• No results found

De Drie Goddelijke Deugden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De Drie Goddelijke Deugden"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Drie Goddelijke Deugden

Ravels Weelde Poppel

Tijdschrift van de Heemkunde- en Erfgoedvereniging Nicolaus Poppelius vzw

Jaargang 17, nr. 68: juni 2013

De Drie Goddelijke Deugden

Ravels Weelde Poppel

Tijdschrift van de Heemkunde- en Erfgoedvereniging Nicolaus Poppelius vzw

Jaargang 17, nr. 68: juni 2013

(2)

Woord vooraf blz. 1

Lief en Leed blz. 4

De schooljeugd op bezoek in “Het Kaske” blz. 4

Laudatio Laurent Woestenburg blz. 5

Aon de praot mee ... Dr. Jan Van Leuven (Deel 1) blz. 7

Her inrichting van het gemeentehuis van Ravels in Weelde 1989 – 1991 blz. 19 De Stationssite Weelde-Station / Baarle-Nassau-Grens blz. 26

Lidmaatschap

Voor 20 euro bent u lid van onze Heemkunde- en Erfgoedvereniging.

Ere-lid kunt u zijn voor een jaarbijdrage van 30 euro.

(Onze vereniging kent enkel het systeem van gezinslidmaatschap.)

U ontvangt 4 x per jaar een nummer van tijdschrift “De Drie Goddelijke Deugden”.

Ook hebben leden en hun gezin steeds gratis toegang tot Heemkundemuseum “ Het Kaske” te Poppel.

Tevens kan er aan de meeste activiteiten van onze vereniging gratis worden deelgenomen.

Opzegging van het lidmaatschap kan jaarlijks kenbaar gemaakt worden voor 1 december.

Voorradige publicaties

Boek: “De Drie van het Noorden” 5 euro

De Drie Goddelijke Deugden, jaargangen 1 t/m 5 + “De Drie uit het Noorden” 25 euro De Drie Goddelijke Deugden, jaargangen 1 t/m 5: per jaargang 6 euro De Drie Goddelijke Deugden, jaargangen 1 t/m 5: per los nummer 1,75 euro De Drie Goddelijke Deugden, jaargangen 6 t/m 7: per los nummer 3 euro De Drie Goddelijke Deugden, jaargangen 8 t/m 15: per los nummer 5 euro De Drie Goddelijke Deugden, jaargangen 16 t/m 17: per los nummer 6 euro

Verjaardagskalender 6 euro

(3)

BESTUUR:

Voorzitter: Luc Andries, Pastoor Coolsstraat 15, 2382 Poppel 0474 97 17 27 Ondervoorzitter: Marc Van Gorp, Grote Baan 97 bus 7, 2380 Ravels 014 656905 Secretaris: Ries van der Linden, Tilburgseweg 75, 2382 Poppel 014 478066 Penningmeester: Agnes Luyten, Berkenlaan 91, 2380 Ravels 014 658346

Leden: Jos Nooyens, Overbroek 15b, 2382 Poppel 014 658636

Ad Rens, Klein Goorbeek 2, 2382 Poppel 014 659958 Bas Van Haeren, Deenakkers 1, 2381 Weelde 014 699126 Mieke Van Hauteghem, Schatrijt 2, 2382 Poppel 014 687332 Gaston Verhoeven, Steenweg op Weelde 94, 2382 Poppel 014 655554 Magda Vloemans, Turnhoutseweg 2, 2381 Weelde 014 655156 Marinus Willems, Weeldestraat 154, 2381 Weelde 014 655728

REDACTIEADRES:

Bas Van Haeren, Deenakkers 1, 2381 Weelde, 014 699126 bas.van.haeren@skynet.be

Voor informatie in verband met de inhoud van dit tijdschrift,

de vormgeving of verschenen teksten kunt u steeds terecht op het redactieadres.

Wenst u een tekst of een idee voor publicatie aan te bieden, dan kunt u dit ook doen via een bestuurslid.

CONTACTGEGEVENS:

Adres:

Heemkunde- en Erfgoedvereniging Nicolaus Poppelius vzw Dorp 64, 2382 Ravels-Poppel

Bankrelatie:

Rekeningnummer: 733-3522204-67 IBAN: BE93 7333 5222 0467 BIC code: KREDBEBB Museum

Heemkundemuseum “Het Kaske”, Dorp 64 te 2382 Poppel, is open elke tweede en vierde zondag van de maand van 13.30 tot 17 uur. Tijdens de maanden juli en augustus van 10.00 tot 17 uur.

In december, januari en februari is het museum gesloten. Wel zijn er in deze wintermaanden bezoeken mogelijk op afspraak.

Groepsbezoeken kunnen aangevraagd worden via het reserveringsformulier dat u kunt vinden op onze website.

Aanvragen kunnen natuurlijk ook gedaan worden per brief (zie hierboven voor het adres).

Website: http://nicolaus-poppelius.be/

(4)
(5)

Woord Vooraf

Een hoogtepunt in het bestaan van onze vereniging was zaterdag 23 maart 2013. Heemkunde Gouw Antwerpen heeft ons het vertrouwen geschonken om de jaarlijkse bijeenkomst van alle heemkundekringen van de provincie Antwerpen in Ravels te laten doorgaan. Bovendien was er voor de eerste keer een uitnodiging gestuurd naar de vrienden uit Vlaams-Brabant en Noord-Brabant om samen met ons het 50-jarig bestaan van Heemkunde Gouw Antwerpen te vieren.

De dag begon, in het G.C. De Wouwer in Ravels, met een welkomstwoord van onze eigen voorzitter Luc Andries, hij heette iedereen van harte welkom en wenste ieder een boeiende dag. De voorzitter van de Antwerpse Gouw, Ludo Helsen nam het woord over. Het voormiddagprogramma werd aangevat met een voordracht door Prof. Dr.

Godfried Kwanten. Hij sprak ons over de betekenis van Dr. Jozef Weyns voor ons Heem en Erfgoed. Dr. Weyns is als Vlaams Heemkundige en museumconservator o.a. betrokken geweest bij de totstandkoming van het Open- luchtmuseum Bokrijk. Tussen de twee sprekers in was er gezorgd voor een muzikale intermezzo. Tuur Segers bracht ons warme klankkleuren met zijn klassieke gitaar. Alle aanwezigen waren onder de indruk wat deze jonge- man uit Weelde ten gehore bracht. Dhr. Harry De Kok heeft ons, als 2de

spreker, verdiept in het Hertogdom Brabant. Hoe is het Hertogdom Brabant ontstaan en vooral: hoe is ze uiteen gevallen? Vragen waarop we een antwoord hebben gekregen. Met een lunch werd het voormid- dagprogramma afgesloten. Het namiddagprogramma was gevuld met een rondleiding naar keuze. De mogelijkheden waren: een rondleiding in de St. Janskerk aan de Weeldestraat, vooral gekend om de glasra- men van Eugeen Yoors, en de St. Michielskerk aan de Torenstraat, waar

er aandacht was voor de ganse site rond de kerk en de kunstschatten. Ook kon men een bezoek brengen aan ons eigen Heemkundemuseum “Het Kaske” in Poppel waar men werd ondergedompeld in de lokale geschiedenis.

Er was een goede verdeling voor de drie rondleidingen.

De Gouwdag werd afgesloten in het gemeentehuis. Hier werden nog enkele eremerken en kentekens uitgereikt.

Onze eigen ere-voorzitter Laurent Woestenburg werd vereerd met het “Eremerk Honoris Causa” van de Gouw Antwerpen. Ook ons eigen Heemkundemuseum ontving het kenteken van “Actief Heemmuseum” toegekend voor een periode van 3 jaar. Burgemeester Walter Luyten sprak de aanwezigen toe. Hij benadrukte het belang van heemkunde verenigingen. Namens het gemeentebestuur bood hij de aanwezigen een receptie aan. Met deze receptie werd de Gouwdag 2013 afgesloten en ging ieder weer naar huis. We mogen als organiserende heemkring terugkijken op een mooie, interessante en boeiende dag. De vele positieve reacties benadrukten dit.

We wensen het Gemeentebestuur nogmaals hartelijk te danken voor de uitstekende samenwerking tijdens dit

(6)

evenement. Die dag viel ondanks de winterse omstandigheden alles in de juiste plooi en als vrijwilligers kunnen wij meer dan één dikke pluim op onze hoed steken. Graag dank ik iedereen van onze kring nog eens welge- meend voor de prestatie die we allen samen hebben neergezet

Zondag 21 april hebben we Erfgoeddag gehad met het thema: “ Stop de Tijd”. Daarom hebben we het archief en depot open gesteld. Dit hebben we zaterdag 27 april voor de leden overgedaan met een wandeling in de Statie en een gezellige barbecue om de dag af te sluiten.

(7)

Dit jaar hebben we al een 5-tal klassen rondgeleid in het museum.

Tevens is in dit tijdschrift onze nieuwe museumfolder en een nieuwe activiteitenagenda bijgevoegd voor 2013-begin 2014.

Veel lees plezier!

Bas Van Haeren

(8)

Lief en leed

Op 24 mei jl. overleed ons lid Jan Van Heyst, wonende in Poppel.

We bieden de familie onze oprechte deelneming aan.

Ook is er vreugdevol nieuws :

We mochten ons jongste lid verwelkomen op 6 maart 2013.

Hij heet Seppe Van Haeren en is de zoon van Bas (bestuurslid en redactiesecretaris) en Liesbeth Hoefmans.

De volgende leden vierden hun gouden huwelijksjubileum:

Jos en Agnes Bols-Luyten Frans en Nelly Willems-Jonkers Karel en Marie-Louise Meerts-Malfet Marcel en Lieve Verschueren-Mampay

Graag willen wij hen van harte feliciteren en wensen hen nog vele mooie en gelukkige jaren toe!

Laat ons uw droeve bericht of blijde gebeurtenis weten.

Zodat wij deze kunnen vermelden in onze rubriek Lief en Leed.

De schooljeugd op bezoek in Het Kaske

Zoals vorige jaren kreeg de heemkundekring op 30 november 2012 het vierde leerjaar van de Grote Verrekijker uit Weelde op bezoek. Het was een blije bende kinderen die ons kwam bezoeken. De één al wat meer geïnte- resseerd dan de andere, meesten waren nog nooit in een heemkundemuseum geweest. Wat waren hun ver- wachtingen? We konden het lezen in de verhaaltjes die zij schreven over deze ontdekkingstocht. Als je de tekst, letterlijk overgenomen, van Nore leest zou het best kunnen dat volwassenen tot dezelfde bevindingen komen: “ dit fraai gebouwtje in het centrum van Poppel, ik wist niet eens dat het daar een museum is; dat ze er met enige onverschilligheid op bezoek gaan; en met een grote waardering en voldoening buiten stappen en… er misschien nog wel eens terug op bezoek willen gaan “. Je leest en oordeelt zelf maar…

Nore kreeg voor haar verhaal, het beste van de klas, een stripverhaal “ De tijdelijke Dood “ over de martelaren van Gorcum als beloning voor haar mooi verhaal.

Bezoek aan het heemkundemuseum ( Poppel ) Nore

Ik vond het bezoek niet zo leuk.

Maar het was wel informatief.

Ik probeerde wel te luisteren.

Soms werd het te saai en ging ik babbelen.

Maar toch het was best leuk.

De meeste vonden het niet zo leuk.

(9)

Ik zou graag die strip hebben om te lezen Eigenlijk wist ik het museum nog niet eens staan.

Ik wist nog niet eens dat dat gebouw een museum was.

Ik wist ook niet dat het een gemeentehuis is geweest.

In ieder geval foto’s zoeken was leuk.

Sommige dingen waren ook een beetje eng zoals die botten.

Of die geweren of die kraaienpootjes.

Die schoolspullen waren raar want daar werken wij niet mee.

Die houten boekentas was leuk om te kijken.

Die doktersspullen waren grappig.

Vooral dat dokterstasje was grappig.

Het was eigenlijk best leuk.

De middelste verdieping was militair en dieren enzoverder.

De bovenste verdieping waren dingen die ze vroeger hadden.

De onderste verdieping waren hobby’s en school enzo.

Het museum Het Kaske was echt de moeite waard.

Proficiat Nore! Heel mooi gedaan.

Laudatio Laurent Woestenburg

n.a.v. de uitreiking Eremerk Honoris Causa, Weelde 23 maart 2013

(Luc Andries) Mijnheer de Voorzitter, Mijnheer de Burgemeester,

Dames en Heren Voorzitters van de Heemkundekringen, gemeenteraadsleden, geachte aanwezigen,

Beste Laurent,

Uw zomer was zeer groot. Een zomer van reeds meer dan een halve eeuw.

Uitleggen waarom deze zomer zo groot was, gaat het tijdsbestek te boven en ik zou er ademloos van worden.

Je bent hier in Weelde geboren en al vlug werd je leergierigheid opgemerkt.

Jouw leergierigheid werd aangewakkerd aan het Klein-Seminarie te Hoogstraten, in de volksmond “Het Pastoorsfabriekske”.

Hieraan werd helaas voor de Kerk geen gevolg gegeven en je trok naar Leuven om Germaanse Filologie te stu- deren. Jouw thesis leverde de Heemkunde een groot en uitgebreid toponiemenboek van Weelde op, waaruit we dankbaar kunnen putten.

Je beroepscarrière begon in het onderwijs en na enkele jaren kwam je terecht bij uitgeverij Van In te Lier waar vooral schoolboeken uitgegeven werden tot zelfs in Rusland. Als kers op de taart was je ook docent aan de Uni- versitaire Faculteiten Sint-Ignatius te Antwerpen.

Vrijwillig heb je met je doorzettingsvermogen en stichtingsdrang het maatschappelijk leven in onze regio ver- rijkt met talloze organisaties; gaande van het kerkkoor Cantorije Poppeliensis, kerkfabiek Poppel, verbond van Medisch-Sociale instellingen, kinderdagverblijf te Arendonk en onze Heemkundekring Nicolaus Poppelius. Vele van deze organisaties kennen en kenden jou als voorzitter.

(10)

Tegen het consumptieculturalisme – in je eigen woor- den drukte het je uit als cultuur met grote C en kleine C – heb je steeds de waarde verdedigd van de volks- cultuur, van de cultuur ingebed in de lokale gemeen- schap, in de eigen taal. Je bent ook een pleitbezorger van de mentaliteit: weg uit de zelfgenoegzaamheid, krachtdadige beëindiging van de verloedering van ons natuur-en cultuurpatrimonium, bezieling tegen het geestdodende materialisme en de vervlakkende ver- vreemding.

Een hele zomer van een leven lang heb je naast grotere en vooral talloze kleine initiatieven getracht om die zelfgenoegzaamheid onder de mensen te vervangen door een fier zelfbewustzijn. Al heeft de vervlakking en vervreemding veel verwoest, overal bij de volksbasis zijn er nog brokstukken en traditie en cultuur, van fierheid en bezieling. De cultuur die we zelf maken, vaak rond de waardering van dagelijkse dingen, is het kostbaarste weefsel van ons volk.

De vruchten zouden zo rijp niet zijn geworden, was er niet de omgeving thuis, de familie, je enkele jaren geleden overleden vrouw Lea en je vrouw Joke die je in je nazomer mocht leren kennen en huwen.

Maar laat de herfst ons eerst nog rijpe zoete vruchten brengen!

Ik dank U.

(11)

Aon de praot mee....Dr. Jan Van Leuven (deel 1)

Onze vrienden uit Baarle-Hertog-Nassau hebben een “Weldse Zoon” geïnterviewd. Onze redactie is van mening dat we dit niet kunnen ontzeggen aan onze leden en hebben aan Heemkundekring Amalia van Solms, André Moors en dr. Jan Van Leuven toestemming gevraagd om het document te mogen overnemen; waarvoor dus onze grote dank. Wij wensen u een aangenaam lezing toe. Nog een kleine opmerking: het gesprek wordt min of meer in de streektaal gevoerd.

“Toen ik na die lijkschouwing van die driedubbele moord en zelfmoord ’s avonds laot thuis kwam, was het kerst- diner koud en had ik er ginne zin mir in”

Door ANDRÉ MOORS

Wie is Jan Van Leuven?

Met Jan Van Leuven aon de praot zijn én aon de praot blijven is geen enkel probleem. Ondanks het feit dat hij het maatschappelijk heel ver heeft geschopt, blijft hij voor iedereen een sympathieke, aimabele man.

Jan weet ontzettend veel interessants over zijn leven te vertellen. Als hij dan ook nog tijdens het interview voor ons beiden enkele heerlijke glaasjes rode wijn inschenkt en we ook alle twee een sigaartje opsteken, nou, dan weet u het wel! Het wordt het langste interview van alle ‘Aon de praot mee’-afleveringen tot nu toe. Daarom volstaat dit nummer niet. In de volgende Van Wirskaante kunt u het tweede gedeelte van het interview lezen.

Bijna iedereen in Baarle kent Jan. Maar slechts weinigen zullen kennis dragen van zijn jonge jaren en van zijn studententijd in Leuven en Antwerpen. Uitvoerig vertelt hij in dit nummer ook over de tijd dat hij huis- arts was in Baarle en daarna patholoog-anatoom in het St. Jozefziekenhuis van Turnhout. Zijn openhartige ervaringen die hij met ons deelt, zijn zeer lezenswaardig.

In het volgende nummer vertelt Jan vooral over zijn gezin, zijn tijd in Baarle als schepen en burgemeester en zijn persoonlijke belangstelling en hobby’s.

Ik wens u veel leesplezier!

2012 1943 1946: kleuterschool Weelde

(12)

Jan wordt geboren in Weelde op 23 augustus 1941. Hij is nu dus 71 jaar. Zijn ouderlijk huis stond aan de Tilburg- seweg in Weelde. Vader Jan wordt geboren op 16 maart 1911 in Rijkevorsel. Hij had in Weelde een bakkersbe- drijf. De moeder van Jan, Phil Van Beek, ziet het levenslicht in Weelde op 25 april 1908. Jan heeft géén broers, wel een zus, Manda. Zij is zeven jaar jonger dan Jan. Maria, de vrouw van Jan, wordt geboren op 2 februari 1942.

Zij is nu dus 70. Maria groeit op in Weelde aan de Prinsenlaan. Die straat ligt in het verlengde van de Tilburg- seweg waar het huis van de familie Van Leuven stond. Maria woonde er met drie broers, Jan, Herman en Jef en vier zussen, Gerda, Leen, Ann en Hilde. Jef overlijdt als hij nog maar 18 jaar is. Ook Hilde is helaas al overleden.

Uit het huwelijk van Jan en Maria worden vier kinderen geboren: Leen, Martine, Luk en Joris. Heel fier zijn Jan en Maria op hun zeven kleinkinderen.

Gedurende zijn arbeidzame leven is Jan in Baarle-Hertog in eerste instantie huisarts. Later is hij als patholoog verbonden aan het ziekenhuis in Turnhout.

Een patholoog is iemand die de lichamelijke veranderingen in de weefsels van het lichaam onderzoekt en zo een diagnose stelt.

Vrijwel iedereen in Baarle kent Jan. Dat hij ook een aantal jaren burgemeester was van Baarle-Hertog, zal daar zeker toe hebben bijgedragen.

Jeugdherinneringen

De vader van Jan groeit in Rijkevorsel op in een héél groot gezin. Er zijn niet minder dan achttien of negentien kinderen. Het juiste aantal schiet hem niet te binnen. Jan: “Mijne opa is heel jong overleden. Was dat niet ge- beurd, dan waren er misschien nog meer kinderen geweest. Hoe dan ook, er waren elf jongens. Die vormden samen een voetbalelftal. Vader en zijn broers waren ook erg muzikaal. Later vormden die samen een orkestje.

Ze traden ook op in de Warande in Turnhout. De oudste zus van mijn moeder trouwde met ene Van Leuven. Zo- doende heeft mijn moeder mijne vader leren kennen. Ze zijn dus over en weer getrouwd. Mijne opa was bakker, maar ook mijne grootvader langs moederskant. Toen ik nog klein was, was mijn vader unne broodbakker. Na een tijdje, ik was toen tien denk ik, is ie gestopt mee brood bakken en begon ie beschuiten en wafels te bakken.”

Jan begint al op jonge leeftijd mee te helpen in de bakkerij. “Als ik uit school kwam moest ik meteen meewerken.

Ook in de vakanties. Hoeveel wafels ik gebakken heb, ik weet het nie. Ik ben in dieë tijd altij van plan gewiest om bakker te worden. Echt waor. Ge kijkt op naor oewe vaoder en ge probeert hetzelfste te worden. Ge probeert

1950: Jans’ ouders 1954: het nieuwe huis met winkel Jans’ vader op broodronde

(13)

oe vaoder zelfs nog te overstijgen. Ik zag da helemaol zitten. Ik herinner me nog heel goed, ik was un jaor of zeuven. Ik pakte twee kabassen en stopte die vol mee zelf gebakken beschuiten en ging die verkopen. Ik belde bij de mensen aon. Op unne weerlicht waren die allemaol verkocht! Ik was heel freet dat ik da zó rap gedaon had.

Toen ik het tegen mijn vaoder vertelde, kreeg ik aon mijn voeten, want ik had ze veul te goeiekoop verkocht!”

Vader was volgens Jan een sociale man. Hij maakte liever muziek dan dat ie broden bakte.

Jan: “Hij speulde trompet en dwarsfluit. Hij heeft nooit gestructureerde muziekles gehad. En toch speulde hij in de concertvereniging in Turnhout. Hij was ook dirigent bij de fanfarekorpsen in Weelde, Ravels en Ravels-Eel.

Langs dieë kant was het ook unne romanticus. In dieë zin, als ie bepaalde klassieke muziek hoorde, dan begos ie te schreeuwen hè. Als ik daor dan bij was, was ik gewoon beschaomd. Hij is trouwens ook nog wa jaoren com- mandant gewiest van de vrijwillige brandweer.”

Volgens Jan was zijn moeder veel meer zakelijk. Zij beredeneerde alles en maakte volgens hem altijd de reke- ningen op.

Zijn tijd op de lagere school

Jan vertelt dat hij op de lagere school goed mee kon. Hij ging graag naar school.

“Ik was altij wel irstes of tweedes. Dee alle vakken wel gère. Vooral geheugenvakken als aardrijkskunde, geschie- denis en talen. Natuurkunde ook wel. Ik had thuis un klein laboke ingericht waor ik proeven deed. Lezen dee ik ook gère. Als ik uit school kwam, ging ik op het fietske naor Turnhout naor de muziekschool. Toen ik un jaor of twaalf was, kocht ik van die prismaboekskes. Die kostten toen twintig francs. Om die te kunnen betaolen ging ik ijzer raopen aon de Weldse Statie. Er lag ook veul ouw ijzer daar waor nou die woonwijk is. Daar was vruger unne vuilstort van Brussel. Bij unne ijzerboer bij het Zwart Waoter verkocht ik da ijzer. En dan ree ik op de fiets naor Turnhout om prismaboekskes te gaon kopen.

Hoe dan ook, ik zou bakker worden en er voor gaon leren in Wageningen. Dokter worden kwam in de lagere school nie in mij op. In Wageningen was un heel goeie bakkersschool. Maar ja, toen ik twaolf jaor was zee mijn vaoder, unne bakker mot toch ook goed kunnen lezen en rekenen. Ga maar naor ut seminarie in Hoogstraten!”

Spartaanse invloeden op het seminarie in Hoogstraten

Op dat jongensinternaat in Hoogstraten zaten wel zeshonderd leerlingen. De priesters waren er volgens Jan re- delijk streng. Hij mocht maar om de acht, negen weken naar huis. De insteek van het seminarie was volgens Jan om van de leerlingen, stille, brave, gezagsgetrouwe en katholieke mensen te maken.

“Iedereen uit Weld ging naor Hoogstraten. Ge kost twee dingen doen: of wel naor de Jezuïeten in Turnhout,

1953: Jan bij het bakkershuis 1954: Plechtige Communie van Jan en Maria

(14)

maar da was meer veur deftige mensen. Ut gewone volk, net als wij, kozen veur ut Klein Seminarie aon de Vrijheid in Hoogstraten. Ik ging er nie naor toe om pastoor te worden. Dieën drang heb ik nooit gehad. Ze pro- béérden da wel in Hoogstraten, maar ze hebben daor rap gezien dat da bij mij nikske nie uithaolde! We kregen er ook les in Grieks en Latijn.”

Jan heeft zich op dat internaat nooit thuis gevoeld. “In dieën zin, ik voelde me daor eenzaam. Er heerste un emotionele kilheid. Het was er ook heel erg hiërarchisch. Er waren eigenlijk geen bevlogen leraren, op un enkele uitzondering na. Mijn ouders, maar ook ik, vonden het heel erg dat we mekaor zo weinig zagen. Op zondagmor- gen mochten ouders af en toe komen. Dan zaten er wel drie-, vierhonderd mensen in de zaol. Er wier dan heel wa afgeschreeuwd, ook ikke en mijn ouders.”

Er sliepen wel honderd jongens op van die grote zalen. “Iedereen had daar un eigen kotje mee drie wanden en un gordijn. In da kotje stond un bed, un kaske en unne piespot. Superagenten kwamen regelmatig achter ut gordijntje kijken of ge wel sliept.

Op woensdag- en zaoterdagmiddag maakten wij een wandeling. Dikwijls wandelden we dan mee unne grote groep naor het Withof, un paor km buiten het centrum. Maar alleen naor buiten, ‘s avonds of zo, was er nie bij.

Als ge overdag naor den tandarts moest, probeerde je dan wa extra lang weg te blijven.”

Het eten was er volgens Jan ook niet geweldig. “Je zat er in un grote eetzaal aon lange tafels. Iedereen had zijn vaste plek. We kregen boterhammen en daor zat niks geen beleg bij. En ge mocht ook niks meebrengen. Van thuis kregen we wel eens beleg, kaas of zo, en da smokkelden we dan in de broekzak de eetzaal in. Als de subre- gent efkes nie keek, stak je da beleg rap in de mond.

Op zondag kregen we wel beleg, mistal confituur. De jonkman die ut eten opdiende, hij was wa geestelijk ge- stoord, stond om vijf veur twaolf de wc’s nog te keussen en om twaolf uur begos die mee op te dienen! Over hygiëne gesproken!”

Muziek- en orgelles

Jan kreeg in Hoogstraten ook muziekles en dat vond hij prachtig. “Jos Bruurs, hij was of is nog steeds organist in de grote kerk van Hoogstraten, gaf mij ook gedurende zeven jaar pianoles. Ik speulde veul muziek van Beet- hoven, Chopin en Bach. Ik begos toen steeds meer te denken, is bakker worden wel iets veur mij. Ge mot dan hard werken, vruug op. Bruurs zag het wel zitten dat ik iets professioneels ging doen in de muziek. Vanaf toen begos hij mij ook orgelles te geven. In de kerk van het seminarie speulde ik iedere dag op het orgel. Ook mocht ik speulen op unne grote concertvleugel in un grote zaal. Tijdens de speeltijden voor de leerlingen zat ik ook altij aon de piano of den urgel. Alles bij mekaor speulde ik wel un paor uur per dag. Echt studeren dee ik nie veul. Ik was net als mijn vader, andere dingen doen. Alleen vlak veur de examens klapte ik er efkes tegen aon. En dan was da goed.”

1953: Klein-Seminarie, Jan midden helemaal rechts. 4 Weeldenaren: Ben Raaymakers, Jan, Jan Dries (Jan’s neef) en Jan Dries (Maria’s broer).

(15)

Wat wil ik eigenlijk worden?

Even denkt Jan zijn toekomst te gaan zoeken in de muziek. Maar hij vraagt zich dan af of hij er de kost goed in kan verdienen. Kunstgeschiedenis lijkt hem ook wel wat.

Jan: “Ineens dacht ik, ik goi geneeskunde doen. Scheikunde kos ik nie zo goed maar het is wel onderdeel van de geneeskundestudie. Daarom zag ik geneeskunde als een uitdaging. Ik heb in het zevende jaar, da was het leste jaor, extra mijn best gedaon om me te verdiepen in scheikunde. Toen ik tegen mijne leraar vertelde dat ik ge- neeskunde wilde gaon doen, zei hij, dè kunde gij nooit nie! Gij zijt altij mee andere dingen bezig. Omdat hij dat zee, was ik nog harder gemotiveerd.”

Ergens in 1958, Jan zit dan nog in Hoogstraten, komt Maria in beeld. Hij krijgt verkering met haar. Even later is hij klaar met zijn opleiding in Hoogstraten en vertrekt hij naar de universiteitsstad Leuven.

Kot zoeken in Leuven

In totaal brengt Jan zeven jaar door in deze mooie universiteitsstad. In 1958 begint hij daar samen met Jan Dries, een broer van zijn toekomstige vrouw Maria, aan de studie. Jan van Leuven voor arts, Jan Dries voor veearts. Sa- men zoeken ze er een kot en vinden er ook een in de Van Monsstraat. Na een jaar wordt dat huis verkocht en dan moeten ze naar een ander kot op zoek. Dat vinden ze aan de Vismarkt, pal in het uitgaanscentrum van Leuven.

Het eerste studiejaar was zwaar

Ik vraag Jan of hij de studie als zwaar heeft ervaren. Hij denkt even na en zegt dan: “Dat valt wel mee. Ik denk dat men de universiteit dikwijls overschat. Als ge een gezond stel hersens hebt en je af en toe ook inspant, is da goed te doen. Alleen natuurkunde vond ik in het begin een heel moeilijk vak. Ik snapte van da irste boek niks. Die profs waren toen ook nie zo didactisch. Formules en zo legden ze nie uit. Zó erg was het, dat ik op unne gegeven moment docht, ik rij naor huis. Toen ik op mijn fietske thuis in Weld aankwam, zeeën mijn ouders, gao maar terug! Dat heb ik toen gedaon. Achteraf bleken de irste bladzijden uit da boek ook het moeilijkst te zijn. Die heb ik toen gewoon van buiten geleerd. Ook scheikunde was un zwaor vak. Ik heb daor heel veul van als unne telefoonboek van buiten geleerd. Alles bij mekaor was het irste jaor toch wel zwaar. Wij waren mee zeuven man van Hoogstraten die begonnen waren mee de studie geneeskunde en we waren er maar mee tweeën door.”

1962: Jan beluistert een plaatje in zijn kot te Leuven.

Faculteit geneeskunde Sint-Raphaël te Leuven vroeger.

(16)

Een paar francs bijverdienen in de vakantie

Piano spelen in zijn vrije tijd deed hij in Leuven niet. Wel luisterde hij heel veel naar muziek. Als Jan tijdens de vakantie thuis in Weelde is, gaat hij na dat eerste jaar werken bij Van Gorp in Ravels om een centje bij te verdie- nen. Het viel hem kennelijk zwaar tegen. “Die tegels en zo die ik moest sjouwen waren zó zwaor, dat ik ’s mor- gens zo stijf was als un plank en nie uit bed kos komen. Ik heb het uiteindelijk toch un paor daogen bij Van Gorp volgehouden en kos toen unne bandopnemer kopen. In de universiteitsbibliotheek kos ik dan plaoten opnemen en die luisterde ik dan in mijne vrije tijd af. Ene keer per week ging ik uit in Leuven of naor de film. Ik ging dan samen mee andere jongens van Weld.”

Keuze voor een bepaalde specialisatie valt Jan zwaar

In het zesde studiejaar was in Leuven de stage gepland. Dat hele studiejaar was Jan niet in Leuven maar in Turn- hout in het St. Elisabeth-ziekenhuis. Hij reed dan iedere dag vanuit Weelde naar Turnhout. Het daarop volgende jaar werd de studie voortgezet en afgerond in Leuven. Studie werd in dat jaar gecombineerd met stage.

“Een jaar daarvoor had ik er voor gekozen om ná mijn studie voor arts in Leuven, verder te gaan met een vijf jaar durende specialisatie voor psychiatrie. Ik kon daarvoor terecht in Leiden bij professor Bastiaansen. In dat zevende studiejaar liep ik stage in Kortenberg tussen Leuven en Brussel bij een afdeling psychiatrie. Dat was heel zwaar door de problemen van de patiënten: psychose, manische depressiviteit, schizofrenie. Mensen kregen er medicatie en elektroshocks. Ik docht toen, als dá psychiatrie is, dan is da niks voor mij. Toen heb ik mijn speci- alisatie-plek in Leiden opgezegd.”

Na zeven jaar studeren in Leuven studeert Jan af voor arts. Ondertussen was hij getrouwd met Maria en woon- den ze in Leuven.

“Ik vroeg mij af, voor welk vak ga ik kiezen. Op het goeie moment hoorden wij dat er in Baol un plak vrij was veur huisarts. Dokter van der Sanden was in Baol toen de enige huisarts. Die kostte de Ziekenkas veul geld, want hij schreef nogal gemakkelijk briefkes. Toen ik hier in Baol kwam, zijn we eerst un huis gaon zoeken.”

Aan de slag in Baol als huisarts

Na een korte zoektocht valt de keuze van Maria en Jan op een pand in Baol aan de Pastoor de Katerstraat, tegen- over het huidige Cultureel Centrum.

Jan als boekenwurm: 1963 1964

(17)

“Ik begos er wel mee un flink probleem omdat ik stage had gedaan voor psychiatrie en nie veur huisarts. Ik had nog nooit iemand in zijn oor gekeken bijveurbeeld. Ik weet nog goed, den irste patiënt kwam bij mij binnen. Den ouwe Keustermans, hij is al lang dood, zee, ik heb iets in mijn oor, da jeukt en dit en da. Ik ben al zo dikwijls bij van der Sanden gewiest en niks helpt. Ik zeg, ik zal eens kijken. Ik zag nie veul. Maar ik docht, gelijk hij zijn verhaal vertelt, dan moet dat dè zijn. Gewoon door nao te denken. Awel, ik geef hem iets en da helpt! Zonne mens pra- otte daorover en er was veul ongenoegen over van der Sanden omdat die zo duur was, zeker langs den Belgische kant. Gevolg, ik had zo unne hoop patiënten. Op unne gegeven moment is van der Sanden nog gekomen om samen te werken, maar ik heb da niet gedaan.”

Vermeldenswaard is ook dat Jan, toen hij in Baarle als huisarts begon, achttien maanden gediend heeft in het Belgische leger. Na de opleiding van drie maanden werd hij overgeplaatst naar Duitsland. Via een kruiwagen kreeg hij het voor elkaar om zijn legerdienst op de kazerne in Turnhout voort te zetten. ’s Morgens van zeven uur tot half negen deed hij dan consultaties bij de militairen. Dan rap naar zijn huisartsenpraktijk in Baol en ’s avonds weer even terug naar Turnhout.

Augustus 1964: kermis Rijkevorsel. Oktober 1964: mijn van Eisden. 9 augustus 1966: huwelijk.

Eerste praktijk te Baarle-Hertog. 1967: Uiterst rechts staat Jan als soldaat bij de Medische Dienst.

(18)

Na drie jaar huisartsenpraktijk aan de Pastoor de Katerstraat bouwt Jan in 1971 een nieuw huis en praktijkruimte aan de Kapelstraat. Jan vindt het vak van huisarts dan nog altijd erg leuk, vertelt hij. Hij kreeg ook veel waarde- ring van zijn patiënten. Hij moest wel hard werken, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. ‘s Nachts er vaak uit om bevallingen te doen. Annie Geerts uit Ulicoten, de zus van Fons, stond bij Jan in de apotheek. Nadeel was volgens hem wel dat hij niet in een wachtdienst zat.

“Artsen uit Ravels en Weelde zagen da niet zitten want die moesten dan ook naor Baol komen. En met van der Sanden samenwerken wilde ik nie. Zodoende deed ik dag en nacht praktijk. Op unne bepaolde moment, na ze- ven jaar, vroeg ik mij af, waor ben ik toch mee bezig. Blijf ik da doen tot mijn vijfenzestig. Ik heb dan misschien wel un grote bankrekening, maar da is ook nie alles. Ann, de zus van Maria begos omstreeks dieën tijd te vrijen mee Rik Vanhove die net was afgestudeerd als arts. Ik zeg tegen hum, Rik gij krijgt mijne praktijk veur niks. Zake- lijk gezien van mij misschien stom. Maar ik was al lang blij dat hij na wa praten mijn praktijk wilde overnemen. Hij begos die praktijk in het huis waar ik da eerder had gedaon, in de Pastoor de Katerstraat. Een bietje laoter kocht hij het huis van dokter Jos Govaerts, neffe Den Bonten Os.”

Jan vindt het maar wat fijn dat de zorg voor zijn patiënten wordt overgenomen door zijn zwager Rik Vanhove.

Jan neemt de tijd om na te denken wat hij nu wil gaan doen in de gezondheidszorg.

“Ik wilde in ieder geval een bietje regelmatiger werk. Dan moet je geen chirurgie gaon doen.

Dermatoloog, radioloog of oogarts zouden wel goede opties kunnen zijn. Uiteindelijk koos ik voor pathologie omdat ik dat in mijne studententijd ook gère dee. Door een microscoop kijken, weefselonderzoek doen. Weef- selonderzoek is heel visueel bezig zijn. Bedoeling was dat ik dat in Leuven zou gaon doen, iedere dag, vijf jaor lang, mee de auto van Baol naor Leuven rijden. Uiteindelijk heb ik da niet gedaon. In Gent kos ik nie terecht want daor was unne stop. In de universiteitskliniek van Antwerpen, bij professor Buijssens kos ik wel beginnen.

Die was internist/patholoog, had dus een dubbele opleiding gehad. Da was unne hele strenge zeg! Ik moest er

’s morgens om acht uur zijn. Ik kwam dikwijls veul te laat. Ik zeg professor, waarom moet ik hier toch om acht uur zijn.

Laot ons un goeie afspraak maoken. Ik zal er veur zorgen dat ‘s avonds al het werk klaor is als ik hier weg ga. Hij gaf mij gelijk. Ik heb dan ook altij heel goed mee hum kunnen werken. Ik heb er heel veul autopsies gedaon, lijkschouwingen zo gezee. Het ging om mensen die in het ziekenhuis gestorven waren. Ge gingt dan op verzoek van internisten en alle specialisten kijken of zij de goede diagnose hadden gesteld. Als ik geen lijkschouwingen deed, las ik heel veel in allerlei medische boeken. De professor betaalde mij als assistent. Dat was een heel groot verschil met wat ik daarvoor als huisarts verdiende.”

AZ Middelheim Antwerpen waar Jan specialiseerde Rembrandt 1632: anatomieles van dr. N. Tulp

(19)

Jan als praktiserend patholoog

Na vijf jaar studie en het opdoen van praktijkervaring als patholoog in Antwerpen, krijgt Jan van de professor te horen dat hij bekwaam is om als patholoog te praktiseren.

“In Brussel moest ik voor een commissie verschijnen waarin ook mijne prof zat. Die commissie ondervroeg mij.

Mijne prof was toen nog heel vriendelijk voor mij. Ik kreeg toen niet alleen unne diploom veur patholoog, maar ook eentje veur klinische biologie, terwijl ik daor niks van kende!”

“Na mijn opleiding tot patholoog in Antwerpen, ben ik gaan werken in het ziekenhuis in Turnhout. Daar bestond mijn werk voor 99% uit microscopisch onderzoek, ook tijdens operaties. Tijdens een operatie bij een vrouw blijkt bijvoorbeeld dat ze een knobbel in haar borst heeft. Ik onderzocht dan of die goedaardig of kwaadaardig was.

Zo’n microscopisch onderzoek, ook wel biopsie genoemd, hoeft vaak niet lang te duren. Na vijf minuten weet je al of het gezwel goed- of kwaadaardig is. In Turnhout deed ik dus veel biopsies. Simpel gezegd, je bekijkt dan weefsel dat weggenomen is uit het lichaam van een levend orgaan of mens, bijvoorbeeld de maag of longen. Ja, ik heb in Turnhout heel wa tijd doorgebracht achter de microscoop.”

Lijkschouwingen doen is bepaald niet leuk

In streekziekenhuizen als in Turnhout vragen doktoren volgens Jan niet snel aan nabestaanden of ze een lijk- schouwing mogen laten doen. De medische cultuur in academische ziekenhuizen als in Antwerpen is wat dat betreft heel anders. Ik vraag Jan of hij er moeite mee had om te snijden in lichamen van overleden mensen.

Maar eerst wat uitleg over autopsies.

Die zijn er volgens Jan in twee soorten. Op de eerste plaats klinische autopsies in een ziekenhuis bij daar over- leden mensen. Forensische autopsies daarentegen worden gedaan ten behoeve van het gerecht bij mensen die met geweld om het leven zijn gekomen of bijvoorbeeld na een ongeluk overlijden.

“In Antwerpen heb ik vaak klinische autopsies (lijkschouwingen) moeten doen. Die zijn inderdaad niet altijd even leuk, om het zo maar uit te drukken. Als ik in Turnhout een autopsie moest doen, was dat veel minder goed geregeld dan in Antwerpen. In Antwerpen had je altijd mensen die jou hielpen. Daor lag bijvoorbeeld het lijk ontkleed klaor. In Turnhout moest ik alles zelf doen. Ik moest het lijk zelf uitkleden. Gelukkig hielp mijn secreta- resse vanaf unne bepaalde moment voortaan mee.”

Af en toe wordt Jan ook door het gerecht ingeschakeld om forensische lijkschouwingen te doen. Dat was volgens hem het geval na dodelijke ongelukken, moorden en bij mensen die voor de trein springen.

Jan: “Ik herinner me nog dat de procureur mij daags voor Kerstmis ’s morgens om un uur of zes belde. Er was een driedubbele moord gebeurd. Ik kwam om zeven uur ter plaatse en die lijken liggen daor dan nog in plassen bloed. De dader was daor ook nog want die was aangehouden. De dader moest ik mee ondervragen. Hij had niet alleen zijn vader, moeder en broer doodgeschoten, maar ook de kat. Na het onderzoek ter plaotse werden die lijken overgebracht naar het ziekenhuis. Daar heb ik bij die lijken autopsies gedaan om te kijken waar precies is geschoten, dus waar de kogels het lichaam zijn binnen gegaan en waar ze het lichaam weer verlaten hebben en hoeveel kogels er zijn afgevuurd. In het lichaam onderzocht ik dan welke baan de kogels precies hadden gevolgd.

Voor de rechtbank is namelijk van belang te weten waaraan dieë mens precies is gestorven, heeft die nog lang geleefd. Je meet dan ook de temperatuur om te achterhalen hoe lang geleden de moord is gepleegd. Ook op de kat moest ik autopsie doen. Met die autopsies ben je de hele dag bezig. Als je zo intensief bezig bent, kun je er met niemand over praten, alleen met je assistente.

Ja, zo’n lange dag op die manier bezig te moeten zijn is heel akelig. Het is trouwens unne kant van het leven en als je daar te veel in zit, dan begin je de mens ook crimineel te zien, vind ik. Met dat soort werk ben je lang

(20)

en intensief bezig en het wordt door de procureur slecht betaold. Dat is nog daar en toe. Maar uw werk in het ziekenhuis blijft dieën dag liggen hè.”

Dezelfde dag - daags voor Kerstmis dus als iedereen aan gezelligheid en lekker eten denkt – is hij nog maar net thuis van de onderzoekingen in verband met die drievoudige moord, of de telefoon gaat weer. Er heeft zich iemand opgehangen in een bos.

Jan: “En weer het zelfde verhaol. Van belang is dan om aan de weet te komen of die persoon zich zelf heeft op- gehangen of dat iemand anders dat heeft gedaan. Ook de botbreuken moet je onderzoeken. Toen ik weer thuis kwam, nou, dan hedde ginne honger meer! Het restant van het kerstdiner was bovendien al koud.

Het ergste vond ik autopsie te moeten doen bij mensen die voor den trein waren gesprongen. Je moet dan ook kijken, is er da ene of zijn er da twee. Gaat het om een man of un vrouw. Alle gevonden lichaamsdelen moeten bijeen gelegd worden. Ik zal verder niet in details treden. Ik ben ook bij een vliegtuigongeluk geweest. Wat je dan allemaal ziet is niet plezant en esthetisch.”

Ik vraag Jan hoe hij kon zien of iemand die tegen een boom was gereden overleden was door die klap of al dood was voor hij tegen die boom botste. Jan: “Soms kun je dat niet zien. Maar door het hart goed te bekijken kun je bijvoorbeeld zien of er hartritmestoornissen waren of dat betrokkene een infarct heeft gehad. Je kunt dan zelfs zien hoe lang geleden het infarct plaatsvond.”

Jan stopt met zijn werk in het ziekenhuis van Turnhout

Na verschillende jaren die forensische autopsies gedaan te hebben, stopt Jan er mee. Het was moeilijk te com- bineren met zijn microscopisch onderzoekswerk in het ziekenhuis. Bovendien vond Jan forensische autopsies erg onesthetisch. In 2005 besluit hij om met zijn werk als arts volledig te stoppen. Met heel veel plezier heeft hij naar zijn zeggen het werk gedaan in het St. Jozefziekenhuis in Turnhout en trouwens ook gedurende een dag in de week in Herentals. Jan is trouwens erg trots op zijn dochter Leen, die in haar vaders voetsporen is getre- den. Leen die getrouwd is met huisarts Pieter Dekelver in Baarle, is praktiserend patholoog-anatoom in het St.

Jozef-ziekenhuis en het Elisabeth-ziekenhuis in Turnhout.

Verschil gezondheidszorg België en Nederland

De gezondheidszorg in Nederland is volgens Jan veel meer gestructureerd, zeg maar socialistischer. In België is de gezondheidzorg veel liberaler.

“De doktors in Nederlandse ziekenhuizen maken veel minder uren. In België werken die van acht uur ’s morgens tot elf uur ’s avonds. Ook werken ze op zaterdag. In België wordt veel harder gewerkt en de artsen zijn er veel soepeler. In België is de zorg veel minder gestructureerd. De infrastructuur in Hollandse ziekenhuizen is over het algemeen meer modern en duurder.”

Het vervolg en de afronding van dit interview kunt u lezen in het volgende nummer van De Drie Goddelijke Deugden.

(21)

Herinrichting van het gemeentehuis 1989 – 1991 (1)

Tekst: Marinus Willems Scans: Luc Andries Na dertig jaar was het gemeentehuis aan een herinrichting toe.

De inrichting omvat voornamelijk de binneninrichting; bemeubeling, schilderwerk, vloerbedekking, gordijnen en verbouwing.

06.11.1989 De gemeenteraad beslist in haar investeringsprogramma voor 1990 de inrichting van het gemeente- huis op te nemen en kredieten te voorzien.

05.12.1989 Het college van burgemeester en schepenen beslist een ontwerper aan te stellen voor de werken. Met eenparigheid van stemmen werd beslist architect Yves De Bont, woonachtig te Ravels, aangesteld als ontwerper.

(22)

19.12.1989 Werd architect De Bont in kennis gesteld van deze beslissing.

Voor de werken en leveringen zal per lot een beperkte offerteaanvraag ingesteld worden.

(23)

Tussen het gemeentebestuur en de ontwerper, architect Yves De Bont, werd een overeenkomst afgesloten waarin de juiste opdracht voor de ontwerper beschreven werd.

(24)

08 01.1990 Bij meerderheid van stemmen gaf de gemeenteraad zijn goedkeuring aan de overeenkomst met

de ontwerper.

05.02.1990 Werd de beslissing van de gemeenteraad en de goedkeuring overgemaakt aan het Provincie- bestuur van Antwerpen.

(25)

18.01.1991 Verenigingen die regelmatig gebruikmaken van de raadszaal en de schepenzaal, voor vergaderin- gen, kregen van het college de mededeling dat tijdens de verbouwings- en herinrichtingswerken zij hier geen gebruik van kunnen maken.

Beide lokalen zullen tijdens de herinrichtingswerken en verbouwingen ingericht worden als kantoorruimte voor de gemeentelijke administratieve diensten.

De raadszaal die ook haar beurt kreeg, na de verhuis van de bedienden, kreeg een heel ander uitzicht.

Er werd een parketvloer gelegd, de ta- fels voor de gemeenteraadsleden wer- den vernieuwd en voorzien van geluids- installatie.

In de wand achter de tafels kwam een ontwerp van architect Y. De Bont, een uitschuifbare wand, in kleuren van de gemeente Ravels, met projectiebord om op een aanschouwelijke manier projec- ten toe te lichten.

Tijdens de werken waren er op geregelde tijden werfvergadering waarvan telkens een verslag werd gemaakt door de architect. Ter documentatie vind je een verslag in dit artikel.

(26)

Zowel in de eerste als de tweede fase van de herinrichting werden bepaalde werken in eigen beheer gedaan door gemeente- personeel.

13.09.1991 De architect deed een voor- stel van firma’s die in aanmerking kunnen komen voor levering van materialen en diensten zowel voor de eerste als tweede fase van de werken.

Dat de voorwaarden om aan een aan- besteding niet altijd eenvoudig zijn en gevoelig voor wijzigingen van voorschrif- ten van de voogdijoverheid blijkt uit een schrijven van Kindekens aan het gemeen- tebestuur.

(27)

De werken werden beëindigd begin 1992.

Burgemeester Jozef Segers, onder wiens bestuur de herinrichting gebeurde,

kon tevreden terugblikken op de werken die voor het personeel heel wat meer ruimte en verbeteringen teweeg- bracht.

Doch de tevredenheid was van korte duur.

Nauwelijks tien jaar later dacht men aan een grote uitbreiding van het gemeentehuis.

Lees hierover meer in het volgende nummer van “De Drie Goddelijke Deugden”.

(28)

De stationssite Weelde-Station / Baarle-Nassau-Grens

n.a.v. de wandeling in Weelde-Station op 27 april 2013

(Bas Van Haeren)

In het jaar 1865 is er begonnen aan de aanleg van een spoor- lijn tussen Tilburg en Turnhout.

Op 1 oktober 1867 werd deze lijn geopend. Ze is aangelegd door de “Grand Central Belge”.

Hierdoor werd al snel gesproken over het “Bels lijntje”.

Een stationsgebouw “Weelde-Merksplas” kwam er aan de overkant van de Steenweg op Zondereigen.

Verwachtingen over het gebruik van deze spoorlijn waren hoog gespannen, te hoog bleek later.

We staan nu bij de overblijfselen van een stationssite waar je “U”

tegen zei.

In 1906 werd hier een stationsgebouw in gebruik genomen van 167 meter lang, naar het ontwerp van Ing. van Heukelom. Het was een internationaal stationsgebouw.

Het grote station werd gebouwd door de Nederlandse Staatsspoor- wegen. De Belgische helft zou dan door de Belgische staat worden gehuurd.

(29)

Zo verscheen er hier aan de grens op de hei een gigantisch complex!

De binnenkant van het stationsgebouw was so- ber.

Aan de buitenzijde was er een volledige overkap- ping die aan de beide kanten nog doorliep over de volle breedte van het perron.

Het in prachtige art deco-slijl stationshoofdge- bouw werd reeds gesloopt in 1959. Het hele complex wocht wat kosten! De bouwkosten be- droegen: 1,5 miljoen gulden, erg veel geld voor die tijd.

Deze site bevatte diverse douane loodsen aan beide zeiden van de grens.

Een locomatievenloods met een draaischijf, waar we zodadelijk nog restanten van kunnen bekij- ken. Ook stond er een reservoirgebouw en sein- huisjes aan beide kanten van de grens.

Aan beide zeiden van de grens lag een rangeer- terrein met zo’n 24 sporen naast elkaar.

Over een lengte van 3 km lag er voor 23 km aan sporen, met wel 100 wissels.

(30)

De locomotief-loods en enorme draaischijf, waarvan we zodadelijk de resten van kunnen zien, kon een gewicht deragen van 67000 kg en was 18 meter doorsnede. Er konden 8 locomotieven worden gestald.

Door de bouw van woningen voor het spoorwegpersoneel en de douaneniers begon zich hier aan beide kanten van de grens een gemeenschap te groeien. In 1912 had Weelde-Station een kerk en een schooltje in gebruik waardoor het een heus dorpje begon te lijken. Er moest voor de katholieken van Baarle-Nassau-grens geen parochie worden gesticht omdat ook zij kerkten in Weelde-Station, pal naast de deur.

(31)

Ondertussen zijn de paters van de H. Geest neergestreken aan de grens. Toen de grens i.v.m. De 1ste wereld- oorlog werd gesloten en “den draad” er kwam stelden de paters hun kapel ter beschikking om de gelovigen van Nederlandse zijde te laten kerken. Later, een paar jaar na de oorlog, werd deze kapel verheven tot parochiekerk voor Baarle-Grens onder de vleugels van de parochie van Baarle-Nassau centrum.

Het verval van het spoorcomplex: “Eeuwig zonde!” Daar denk je aan als je de restanten ziet en weet wat voor een gigantisch complex hier gestaan heeft. Waar je nu ook rondkijkt, het stond er vol gebouwen en er lagen rijen sporen.

Concurentie met het busvervoer was een van de redenen. In 1934 werd het personen vervoer gestaakt.

Op 1 juni 1973 reed de laatste officiele trein. Nadien reed er nog een toeristentreintje tot 1982. In 1986 zijn de railsen verwijderd. Nu kan er op dit ganse traject gefietst worden naar hartelust op het “Bels Lijntje”.

(32)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Maar terwijl elk voorstel van N-VA en Vlaams Belang met plezier en liefst zo snel mogelijk de grond ingeboord wordt aan de hand van een “factcheck”, bleek dat voor Groen een

Een voorziening binnen de school zou een eind maken aan het jojobeleid, maar anderzijds heeft het onderwijs te weinig expertise over de ontwikkeling van jonge kinderen, ter-

Noot voor de pers, niet voor publicatie: neem voor meer informatie contact op met de Commissie Iedereen doet Mee van Zorgbelang Groningen, Platform Hattinga Verschure en zaVie:

""Ik help graag mensen die willen werken, maar ben geneigd minder te doen voor degenen die dat Ik help graag mensen die willen werken, maar ben geneigd minder te doen

  De kritiek wordt bijgetreden door Wim Distelmans, hoogleraar en voorzitter van de Federale Commissie Euthanasie: "De

Dat is dus de eerste cruciale voorwaarde voor betrokken besturen: durf ‘terug naar af’ te gaan wanneer dat nodig is en gun jezelf daar ook de tijd voor.. Zorg allereerst voor

B-faculteiten gaat. Ons stuit een dergelijke technocratische samenleving op enorme schaal tegen de borst. Maar in de wereld van heden, en vooral in haar

Toen hij terugkeek op zijn loopbaan als kunstenaar, zegde hij: “Op mijn twaalfde kon ik tekenen als Rafaël, maar ik heb een heel leven nodig gehad om te leren schilderen als