• No results found

[Uitzending 517: Nehemia 6:1 t/m 19]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending 517: Nehemia 6:1 t/m 19]"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 517: Nehemia 6:1 t/m 19]

Nehemia heeft in Neh.5 laten zien dat hij op tweeërlei wijze was gemotiveerd om het werk te doen dat hij moest doen. Nehemia heeft eerbied voor de HERE en Zijn beoordeling (vs.19) en daarnaast medelijden met zijn volksgenoten vanwege de moeilijke tijd die ze doormaken (vs.18). Daarmee komen de twee belangrijkste geboden van de HERE tot uiting: het liefhebben van God en de naaste. In zijn leiderschap doet Nehemia geen beroep op formele regels, maar op de geest en intentie van de wet. Hij geeft zelf het goede voorbeeld en neemt als leider een zwaardere last op zich dan hij vraagt van anderen. Juist ten aanzien van

inkomsten en bezit ligt het voorbeeld van leiders heel gevoelig. Uit het voorgaan- de blijkt ook dat Nehemia de gevaren van buitenaf, maar ook van binnen uit het hoofd weet te bieden door gebed, geestelijke bemoedigingen en praktische

maatregelen. Nehemia en de zijnen hebben een uiterste inspanning geleverd.

Hetzelfde lezen we van de apostel Paulus in 1Kor.15:10 en van David in Psalm 69:10. David geeft aan dat hij alles heeft gegeven voor Gods huis, maar ook dat hij veel beledigingen heeft moeten incasseren. In het Bijbelboek Hebreeën wor- den de volgelingen van Christus opgeroepen in moeitevolle omstandigheden te volharden en te zien op Hem die zoveel heeft doorstaan, zodat een gelovige niet verzwakt of onverschillig wordt (Hebr.12:1-3).

In Neh.6 gaan we nu lezen hoe het werk aan de muur van Jeruzalem wordt afgemaakt. Nehemia 6 vers 1: Sanballat, Tobia, de Arabier Gesem en onze andere vijanden hoorden dat wij de muur bijna hadden herbouwd en dat er geen gaten meer in zaten. Maar wij hadden nog geen deuren in de poorten aangebracht. Nadat in Neh.5 de maatregelen ten bate van de armen zijn genoemd, keren we in Neh.6 terug naar de bouw van de muur. Als Sanballat, Tobia, Gesem en de andere vijanden niet in staat zijn de bouw van de muur tegen te houden door spot en openlijk geweld, proberen ze het op een meer stiekeme manier. Dat gebeurt als de bressen gedicht zijn, maar er nog geen poortdeuren geplaatst zijn. In Neh.4:6 is de muur dicht en klaar tot de helft van zijn oorspronkelijke hoogte.

(2)

In het overzicht van Neh.3 is sprake van het plaatsen van deuren, maar zover is het in Neh.6:1 nog niet. Daardoor is de stad nog onvoldoende beschermd tegen aanvallen van buitenaf. Pas in Neh.6 vers 15 en 16 wordt vermeld dat de muur

klaar is. In Neh.7:1 wordt vermeld dat Nehemia de poortdeuren laat aanbrengen.

Nehemia 6 vers 2 en 3:

Zij stuurden mij een boodschap met het verzoek hen te ontmoeten in één van de dorpen in het dal Ono. Ik begreep dat zij van plan waren mij te ver- moorden. Ik stuurde afgevaardigden terug met het antwoord: Ik ben bezig

met belangrijk werk! Waarom zou ik het stilleggen om u te bezoeken?

De vijanden gaan over op een andere tactiek. Nehemia wordt uitgenodigd voor een ontmoeting in één van de dorpen in het dal Ono. Een dal ruim 30 km ten noordwesten van Jeruzalem behoorde waarschijnlijk niet tot de provincie Jehud, maar vormde neutraal terrein tussen de provincies van Asdod en Samaria.

Nehemia vermoedt een aanslag en weigert aan de uitnodiging gehoor te geven.

Hij stuurt een afvaardiging met de boodschap dat hij niet kan komen, omdat hij bezig is met belangrijk werk. Als hij de uitnodiging aanneemt komt het werk stil te liggen en dat is niet de bedoeling. Hoe zullen Sanballat en consorten hierop reageren? Nehemia 6 vers 4 en 5: Tot viermaal toe stuurden zij mij zo’n verzoek en steeds gaf ik hetzelfde antwoord. De vijfde keer kwam Sanbal- lats dienaar bij mij met een open brief.

De briefschrijvers accepteren de weigering van Nehemia niet en sturen maar liefst vier keer hetzelfde verzoek. Maar, Nehemia antwoordt steeds op dezelfde manier. De aanvallen van de vijanden richtten zich op de leider in plaats van op heel het volk, in de hoop hem onschadelijk te kunnen maken. Als Sanballat en de zijnen betere bedoelingen zouden hebben waren ze wel bereid geweest om naar Jeruzalem te komen. Maar hun bedoelingen waren in het verleden al duidelijk geworden (Neh.4). Nehemia had een beleefd, maar diplomatiek antwoord gege- ven. Mede omdat deze mannen een zelfde soort status hadden als Nehemia zelf, namelijk beambten van de Perzische koning. Als reactie op het antwoord van Nehemia zien de vijanden weinig andere mogelijkheden dan het steeds herhalen van het verzoek. Ze voeren de psychologische druk op.

(3)

Maar Nehemia laat zich niet van de wijs brengen. Dan komt na vier keer Sanbal- lats dienaar naar Nehemia met een open brief. De roddels van vers 7 worden nu openlijk bekend gemaakt. De tactiek van de vijanden wordt steeds agressiever en gaat zich steeds meer richten op Nehemia. Ze willen een overeenkomst met hem

sluiten maar Nehemia is niet bereid tot een compromise.

In de brief stond, Nehemia 6 vers 6: Gesem heeft mij verteld dat overal het gerucht de ronde doet dat de Judeeërs van plan zijn in opstand te komen en dat u dáárom de muur herbouwt. Hij beweert dat u hun koning wil worden.

De vijanden gaan zelfs zover dat ze aangeven dat Nehemia profeten heeft aan-

gesteld om zijn koningschap in Jeruzalem te laten proclameren.

Nehemia 6 vers 7:

U zou ook profeten in Jeruzalem hebben aangesteld die u moeten aanprij- zen als de meest geschikte man voor het koningschap van Juda! U kunt er zeker van zijn dat men al deze interessante gegevens aan koning Artaxer- xes zal doorspelen! Maar ik stel voor dat u eerst bij mij komt om de zaak

door te praten.

Het is een merkwaardige beschuldiging die veel zegt over de briefschrijvers, want in vs.10 t/m 14 blijkt dat ze zelf profeten omkopen om een gewenste boodschap uit te dragen. Ook het gebruik van de uitdrukking u zou profeten hebben aange- steld is absurd. De profeten zouden door Nehemia zijn aangesteld en niet geroe- pen door de HERE voor het ambt van profeet? Daar zou Nehemia nooit aan meedoen. Overigens weten Sanballat en zijn aanhang voldoende van het Joodse geloof om te weten dat profeten nodig zijn om iemand tot koning uit te roepen.

Maar de dienaar van Sanballat gaat verder en zegt: Maar u begrijpt toch dat dit aan de Perzische koning ter ore zal komen? Daarom stel ik voor om de zaak bij

mij (Sanballat) te komen doorpraten.

Een koningschap van Nehemia zou door de Perzische koning Artaxerxes als opstand en rebellie worden opgevat. Een dergelijke beschuldiging was in Ezra 4 voldoende om de herbouw van Jeruzalem te laten stoppen (Ezra 4:13-23).

Sanballat heeft al in Neh.2:19 spottend gesuggereerd dat Nehemia in opstand kwam tegen de koning.

(4)

Ook het verzoek van Sanballat om de zaak door te praten is na een dergelijke brief vreemd, want overleg met anderen kan ook worden uitgelegd als een

samenzwering tegen de koning van Perzië. Nehemia 6 vers 8:

Mijn (Nehemia’s) antwoord luidde: Wat u schrijft klopt niet. U bedenkt dat allemaal zelf! Nehemia spreekt de geruchten kort en krachtig tegen. Nehemia doorziet de strategie en ontkent alles. Hij beschuldigt Sanballat van verzinsels die hij zelf heeft bedacht. In een toelichting voor de lezer geeft Nehemia aan dat de vijanden hen bang wilden maken, zodat het werk aan de muur moet stoppen.

Nehemia 6 vers 9: Zo probeerden zij ons bang te maken, zodat we met dit werk zouden stoppen. O God, geef mij kracht! Zoals eerdere keren ook gebeurde brengt de situatie Nehemia tot een kort gebed. Luisteraar, steeds bepaalt de geschiedenis van Nehemia ons bij de kracht en steun van het gebed.

Nehemia 6 vers 10 en 11: Enige tijd later bezocht ik Semaja, de zoon van Delaja en een kleinzoon van Mehetabel. Hij zei dat hij een boodschap van God had ontvangen. We moeten ons in de tempel verbergen en de deuren op slot doen, riep hij uit. Vannacht zullen ze komen om u te vermoorden!

Maar ik antwoordde: Zou iemand als ik vluchten? Zou ik mijn leven op het spel zetten door de tempel binnen te gaan? Ik ben immers geen priester!

Nee, dat doe ik niet! Na de vergeefse pogingen om Nehemia weg te krijgen uit Jeruzalem, gooien de tegenstanders het over een andere boeg. Als Nehemia in het huis van Semaja komt, stelt deze voor om samen naar de tempel te gaan en de deuren te sluiten, want deze nacht wordt er een aanslag gepleegd op het

leven van Nehemia.

Sanballat en Tobia beschikken over goede contacten in de stad, en dat geldt ook voor contacten met de priesters (vs.18; 13:4,28). Deze groep van contacten, zal er door Nehemia’s sociale maatregelen, niet kleiner op zijn geworden. Voor veel rijken en aanzienlijken waren Nehemia’s maatregelen (financieel gezien) niet gunstig. Semaja is ons verder onbekend, maar gezien zijn voorstel is het mogelijk dat hij toegang tot de tempel had en daarom een priester of een Leviet was.

Nehemia is bereid om naar hem toe te komen. Semaja waarschuwt Nehemia en zegt dat zij zich in de tempel moeten verbergen en de deuren op slot doen.

(5)

Maar, hoe kan een profeet van de HERE zoiets zeggen? Hoe kan hij namens de HERE God zeggen dat Nehemia iets moet doen wat de HERE duidelijk in Zijn Woord had verboden? Nehemia 6 vers 12 t/m 14:

Ik merkte namelijk duidelijk dat God hem niet had gezonden. Sanballat en Tobia hadden hem omgekocht om deze profetie over mij te spreken. Hij moest mij bang maken en laten zondigen door de tempel in te vluchten.

Dat zou voor hen een aanleiding zijn geweest mij een slechte naam te be- zorgen. O God, bad ik. Vergeet niet de slechte daden van Tobia, Sanballat, de profetes Noadja en de andere profeten die probeerden mij angst aan te

jagen.

Een Israëliet mocht in de tempel wel naar de voorhof (ook voor het zoeken van asiel), maar hier wordt niet de voorhof maar het eigenlijke heiligdom bedoeld. Het was voor niet-Levieten verboden daar binnen te gaan. Het doel van de profeet is om Nehemia een onwettige stap te laten begaan en zo zijn gezag te ondermijnen of hem een goddelijke straf te laten overkomen. Daarbij komt dat vluchten niet in overeenstemming is met zijn waardigheid van gouverneur. Als een onbe-voegde loopt zijn leven gevaar, als hij toch het heiligdom binnengaat. Waarom? Omdat Nehemia geen priester was. In Numeri 18 vers 7 zegt de HERE tegen Aäron:

Maar u en uw zonen, de priesters, moeten de heilige diensten, aan het altaar en alles wat in het Heilige der Heiligen staat, eigenhandig uitvoe-ren. Want het priesterschap is een dienst die Ik u heb gegeven. Iemand anders die deze taken probeert uit te voeren, zal sterven.

Nehemia merkt dat de profeet hem probeert over te halen iets te doen wat in de wet van Mozes verboden is. Op grond van Deutr.13:1 t/m 5 is duidelijk dat de HERE Semaja niet had gezonden en hij geen boodschap van God had

ontvangen. Mogelijk dat ook het gedrag van de profeet na de weigering van Nehemia de waarheid aan het licht bracht. Op grond van vers 14 moeten we aannemen dat in die tijd vaker valse profetieën voorkwamen (vs.7 en de beschrij- ving in Zach.13).

(6)

Nehemia bidt: O God, vergeet niet de slechte daden van Tobia, Sanballat, de profetes Noadja en de andere profeten die probeerden mij angst aan te jagen. Opvallend is dat Tobia nu voor Sanballat wordt genoemd, mogelijk is het plan van Tobia afkomstig. In het gebed van Nehemia wordt ook duidelijk dat het incident met Semaja er één uit de meerdere is geweest. Nehemia bidt dat God de zonden van de valse profeten zal straffen. Zij zijn ook vijanden van God en daar- om bidt Nehemia om vergelding. In het NT, als bekend is geworden dat de

heidenen kunnen delen in het heil, komt vaker het gebed om bekering naar voren (Matth.5:44; Luc.23:34). De profetes Noadja is ons onbe-kend. Andere

profetessen in het OT zijn Mirjam (Ex.15), Debora (Richt.4), Chulda (2Kon.22;

2Kron.34) en de vrouw van Jesaja (Jes.8); in het NT worden Anna (Luc.2) en de dochters van Filippus genoemd (Hand.21). Omdat er altijd de mogelijkheid van valse profetie is, wordt zowel in het OT als in het NT opgeroe-pen om profetieën te toetsen (Deutr.13 en 18; Jer.23; 1Kor.12; 1Thess.5). Die oproep blijft ook in onze tijd actueel.

Sanballat, Tobia, de Arabier Gesem en alle andere vijanden van Nehemia en zijn landgenoten doen al het mogelijke om het volk van de HERE bij de herbouw van de tempel en de muur van Jeruzalem te hinderen. Het is een beeld van satan, de tegenstander van de beginne, en al zijn trawanten. Zonder ophouden zijn ze in de weer om Gods volk af te houden van de bouw aan Gods koninkrijk. Maar, de HERE waakt over zijn volk. Hij heeft zijn beschermende hand door de eeuwen heen telkens uitgestrekt over zijn volk Israël en al Zijn kinderen. De HERE

gebruikt leiders die zich van hun taak bewust zijn en die taak ook op zich nemen.

Om de zaak van de HERE met goed gevolg te volbrengen moet er gebeden en gewerkt worden. In Efeziërs 6 hebben we gelezen: Bid voortdurend en laat u daarbij leiden door de Heilige Geest. Verslap daarin niet, maar houd vol en bid onafgebroken voor de andere christenen. Bidt dat u onbevreesd zal zeggen wat u namens de HERE zeggen moet.

Nehemia 6 vers 15: In de zesde maand was de muur klaar. Het had maar 52 dagen gekost om hem te herstellen.

(7)

Ondanks al de problemen kan in vervolg op vers 1, in vers 15 worden meege- deeld dat de muur werd voltooid op de vijfentwintigste Elul (de zesde maand) na een bouwtijd van tweeënvijftig dagen. Het herstel van de muur is snel gegaan.

Terugrekenend moet de bouw begonnen zijn aan het begin van de vijfde maand

(de vijfde maand is de maand: Ab).

In de eerste maand (Nisan), in het 20e regeringsjaar van Artaxerxes, kreeg Nehe- mia toestemming (Neh.2:1). Mogelijk is hij gearriveerd voor het eind van de 4de

maand en trof hij in de loop van die maand de voorbereidingen.

Josephus noemt een bouwtijd van twee jaar en vier maanden, maar dat is onwaarschijnlijk, omdat Nehemia de haast vermeldt waarmee gebouwd werd (Neh.3:4:6; Neh.4:21-23; Neh.6:3). Ook was er een groot aantal bouwers, zowel uit Jeruzalem als uit de omringende plaatsen (Neh.3). De grote inspanning die gevergd werd (en in Neh. 4 beschreven staat) kan maar korte tijd hebben geduurd en zeker geen twee jaar.

Daarbij komt nog dat niet de hele muur herstelt hoefde te worden, maar alleen kapotte stukken. Ter vergelijking kan mogelijk helpen dat de bouw van een muur rondom Athene in 1 maand was afgerond en dat de muren van Constantinopel in 60 dagen zijn herbouwd. Nehemia 6 vers 16:

Onze vijanden en de omringende volken werden bang toen zij dit nieuws hoorden. Zij voelden zich vernederd en moesten erkennen dat het werk was verricht met de hulp van onze God.

Tegen wil en dank moesten de vijanden en de omringende volken de macht van de God van Israël erkennen. Ook voor hun bewustzijn staat het nu vast, dat het de HERE was, die het werk deed gelukken. Het verlammende gevoel, dat zij bij Nehemia hadden willen wekken (vs.9), kwam nu op henzelf terecht: onze vijan- den en de omringende volken werden bang, zij voelden zich vernederd en moesten erkennen: het werk was verricht met de hulp van God.

Ja, met de hulp van de HERE kon het werk in 52 dagen worden gedaan, maar er dreigde nog steeds gevaar.

(8)

Nehemia 6 vers 17 t/m 19:

Tijdens de 52 dagen gingen heel wat brieven heen en weer tussen Tobia en de rijke leiders van Juda. Want veel mannen uit Juda hadden hem trouw gezworen, omdat hij een schoonzoon was van Sechanja, de zoon van Arach en omdat zijn zoon Jochanan was getrouwd met een dochter van Mesullam, de zoon van Berechja. Zij prezen hem in mijn aanwezigheid en briefden alles wat ik had gezegd, aan hem over. Tobia stuurde mij dan ook een hele stapel dreigbrieven om mij bang te maken.

Tot slot wil Nehemia nog even belichten van welke aard de tegenstand is die hij uit de kring van zijn eigen volk ondervond en daartoe vermeldt hij hier de relaties van Tobia. Allerlei vooraanstaande personen in Juda wisselden brieven uit met Tobia. Omdat de plaatsing van vs.17 t/m 19 voor ons beter past na vs.14 (en daarna pas de vermelding van de voltooiing van de muur) ligt het voor de hand aan te nemen dat vers 17 t/m 19 toegevoegde opmerkingen zijn. Het is niet nodig aan te nemen dat de briefwisseling pas plaats vond na de voltooiing van de muur, alsof er nu nog verzoeningspogingen nodig zijn.

De vijand gaat nog steeds door met zijn tegenstand door brieven rond te zenden aan de rijken van Juda. Tobia had zelfs een dochter van hen getrouwd. Zo werd de hele tijd onder één hoedje gespeeld met de vijand. Tobia kreeg alle berichten door van wat er met de muren gebeurde en alles wat Nehemia zei of deed werd aan hem doorgegeven. Ook vertelden de rijke leiders van Juda goede dingen van hem en brachten zij over wat Nehemia had gezegd. Maar intussen stuurde Tobia heel wat dreigbrieven naar Nehemia.

Het trouw zweren van de mannen uit Juda aan Tobia heeft waarschijnlijk betrek- king op handelsbelangen en zal ruimer geweest zijn dan de familierelaties die door de genoemde huwelijken zijn ontstaan. Sechanja is een zoon van Arach en komt waarschijnlijk uit één van de vooraanstaande families uit Ezra 2:5.

Mesullam, de zoon van Berechja, is genoemd in Neh.3 en hoort tot een

priesterlijke familie. Mesullam bouwde wel mee aan de muur, maar heeft mogelijk ook inlichtingen aan Tobia doorgegeven.

(9)

Uit het feit dat Tobia en zijn zoon Jochanan echte Joodse namen hebben, kan afgeleid worden dat ze afstammen van Israëlieten uit het Tienstammenrijk.

Tobia wordt ook verbonden met de Ammonieten, wat er op duidt dat zijn (voor) ouders Ammonieten waren. Volgens Neh.13 was de hogepriester Eljasib ook verbonden met Tobia. De maatregelen van Ezra tegen de gemengde huwelijken (Ezra 10) waren blijkbaar snel vergeten.

Neh.6 eindigt vrij abrupt. De bestuurlijke zaken en het geestelijke welzijn van de stad komen in het vervolg ter sprake. In Neh.6 zijn verschillende verleidingen aan de orde geweest. Ze doen ons denken aan de verzoekingen die Jezus in de woestijn onderging en aan de beproevingen die ons deel kunnen zijn als we Hem navolgen. Dit geldt zeker ook voor christelijke leiders en leidinggevenden in de gemeente van Christus. Het is ook voor ons van belang de geesten te beproeven of ze uit God zijn (1Joh.4:1; 1Kor.12:10). Vijanden van buiten de eigen gelederen zijn vaak makkelijker te herkennen dan verleiders uit de eigen gelederen. Steeds weer blijkt dat we niet met zichtbare tegenstanders te maken hebben, maar met geestelijke krachten en machten (Ef.6:12). Door een tijd van verzoeking komt de echtheid van het geloof des te meer naar voren (1Petr.1:6). Maar, ondanks alle geestelijke tegenstand zal Gods werk toch worden voltooid.

In de volgende uitzending lezen we Neh.7

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De doelstelling van Nehemia is opgenomen in artikel 3 van de statuten en luidt als volgt: “De stichting heeft ten doel de verkondiging van het Evangelie van Jezus Christus

De eerste tempel werd gebouwd door Salomo en de tweede tempel werd gebouwd door Nehemia, en deze laatste werd later vergroot door Herodes de Grote.. Vandaag wordt in Israël

De volgende morgen (volgend op de ontmoeting met de delegatie van de Joodse leiders) zag Johannes de Doper de Here Jezus naar zich toe komen.. En zo, oog in oog staande met

Uit de woorden van de Here Jezus en ook de woorden van Jakobus blijkt dat de HERE ons mensen niet alleen verantwoordelijk houdt hoe wij ons bezit en rijkdom ver- dienen, maar ook

Formaties duren langer naarmate de raad meer versplinterd is, gemeenten groter zijn, er na verkiezingen meer nieuwe raadsleden aantreden en anti-elitaire partijen meer

Berekeningen door De Nederlandsche Bank (DNB, 2014) 15 laten zien dat een loonimpuls die niet het gevolg is van de gebruikelijke mechanismen binnen de economie

In hoofdstuk 8 is vervolgens de blik verlegd naar toekomstverwachtingen en -inschattingen. Gevraagd naar de toekomst blijken burgemeesters betrekkelijk behoudend te zijn. Ze

dighen Pater Comissaris qŭam die en was daer gans niet toe gesint Met noch veel vande Paters, Daer worden groote swaericheijt gemaeckt, Sij begeerden van eenighe pŭncten versekert