LEERJAAR 1 HOOFDSTUK 3 EUROPA
© Malmberg 1
WERKBLAD ACTUALITEIT ALTIJD ZOMERVAKANTIE
Lees het artikel en gebruik de bronnen op de website.
1 Beschrijf in je eigen woorden waarover het artikel gaat.
. . .
. . .
2 Aan welke plaats heb jij de fijnste herinnering van afgelopen zomervakantie? Beschrijf de ligging van die plaats.
Tip: Bij de absolute ligging gebruik je lengte- en breedtegraden. Bijvoorbeeld: 15º N.B., 63º O.L. Typ in Google Maps (bron 1) de plaats in en geef Enter. Klik met de rechter muisknop op de plaats in de kaart en kies voor ‘Wat is hier?’ Je kunt nu de coördinaten overnemen.
Bij de relatieve ligging beschrijf je de ligging van de plaats ten opzichte van andere plaatsen of de omgeving. Bijvoorbeeld: het eiland ligt in de Noordzee tussen Nederland en IJsland.
Absolute ligging:
. . .
Relatieve ligging:
. . .
. . .
. . .
3 Wat is volgens jou de belangrijkste reden voor mensen om op vakantie te gaan?
. . . . . .
4 Gebruik bron 2. Bestudeer de staafdiagram over de top 10 van landen waar Nederlanders in 2015 op zomervakantie gingen. Welk land was de favoriete bestemming?
A. België B. Duitsland C. Frankrijk D. Turkije
5 Als je op vakantie bent geweest, heb je zelf of hebben je ouders een paar keuzes
moeten maken. Vul de tabel op pagina 2 in. Welke vorm van vervoer, verblijf en vermaak
heb je afgelopen zomervakantie gehad? Schrijf erachter wat je nodig denkt te hebben
voor je droomvakantie.
LEERJAAR 1 HOOFDSTUK 3 EUROPA
© Malmberg 2
zomervakantie 2016 droomvakantie vervoer
………... ………...
verblijf
………... ………...
vermaak
………... ………...
6 Bekijk bron 3. Geef een verklaring voor de daling van het aantal vakantiegangers naar Turkije.
. . .
. . .
7 In bron 3 staat ook dat vakantiegangers vaker naar Griekenland gaan dan naar Turkije.
Volgens reisorganisatie Corendon is het eiland Lesbos weer een prima
vakantiebestemming. In hoeverre klopt die uitspraak met de informatie in bron 4? Tip:
bekijk ook de video die je onderaan bron 4 vindt.
. . .
. . .
. . .
. . .
8 Bestudeer de kaart van bron 4. Welke verandering in de toeristenstroom naar het Middellandse Zeegebied zie je op de kaart?
. . .
. . .
9 Gebruik de kaart van bron 4 en eventueel de atlas.
‘Door het vluchtelingenprobleem daalt het aantal Nederlandse toeristen naar alle Griekse eilanden.’ Is deze uitspraak juist?
. . .
. . .
. . .
10 Soms blijven toeristen door een bepaald verschijnsel weg uit een gebied. Bedenk een natuurverschijnsel dat (tijdelijk) juist veel toeristen kan aantrekken.
. . .
. . .