aan het werk gaat. Daarna wordt de stemming weer wat gezelliger en de belangstelling levendiger. De kring rond de strijdenden sluit zich weer. In de kerk ziet men de kroonluchters doven en de vensters van binnenuit sluiten. Het spel gaat door.

Bij de negende partij stormt een bode de zaal in en fluistert opgewonden met hen die achterop staan. De beweging plant zich voort. Men hoort roepen: Wat is er aan de hand. - Wat gebeurt er? -)

RODRIGO BORGIA

(kapitein van de pauselijke garde)

De Franse koning, Uwe Heiligheid, is, terugkerend van Napels, op mars naar Rome en nog slechts een paar mijl van hier verwijderd.

DE PAUS

(springt overeind, opgewonden)

Alle duivels! - Op naar Orvieto! - De Spanjaarden en Catalanen moeten ons begeleiden! - Nemen jullie de geldkisten en de kostbaarheden mee! - De dames moeten zich gereed maken; geen bagage en muildieren voor ze; we gaan allemaal te paard! Pallavicini blijft als gouverneur van de stad met een deel der troepen achter.

Hij moet de koning met alle eer ontvangen, maar hem in onze naam bedreigen, als ongehoorzame zoon der Kerk, met de banvloek, wan-

* Kom, heilige Geest, en zend vanuit de hemel de stralen van Uw licht. Kom, vader der armen,

gever van al het goed, verlichter onzer harten. Zonder Uw glans zijn wij mensen leeg, nietig

en schuldbeladen. Was ons schoon van onze zonden; verfris wat in ons verdroogd is; heel

wat gewond is. O goddelijk Licht, vervul de harten van Uw vrome dienaren.

(52)

neer hij langer dan vierentwintig uur op ons gebied verblijft. - Cesare dekt de aftocht.

- Vergeet de gouden misgereedschappen niet! - Weg!

(Iedereen in de grootste opwinding af.)

DE MEISJES

(hun kleren weer aantrekkend, juichend)

Carlo komt! - Carlo komt! -

(Het doek valt.)

Derde Bedrijf Eerste scène

(In de Hemel; een privé-vertrek in blauw opgetrokken. Provisorische Troon, eenvoudig, gemakkelijk. God de Vader, Maria, Christus, de Duivel; de eerste drie gezeten; de laatste in zwart nauwsluitend kostuum, zeer slank, met scherp gezicht, gladgeschoren, met verlopen, afgeleefde, geel-vergalde trekken, in zijn bewegingen herinnerend aan een fijn type jood, steunend op een voet, de andere opgetrokken, voor hen staande.)

GOD DE VADER

(ernstig, kort)

Vriend, Wij hebben je laten roepen. - Het gaat om een speciale opdracht, die...

(stokt)

...die speciale capaciteiten vereist; - ik weet, je denkt veel na...

(de Duivel maakt een buiging)

- zou jij niet...

(stokt)

...het gaat om, uh.. een wezen, uh... een ding, dat... uh, een invloed, - die in staat zou zijn, - de - ons, in begeerte naar U, beledigende, totaal verkommerde mensheid -

(de Duivel maakt deelnemende, voornaam-spijt-betuigende beweging)

...uh, weer op het pad der deugd... uh, en van de ware zedelijkheid... op gevoelig

bestraffende wijze terug te voeren, ...uh, zodat ...uh...

(53)

(naar Christus gewend)

mijn lieve zoon, zeg jij het hem; Ik kan met mijn woorden niet zo goed uit de weg;

- ik ben altijd iemand van daden geweest - nooit eigenlijk van woorden. -

CHRISTUS

(zich moeizaam oprichtend, na enig nadenken, vlot)

Mijnheer! - Wij stellen ons voor Uw hulp in te roepen - in een zaak, - die voor U al

even voordelig kan zijn als voor ons, - ik bedoel dit, - die de mensheid - wat het

aardrijk betreft, op generlei wijze van U vervreemden zal, - ik zeg dit uitdrukkelijk,

om iedere verdenking Uwerzijds bij voorbaat uit te schakelen -

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Veel gemeenten hebben nog steeds niet duidelijk wat hun werkzoekenden willen en kunnen?. Werkgevers kunnen hen daardoor niet vinden en dus niet in

"Tijdens de gesprekken is het een paar keer gebeurd dat Frank continu bezig was over de omstandigheden van zijn opsluiting en veel minder over het ondraaglijk lijden ten gevolge

Knut heeft ieder jaar nog wat meegebracht voor de kersttafel, maar nu is zijn kast leeg, hij heeft zelfs geen geld meer om brood te kopen.. Maar hoor eens, hoe vrolijk

Dat land heeft het blad van deze boom op zijn vlag, kijk maar naar plaatje B?. • Welk land

Homo-, lesbische en bi-jongeren worden vaak omringd door heteroseksuele mensen in wie zij zich niet of weinig kunnen herkennen en waarbij zij het gevoel hebben ‘anders’ te

Want toen de christenen zich in twee grote kampen verdeelden - protestanten en katholieken - en de protestanten in de Lage L a n - den de overhand kregen, stelde de heer van

Gemotiveerde leerlingen hebben kans tot slagen in een Se-n-Se opleiding binnen het studiegebied Handel, zoals Administratie vrije beroepen, Immobiliënbeheer,

Kwetsbaarheid tonen door te praten met elkaar of elkaar in de ogen kijken lijkt langzaam door ons intuïtieve brein geregistreerd te worden als iets gevaarlijks, Naar mijn idee