• No results found

Inspectierapport De Regenboog (PSZ) Schoolpad EA WEESP

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport De Regenboog (PSZ) Schoolpad EA WEESP"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Team Toezicht Kinderopvang

Burg. de Bordesstraat 80, 1404 GZ Bussum Postbus 251, 1400 AG Bussum

T (035) 692 62 22 www.ggdgv.nl

Inspectierapport

De Regenboog (PSZ) Schoolpad 3

1383EA WEESP

(2)

Inspectierapport

De Regenboog (PSZ) Schoolpad 3

1383EA WEESP

Toezichthouder: GGD Gooi & Vechtstreek In opdracht van gemeente: Weesp

Datum inspectie: 24-11-2015

Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 23-12-2015

(3)

Inhoudsopgave

Het onderzoek ... 4

Observaties en bevindingen ... 5

Pedagogisch klimaat ... 5

Personeel en groepen ... 8

Inspectie-items ... 9

Gegevens voorziening ... 11

Gegevens toezicht ... 11

Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal ... 12

(4)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld, omdat er sprake is van risico gestuurd toezicht (RGT). De inspectieactiviteit richt zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met aandachtspunten uit vorige inspecties.

Het onaangekondigde jaarlijkse inspectiebezoek bij peuterspeelzaal De Regenboog vond plaats op dinsdag 24 november 2015.

Beschouwing

Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over het kindercentrum en de inspectiegeschiedenis, volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt.

Algemeen

De Regenboog maakt onderdeel uit van de Stichting Weesper Peuterklassen. De locatie is gevestigd in basisschool de Hobbedob in de wijk Aetsveld in Weesp. De locatie is alle ochtenden geopend van 8.30 tot 12.00 uur. Na de zomervakantie van 2015 is de peuterspeelzaal binnen het schoolgebouw verhuisd naar een ander lokaal met een aansluitende buitenruimte.

Inspectiegeschiedenis

De jaarlijkse, regulier uitgevoerde, inspecties van 2013 en 2014 voldeden aan de getoetste items.

Huidige inspectie

Voorafgaand aan het inspectiebezoek heeft de houder, op verzoek van de toezichthouder via de mail vragen beantwoord en notities toegestuurd.

De onaangekondigde observatie van de praktijk en het gesprek met de beroepskrachten vond plaats op dinsdagochtend 24 november 2015. Op de locatie zijn ook relevante documenten beoordeeld

Aan één getoetst item zoals hieronder beschreven is niet voldaan.

Advies aan College van B&W

De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.

Er wordt voorschoolse educatie geboden op De Regenboog.

(5)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Dit hoofdstuk beschrijft de inspectiebevindingen over de getoetste items binnen het domein

‘pedagogisch klimaat’.

Om een helder beeld te krijgen van beleid, visie en praktijk is het pedagogisch beleidsplan getoetst op inhoud en volledigheid.

Niet alle wettelijke items zijn in het beleid beschreven.

Binnen dit domein zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld:

 Emotionele veiligheid

 Persoonlijke competentie

 Sociale competentie

 Overdracht van normen en waarden

De competenties en de overdracht van waarden en normen zijn waargenomen en positief beoordeeld.

Dit geldt ook voor de beoordeelde items betreffende de voorschoolse educatie.

Pedagogisch beleid

Per 01 juli 2015 zijn de eisen aan het pedagogisch beleid voor kindercentra en peuterspeelzalen inhoudelijk gelijkgesteld.

Onderstaand item is opgenomen in het pedagogisch beleid.

 De wijze waarop kinderen kunnen wennen aan de peuterspeelzaalgroep waarin zij zullen worden opgevangen.

Er is onvoldoende in duidelijke en observeerbare termen beschreven hoe het vierogenprincipe is vormgegeven.

Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(6)

Pedagogische praktijk

Op basis van het gesprek met de beroepskrachten en de observatie van de pedagogische praktijk is het item zorg dragen voor de uitvoering van het pedagogisch beleid positief beoordeeld.

Bij de beoordeling van de emotionele veiligheid is met name gekeken naar de professionaliteit van de beroepskrachten. Tijdens de observatie is gezien dat de beroepshouding van de

medewerkers een positieve invloed heeft op de emotionele veiligheid van kinderen.

De kinderen hebben vaste beroepskrachten en leeftijdgenootjes om zich heen en heerst een open en ontspannen sfeer in de groep. De meeste kinderen reageren op elkaars emoties, tonen

empathie en delen daarbij blijheid als er iets leuks gebeurt. Zo wordt er gereageerd als er een kindje van zijn stoel valt en genieten de meeste kinderen tijdens de ochtendkring van de verkleedpartij en de liedjes/gesprekjes over Sinterklaas.

De beroepskrachten communiceren met de kinderen en sluiten meestal op een passende manier aan op de situatie en/of de vraag van kinderen. Ze laten daarbij actief merken dat ze hen begrijpen en maken gebruik van een zinsopbouw en woordkeuze die past bij

de 2- en 3-jarigen. Dit is onder andere gezien bij de ochtendkring, de begeleiding van de peuters in de huishoek en het eet- en drinkmoment.

Bij de beoordeling van de persoonlijke competentie is met name gekeken naar de manier waarop de ruimte is ingericht en materialen en activiteiten worden aangeboden. Tijdens de observatie is waargenomen dat de inrichting en het aanbod een positieve invloed heeft op de persoonlijke competentie.

De beroepskrachten organiseren en benutten het dagprogramma voor uitdaging, stimulans en plezier voor de peuters die de kans krijgen om zichzelf en elkaars kunnen te ontdekken. Er is sprake van een doelgericht aanbod in een rijke speel-leeromgeving.

Zo zijn er in het ochtendprogramma volop activiteiten opgenomen die gericht zijn op en aanzetten tot taalverrijking zoals; voorlezen, taalspelletjes, liedjes, rijmpjes en het verwoorden van

ervaringen. Ook is het meeste spelmateriaal zichtbaar en bereikbaar voor kinderen. De knutselwerkjes in de sfeer van Sinterklaas zijn door de kinderen zelf gemaakt.

Bij het onderdeel sociale competentie is vooral gekeken naar de aanpak van de beroepskrachten.

Er is geconstateerd dat zij zich voldoende bezig houden met het stimuleren van de sociale competentie.

Zij begeleiden de positieve interacties tussen kinderen en helpen hen actief bij het leren delen, naar elkaar luisteren, wachten en helpen. Als er een 'conflict' dreigt te ontstaan in de bouwhoek benoemt de beroepskracht wat er speelt en beloont de twee jongetjes met een compliment als ze het samen zelf oplossen.

Ze zetten gerichte activiteiten en materialen in om kinderen te laten samenspelen. Op een passende manier, zonder het spel te verstoren, wijzen zij de peuters op elkaars

mogelijkheden. Zo wordt een jonge peuter erop geattendeerd dat hij zijn puzzel nog even moet afmaken voordat hij met wat anders gaat spelen. Er komt een oudere peuter bij staan die er door de beroepskracht bij betrokken wordt. Samen maken ze het af en gaan vervolgens ook samen in de bouwhoek verder met hun spel.

Bij de beoordeling van de overdracht van normen en waarden is met name het gedrag van de groepsleiding en de peuters geobserveerd. De beroepshouding van de medewerkers draagt over het algemeen bij aan de overdracht van normen en waarden.

Zo geven zij meestal het goede voorbeeld van sociale vaardigheden in de omgang met de peuters;

ze zijn vriendelijk, luisteren, leven mee, troosten en werken samen.

Een aandachtspunt is de voorbeeldfunctie van één van de volwassenen in spreken en de minder professionele benadering richting de toezichthouder, waarin acceptatie en respect niet actief worden uitgedragen.

(7)

Voorschoolse educatie

In het opleidingsplan VVE 2015-2016 is opgenomen dat alle pedagogische medewerkers een training volgen om te voldoen aan de taaleis 3F.

Verder neemt het team deel aan de cursus opbrengst gericht werken.

Gebruikte bronnen:

 Interview anderen (beroepskrachten werkzaam op 24 november 2015)

 Observaties (24 november 2015)

 Website

 Pedagogisch beleidsplan (versie 6 augustus 2015)

 Pedagogisch werkplan (augustus 2015)

 Opleidingsplan voorschoolse educatie (mailbericht houder)

(8)

Personeel en groepen

Dit hoofdstuk beschrijft de inspectiebevindingen over de getoetste items binnen het domein

‘personeel en groepen’.

Binnen dit domein heeft er een steekproef plaatsgevonden van passende diploma’s en geldige verklaringen omtrent het gedrag van de beroepskrachten.

De beroepskracht-kindratio en de opvang in groepen zijn getoetst door middel van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten.

Binnen dit domein zijn geen overtredingen geconstateerd.

Verklaring omtrent het gedrag

Van alle medewerkers uit de steekproef is een verklaring omtrent het gedrag gezien die is

afgegeven na 1 maart 2013. De verklaring omtrent het gedrag van nieuwe medewerkers zijn voor aanvang van de werkzaamheden overlegd en op dat moment niet ouder dan twee maanden.

Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten uit de steekproef beschikken over een geldige beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.

Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in stamgroepen van maximaal 16 kinderen.

Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio

Ten tijde van de onaangekondigde inspectie is de volgende beroepskracht-kindratio waargenomen:

Naam

groep Leeftijd

kinderen Aantal aanwezige kinderen

Aantal

beroepskrachten nodig

Aantal

beroepskrachten aanwezig

Opmerkingen

Oranje 2-4 jaar 14 2 2

Conclusie is dat aan de minimale eisen met betrekking tot de beroepskracht-kindratio is voldaan.

Gebruikte bronnen:

 Interview anderen (beroepskrachten werkzaam op 24 november 2015)

 Observaties (24 november 2015)

 Informatiemateriaal voor ouders

 Website

 Verklaringen omtrent het gedrag

 Diploma's beroepskrachten

 Plaatsingslijsten

 Presentielijsten

 Personeelsrooster

 Pedagogisch beleidsplan (versie 6 augustus 2015)

(9)

Inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogisch beleid

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan de peuterspeelzaalgroep waarin zij zullen worden opgevangen.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het uitvoeren van het vierogenprincipe overeenkomstig het

pedagogisch beleidsplan.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18a en 20 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Voorschoolse educatie

De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op.

(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

(10)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013.

(art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.

(art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio

Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt:

- in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht;

- in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(11)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : De Regenboog

Aantal kindplaatsen : 16

Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder

Naam houder : Stichting Weesper Peuterklassen

Adres houder : Singel 4A

Postcode en plaats : 1381AT WEESP

Website : www.peuterklassen.nl

KvK nummer : 41193352

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Gooi & Vechtstreek

Adres : Postbus 251

Postcode en plaats : 1400AG BUSSUM

Telefoonnummer : 035-6926377

Onderzoek uitgevoerd door : F. Deijs Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Weesp

Adres : Postbus 5099

Postcode en plaats : 1380GB WEESP

Planning

Datum inspectie : 24-11-2015

Opstellen concept inspectierapport : 09-12-2015

Zienswijze houder : Niet van toepassing

Vaststelling inspectierapport : 23-12-2015 Verzenden inspectierapport naar houder : 23-12-2015 Verzenden inspectierapport naar

gemeente : 23-12-2015

Openbaar maken inspectierapport : 30-12-2015

(12)

Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

In de praktijk wordt het 4ogenbeleid al toegepast en wij zullen zo snel mogelijk dit beleid opnemen in ons beleidsplan.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a