• No results found

DE ROL VAN HET SOCIALE NETWERK BIJ EEN VECHTSCHEIDING

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "DE ROL VAN HET SOCIALE NETWERK BIJ EEN VECHTSCHEIDING"

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DE ROL VAN HET SOCIALE NETWERK BIJ EEN

VECHTSCHEIDING

Afstudeeronderzoek Elise Holten

3048799 4V06J

Afstudeerrichting jeugd 90V4J-AFOZ

Fontys Hogeschool Sociale studies

Jitske van der Sanden

(2)

Samenvatting

Dit onderzoek gaat over de rol van het sociale netwerk bij een vechtscheiding binnen een vrijwilligersorganisatie voor ouders met een begeleide omgangsregeling. De betrokkenheid van het netwerk wordt steeds belangrijker. Door de landelijke verandering van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving gaat het netwerk een grotere rol spelen in de zorg bij een vechtscheiding. Door de groeiende inzet van het netwerk, wil vrijwilligersorganisatie X graag inzicht krijgen in de ervaringen van ouders en leden van hun netwerk over diens betrokkenheid bij een vechtscheiding.

De hoofdvraag van het onderzoek is:

Hoe kan het sociale netwerk van ouders ingezet worden in een vechtscheidingssituatie om problematische gevolgen hiervan bij kinderen te voorkomen?

Het onderzoek is kwalitatief waarbij gebruik wordt gemaakt van open interviews en open vragenlijsten als dataverzamelingsmethode. De respondentengroep voor dit onderzoek zijn vijf ouders die verwikkeld zijn geraakt in een vechtscheiding, en tien leden van het netwerk die betrokken zijn bij een vechtscheiding. Er wordt een compleet beeld geschetst over de betrokkenheid van het netwerk bij een vechtscheiding. Dit gebeurt door de resultaten uit de interviews en vragenlijsten te koppelen aan het theoretisch kader en de beschreven probleemanalyse.

Uit het onderzoek is gebleken dat er verschillende aspecten belangrijk zijn voor de respondenten die betrokken zijn bij een vechtscheidingssituatie. Bij de ouder respondenten zijn deze aspecten de kwaliteit van het netwerk, de ervaren hulp, de zelfstandigheid en de beleving van de ouder. Bij de netwerk respondenten zijn deze aspecten de geboden ondersteuning, de beleving, motieven en ervaringen van het netwerk. Ouder respondenten geven aan het prettig te vinden om hulp te krijgen vanuit het netwerk. Tegelijkertijd geven zij aan zelf problemen te willen oplossen om hun netwerk niet te belasten. Netwerk respondenten geven aan het fijn te vinden om te kunnen helpen maar de betrokkenheid bij de vechtscheiding kost ze veel energie. Ouder respondenten geven aan van mening te zijn dat hun netwerk geen behoefte heeft aan ondersteuning vanuit de hulpverlening. Netwerk respondenten geven echter aan hier wel behoefte aan te hebben.

(3)

Voorwoord

Bijna twee jaar geleden ben ik begonnen met mijn stage bij het project Begeleide OmgangsRegeling (BOR) van een vrijwilligersorganisatie. Dit is een project voor mensen in een (v)echtscheiding die niet zelfstandig tot een omgangsregeling voor de kinderen kunnen komen. Tijdens mijn stage heb ik een contract aangeboden gekregen waardoor ik nu al enige tijd werkzaam ben als BOR-coördinator.

Juist daarom is het mooi om mijn afstudeeronderzoek hier te mogen schrijven en een steentje bij te kunnen dragen aan de kwaliteit van zorg binnen de vrijwilligersorganisatie.

Binnen de organisatie staat de eigen kracht van de cliënt centraal waardoor er meer belang wordt gehecht aan de betrokkenheid van het sociale netwerk. Door dat groeiende belang willen de hulpverleners binnen het BOR-project meer inzicht krijgen in wat de huidige ervaringen zijn.

Doordat ik werkzaam ben binnen het project, heb ik zelf kunnen ervaren wat de rol van het netwerk kan zijn in betrokkenheid bij een vechtscheiding. Ik zag welke effecten een netwerk kon hebben op een traject, zowel positief als negatief. Hierdoor is mijn interesse gewerkt voor het onderzoeksonderwerp. Ik werd nieuwsgierig naar de ervaringen van ouders, het netwerk en de samenwerking met de hulpverlening. De relevantie van het onderzoeksonderwerp werd, na literatuuronderzoek, bevestigd waardoor ik aan de slag kon gaan met het onderzoek.

Ik had dit onderzoek niet kunnen doen zonder de gekregen hulp van een aantal mensen. Ik wil daarom graag de vrijwilligersorganisatie bedanken voor het vertrouwen in mij voor het uitvoeren van dit onderzoek. Daarnaast wil ik graag mijn directe BOR-collega’s bedanken voor het geven van inhoudelijke feedback en het meedenken. Ook wil ik graag mijn afstudeerbegeleidster Jitske van der Sanden bedanken voor de hulp bij het onderzoek en de motivatie die zij mij gegeven heeft.

Zonder de medewerking van ouders en leden van het netwerk zou mijn onderzoek geen inhoud hebben gehad. Hierbij wil ik alle respondenten die mee hebben gewerkt aan het onderzoek bedanken voor het delen van hun verhaal en de tijd die zij hiervoor vrij hebben gemaakt.

Elise Holten

Eindhoven, juni 2020

(4)

Inhoudsopgave

Samenvatting ... 1

Voorwoord ... 2

Inleiding ... 5

Hoofdstuk 1: Probleemschets en context ... 6

Probleemanalyse... 6

Scheidingsproblematiek in Nederland ... 6

Decentralisatie en de Jeugdwet ... 6

Participatiesamenleving ... 7

Vechtscheidingen ... 8

Gebruik van het sociale netwerk ... 10

Probleemstelling ... 11

Doelstelling ... 11

Verificatie in de praktijk ... 11

Vraagstelling ... 12

Hoofdvraag ... 12

Deelvragen ... 12

Begripsafbakening ... 12

Hoofdstuk 2: Theoretisch kader ... 13

Kenmerken vechtscheiding ... 13

Hulpverlening bij vechtscheiding ... 14

Betrekken van het sociale netwerk ... 15

Interventies ... 17

Hoofdstuk 3: Methode ... 19

Populatie en steekproef ... 19

Ethische verantwoording van de procedure... 21

Dataverzamelingsmethode ... 21

Meetinstrument ... 22

Kwaliteit van het onderzoek... 23

Data-analyse ... 24

Hoofdstuk 4: De resultaten ... 25

Deelvraag 1 ... 25

Deelvraag 2 ... 28

(5)

Deelvraag 3 ... 31

Deelvraag 4 ... 34

Hoofdstuk 5: Conclusie ... 36

Conclusie deelvragen ... 36

Conclusie hoofdvraag ... 38

Aanbevelingen ... 39

Hoofdstuk 6: Discussie ... 41

Bruikbaarheid en betekenis ... 41

Zwakte en sterkte analyse ... 42

Literatuurlijst ... 44

Bijlage 1: Topiclijst ouders ... 48

Bijlage 2: Vragenlijst netwerk ... 49

Bijlage 3: Tabel steekproef ... 51

Bijlage 4: Codeboom/ Coderen ... 52

(6)

Inleiding

Door de overgang in 2015 van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving krijgt het netwerk een grotere rol in de zorg bij een vechtscheiding (Rijksoverheid, 2015). In 2018 zijn er bijna 17.000 scheidingen geweest waarbij minderjarige kinderen betrokken waren (CBS, 2019).

Binnen de vrijwilligersorganisatie waar dit onderzoek gedaan is wordt meer nadruk gelegd op de eigen kracht van een cliënt en wordt er een basis gelegd naar zelfstandigheid. Leden uit het netwerk kunnen een belangrijke steun vormen in dit proces voor ouders en kind in een vechtscheiding. Het netwerk heeft, op ouders in een vechtscheiding, een grote invloed in het afzwakken of versterken van conflictsituaties (Jeugdzorg Nederland, 2015). Gevolgen van conflictsituaties in een vechtscheiding kunnen blijvende schade veroorzaken bij het betrokken kind (NJI.A, 2019). Er wordt binnen de vrijwilligersorganisatie nog niet actief samengewerkt met leden uit het netwerk van de cliënten. De hulpverleners binnen de organisatie vragen zich af hoe de ouders en het netwerk de huidige samenwerking ervaren en of er veranderingen wenselijk zijn.

Het onderzoek zal zich richten op de vraag hoe het sociale netwerk in een vroegtijdig stadium ingezet kan worden om escalaties in de scheiding, en daardoor problematieken bij kinderen, te voorkomen. Het onderzoek wordt uitgevoerd vanuit een vrijwilligersorganisatie met een breed aanbod aan sociale projecten. Een van deze projecten is de BOR, Begeleide Omgang Regeling voor ouders in een (v)echtscheiding. Over het onderwerp vechtscheidingen is veel onderzoek gedaan. Over het belang van een sterk sociaal netwerk ook. Over de combinatie van deze twee is helaas nog niet veel bekend. Dit onderzoek moet daarom meer inzichten en kennis over deze combinatie opleveren.

Het onderzoek bestaat uit verschillende hoofdstukken met een logische opbouw. In hoofdstuk één worden de probleemanalyse en het onderzoeksdoel beschreven. Dit wordt gevolgd door hoofdstuk twee waarin het theoretisch kader te vinden is. Hoofdstuk drie bestaat uit de methodologie van het onderzoek. Hierna worden in hoofdstuk vier de resultaten beschreven met daarna, in hoofdstuk vijf, de onderzoek beantwoording. Er wordt afgesloten met een discussie in hoofdstuk zes.

(7)

Hoofdstuk 1: Probleemschets en context

In het eerste hoofdstuk van dit onderzoek worden de probleemschets en de context beschreven. Dit zal beginnen met de probleemanalyse waarin op macro-, meso- en microniveau beschreven wordt wat er al bekend is over het onderzoeksonderwerp. Uit de probleemanalyse volgt de probleemstelling. Hierna volgen de hoofdvraag en deelvragen van het onderzoek. Het hoofdstuk wordt afgesloten met de onderzoeksdoelstelling en de begripsafbakening.

Probleemanalyse

Scheidingsproblematiek in Nederland

In Nederland zijn er in 2018 16.748 scheidingsgevallen geweest waarbij minderjarige kinderen betrokken waren. In totaal vonden er in dat jaar 30.729 echtscheidingen plaats en werden er 2.432 geregistreerde partnerschappen beëindigd (CBS, 2019). In totaal waren in 2018 30.267 minderjarige kinderen betrokken bij de scheiding van hun ouders (NJI, 2019).

In 10 tot 15 procent van alle scheidingsgevallen is er sprake van een vechtscheiding. Kinderen komen vaak in de knel omdat ouders moeite kunnen hebben met het vormgeven van hun ouderschap na een scheiding. Heftige ruzies of geen enkele vorm van communicatie tussen ouders zijn kenmerkend voor een vechtscheiding (Volksgezondheid, 2019).

“De afgelopen tien jaar is de strijd enorm verhevigd, rechters hebben genoeg van vechtscheidingen”, aldus rechter Idsardi (Oostveen, 2020). Er is een soort agressief perfectionisme en een toename in het wantrouwen, wat gemeenschappelijke actoren zijn geworden in alle onenigheden. De beschuldiging dat de ander het niet goed doet, wordt sneller dan ooit gegeven. Het geruzie tussen ouders speelt de hoofdrol en het kind wordt gereduceerd tot figurant. De hulpverlening en justitie willen de aandacht verleggen, het kind moet weer centraal worden gesteld. Het is belangrijk dat ouders weer naar het geheel gaan kijken. Ouders moeten zich niet afvragen waar ze recht op hebben maar zich afvragen wat er nodig is (Oostveen, 2020).

Decentralisatie en de Jeugdwet

De vechtscheidingsproblematiek is na de decentralisatie de verantwoordelijkheid voor gemeenten. De verantwoordelijkheid voor de Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) en de Jeugdwet ligt vanaf 1 januari 2015 bij gemeenten. Voor die tijd waren dat de provincies en de rijksoverheid. Het doel van de decentralisatie is het besparen van kosten op de zorg, het bieden van maatwerk, het versterken van het preventie- en gezondheidsbeleid binnen de gemeente en het organiseren van ondersteuning dichterbij de burger (Rijksoverheid, 2015).

De gemeenten hebben door de Jeugdwet verschillende verantwoordelijkheden gekregen. Zij hebben een jeugdhulpplicht waarin zij moeten voorzien in de hulp die een jeugdige nodig heeft. Deze jeugdhulpplicht bestaat onder andere uit het bieden van hulp bij opgroei- en opvoedproblematiek bij ouders en jeugdigen en het aanbieden van ondersteuning. De

(8)

Een belangrijk doel van de Jeugdwet is het voorkomen van problemen en zwaardere vormen van jeugdhulp door een vroegtijdige inzet van hulp en zorg. Het beleid van de gemeente is gericht op ouders en jeugdigen bij wie zwaardere hulpverlening niet nodig is of voorkomen kan worden maar bij wie er een verhoogd risico op ontwikkelingsachterstanden of uitval is.

Het gemeentelijke preventiebeleid moet gericht zijn op verschillende aspecten. Het moet de veiligheid binnen de opvoedsituatie voor de jeugdigen bevorderen, het opvoedkundige klimaat versterken, ouders bevorderen in hun opvoedvaardigheden, familiegroepsplannen tot stand en tot uitvoering brengen en het moet ouders en jeugdigen integrale hulp bieden bij multiproblematieken (Rijksoverheid.A, 2015). Dit preventiebeleid sluit goed aan bij de problematiek die een vechtscheiding voor ouders en kinderen met zich meebrengt. Een preventieve aanpak op bovenstaande gebieden zou een groot verschil kunnen maken. Ook is de gemeente verantwoordelijk voor het versterken, herstellen en inschakelen van het eigen vermogen en het probleemoplossend vermogen van de jeugdigen, hun ouders en de personen die tot hun sociale netwerk behoren (Rijksoverheid.A, 2015). In een vechtscheiding zou dit een belangrijke factor kunnen zijn wanneer dit goed verloopt, om de situatie voor kinderen en ouders te verzachten.

In vechtscheidingssituaties zou de gemeente het eigen vermogen, door het gebruik van informatiefolders en adviesgesprekken, tot uitvoering kunnen brengen. De coördinatie tussen signalerende instanties, zoals het onderwijs en de gemeente, is bij een vechtscheiding belangrijk. Op die manier kunnen beginnende problematieken eerder gesignaleerd worden en kan bij opgroei- en opvoedproblematiek vroegtijdig gestart worden met interventies. Door de Jeugdwet heeft de gemeente beleidsvrijheid om in te zetten op preventie wanneer dit complexere vormen van professionele hulpverlening kan voorkomen zoals in vechtscheidingssituaties. De gemeenten beschikken zelf over de mogelijkheid om zorg en preventie in te kopen die aansluit bij de behoefte van de inwoners (Rijksoverheid.A, 2015).

Participatiesamenleving

De decentralisatie is niet de enige ontwikkeling geweest die de afgelopen jaren heeft plaats gevonden. Een andere verandering is die van de verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving. Koning Willem-Alexander zegt in 2013 in zijn eerste Troonrede: “De klassieke verzorgingsstaat verandert langzaam in een participatiesamenleving. Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven”.

Volgens premier Rutte werd er te veel vanuit de klassieke hiërarchische verhoudingen gehandeld waardoor er onbedoeld mogelijkheden en initiatieven in de kiem werden gesmoord. “Door nieuwe trends zoals sociale media, is het mogelijk om de eigen kracht in de samenleving beter te benutten” aldus Rutte (NOS, 2014). De verandering van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving moet zorgen voor een beweging naar een samenleving waarin de overheid dichterbij de burgers staat en mensen meer naar elkaar omkijken. De overheid moet ruimte scheppen voor participatie, vrijwilligerswerk en mantelzorg zodat dit versterkt kan worden (Tweede kamer, 2014).

Naast dat er verschillende voordelen aan de participatiesamenleving gekoppeld zijn, bestaan er ook nadelen. Er wordt uitgegaan van eigen kracht, meedoen naar vermogen en zoveel mogelijk zelf doen. Er zullen echter altijd kwetsbare mensen zijn zonder ondersteunend netwerk of familie omdat ze deze niet in stand kunnen houden, deze er gewoon niet is of omdat ze moeite hebben om er een te creëren (Movisie, 2015).

(9)

Het gevolg hiervan voor ouders en kinderen in een vechtscheiding is dat zij in eerste instantie op zichzelf zijn aangewezen waardoor de strijd versterkt kan worden. Daarnaast is het in deze situatie niet altijd vanzelfsprekend dat beide ouders een goed netwerk hebben waar het kind profijt van heeft.

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het faciliteren van de inwoners, het versterken van de eigen regie en eigen kracht van de inwoners, voor het bieden van algemene voorzieningen en voor het stimuleren van een informeel netwerk en onderlinge betrokkenheid bij de inwoners.

De algemene voorzieningen die een gemeente aanbiedt moeten onder andere gericht zijn op maatschappelijke participatie die gaat over jeugdgezondheidszorg, vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale samenhang van en aan inwoners. De gemeente draagt zorg voor de maatschappelijke ondersteuning en de kwaliteit en continuïteit van deze voorzieningen zoals staat beschreven in artikel 2.1.2b van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Overheid Wettenbank, 2014).

Ook in vechtscheidingssituaties is de gemeente verantwoordelijk om het netwerk van ouders en kinderen te versterken. Dit is echter lastig te meten omdat iedere gemeente dit op een eigen manier mag invullen.

Vechtscheidingen

Naast de wet en regelgeving in Nederland heeft er de laatste jaren ook een ontwikkeling plaats gevonden in het aantal vechtscheidingen. Uit een onderzoek van echtscheidingsmediators blijkt dat het aantal vechtscheidingen toeneemt. Jaarlijks zijn er in Nederland vijfhonderd vechtscheidingen waarbij in 44% van de gevallen kinderen betrokken zijn (Nu, 2017). Van de echtscheidingen die onder behandeling komen van mediators is 24% een vechtscheiding, dit was in 2015 20%. Een echtscheiding welke overgaat op een groot gevecht wat door advocaten voor de rechter gestreden wordt en waarbij het doel niet alleen scheiden is maar ook het toebrengen van immateriële of materiële schade bij de ander wordt een vechtscheiding genoemd. Vreemdgaan, oud zeer en financiële problemen zijn onder de mediators de meest voorkomende redenen voor een vechtscheiding. Hiernaast is ook de rol van de schoonfamilie een belangrijke factor bij een vechtscheiding door de bemoeienissen over bijvoorbeeld de opvoeding van de kinderen (Gecertificeerde mediators, 2018).

De schade van een scheiding kan door familie en vrienden worden beperkt voor kinderen en hun ouders. “Ik vraag de aandacht van familieleden, vrienden, buren en collega’s rondom vechtende ex-echtelieden: kijk niet weg en bedenk wat jij kunt doen voor het kind”, aldus Arno Lelieveld bestuurder Jeugdbescherming (Lelieveld, 2019). De strijd die ouders voeren over de kinderen is schadelijk voor de kinderen. In deze strijd steunen vrienden en familie de ouders waardoor ook zij in kampen tegenover elkaar komen te staan. “De jeugdbeschermers zijn er om de belangen van het kind te beschermen. Die belangen komen niet altijd overeen met die van de (beide) ouder en dus wordt Jeugdbescherming de volgende speelbal in de strijd”, aldus Arno Lelieveld. Ouders en kinderen die in een onveilige omgeving dreigen op te groeien, hebben hulp nodig. Door professionals, maar nog meer door hun eigen vrienden, familie, collega’s, werkgevers en buren. Niet door een kant te kiezen en achter een van de ouders te gaan staan, maar door achter het kind te gaan staan die in de knel zit tussen zijn ouders. “Het is mijn diepe overtuiging dat als de naaste omgeving echt zou luisteren naar de

(10)

Een vechtscheiding verloopt problematisch. Er is veel onderling wantrouwen bij ouders en zij hebben slepende meningsverschillen waardoor zij niet in de mogelijkheid zijn om zelfstandig tot een goede oplossing te komen. Heftige conflicten en spanningen staan in de weg waardoor ouders tijdelijk niet in staat zijn om het belang van hun kind als prioriteit te zien en het kind zelfs ingezet kan worden als machtsmiddel. Door de negatieve gevoelens die ouders voor elkaar voelen zijn zij in staat om acties uit te voeren waarbij de andere ouder schade oploopt.

Een vechtscheiding kan ook een stil gevecht zijn waarbij ouders niet meer met elkaar communiceren en het kind inzetten als boodschapper. Ook het netwerk van ouders raakt vaak betrokken bij het gevecht, zoals vrienden, familie, instanties en leraren (Hvdm, 2013).

Een scheiding kan bij ouders zorgen voor psychische problematieken door het rouwproces dat zij ervaren. Een scheiding is voor ouders een belastende ervaring doordat het veel veranderingen met zich meebrengt (Veenhoven, 2019).

Een vechtscheiding kan ook bij het kind blijvende schade veroorzaken. Per leeftijdscategorie zijn er andere signalen van de gevolgen die een vechtscheiding heeft. Bijvoorbeeld de leeftijdscategorie 0 tot 2 jaar reageert op spanning en stress door meer te huilen. Vaste ritmes veranderen en er is voor het kind sprake van een verlieservaring. Het gemis van een tweede verzorgende ouder kan een lange doorwerking hebben op de ontwikkeling van het kind.

Daarnaast associeert het kind negatieve signalen van de ouders onbewust met negatieve gevoelsbeleving over zichzelf en de ouders. Als laatste zijn ouders in een vechtscheiding minder responsief, sensitief en emotioneel minder beschikbaar. Deze signalen kunnen een risico vormen voor het hechtingsproces van het kind (NJI.A, 2019).

Bij oudere kinderen kan het idee ontstaan dat zij zelf de reden zijn van de scheiding. Zij interpreteren het als een persoonlijke afwijzing wanneer een van de ouders vertrekt en het verliezen van de andere ouder wordt een grote angst. Ook de kans op het identificeren met beide ouders in hun ouderrol wordt kleiner. Daarnaast kunnen er ook problemen ontstaan zoals parentificatie waarbij het kind zich aanpast om ouders tevreden te stellen en zelf een van de ouderrollen op zich neemt. Het kind neemt zorgen op zich waardoor het te snel volwassen wordt. Er wordt door het kind, om emotioneel overeind te blijven, een coping mechanisme ontwikkeld en emoties ervaren als verdriet en onbegrip als het ziet dat andere gezinnen nog wel intact zijn (NJI.A, 2019).

Naast de parentificatie kunnen kinderen ook te maken krijgen met een loyaliteitsconflict.

Hierbij heeft het kind het gevoel tussen beide ouders in te staan en een keuze te moeten maken tussen ouders. Een kind is vanaf de geboorte vanzelfsprekend verbonden met beide ouders, bij een loyaliteitsconflict komt deze vanzelfsprekendheid in het geding. Het gevoel dat ze bij de ene ouder niets over de andere ouder kunnen zeggen, speelt hierbij een grote rol.

Naast deze twee problematieken kan een kind ook te maken krijgen met oudervervreemding of ouderafwijzing waarbij de conflicten tussen ouders dusdanig heftig zijn dat het kind geen andere keuze ziet dan het kiezen van één ouder. In dit geval wordt er door het kind alleen negatief gesproken over de afgewezen ouder. Door de afwijzing van één ouder heeft het kind de kans om te ontkomen aan de vijandige sfeer (Jeugdhulp, 2017).

De gevolgen van een vechtscheiding kunnen zijn dat kinderen emotioneel verwaarloost, eenzaam en angstig raken. Ook blijkt er uit onderzoek dat kinderen door het ervaren van een vechtscheiding vaker emotionele problemen ervaren, op school niet goed mee kunnen komen, in de toekomst vaker problemen ondervinden in hun eigen relaties en meer crimineel gedrag vertonen (Volksgezondheid, 2019).

(11)

Gebruik van het sociale netwerk

Na de decentralisatie en de verandering van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving, is de rol van het sociale netwerk steeds belangrijker geworden. Ook in een vechtscheidingssituatie. Personen uit het sociale netwerk kunnen een belangrijke steun vormen voor het kind dat betrokken is bij een vechtscheiding. Het netwerk heeft een grote invloed op ouders in het versterken of afzwakken van conflictsituaties (Jeugdzorg Nederland, 2015). Een voorbeeld hiervan is dat grootouders de pijn van hun kind zien en een mening hebben over de ex-partner, het verloop van de scheiding en de oorzaak hiervan. De interacties, het proces wat beïnvloed wordt en de meningen over de scheiding bij elkaar zorgen voor een dynamiek die invloed op de strijd heeft. Een analyse van het netwerk geeft daarom een beeld over de steun- en zorgbronnen die betrokken zijn bij de scheiding en hoe deze ten gunste van het kind kunnen worden ingezet in bijvoorbeeld een jeugdzorgtraject (Jeugdzorg Nederland, 2015)

Een netwerkberaad wordt in Nederland ingezet als besluitvormingsmodel in de jeugdbescherming en jeugdzorg. Bij een netwerkberaad neemt het netwerk in plaats van de jeugdhulpverlener de leiding bij het opstellen van een plan om de opvoedingsproblemen in een gezin aan te pakken. Het doel van een netwerkberaad is om het gezin, onder leiding van een professional, met haar netwerk een plan te laten maken dat ervoor zorgt dat het gezin zelf de regie blijft houden maar de situatie voor de betrokken kinderen veilig maakt. Binnen de Jeugdwet is opgenomen dat jeugdhulpaanbieders eerst aan ouders de mogelijkheid moeten bieden om een familiegroepsplan op te stellen. Dit geldt voor zowel de gedwongen jeugdbescherming als voor de vrijwillige jeugdhulp (Universiteit van Amsterdam, 2016).

Naast de Jeugdbescherming werkt ook de Raad van de Kinderbescherming samen met het netwerk van ouders. In een vechtscheidingssituatie maken zij gebruik van het netwerkberaad.

Een netwerkberaad moet er in een vechtscheidingssituatie voor zorgen om het netwerk rond de ouders en het kind te activeren en het kind centraal te stellen. Het doel van een netwerkberaad is om tot een gezamenlijk gedragen advies te komen waarbij de kinderen het meest geholpen zijn. In dit advies wordt meegenomen wat de mogelijkheden van ouders en het netwerk zijn om tot oplossingen te komen bij een vechtscheiding. Tijdens het beraad wordt het netwerk gevraagd om na te denken over hun rol en wat een positieve bijdrage van hun zou kunnen zijn in het vechtscheidingsproces. Tijdens het netwerkberaad wordt er een verslag gemaakt met daarin het advies dat uit het gesprek is gekomen. Dit wordt opgenomen in de rapportage aan de rechtbank (Raad voor de Kinderbescherming, 2019).

(12)

Probleemstelling

Op dit moment is het onduidelijk voor de jeugdhulpverlening bij een vechtscheiding, hoe zij in een vroegtijdig stadium het sociale netwerk van ouders kunnen inzetten om escalaties te voorkomen en problematieken bij kinderen in een vechtscheidingssituatie te verminderen.

Door het ontbreken van deze kennis ontstaat het risico dat het sociale netwerk een escalatie niet kan voorkomen waardoor kinderen in vechtscheidingssituaties meer kans hebben om blijvende schade op te lopen.

Doelstelling

Het doel van dit onderzoek is het verzamelen van kennis en inzichten over de wijze waarop het sociale netwerk betrokken is in vechtscheidingssituaties. Vervolgens om op basis hiervan handvatten te creëren om het sociale netwerk te kunnen inzetten voor ouders, kinderen en betrokken jeugdhulpverlening wat hen helpt om problematische gevolgen van een vechtscheiding bij kinderen te voorkomen.

Verificatie in de praktijk

Voor de verificatie is BOR-coördinator L. Heldens gevraagd om zijn bevindingen te delen over de praktijk.

“In de praktijk zie ik maar al te vaak dat ouders beïnvloed worden door familieleden en vrienden die, hoe goed bedoeld ook, hen adviezen geven waardoor de verhouding tussen de scheidende ouders, partners verhard. Zelfs soms zo ernstig, dat juist door de inmenging van familie en vrienden, de hele situatie uitdraait op een vechtscheiding. Andersom zie ik ook steun ontstaan van familieleden en vrienden waarbij duidelijk het belang van kind centraal gesteld wordt.”

Enkele voorbeelden uit de praktijk van de Heer Heldens: De broer van een vader met een licht verstandelijke beperking adviseert hem om naar de rechter te stappen en zijn recht, als uitwonende ouder, op de kinderen, te gaan halen. Hierdoor wordt de juridische strijd aangewakkerd en wordt het welzijn van de kinderen uit het oog verloren. Een ander voorbeeld is dat grootouders zich negatief uitlaten over de andere ouder in het bijzijn van de kinderen.

Uit deze verificatie blijkt dat het onderzoeksonderwerp relevant van aard is in de praktijk.

(13)

Vraagstelling Hoofdvraag

Hoe kan het sociale netwerk van ouders ingezet worden in een vechtscheidingssituatie om problematische gevolgen hiervan bij kinderen te voorkomen?

Deelvragen

1. Waaruit bestaat het sociale netwerk van ouders en kinderen in een vechtscheidingssituatie? Kwantitatief en kwalitatief.

2. Hoe kijken ouders in een vechtscheidingssituatie tegen het betrekken van hun netwerk aan?

3. Hoe ervaren leden van het sociale netwerk betrokkenheid bij een vechtscheidingssituatie?

4. Welke ondersteuning van de hulpverlening heeft het sociale netwerk nodig om betrokken te zijn bij een vechtscheidingssituatie?

Begripsafbakening

Het sociale netwerk: De groep mensen met wie ouders en kinderen een sociale relatie onderhouden is in een verzamelnaam het sociale netwerk. Hieronder vallen familieleden, vrienden, collega’s en buren. Het sociale netwerk kan verschillen van samenstelling en in grootte. Netwerken bestaan uit hechte contacten tussen mensen die elkaar regelmatig zien, maar ook uit contacten die een los karakter hebben of meer op afstand zijn (Movisie.B, 2017).

Vechtscheidingssituatie: Vechtscheidingen zijn scheidingen tussen ouders die zodanig uit de hand lopen dat er gesproken wordt van een gevecht. Ouders zijn hierbij zo verbeten bezig met hun eigen gevecht, dat de belangen van de kinderen nogal eens uit het oog verloren worden en kinderen inzet kunnen worden van de strijd (Rechtspraak, 2016). Met vechtscheidingssituaties worden situaties bedoeld die plaatsvinden in een vechtscheiding of een vechtscheiding tot gevolg kunnen hebben.

Problematische gevolgen: Kinderen die een scheiding meemaken ervaren tweemaal zoveel problemen dan kinderen uit intacte gezinnen. De ouderlijke scheiding is een risicofactor bij kinderen (Jeugdhulp.A, 2020). De gevolgen van een vechtscheiding voor kinderen verschilt per leeftijdscategorie. Voor het jongere kind kan het leiden tot hechtings- en ontwikkelingsproblematieken. Het oudere kind kan zichzelf als de oorzaak van de scheiding zien waardoor problematieken zoals parentificatie, loyaliteitsconflicten en ontwikkelingsproblematiek kunnen ontstaan (NJI.A, 2019).

Jeugdhulpverlening: De gemeente is verantwoordelijk voor verschillende vormen van jeugdhulp. Hulp aan huis bij problemen in het gezin is hier een van. Jeugdhulpverlening is er voor jongeren tot 18 jaar (Rijksoverheid.B, 2020). In dit onderzoek wordt gesproken over de jeugdhulpverlening die betrokken is bij kinderen in vechtscheidingssituaties.

(14)

Hoofdstuk 2: Theoretisch kader

In dit hoofdstuk worden relevante theorieën beschreven voor het onderzoek en het beantwoorden van de deelvragen. De theorieën hebben een ondersteunende functie aan de resultaten van het onderzoek. Als eerste komen er kenmerken van een vechtscheiding aan bod. Daarop volgt de hulpverlening bij een vechtscheiding, het betrekken van het sociale netwerk. Er wordt afgesloten met interventies welke gebruikt worden in vechtscheidingssituaties en voor het versterken van het sociale netwerk.

Kenmerken vechtscheiding

Vechtscheidingen zijn scheidingen tussen ouders die zodanig uit de hand lopen dat er gesproken wordt van een gevecht, zowel fysiek als verbaal. Ouders zijn hierbij zo verbeten bezig met hun eigen gevecht, dat de belangen van de kinderen nogal eens uit het oog verloren worden en kinderen inzet kunnen worden van de strijd (Rechtspraak, 2016).

In de definitie van een vechtscheiding staat het feit dat ouders het welzijn van de kinderen uit het oog kunnen verliezen, centraal (Schoemaker, 2015).

Scheidingen met veel conflicten kunnen worden onderverdeeld in twee clusters, namelijk een vijandige emotionele omgeving die door ouders wordt gecreëerd en voortdurende negatieve interacties (Schoemaker, 2015). Hierbij wordt gekeken naar de patronen en de inhoud van de conflicten in een vechtscheiding. Het eerste cluster wordt gekenmerkt door een sterk negatief affect, gebrek aan veiligheid, veel emotionele reactiviteit van beide ouders, wederzijds wantrouwen en triangulatie. Bij dit laatste kenmerk wordt het welzijn van het kind uit het oog verloren en het kind raakt bij het conflict betrokken. Het tweede cluster gaat over de doorlopende negatieve interacties tussen ouders met als kenmerk verbale en fysieke agressie, defensieve communicatie, snel escalerende conflicten en veel negatieve attributies ten aanzien van de andere ouder (Schoemaker, 2015). Het verschil tussen de twee clusters zit hem in de manier van handelen. In de eerste gebeurt dit vanuit emotie, in de tweede vanuit cognitie, zoals het schreeuwen tussen ouders vanuit emotie of bewust de auto van de ex- partner beschadigen vanuit cognitie.

Een vechtscheiding kan worden beschouwd als een vorm van kindermishandeling (Schoemaker, 2015). Ouders in een vechtscheiding kunnen in de meeste gevallen geen begrip tonen voor het effect van hun conflicten op de kinderen. Er zijn diverse aspecten van fysieke en emotionele kindermishandeling en verwaarlozing omvat in een vechtscheiding.

Voorbeelden hiervan zijn het getuige zijn van geweld en ruzie tussen ouders, het gebrek van ouders die ingaan op de behoefte van het kind en het falen om het kind te beschermen bij emotionele schade. Uit onderzoek blijkt dat kinderen gemiddeld meer psychosociale problemen ervaren zoals depressie, angst en agressie, wanneer hun ouders gescheiden zijn.

Ook hebben deze kinderen, vergeleken met kinderen uit intact gezinnen, meer school gerelateerde problemen (Armato, 2010).

De leeftijd bij een scheiding of bij het verbreken van de samenwoonrelatie is in 2017 voor mannen gemiddeld 47 jaar en voor vrouwen 44 jaar. De gemiddelde huwelijksduur is in 2017 gemiddeld 15 jaar (CBS.A, 2019). Uit onderzoek blijkt dat 15% van de Nederlandse ouders in een vechtscheiding hoogopgeleid is (Spruijt & Kormos, 2014). Een van de belangrijkste redenen voor zowel vrouwen als mannen om te gaan scheiden, is wanneer er iemand anders in het spel is. Ook botsende karakters, te veel conflicten en een slechte communicatie zijn veel genoemde redenen voor een scheiding (Schoemaker, 2015).

(15)

Van kinderen in de leeftijd van 12 t/m 16 jaar heeft 12% na de scheiding van ouders geen contact meer met de uitwonende ouder wat in de meeste gevallen de vader betreft (Geurts, 2017) . Een reden hiervoor is dat sommige ouders na de scheiding weinig behoefte voelen om het ouderschap voort te zetten. In de meeste gevallen betreft dit vaders die al weinig betrokken waren bij de zorg en opvoeding van de kinderen tijdens het huwelijk (Geurts, 2017).

Een andere reden voor het verliezen van contact is dat het kind zelf niet meer wil. In sommige gevallen heeft dit te maken met gebeurtenissen uit het verleden zoals verwaarlozing of huislijkgeweld (Geurts, 2017). Echter is er ook een deel waarbij het niet geheel duidelijk is waarom het kind geen contact meer wil met de uitwonende ouder. Dit zou te maken kunnen hebben met het eventueel indoctrinerende gedrag van de inwonende ouder die contact met de uitwonende ouder afkeurt (Geurts, 2017). Hierbij wordt het kind aangezet om geen contact meer te willen met de uitwonende ouder. Hieraan zijn ouders gerelateerd, meestal moeders, die zich na de scheiding gaan gedragen als ‘gatekeepers’. Deze ouder kent zichzelf het recht toe om te bepalen of, en de condities waaronder, het contact tussen het kind en de uitwonende ouder kan plaatsvinden. In sommige gevallen zijn deze gatekeepers succesvol in het frustreren van het contact met als gevolg dat het contact tussen kind en uitwonende ouder verloren gaat. Ook kan het contact verloren gaan door een gebrek aan vertrouwen tussen ouders en de bezorgdheid over bijvoorbeeld de relatie met de nieuwe partner van een van de ouders (Geurts, 2017). De opvoedcompetenties, de gezinssituatie en eventueel middelenmisbruik van de uitwonende ouder spelen ook een rol bij het contactverlies. Als laatste kunnen ook de omstandigheden de reden zijn voor contactverlies. Een voorbeeld hiervan is wanneer ouders na de scheiding ver uit elkaar zijn gaan wonen en het kind te druk is om het contact te onderhouden (Geurts, 2017). Een kind heeft meer profijt bij een positieve betrokkenheid van de uitwonende ouder dan de frequentie van dit contact. Kinderen bij wie de uitwonende ouder positief betrokken is behalen betere schoolprestaties, zijn beter in staat om hun gedrag aan te passen en hebben een hoger sociaal en emotioneel welbevinden (Spruijt & Kormos, 2014).

Kinderen die opgroeien in co-oudergezinnen scoren een hoger cijfer voor welbevinding dan andere kinderen met gescheiden ouders. Ook behalen kinderen uit co-oudergezinnen hogere cijfers op school. Het angstniveau, de depressiviteit en agressiviteit bij kinderen blijken echter niet te verschillen bij de manier waarop ouders na hun scheiding het ouderschap vormgeven (Spruijt & Kormos, 2014).

Bovenstaande theorie beschrijft de kenmerken en eventuele gevolgen van een vechtscheiding bij ouders en kinderen. De theorie belicht verschillende aspecten die in een vechtscheidingssituatie van belang zijn, zoals het contact tussen ouders en het kind en wat de gevolgen hiervan voor een kind zouden kunnen zijn. Doordat de theorie aansluit op een deel van het hoofdthema van het onderzoek, vechtscheidingen, is deze relevant voor dit onderzoek.

Hulpverlening bij vechtscheiding

Jaarlijks worden er in Nederland meer dan 70.000 kinderen geconfronteerd met de scheiding van hun ouders. Deze kinderen hebben gemiddeld twee keer zo veel ontwikkelingsproblemen dan kinderen uit intact gezinnen, zoals staat beschreven in de probleemanalyse (blz. 9). Vooral

(16)

kinderen waarvan de ouders zijn gescheiden. Van jeugdhulpverleners wordt verwacht adequaat te reageren op de problemen van deze ouders en kinderen (Spruijt & Kormos, 2014).

Voor gezinnen in een vechtscheidingssituatie zijn er verschillende hulpverlenende programma’s beschikbaar in de vorm van werkmethoden en methodieken. Een voorbeeld hiervan is het programma ‘Kinderen uit de knel’ waar later in de tekst verder op in wordt gegaan. De programma’s zijn erop gericht om de omstandigheden van een scheiding te verbeteren en de negatieve gevolgen hiervan voor het kind te verminderen. De programma’s variëren voor een optimaal effect van verplichte en intensieve hulp tot vrijwillige en ongedwongen hulpverlening. De afstemming van de programma’s op het gezin is afhankelijk van de mate waarin de omstandigheden het welzijn van het kind verminderen (Spruijt &

Kormos, 2014).

In het dagelijkse werk krijgen verschillende beroepskrachten te maken met scheidingsproblematiek, bijvoorbeeld in de jeugdhulpverlening, het onderwijs en de gezondheidszorg. Deze professionals zijn verantwoordelijk om scheidingskinderen en hun ouders te ondersteunen waar dit nodig is. Een van de uitgangspunten van de Jeugdwet is dat deze verschillende beroepskrachten in een vroegtijdig stadium signalen opvangen van mogelijke problemen. Op die manier kan er adequaat en snel geadviseerd worden welke hulpverlening er nodig is om escalaties te voorkomen (Haartsen, 2017).

Uit onderzoek blijkt dat scheidingsproblematiek op scholen te weinig gesignaleerd wordt, of dat hier te weinig gevolg aan wordt gegeven. Het is daarom van belang dat jeugdhulpverleners ervaringen en kennis rondom scheidingsproblematiek delen en de samenwerking zoeken met andere jeugdprofessionals met een signalerende functie (Haartsen, 2017).

Bovenstaande theorie is relevant voor dit onderzoek omdat deze het belang van hulpverlening bij vechtscheidingsproblematiek, de groei van de problematiek in de praktijk en de mogelijkheden voor de hulpverlening beschrijft.

Betrekken van het sociale netwerk

Voor het welzijn van gezinnen is een goed functionerend sociaal netwerk van belang. Het hebben van een sociaal netwerk is een beschermende factor voor kinderen en ouders. Een netwerk is beschermend wanneer er een emotionele band en commitment is. De relatie met het netwerk is daardoor ondersteunend, warm en affectief wat een essentiële rol speelt in de ontwikkeling naar volwassenheid voor kinderen (NJI.B, 2018). Ouders hebben door een sterk netwerk meer zelfvertrouwen, zijn meer ontspannen en gaan positievere relaties met hun kinderen aan als zij een goed sociaal netwerk hebben (Bartelink, Verheijden, 2015). Ook voor kinderen is het sociale netwerk van groot belang. Door het krijgen van praktische of emotionele steun is de kans kleiner dat opvoedingsproblemen escaleren en dat de ontwikkeling van de kinderen bedreigd raakt (Bartelink, Verheijden, 2015).

Binnen een sociaal netwerk zijn er vier verschillende functionele kenmerken. De eerste heeft een materiële functie en gaat over het bieden van praktische steun, bijvoorbeeld het oppassen op de kinderen of hulp bij een klusje. Daarnaast is er ook een informerende functie waarin advies geboden wordt door het netwerk, bijvoorbeeld voor hulp bij het invullen van formulieren of raad vragen bij een moeilijke beslissing. Ook is er een aansluitingsfunctie die gaat over het bieden van gezelschap, bijvoorbeeld voor gezelligheid of het delen van gemeenschappelijke interesses. Als laatste is er de affectieve functie waarbij het gaat om het

(17)

bieden van emotionele steun, bijvoorbeeld voor het bespreken van vertrouwelijke en intieme onderwerpen of voor troost in een crisissituatie (Stef, 2009).

In de praktijk blijkt het nog niet makkelijk om het netwerk bij een hulpverleningstraject te betrekken. Veel ouders beweren geen netwerk te hebben, willen deze niet belasten met hun problemen of willen de vuile was niet buiten hangen (Stoel, 2013). Het betrekken van het netwerk is in doelgroepen met een verstandelijke beperking, psychiatrische problematieken of met een andere cultuur ook niet gemakkelijk. Deze doelgroepen hebben wat meer moeite met het maken en onderhouden van contacten of het beheersen van de taal.

Daarnaast wordt het gebrek aan tijd in de hulpverlening gezien als drempel om het netwerk te betrekken. De hulpverlening is ervan overtuigd dat ieder lid van netwerk iets zou kunnen betekenen voor ouders, ook wanneer het geen sterk netwerk is. ‘Iemand met een drugsverslaving zou ook de muur kunnen verven, er moet dan alleen gekeken worden hoe het netwerk versterkt kan worden’ (Stoel, 2013). Uit onderzoek blijkt dat de hulpverleners een positieve kijk hebben op het betrekken van netwerken in de hulpverleningstrajecten (Stoel, 2013). Over de ervaringen van het sociale netwerk in relatie tot vechtscheidingssituatie is nog geen onderzoek bekend.

Er is nog niet veel bekend over technieken en interventies die het sociale netwerk kunnen versterken. Voor een preventieve werking lijkt het vooral belangrijk om laagdrempelige mogelijkheden voor ouders te creëren. Voor de risicogroep ouders die vaak laagopgeleid zijn, geïsoleerd leven, geen of slecht betaald werk hebben en wonen in een achterstandsbuurt, kunnen getrainde vrijwilligers helpen het sociale netwerk uit te breiden. Interventies waarbij het bestaande sociale netwerk wordt ingeschakeld met als doel het bieden van emotionele en praktische ondersteuning zijn slecht of nauwelijks onderzocht (Bartelink, Verheijden, 2015).

Een scheiding zorgt voor veel verandering in het sociale netwerk. Er ontstaan nieuwe relaties en bestaande relaties, bijvoorbeeld met vrienden en ex-schoonfamilie, worden minder gemoedelijk. Uit onderzoek is gebleken dat er in de beleving van ouders sprake is van een lichte afkeuring van het sociale netwerk ten opzichte van de ex-partner. Ook is gebleken uit het onderzoek dat, wanneer ouders meer afkeuring van de ex-partner waarnemen door het eigen sociale netwerk, dit samenhangt met meer conflicten over het ouderschap (Schoemaker

& Kruijff, Vechtscheidingen, belevingen en ervaringen van ouders en kinderen en verandering na Kinderen uit de Knel, 2017).

Voorafgaand aan de inzet van professionele jeugdhulpverlening, gaat het familiegroepsplan dat is opgenomen in de Jeugdwet om de regie zoveel mogelijk in de handen van ouders en kinderen te laten. Het familiegroepsplan biedt ouders en kinderen de mogelijkheid om samen met mensen in hun omgeving een plan te maken wanneer zij tegen problemen of vragen in het opgroeien en opvoeden aanlopen. Een vraag waar ze in de praktijk tegen aanlopen, is hoe zij het sociale netwerk van gezinnen kunnen versterken. Het lukt in de praktijk vaak niet om het sociale netwerk in te zetten en te activeren als hulpbron. Het blijft onduidelijk welke technieken of methoden hulpverleners kunnen inzetten waardoor gezinnen leren hoe zij om emotionele of praktische steun kunnen vragen aan hun sociale netwerk (Bartelink, Verheijden, 2015).

(18)

In bovenstaande theorie worden de mogelijkheden van het sociale netwerk onderzocht. Er wordt beschreven waar een sterk netwerk aan moet voldoen, welke vormen van ondersteuning het netwerk kan bieden en hoe dit er in de praktijk uitziet. Het sociale netwerk maakt deel uit van het hoofdthema waardoor de theorie relevant is voor het onderzoek.

Interventies

De volgende interventies zijn relevant voor het onderzoek omdat zij netwerk versterkend werken of ondersteunend zijn aan ouders en kinderen in een vechtscheidingssituatie. De inzichten uit deze theorie kunnen de onderzoeksresultaten hierdoor ondersteunen.

Sociaal netwerkmethodiek (Scheffers)

De Sociaal netwerkmethodiek is er om wederkerigheid en onderlinge relaties te versterken en is er voor alle mensen met een hulpvraag, dus ook voor een gezin. Het gaat om mensen die bij een ingrijpende gebeurtenis of in het dagelijkse leven erachter komen dat hun sociale netwerk niet vitaal genoeg is. De doelen van de methodiek is het bevorderen van onderlinge steun en het voorkomen van eenzaamheid en een sociaal isolement. De methodiek helpt de hulpverlener om te ondersteunen en te motiveren in het versterken, vergroten en betrekken van het sociale netwerk bij probleemsituaties door bijvoorbeeld het organiseren van een netwerkberaad (Movisie.A, 2014).

Sociale Netwerk Strategieën (SNS)

SNS richt zich op het activeren van het sociale netwerk van kind, volwassene of gezin om gezamenlijk tot een oplossing te komen door middel van een netwerkberaad. Samen met het sociale netwerk en met behulp van de professionals wordt de uitkomst van het netwerkberaad uitgevoerd. Het doel van SNS is het vergroten van de empowerment, welbevinding en bevorderen van de informele steun door het sociale netwerk te mobiliseren.

Het sociale netwerk wordt verkend, geactiveerd en benut. Er worden samen plannen gemaakt en besluiten genomen die samen worden uitgevoerd. SNS is opgedeeld in drie fasen: Het netwerkkompas, hierbij wordt het netwerk in kaart gebracht en bedacht welke vraag aan hen zal worden voorgelegd. De tweede fase is het familienetwerkberaad, waarbij de vraag daadwerkelijk wordt voorgelegd, informatie wordt gedeeld en door het netwerk een plan wordt bedacht. De laatste fase is de samenwerking in een actieteam, waarbij samen met het netwerk zal worden gewerkt aan de uitvoering van het actieplan en deze waar nodig zal worden bijgesteld (Movisie.A, 2014).

Deze interventies richten zich op het versterken en betrekken van het sociale netwerk dat in een vechtscheidingssituatie een helpende hand kan bieden.

Kinderen uit de knel

Kinderen uit de knel is een erkende interventie voor kinderen vanaf 4 jaar en hun ouders die verwikkeld zijn geraakt in een vechtscheiding. Ouders kunnen niet tot overeenstemming komen over een goed ouderschap en er blijft strijd over kwesties als wonen, geld en de zorg voor de kinderen. De interventie richt zich op gezinnen bij wie de strijd escaleert en het welzijn van de kinderen uit het oog wordt verloren (Combinatie jeugdzorg, 2015).

Kenmerkend voor deze interventie is de groepsgewijze benadering van zowel de kinderen als de ouders. De interventie duurt 4 maanden waarbij een groep ouders en een groep kinderen samenwerken. In acht groepsbijeenkomsten wordt er een nieuwe vorm van ouderschap ontwikkeld waarbij elk huishouden enerzijds overlap heeft in regels en anderzijds zijn eigen

(19)

regels kan toepassen. Kinderen werken samen aan een presentatie voor hun ouders waarin zij aangeven wat de scheiding voor hun betekend. Ook het sociale netwerk van ouders wordt bij de interventie betrokken door middel van een of twee netwerkbijeenkomsten. Het doel van de interventie is het de-escaleren van de strijd en het weer centraal stellen van de kinderen. Op die manier komt de omgeving van de kinderen weer in balans, verminderen hun klachten, wordt het weer veilig en kunnen zij zich weer optimaal ontwikkelen (Combinatie jeugdzorg, 2015).

Kenmerkend voor deze interventie is het systeemgerichte aspect. Niet alleen het gezin maar ook het sociale netwerk wordt betrokken. Tijdens de interventie bereiden ook ouders een presentatie voor met behulp van hun sociale netwerk. In deze presentatie laten zij aan hun kinderen en elkaar zien wat zij hun kinderen in de toekomst toewensen. Gedurende de gehele interventie en na afloop hiervan is er aandacht voor het sociale netwerk rond kinderen en ouders. De verschillende leden van dit netwerk kunnen de strijd tussen de ouders de- escaleren of juist verder laten escaleren. De interventie probeert het netwerk te stimuleren tot het doorbreken van demonisering en tot de-escalerende communicatie te raken.

Gedurende de interventie krijgen ouders huiswerk mee waar zij samen met hun netwerk aan moeten werken. Op die manier wordt de kans vergroot dat er met het netwerk, in het na- traject, actief samengewerkt kan worden (Schoemaker & Kruijff, Vechtscheidingen, belevingen en ervaringen van ouders en kinderen en verandering na Kinderen uit de Knel, 2017).

De gemiddelde tijd tussen de scheiding of het verbreken van de relatie en het begin van de interventie ‘Kinderen uit de knel’ was 5,7 jaar en varieerde van 11 maanden tot 12,8 jaar.

(Schoemaker, 2015)

(20)

Hoofdstuk 3: Methode

In dit hoofdstuk komt de methode van dit onderzoek aan bod. Als eerste wordt de populatie en de steekproef beschreven. Daarna zal de ethische verantwoording van de procedure aan bod komen wat gevolgd zal worden door een toelichting van de dataverzamelingsmethode.

Ook zal het gebruikte meetinstrument waarvoor is gekozen in dit onderzoek, beschreven worden. Ten slotte wordt er beschreven op welke manier de data is geanalyseerd.

Populatie en steekproef

De populatie bestaat uit alle eenheden waarover in het onderzoek uitspraken worden gedaan, het is de onderzoeksgroep (Verhoeven, 2014). In het onderzoek bestaat de populatie uit ouders en hun sociale netwerk in een vechtscheidingssituatie behorend bij vrijwilligersorganisatie X en leden uit het sociale netwerk van ouders in een vechtscheidingssituatie niet behorende bij instelling X. De leeftijd van de populatie ouders ligt tussen de 22 en 50 en de ouders betrokken bij vrijwilligersorganisatie X bedraagt een groep van 16 mensen. De populatie is woonachtig is de regio Noord- en Midden Limburg en hebben, of zijn betrokken bij, kinderen in een vechtscheidingssituatie. In de regio Noord Limburg is gemiddeld 8,1% van alle getrouwde volwassenen gescheiden. In Midden Limburg bedraagt dit percentage 9% (De Limburger, 2017). Het netwerk varieert in mate van betrokkenheid bij de vechtscheidingssituatie en in relatie tot ouders en kinderen. De leeftijd van het netwerk ligt tussen de 14 en 80 jaar. Het precieze aantal van deze groep is afhankelijk van de omvang netwerken van ouders.

Het is bijna onmogelijk om alle personen in je populatie te ondervragen. Daarom wordt een selectie gemaakt wordt uit de populatie die de mogelijkheid heeft om deel te nemen aan het onderzoek. Een deel van de populatie groep waarover in het onderzoek data wordt verzameld, is de steekproef (Verhoeven, 2014).

Doordat niet alle ouders in een vechtscheidingssituatie en leden van het netwerk deelnemen aan het onderzoek, is er sprake van een steekproef. Binnen kwalitatief onderzoek is er geen eenduidig antwoord te geven over de omvang van de steekproef. Deze omvang dient wel logisch beredeneerd te worden (Boeije, 2014). Door het interviewen van een geselecteerde groep ouders in een vechtscheidingssituatie en de leden van het netwerk, zal er een beperkt beeld van de meningen geschept worden.

Er is gericht gekozen voor de onderzoeksgroep, omdat er specifieke gegevens van ouders in een vechtscheidingssituatie en de leden van het netwerk nodig zijn voor een goede uitvoering van het onderzoek. Hierdoor is er sprake van een gerichte steekproef (Baarda, 2013). Binnen de specifieke respondentengroep is gekozen voor ouders in een vechtscheidingssituatie en de leden van het netwerk met een maximum aan variatie. Er zullen veel verschillende resultaten naar voren komen omdat de eenheden van de respondenten in het onderzoek verschillen van elkaar (Baarda, 2013).

Voor dit onderzoek is de keus gemaakt om ouders in een vechtscheidingssituatie en mensen uit een netwerk die hierbij betrokken zijn te interviewen. Voorafgaande aan de dataverzameling is deze keus gemaakt waardoor er sprake is van een vooraf bepaalde steekproeftrekking op basis van literatuur (Boeije, 2014).

Uit de probleemanalyse en het theoretisch kader blijkt dat er al verschillend onderzoek is gedaan naar vechtscheidingen, de positie van het kind hierin en de betrokkenheid van het netwerk. Echter is er weinig bekend over hoe het netwerk ingezet kan worden, of het netwerk

(21)

hiertoe bereid is en hoe ouders in een vechtscheidingssituatie dit ervaren. De keuze voor het interviewen van ouders en netwerken in een vechtscheidingssituatie is daarom een logische keus als vervolg op de literatuurstudie.

Er is gekozen voor deze vijf ouders en tien leden van het netwerk omwille van de volgende redenen:

• De persoonlijke situatie van ouders en leden van het netwerk. Voor sommige ouders rust er een taboe op het onderwerp waardoor deelname aan het onderzoek een onprettige werking kan hebben. Dit is bepaald aan de hand van ervaringen in de praktijk en geadviseerd door de beroepskracht van vrijwilligersorganisatie X.

• De respondenten beheersen de Nederlandse taal om zelfstandig deel te kunnen nemen aan het onderzoek. Op die manier zal de validiteit van het onderzoek vergroot worden. Wegens de korte termijn kan er geen onafhankelijke tolk ingezet worden.

• De beschikbaarheid van ouders en leden van het netwerk. Gezien de gevoeligheid van het thema is een deel van de populatie niet bereid om mee te werken. Ook maakt de coronatijd het lastig voor sommige om deel te nemen aan het onderzoek.

Deze aanpak heeft geresulteerd in een selectie van 15 Respondenten die deel hebben genomen aan dit onderzoek. In bijlage nummer 3 (blz. 51) zijn de respondenten en hun kenmerken uiteengezet in een tabel.

De volgende kenmerken hebben alle geselecteerde respondenten gemeen:

• Alle respondenten zijn woonachtig in de regio Noord en Midden Limburg.

• Alle respondenten zijn betrokken bij een vechtscheiding, direct of indirect.

• Alle respondenten zijn betrokken bij kinderen in een vechtscheidingssituatie, direct of indirect.

• Alle respondenten beschikken over een vorm van hulpverlening bij de vechtscheidingssituatie, direct of indirect.

De volgende kenmerken verschillen bij de geselecteerde respondenten:

• Er zijn 3 vrouwelijke en 2 mannelijke respondenten geïnterviewd.

• Er zijn 7 vrouwelijke en 3 mannelijke respondenten die de open vragenlijst hebben ingevuld.

• De leeftijd van de respondenten varieert van 23 tot 67 jaar.

• De tijd dat ouders en leden van het netwerk in een vechtscheidingssituatie verkeren varieert van 1,5 jaar tot 3 jaar.

• De leeftijd van de betrokken kinderen varieert van 2 tot 3 jaar.

• Er zijn 5 respondenten betrokken bij vrijwilligersorganisatie X.

• Vrijwilligersorganisatie X is als ingang gebruikt om in contact te komen met de 5 ouder respondenten. De 10 respondenten afkomstig uit het netwerk van ouders zijn niet in beeld bij vrijwilligersorganisatie X.

• Alle ouder respondenten zijn al voor minimaal 1,5 jaar verwikkeld in een vechtscheiding. De fase waarin zij nu verkeren is bij ieder verschillend maar overeenkomt dat er bij ieder hulp geboden wordt door vrijwilligersorganisatie X.

(22)

Ethische verantwoording van de procedure

Voor de start van het onderzoek heeft vrijwilligersorganisatie X toestemming gegeven voor het uitvoeren van het onderzoek binnen het betreffende project. De coördinator van het betreffende project heeft toestemming gegeven om ouders en leden van het netwerk te benaderen. De coördinator heeft het vertrouwen van de ouders binnen het betreffende project waardoor de coördinator in deze te zien is als de gatekeeper (Boeije, 2014).

Alle ouders zijn, op aanbeveling van de coördinator, telefonisch benaderd om een persoonlijke manier van communiceren te creëren. In het telefoongesprek is uitleg gegeven over het onderzoek en wat de deelname hieraan zou betekenen. Daarnaast is aangegeven op een later moment weer contact op te nemen voor het plannen van een afspraak voor het interview.

Ook is in het telefoongesprek aangegeven dat het interview opgenomen gaat worden en dat deze opnames alleen gebruikt worden voor het onderzoek. Verder is de respondenten gegarandeerd dat het onderzoek anoniem is en dat er geen namen of woonplaatsen gebruikt worden binnen het onderzoek. Vrijwilligersorganisatie X zal niet weten welke respondenten hebben deelgenomen aan het onderzoek. Naar aanleiding van de telefonische interviews is gevraagd of de leden van het netwerk van de ouders zouden willen meewerken aan het onderzoek door middel van het invullen van een digitale vragenlijst. Ouders hebben hun netwerk benaderd en, na goedkeuring, emailadressen aangeleverd. Daarnaast zijn er respondenten benaderd die niet tot het sociale netwerk behoren van de geïnterviewde ouders. De eis waar deze respondenten aan moeten voldoen is dat zij lid zijn van het sociale netwerk van iemand die zich in een vechtscheidingssituatie bevindt. Deze respondenten zijn afkomstig uit het netwerk van de onderzoeker.

Dataverzamelingsmethode

Vanwege de aard van de hoofdvraag, gericht op het in diepgang verkennen van een thema waar nog maar weinig over bekend is, is gekozen voor een kwalitatief onderzoek. Dit is een vorm van onderzoeken waarin belevingen van respondenten centraal staan (Boeije, 2014). Dit maakt de resultaten meer bruikbaar voor de praktijk.

In dit onderzoek is van twee dataverzamelingsmethoden gebruik gemaakt: dataverzameling bij ouders heeft plaats gevonden middels een open interview met het gebruik van een topiclijst. Het netwerk is benaderd door middel van een open vragenlijst.

In een topiclijst staan verschillende onderwerpen die besproken zullen worden tijdens de interviews. Door geen gebruik te maken van vaste vragen wordt het bevorderd om spontane reacties te geven op de onderwerpen. Een topicinterview is een open interview waardoor er bijna altijd belangrijke nieuwe gespreksonderwerpen naar voren komen. Hierop kan de interviewer inspelen en deze eventueel meenemen in volgende interviews (Baarda, 2013).

In een gestructureerd interview worden er gestructureerde vragen afgenomen, zowel open als gesloten. Daarmee komt deze vorm van interviewen het dichts bij het kwantitatief onderzoeken (Verhoeven, 2014).

Er is gekozen om individueel te interviewen. Ook wanneer een lid van het netwerk van een ouder mee wil werken aan het onderzoek. Zo zal er altijd een geheel persoonlijke mening van alle respondenten ter sprake komen. Wanneer een interview wordt afgenomen met meerdere mensen tegelijk, bestaat de kans dat er andere reacties gegeven worden onder invloed van de mening van de ander (Baarda, 2013).

Ten tijde van het onderzoek golden vanwege de uitbraak van het Corona-virus, speciale maatregelen met betrekking tot het houden van sociale afstand. De open interviews zijn daarom telefonisch afgenomen. Op die manier blijft de flexibiliteit tijdens het interview

(23)

gewaarborgd omdat de interviewer voor verduidelijking kan zorgen wanneer de respondent iets niet begrijpt (Baarda, 2013). De voordelen van een telefonisch interview zijn dat de respondent in een vertrouwde omgeving de vragen kan beantwoorden, het is makkelijker om een passende afspraak te maken en respondenten hoeven niet veel moeite te doen om aan het onderzoek mee te werken waardoor de respons groter is. Nadelen van een telefonisch interview is dat er ruis kan ontstaan, de mogelijkheid om non verbale communicatie mee te nemen in het interview is uitgesloten en het interview is minder persoonlijk.

De gestructureerde interviews worden op papier afgenomen. Hiervoor is gekozen omdat de doelgroep niet bekend is bij de onderzoeker, deze lastig te bereiken is en op deze manier meer medewerking wordt verwacht door invulling in vrijetijd. Door deze methode toe te passen kan de mening, attituden en de kennis van deze doelgroep alsnog worden opgenomen in het onderzoek wat het voordeel is van een gestructureerd interview op papier. Het nadeel van deze vorm van interviewen is het ontbreken van interactie. Er kan niet doorgevraagd worden en er is geen ruimte voor flexibiliteit. De deelnemers wordt gevraagd of er telefonisch contact mogelijk is naar aanleiding van het gestructureerde interview voor verduidelijking van gegeven antwoorden.

Alle interviews zullen worden opgenomen met de opname functie op een smartphone.

Hierdoor bestaat de mogelijkheid om terug te kunnen luisteren wat er gezegd is, wat zorgt voor een optimale benutting van de resultaten. Ook wordt hiermee de correctheid van de onderzoeksresultaten gewaarborgd.

Meetinstrument

De interviews die gehouden worden met de respondenten zijn binnen dit onderzoek de meetinstrumenten. Bij open ongestructureerde interviews is er ruimte voor nieuwe thema’s die aangedragen worden door de respondenten en diepgang (Baarda, 2013). In dit onderzoek is gekozen om de open interviews te ondersteunen met een topiclijst. Op die manier heeft de interviewer de mogelijkheid om gedurende het interview te controleren of alle onderwerpen aanbod komen. Deze topiclijst bestaat uit de volgende onderwerpen: Algemene gegevens, netwerk in kaart brengen, de betrokkenheid van het netwerk en de geboden ondersteuning door het netwerk. Hiervoor is gekozen om de ervaringen van de respondenten te verzamelen en om inzichten te krijgen in wat de rol is van het netwerk in een vechtscheidingssituatie.

Voor de gestructureerde interviews is de vragenlijst het meetinstrument. In de vragenlijst komen de volgende onderwerpen aan bod: algemene gegevens, de betrokkenheid bij een vechtscheiding en welke ondersteuning geboden wordt. Hiervoor is gekozen om een beeld te kunnen creëren over wat de ervaringen en belevingen zijn van de respondenten.

Door in eerste instantie te kijken naar de hoofd- en deelvragen van het onderzoek en daarna te kijken naar het theoretisch kader, komen de topiclijst en vragenlijst tot stand. Vanuit deze twee bronnen is vervolgens gekeken welke onderwerpen in de topiclijst en vragenlijst opgenomen worden en aanbod dienen te komen tijdens de interviews (Baarda, 2013). Er komt een duidelijke opbouw in de topiclijst en de gestructureerde vragenlijst waarbij wordt gestart met een inleiding over het onderwerp en de algemene zaken worden besproken. Hierna kan ingegaan worden op de inhoudelijke onderwerpen die zijn opgenomen in de topiclijst (bijlage 1&2 blz. 48/49), zodat de respondenten door de inleiding gewend zijn aan de vragen en niet direct overvallen worden.

(24)

Kwaliteit van het onderzoek Betrouwbaarheid

Betrouwbaarheid heeft betrekking op de herhaalbaarheid van een onderzoek: een betrouwbaar onderzoek is een onderzoek dat wanneer het opnieuw uitgevoerd zal worden, dezelfde resultaten zal opleveren (Baarda, 2013).

De betrouwbaarheid van het meetinstrument wordt op verschillende manieren gewaarborgd en bedreigd. De flexibiliteit van de open interviews zorgt ervoor dat het meetinstrument minder betrouwbaar wordt. Een herhaling van metingen is moeilijk omdat zowel de mening van de respondent, als de situatie kunnen veranderen. Hierdoor wordt de kans verkleind dat de resultaten bij een volgende meting exact hetzelfde zijn waardoor de betrouwbaarheid van het onderzoek wordt verkleind (Boeije, 2014). De betrouwbaarheid wordt bij een gestructureerd interview minder bedreigd. Door gestructureerde interviews op papier toe te passen kan er een grotere groep respondenten deelnemen aan het onderzoek waardoor de resultaten betrouwbaarder worden (Boeije, 2014). Het opstellen van een topiclijst heeft de betrouwbaarheid van het onderzoek vergroot omdat de onderwerpen terugkomen in elk gesprek. Ook zorgt de topiclijst ervoor dat er niet te ver afgeweken wordt van het onderwerp.

Daarnaast is de betrouwbaarheid ook vergroot door het toepassen van een proefinterview.

Hierdoor is getest of het interview duidelijk is (Boeije, 2014).

Validiteit

De validiteit en betrouwbaarheid van het onderzoek worden gewaarborgd op verschillende manieren. De validiteit is de mate waarin de manier van werken van de onderzoeker ervoor zorgt dat er correcte uitspraken te doen zijn over de onderzoeksresultaten (Baarda, 2013). De validiteit van het meetinstrument worden op verschillende manieren gewaarborgd en bedreigd. Er wordt gewerkt met open interviews waarbij sprake is van flexibiliteit, dat ervoor zorgt dat de respondent veel ruimte krijgt voor inbreng. Hierdoor wordt de validiteit van het onderzoek vergroot omdat er wordt waargenomen wat er waargenomen moet worden (Boeije, 2014). De validiteit bij de gestructureerde interviews wordt bedreigd doordat er niet gecontroleerd kan worden of de respondent zijn of haar eigen mening beschrijft. Daarnaast is er ook minder ruimte voor flexibiliteit en is doorvragen nauwelijks mogelijk (Boeije, 2014). In dit onderzoek zullen interviews gehouden worden met bekende en onbekende respondenten van de interviewer wat de validiteit van het onderzoek vergroot. Een mogelijke bedreiging van de validiteit is dat er in open interviews vaker sprake is van afwijkingen van het onderwerp.

Het doel van het interview kan uit het oog worden verloren wanneer er veel gesproken wordt over andere zaken (Boeije, 2014).

(25)

Data-analyse

Na de uitvoering van alle interviews zijn deze getranscribeerd. Vervolgens heeft de data- analyse plaatsgevonden. De interviews zijn in drie stadia gecodeerd. Het eerste stadium is het open coderen van alle interviews geweest. In het stadium open coderen is alle data met zorg nagelezen en ingedeeld in fragmenten. De fragmenten zijn allemaal voorzien van een code.

Deze codes, in het stadium van open coderen, waren vooral in eigen taalgebruik en in vivo codes (Boeije, 2014). Het volgende stadium, axiaal coderen, is belangrijk geweest voor dit onderzoek omdat de codes uit het open coderen uiteenlopend en specifiek waren. Door gebruik te maken van een flip-over voor het axiaal coderen is er meer overzicht in de open codes ontstaan. Deze codes zijn vervolgens onderverdeeld in thema’s waardoor een vergelijking van de codes mogelijk werd. De codes welke niet relevant waren voor het onderzoek, zijn verwijderd zodat deze geen invloed konden hebben op de resultaten. Zo hebben verschillende ouders in een vechtscheidingssituatie gesproken over de problemen tussen de twee ex partners. Deze gegevens zijn niet interessant voor het onderzoek waardoor deze dus zijn verwijderd bij het axiaal coderen. De codes met een soortgelijke betekenis hebben dezelfde codenaam toegewezen gekregen. Een voorbeeld hiervan is dat één ouder vertelde dat deze zijn netwerk erg dankbaar is geweest voor de geboden hulp en een andere ouder vertelde dat deze heel erg blij is geweest met de hulp van het netwerk. Deze soort gelijke codes uit het open coderen zijn tijdens het axiaal coderen samengevoegd tot de code positieve belevingen. Uiteindelijk is er een lijst ontstaan met hoofdcodes en sub codes waarbij de sub codes onder de hoofdcodes vallen. De codelijst is opgenomen in de codeboom bijlage nummer 4 (blz. 52).

Het selectief coderen is de laatste fase geweest van het coderingsproces. In deze fase zijn de verbindingen tussen de theorie en de onderzoeksresultaten gemaakt. Hierdoor is een integratie van de verbindingen in het onderzoek ontstaan (Boeije, 2014). De onderzoeker heeft in deze fase gekeken welke codes voor welke deelvraag relevant waren. Daarna is gekeken welke theorieën bij welke deelvragen van toepassing waren. Uit deze ordening is uiteindelijk een codeboom gekomen. Aan de hand van deze codeboom is een start gemaakt met het beschrijven van de resultaten van het onderzoek.

(26)

Hoofdstuk 4: De resultaten

In dit hoofdstuk worden de vier deelvragen van dit onderzoek beantwoord. Als eerste zal er antwoord komen op deelvraag 1: Waaruit bestaat het sociale netwerk van ouders en kinderen in een vechtscheidingssituatie? Kwantitatief en kwalitatief. Ten tweede wordt er antwoord gegeven op deelvraag 2: Hoe kijken ouders in een vechtscheidingssituatie tegen het betrekken van hun netwerk aan? Vervolgens zal er antwoord gegeven worden op deelvraag 3: Hoe ervaren leden van het sociale netwerk betrokkenheid bij een vechtscheidingssituatie? Als laatste zal er antwoord gegeven worden op deelvraag 4: Welke ondersteuning van de hulpverlening heeft het sociale netwerk nodig om betrokken te zijn bij een vechtscheidingssituatie? De antwoorden op de deelvragen zullen tot stand komen door de onderzoeksresultaten te koppelen aan het theoretisch kader. Voor de eerste twee deelvragen is gebruik gemaakt van data afkomstig uit de 5 gehouden interviews met ouders. De laatste twee deelvragen worden beantwoord aan de hand van de 5 interviews en de 10 afgenomen vragenlijsten onder leden van het netwerk.

Deelvraag 1

Waaruit bestaat het sociale netwerk van ouders en kinderen in een vechtscheidingssituatie?

Kwantitatief en kwalitatief.

Voor het beantwoorden van deelvraag 1 wordt onderscheid gemaakt in drie onderwerpen die als belangrijk werden beschouwd door de respondenten. Deze onderwerpen zijn belangrijke personen en kwaliteit van het netwerk, vormen van contact en als laatste de ervaren hulp.

Belangrijke personen en kwaliteit van het netwerk

Alle respondenten benoemen hun gezinsleden en vrienden als belangrijke personen in hun sociale netwerk. Met name de ouders van de persoon in een vechtscheidingssituatie, blijken van grote waarde te zijn voor de respondenten. Respondent vijf zegt hierover: “Mijn ouders en mijn zus zijn heel erg belangrijk voor mij. Ook heb ik één heel erg goede vriendin die ook heel erg belangrijk voor mij is”.

Volgens de respondenten zijn buiten gezinsleden ook andere familieleden een belangrijke aanvulling voor hun sociale netwerk. Daarnaast wordt er verwezen naar een buurvrouw die deel uitmaakt van een sociaal netwerk en naar grotere groepen vrienden die belangrijk zijn geweest in het scheidingsproces. Voor het welzijn van gezinnen is een goed functionerend sociaal netwerk van belang. Het hebben van een sociaal netwerk is een beschermende factor voor kinderen en ouders (NJI.B, 2018).

In een sterk sociaal netwerk zijn volgens de respondenten verschillende eigenschappen van belang. De kwaliteit van het netwerk is volgens de vijf respondenten van de interviews, van goede waarde wanneer er sprake is van de eigenschappen betrouwbaarheid, stabiliteit, beschikbaarheid en betrokkenheid. Respondent twee zegt hierover: “Als het goed gaat zijn ze er en als het minder gaat zijn ze er en daarom ben ik heel blij dat ik ze heb”.

Deze eigenschappen zijn van groot belang voor de respondenten na het ervaren van een vechtscheidingssituatie. Volgens de respondenten heeft de eigenschap betrouwbaarheid te maken met de eerlijkheid en de onbevooroordeelde houding van leden uit hun netwerk. De aanwezigheid van de leden van het sociale netwerk en de hoeveelheid mensen die de respondenten om zich heen hebben, koppelen ze aan de eigenschap beschikbaarheid van het sociale netwerk. Daarnaast geven de respondenten aan dat de belangrijkste leden uit hun

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2) Afstemming bewerkstelligen tussen pre -en postnatale partners en deze partners ondersteunen in hun zoektocht naar toegankelijke hulp bij kwetsbare gezinnen... Signalen vanuit

Daarbij zou ook gekeken moeten worden naar verschillende doelgroepen: welke methoden zijn effectief om het sociale netwerk van ouders in het algemeen te versterken, wat is

Daarbij zou ook gekeken moeten worden naar verschillende doelgroepen: welke methoden zijn effectief om het sociale netwerk van ouders in het algemeen te versterken, wat is

Mannen zijn vaak onder de indruk van bomen omdat ze groot en sterk zijn, en hoog boven alles uitsteken.. Een beetje dus zoals mannen zichzelf

Aan de hand van dit onderzoek wordt kennis verzameld over manieren waarop sociaal agogen van organisatie X cliënten met een met een lichtverstandelijke beperking

De verkoper van de onroerende zaken heeft een Indien de woning is gebouwd voor 1990 bestaat de kans informatieplicht. Dit wil zeggen dat de verkoper verplicht dat er

Intersectoraal overleg tussen de zorgverleners die werken op de intersectie van het sociale en het mentale, hebben geleid tot een repliek in de vorm van de

Koper is om belangrijke zaken, die hem bekend zijn, en voor u verklaart hiermee bekend te zijn en vrijwaart verkoper als koper van belang kunnen zijn, aan u mee te delen. In