• No results found

0093 1806

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "0093 1806"

Copied!
806
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

|B I B U O TH E E K KITLV

0093 1806

(3)
(4)
(5)

l i n i ODDER M mm I ,11 I GELÏJKGESTELDEN

o p J a v a e n d e B n i t e n b e z i t t i n g r e n

DOOR

Ï ^ I R . " W _ . A . . F . F . L . " W I I S T C K E I J . ,

PRESIDENT VAN DE LANDRADEN TE G R I S S E E , SlDAIJOE

E N L A M O N G A N .

EERSTE STUK.

BATAVIA ,

W - B R U I N I N G & Co.,

1884.

(6)
(7)

V O O R R E D E .

Or-der de stukken, welke den Staatsraad Jhr. Mr. H. L. Wichers, he- iast met eene zending naar Nederlandsch-Indië (]) , voor zijn vertrek uit Nederland door den Minister van Koloniën werden ter hand gesteld, be- vonden zich afschriften van een door de, door den heer Mr. C. J. Schol- ten van Oud-Haarlem voorgezetene commissie van wetgeving ontworpen //Reglement op de Administratie der Policie, mitsgaders op de Burgerlijke //Regtspleging en Strafvordering voor de Inlanders en daarmede gelijkge- //stelden", alsmede van de door den Minister van Justitie, den Raad van State en den Minister van Koloniën op dat ontwerp uitgebrachte adviezen, Dit Règlement was door den Koning niet gelijktijdig met de Algemeene Bepalingen van Wetgeving, het Reglement op de Rechterlijke Organisatie en het Beleid der Justitie, het Burgerlijk Wetboek , het Wetboek van Koop- handel, en de Bepalingen betrekkelijk de misdrijven, begaan ter gelegen- heid van faillissement en bij kennelijk onvermogen, mitsgaders bij sur- séance van betaling (Besluit van 16 Mei 1846 no. 1 , zie Indisch Staats- blad 1847 no. 22) vastgesteld, omdat het aan het Opperbestuur //na eene //rijpe overweging oorbaar was voorgekomen", om de vaststelling niet in Nederland, maar in Indië te doen plaats hebben, zooals dan ook de Gouverneur-Generaal bij hetzelfde Besluit daartoe gemachtigd werd, on- der voorbehoud van de nadere Koninklijke goedkeuring en van voorafgaande raadpleging van het Hoog Gerechtshof.

Bij een Besluit van 5 Dec. 1846, no. 3 (hetzelfde, waarbij aanteekening werd gehouden van de ontvangst van het Koninklijk Besluit van 16 Mei 1846, no. 1) droeg de Minister van Staat Gouverneur-Generaal onder an- deren den heer Wichers op, om ter bekwamer tijd bij afzonderlijke voor- dracht een ontwerp in te dienen van een //Reglement op de Administratie //der Politie, mitsgaders op de Burgerlijke Rechtspleging en Strafvordering //voor de Inlanders en daarmede gelijkgestelde personen."

Reeds op 29 December daaraanvolgend verzocht de Staatsraad alle hoof- den van gewestelijk bestuur op Java en al de op dat eiland gevestigde om- O Blijkens het Koninklijk Besluit van 15 December 1845 no. 67 was het tweeledig doel dezer zending: 1° dat de heer Wichers gedurende zijn verblijf in Nederlandsen- Indië het voorzitterschap zou vervullen van het Hoog Gerechtshof en van het Hoog Militair Gerechtshof, en 2° dat hij den Gouverneur-Generaal zou bijstaan in het invoe- ren der nieuwe wetboeken voor Nederlandsch-Indië.

(8)

II

gaande rechters, hem mede te deelen welke leemten en gebreken hun wa- ren voorgekomen te bestaan in het in 1819 vastgestelde, destijds nog vigeerend Eeglement op de Administratie der Politie en de Criminele en Ci- viele Eeehtsvordering onder de Inlanders, en op lioedanige wijze daarin, naar hun oordeel, het geregeldst zou kunnen worden voorzien.

Op 6 Augustus van het volgend jaar bood hij den Gouverneur-Generaal de acht eerste, op 1 November daaraanvolgend de overige titels van het door hem samengesteld ontwerp aan van een Eeglement, welks titel, eenigzints verschillende van dien welken het Nederlandsen ontwerp droeg, luidde //Eeglement op de uitoefening der Policie, de Burgerlijke Eechtsple- //ging en de Strafvordering onder de Inlanders en de met deze gelijkge- //stelde personen op Java en Madura"; zijnde later de woorden //met de- ze" door den ontwerper nog veranderd in //daarmede", om den titel meer in overeenstemming te brengen met dien van het Eeglement op de Straf- vordering voor de Eaden van Justitie op Java enz., waar gebezigd wordt de uitdrukking //Europeanen en daarmede gelijkgestelde personen."

Het in Nederland vervaardigd ontwerp was niet uitsluitend bestemd voor Java en Madura.

De Staatsraad was echter van meening, dat het onderwerp voor de Be- zittingen buiten Java en Madura afzonderlijk moest worden geregeld.

//Vele nuttige voorschriften, die", zoo schreef hij, //op Java behoorlijk //kunnen worden in acht genomen, zullen, althans in sommige der Bui- //tenbezittingen, met geen mogelijkheid kunnen worden nageleefd, weshalve //voor de laatstgenoemde afzonderlijke bepalingen van dien aard behooren //te bestaan, welke evenwel niet zullen kunnen worden vastgesteld, dan //na een voorafgegaan onderzoek omtrent hetgeen met opzigt tot de ma- //nier van procederen noodwendig moet en gereedelijk kan worden voorge- //schreven."

Zijne beide ontwerpen deed de heer Wichers vergezeld gaan van be- knopte nota's van toelichting.

Die op de acht eerste artikelen ving hij aan met er op te wijzen, dat hij zich bij het ontwerpen dier bepalingen op een voor hem bijna geheel nieuw veld van onderzoek vond geplaatst, waar de hulpmiddelen, die hera bij het ontwerpen der Eeglementen op de Strafvordering en op de Burger- lijke Eegtsvordering bij de Europesche rechtbanken waren te stade gekomen , grootelijks te kort schoten.

Wel is waar kon hij het oorspronkelijk in Nederland vervaardigd ont- werp raadplegen, maar, wilde hij dit niet blindelings volgen, dan was het, meende hij, noodig de bestemde orde van zaken, tot wier regeling het bestemd was, te kennen en te weten, waarin de tegenwoordig vigeerende verordeningen verkeerd of onvolledig waren, om hiernaar te kunnen beoor- deelen in hoe verre het geschikt was, om aan zijne bestemming te voldoen.

Om hiertoe te geraken had hij het gevoelen ingewonnen van de hoofden van gewestehjk bestuur en van de omgaande rechters, en verder de naast- bij gelegene residentien bezocht, om er in persoon de werking van het Eegle-

(9)

ment van 1819 en den gang van het Inlandsen bestuur zoo op zieh zelf, als in zijne verhouding tot het Europesclie, benevens de reohtsbedeeling onder den Inlander, op de plaats zelve gade te slaan.

Uit dit tweeledig onderzoek was hem gebleken, dat het oorspronkelijk ontwerp, bij welks samenstelling het Règlement van 1819 voor een groot deel tot grondslag had gediend , niet genoegzaam strookte met hetgeen ten opzichte der inwendige gesteldheid van de Inlandsehe maatschappij bestond en behoorde te blijven bestaan, alsmede dat het, wat de volledigheid betrof, zeer veel te wenschen overliet.

In zijn ontwerp had hij getracht deze beide gebreken te vermijden, terwijl het hem verder was voorgekomen, dat almede liet oorspronkelijke niet moest worden nageleefd met opzicht tot de daarin plaats gehad heb- bende, zijns inziens, geheel ondoelmatige herhaling van alle zoodanige voor- schriften, als welke reeds in het Reglement op de Regterlijke Organisatie worden gevonden.

Op de ingediende ontwerpen werd het gevoelen ingewonnen van den Procureur-Generaal bij het Hooggerechtshof, het Opperrechterh'jk Collegie en den Raad van Indië ; bovendien omtrent de acht eerste titels, voor- schriften behelzende betrekkelijk de policie en de rechtspraak bij de Districts- en Regentschapsgerechten, dat van den Directeur der Cultures, wiens oordeel de Regeering wenschte te vernemen ten aanzien der vraag of de maatschappelijke toestand van hoofden en bevolking en hunne verhouding, zoowel onderling, als tot het Gouvernement, de toepassing der ontworpen voorschriften zou gedoogen, terwijl ook de Algemeene Secretaris Mr. C.

Visscher menige bemerking ten beste gaf.

Bij de beraadslagingen van het Hoog Gerechtshof was de heer Wichers steeds als president van het collegie aanwezig, zoodat de gerezene beden- kingen mondeling met hem konden werden gedebatteerd, hetgeen niet weinig bijdroeg tot bespoediging der afdoening en verkrijging van eenstemmigheid, zoo- dat de ontwerper zich reeds a priori op menig punt vereenigd had met de bemer- kingen, die het Hof in zijne adviezen ter kennisse van de Regeering bracht (2).

Door den Gouverneur-Generaal in de gelegendheid gesteld van al de

("-) Omtrent het nut der samenwerking van het Hoog Gerechtshof met den ontwer- per-President, schrijft de Minister van Staat Gouverneur-Generaal in den Kabinetsbrief, waarbij hij de bemerkingen op de acht laatste titels vau het Reglement ter kennisse bracht van den heer Wichers, het volgende: »De aldaar (bij het Hoog Gerechtshof)

»gevallen aanmerkingen zijn TJHEg. ten volle bekend; zij zijn met u gedebatteerd en -hebben door zaakkundig, bedaard en doellievend overleg aanleiding gegeven tot voor- bracht van wijzigingen, reeds grootendeels door TJ toegestemd; zoodat, ondanks er ver-

» schil van gevoelen, 't zij omtrent beginsel, 't zij omtrent toepassing, hier en daar be- istund, ook weder in dezen die eensgezindheid en samenwerking is mogeu opgemerkt

»worden, welke onder de wijze en menschkundige leiding van ÜHoogEdelgestrenge zoo-

»veel heeft toegebracht, om dit laatste, doch wellicht van alle aangebodene het moeie-

»lijkste stuk van de nieuwe wetgeving tot die rijpheid te brengen, dat de vaststelling

»daarvan bij de Regering is kunnen worden voorgedragen."

(10)

D/

uitgebrachte adviezen kennis te nemen, deed de heer Wichers uader gemotiveerd van zijn gevoelen blijken, terwijl hij, waar hij de juistheid der gemaakte aanmerkingen moest erkennen, menige wijziging in de door hem ontworpen voorschriften bracht.

^ Somwijlen vloeide hieruit nog eene nadere, ook mondelinge gedachtewisse- ling met de Regeering voort, die nu en dan weder tot verbetering aanlei- ding gaf.

In Maart 1848 werden de laatste stukken gewisseld en bij Publicatie van 5 April 1848 (Stbld. No. 16) stelde de Minister van Staat Gouver- neur-Generaal het Reglement vast, dat kort daarna, op voorstel van den Staatsraad, ter vertaling in het Maleisch en Javaansch werd gezonden aan de bij het Gouvernements-besluit van 11 Juli 1847 n°. 5» ingestelde Com- missie tot vertaling in het Maleisch en Javaansch van die gedeelten der nieuwe wettelijke bepalingen, welke daartoe door den heer Wichers zouden worden aangewezen (3).

_ Dat de inhoud der door den heer Wichers samengestelde nota's van toe- lichting en nadere adviezen en voorstellen, evenzeer als die der stukken, welke de bemerkingen der gehoorde autoriteiten op de voorstellen van den Staatsraad behelzen, dikwerf kan dienen tot juist begrip van menig in het Reglement gegeven voorschrift, behoeft wel geen betoog, en zeer zeker- zou de samenstelling en uitgave eener toelichting van het Reglement, ge- trokken uit de officiële bescheiden, een niet onverdienstelijk werk zijn'. °

Ongetwijfeld zal onder de bekwame rechtsgeleerden, welke Nederlandsch- Tndië thans bezit, wel spoedig eens iemand worden aangetroffen, die voor dien arbeid opwekking gevoelt en over den noodigen tijd kan beschikken, maar, in afwachting daarvan, meen ik dat toch in de voorrede van een werk, handelende over de rechtspleging onder de Inlandsche bevolking, eene beknopte mededeeling niet mag ontbreken van de beginselen, die bij- den ontwerper der bepalingen, welke dat onderwerp op Java en Madura beheerschen, op den voorgrond hebben gestaan.

Die beginselen leert men kennen zoowel uit hetgeen de heer Wichers ant- woordde op bezwaren door den Directeur der Cultures ingebracht tegen de voorschriften betrekkelijk de rechtspleging voor de Districtsgerechten,

(*) Bij dit Besluit was, ouder de leiding en voorlichting van den resident van Soe- rakarta Mr. W. C. E. Barou van Geer, vroeger lid van het Hoog Gerechtshof de vertaling opgedragen aan de Heeren C. F. Winter, translateur in de Javaansche taal te Soerakarta, en .T. A. Wirkens, aan welken »tot verlichting van dien arbeid" wa- ren toegevoegd de ambtenaar der tweede klasse voor den dienst in Nederlandsch-Indië A. B. Cohen Stuart, die (blijkens de premissen van het Besluit) door den Hoogleeraar iaco Roorda van Eijsinga aan de Regeering was aanbevolen »als uitstekende vorderin- g e n gemaakt hebbende u, de Oost-Indische talen", mitsgaders Baden Pandji Poespo Wilago, een Javaan, die vroeger werkzaam was onder den afgevaardigde van het Ne- derlandsen Bijbelgenootschap C. Gericke, en Raden Ngabehi Rekso di Poero tolk voor de Maleische en Javaansche talen ter Algemeene Secretarie.

(11)

als uit hetgeen hij in dit opzicht schreef in zijne toelichting van de door hem voorgestelde procesorde bij de Landraden en in de daarover verder tusschen hem en de Eegering gewisselde stukken.

De bezwaren van den Directeur bestonden hierin, dat, naar zijn oor- deel, de ontworpen wijze van procederen bij de Districtsgerechten uitmuntte door omslachtigheid van vormen, bepaaldelijk ook van schrifturen, en dat, naar zijne meening, de Inlander liever geen recht zou zoeken, dan zich aan een //voor hem vermoeiend en onbegrijpelijk" geding te onderwerpen (*).

Ter beantwoording van deze beweringen voerde de heer Wiehers in de eerste plaats aan, dat de instelling der Districtsgerechten gegrond was in het Reglement op de Rechterlijke Organisatie en het Beleid der Justitie, en dat het, in verband hiermede, de vraag was //of het onderwerpelijk regle- //ment al dan niet bepaalde voorschriften moest bevatten omtrent de wijze //van procederen bij die geregten; met andere woorden of men alles zal //overlaten aan de willekeur van de districtshoofden, dan of men dezen, //die buitendien reeds tot misbruiking van hunne magt geneigd zijn, aan //bepaalde voorschriften moet binden."

//Daar het laatste", zoo vervolgde de Staatsraad, //mij natuurlijk ver- //kieslijk moest voorkomen, heb ik zoodanige voorschriften ontworpen, mij //daarbij ten doel stellende om de meeste eenvoudigheid met de meeste (*) De ondervinding heeft dit niet geleerd, want blijkens de gerechtelijke statistiek hebben de Districtsgerechten voortdurend zaken te behandelen gehad, als:

Zaken van Overtreding. Burgerlijke Zaken in

,

a

M

#

»

»

M

«

<f

u

«

1858 1859 1860 1861 1862 1863 1864 1865 1866 1867 1868 1869 1870 1871 1872 1873 1874 1875 1876 1877 1878 1879 1880 1881 1882

1140 848 970 561 674 450 757 576 430 553 519 451 675 700 1065 769 538 504 581 464 455 419 353 .290 291

1634 1740 1806 1475 1654 1667 1478 1330 1225 1234 1200 1714 1597 2105 2109 1807 1492 1509 1596 1973 2416 2302 2612 2875 2983

(12)

1

VI

//duidelijkheid te vereenigen, en ik heb de vaste overtuiging, dat ik, welke //ook overigens de gebreken mogen zijn van het ontwerp, op dit punt al- //thans niet ver van het doel ben verwijderd gebleven".

Om dit duidelijk aan te toonen, meende de heer Wichers niet beter te kunnen doen, dan in het kort de door hem ontworpene bepalingen te re- sumeren, hetgeen hij deed op de volgende wijze.

//Wanneer," zoo schreef hij, //de eene Inlander iets van eenen anderen //Inlander te vorderen heeft, vervoegt hij zich voor het districtsgerecht op //den dag, waarop hetzelve zitting houdt. Is zijne partij daar tegenwoor- //dig, dàn worden beide, benevens de getuigen, zoo die er zijn, over de //zaak in geschil gehoord, en het districtshoofd doet uitspraak, na de hem //toegevoegde raadslieden en den priester te hebben geraadpleegd. Indien //de wederpartij niet aanwezig is ten dage dat de eischer zijne vordering //voor den regter brengt, wordt de zaak tot den volgenden rechtdag uit- //gesteld en aan partijen te kennen gegeven, dat zij op dien dag, met //hunne getuigen, moeten verschijnen; aan den eischer wordt dit op de //teregtzitting en aan den aangesprokene door een policie-beambte ken- //baar gemaakt. Blijft de eischer op dien naderen regtdag afwezig, dan //wordt de zaak vooreerst als vervallen beschouwd, dewijl het te vermoe- //den is, dat hij van zijne vordering heeft afgezien. Blijft de aangespro- //kene afwezig, niettegenstaande hij behoorlijk is opgeroepen, en blijkt //het niet, dat zijn wegblijven het gevolg is van wettige verhindering, dan //wordt aan den eischer diens vordering toegewezen, wanneer die niet on- /cgegrond wordt bevonden. Indien beide partijen op den naderen regt- //dag in den geregte tegenwoordig zijn, dan worden zij wederzijds over //hunne belangen gehoord en de uitspraak geschiedt in voege reeds ver- //meld. Van de uitspraken wordt geen vonnis opgemaakt, maar blootelijk //aanteekening gehouden. Die in hooger beroep wil komen geeft dit bin- //nen acht dagen na de uitspraak mondeling aan den regent te kennen."

yds het", vroeg de ontwerper verder, //wel mogelijk iets meer eenvoudigs //te bepalen en de verkrijging van regt nog gemakkelijker te maken? En //waar zijn nu toch de vermoeiende vormen en het onbegrijpelijk regtsge- //ding, waarvan de Directeur der Cultures gewaagt?"

Welligt, meende de heer Wichers wijders, vond de Directeur moeijelijk- heden in de wijze van tenuitvoerlegging der vonnissen, maar ook in dit opzicht achtte hij het afkeurend oordeel niet gerechtvaardigd.

Om dit aan te toonen, ging hij ook na hoe het, volgens de door hem ontworpene bepalingen, met de tenuitvoerlegging gelegen is, daartoe het volgende ter neder schrijvende.

//De persoon, aan wien de vordering is toegewezen, heeft verder niets //met de zaak te doen. Het districtshoofd belast het dorpshoofd of een //ondergeschikt beambte met de executie. Die beambte waarschuwt den //veroordeelde, om binnen acht dagen aan het vonnis te voldoen. Vol- //doet deze niet aan die waarschuwing, dan worden, op last van het dis- //trictshoofd, door den vorenbedoelde beambte, in tegenwoordigheid van twee

(13)

//getuigen, zooveel roerende (5) goederen van den veroordeelde in beslag //genomen, als, volgens taxatie van derzelver waarden, vermoedelijk noo- //dig zijn, om het bedrag der veroordeeling op te brengen. Wanneer twee //dagen later nog geen betaling is geschied, worden de in beslag geno- mmene goederen in het openbaar, tegen gereed geld, aan den meestbie- //dende verkocht, doch niet verder dan tot het bedrag van het verschuldig- z/de. Indien de getaxeerde waarde niet geboden wordt, moet de schul- //eischer de goederen tegen die waarde in betaling aannemen, en zulks //omdat de veroordeelde het anders welligt met leede oogen zou moeten //aanzien, dat zijn eigendom, als't ware, om niet wierf weggeschonken (6).''

//Waar zijn hier" vervolgde de heer Wichers, //die voor den inlander zoo //afschrikkende vormen, die hem van de vervolging van zijn regt zouden //doen afzien? Het zal dan toch wel noodig zijn, dat hij voor den regier //verschijne om mondeling zijne vordering te doen en de regtmatigheid //daarvan aan te toonen, gelijk het dan ook wel onvermijdelijk zal zijn, dat //zijne wederpartij daarop gehoord, of altans in de gelegenheid gesteld worde, //om zich te verdedigen. Maar dit is dan ook alles wat er gevorderd wordt.

//Zelfs geschiedt de tenuitvoerlegging van het vonnis, zonder dat hij, in //wiens voordeel de uitspraak is gevallen, iets anders behoeft te doen, dan //na den afloop der buiten hem omgegane executie de hem toegekende som //te ontvangen."

In beginsel was alzoo het streven van den heer Wichers om de rechts- pleging onder den inlander zoo eenvoudig' en gemakkelijk mogelijk te maken, als slechts eenigzints bestaanbaar was met den eiseh van onvertogen rechtsbedeeling.

Dit blijkt ook uit de toelichting op het artikel, dat voorschrijft dat de rechtsbedeeling bij de districtsgerechten (ook bij de regentschapsgereehten) kosteloos geschiedt (art. 168 jc t 0. 122), want daar leest men: //Bij het //laatste artikel van dezen titel zij aangemerkt, dat het mij is voorgeko- z/men dat eene regtspraak als de onderwerpelijke, welke bestemd is om de //belangen en de regten van den geringen man te beschermen en te hand- //haven, haar doel bijna geheel zoude missen wanneer aan dezelve kosten //werden verbonden, welke altijd buiten verhouding zouden staan tot het z/o-eldelijk bedrag der geschillen en, zooals de ondervinding hier te lande

(') In de toelichtende nota van den heer ^'ichers leest men hieromtrent: »De

»beperking den inbeslagneming tot de roerende goederen prijst zich aan, wanneer men

»let op de onmogelijkheid, welke er bestaat in de ten deze bedoelde gevallen, den exe-

»cutorialen verkoop van vast goed vergezeld te kunnen doen gaan van die formaliteiten,

»welke in zake van dat beslag ter verzekering belmoren te strekken van de regten en

»belangen van den schuldenaar". Zie ook het rapport van heer Wichers dd. 6 Juli 1848 No. 251, medegedeeld in het Tijdschrift het Regt in Nederlandsch-Indic, XIII blz. 368).

(*) Als motief hiervoor gaf de heer Wichers in zijne nota van toelichting op, dat het veelal onder de Inlanders bestaand gebrek aan gereed geld alligt oorzaak zou kunnen zijn, dat anders de goederen verre beneden de waarde zouden worden verkocht. Zie ook het in de vorige aanteekening vermeld rapport, t. a. p.)

(14)

VIII

//geleerd heeft, aanleiding geven tot ongeoorloofde praktijken aan den kant //der hoofden."

Die beginselen zaten ook voor bij het ontwerpen der voorschriften betrek- kelijk de rechtspleging bij de Landraden.

In zijne toelichting op den negenden titel van het Inlandsoh Eeglement stelde de ontwerper op den voorgrond, dat het zijn streven was geweest om de meest mogelijke beknoptheid aan duidelijkheid en genoegzame volledigheid te paren.

En in een later schrijven aan de Eegeering, dienende tot bespreking van eenige opmerkingen en beschouwingen, hem door den Minister van Staat Gouverneur-Generaal medegedeeld, teekende hij aan, dat hij bij de samen- stelling van het ontwerp was uitgegaan van het beginsel, //dat het Eegle-

„ment op de Inlandsehe rechtspleging behoort te zijn een op zieh zelf //staand geheel, een volledig zamenstel inhoudende van alle noodzakelijke //regelen van rechtsvordering en overzulks de aanwending en toepassing //uitsluitende van vormen, welke voor de Europesche regtbanken zijnvast- //gesteld" ; terwijl hij er verder in dienzelfden brief nadrukkelijk de aan- dacht op vestigde, //dat, bij de samenstelling van het Eeglement, de be- //paalde bedoeling heeft voorgezeten, om de rechtspleging onder de Inlan- d e r s door eenvoudige en duidelijke voorschriften te regelen, met vermij- //ding, zooveel mogelijk, van alles wat aanstoot zou kunnen geven aan de //volkszeden der inboorlingen".

En die voorschriften zouden nog eenvoudiger zijn geweest, als de rechts- bedeeling der Landraden zich niet ook had moeten uitstrekken over de met Inlanders gelijkgestelden.

In den breif aan de Eegeering, waarin de heer Wichers op 6 Juli 1848 een verslag gaf //aangaande al hetgeen, krachtens het Besluit van.

//1 Mei 1846 met betrekking tot de invoering der nieuwe wetgeving' is //geschied", leest men in dat opzicht: //De grootste moeielijkheid, welke //aan eene goede regeling van deze belangrijke materie" (de manier van procederen voor de Landraden in burgerlijke zaken) //in den weg staat, //is ontegenzeggelijk gelegen in de omstandigheid, dat, volgens het orga- //niek Eeglement, op Java en Madura niet slechts de eigenlijk gezegde //Inlanders, maar ook de daarmede gelijkgestelde Vreemde Oosterlingen in //den regel voor de landraden moeten teregt staan; de geringe regtszaken, //welke veelal tusschen de eigenlijke Inlanders voorkomen, zijn, uithoofde //van derzelver eenvoudigheid, vatbaar voor eene zeer summiere behande- //ling, en een Eeglement, hetwelk alleen de wijze van procederen in dus- //danige zaken behoefde te regelen, zoude al zeer weinig vormen behoeven //voor te schrijven. Doch geheel anders is het gelegen met die tusschen //Chinezen en Arabieren gevoerd worden, want deze zijn doorgaans niet //slechts van eenen belangrijken, maar ook van eenen meer ingewikkelden //aard, weshalve voor de behandeling derzelven meerdere en andere vormen //vereischt worden, dan die der eerstbedoelde, zoodat men gevaar loopt de //regtspieging of omslagtig te maken voor de eigenlijk gezegde Inlanders,

(15)

»of die onvolledig te doen zijn ten aanzien der overige justitiabelen. Beide //gebreken heeft men getracht bij het tegenwoordig Eeglement zooveel mo- egelijk te vermijden, door de voorschriften van regtspleging zoodanig' in //te rigten, dat dezelve, hoezeer eenvoudig, in den regel geacht kunnen //worden toereikende te zijn voor eene behoorlijke afdoening van meer be- langrijke twistgedingen."

En als men nu vraagt : is de ontwerper aan zijne beginselen getrouw gebleven? dan meen ik, dat op deze vraag, naar waarheid, slechts een toestemmend antwoord te geven is.

Wel kan men met grond beweren, dat de ondervinding heeft geleerd, dat het Eeglement, zooals het op 1 Mei 1848 werd ingevoerd, leemten bezit — waarvan sommigen door den lateren wetgever door middel van aanvulling of wijziging zijn weggenomen—, maar dit staat vast, dat het, op eenvoudige, beknopte wijze, voor de procesorde onder de Inlandsche bevolking regelen stelt, die, bij vrijgevige opvatting en verstandige en on- vertogen toepassing en opvolging, voldoende zijn om eene goede rechtsbe- deeling aan die bevolking te verzekeren en haar in de gelegenheid te stel- len, om in de meeste gevallen goed recht te kunnen bekomen" (7).

Al mist men tot nog toe de uit officiële bescheiden getrokken toelich- ting op het Inlandsch Eeglement, toch zijn rechtsgeleerden en publiek bij de toepassing er van niet geheel zonder voorlichting gebleven.

Ongeveer één jaar na de invoering der nieuwe wetgeving werd het Eechts- kundig Tijdschrift //het Eegt in Nederlandsch-Indie" opgericht en daarin is menig opstel, menige verhandeling verschenen, waardoor over sommige gedeelten van het Inlandsch Eeglement licht wordt verspreid, terwijl ook de meeste rechterlijke beslissingen, die betrekking hebben op het juist begrip

(') Zeer behartigingswaardig zijn de beschouwingen en wenken van den Procureur- Generaal bij bet Hoog Gerechtshof van Nederlandsch-Indië Mr. P . Brunsveld van Hulten omtrent de toepassing van het Inlandsch Reglement, naar aanleiding van her- haalde klachten van een hoofd van gewestelijk bestuur over de omslagtigheid der daar- bij voorgeschreven rechtspleging, welke bij Gouvernements-besluit van 23 Juli 1854 no.

4 aan alle hoofden van gewestelijk bestuur op Java en Madura zijn meegedeeld (zie Bijblad op het Staatsblad van Ned. Indië, I blz. 252 vgg.).

Daarin wijst deze rechterlijke hoofdambtenaar er op, dat het Inlandsch Reglement is gemaakt met de bedoeling, dat menschen zonder opvoeding, zonder kennis van wet- ten, zonder hulp van practizijns en zonder schrifturen of kosten in geringe zaken hun recht zouden kunnen doen gelden. Volgens hem is deze bedoeling door het geheele Re- glement duidelijk te bespeuren, en indien desniettemin de rechtspleging omslagtig en langwijlig wordt, dan ligt dit, naar zijn gevoelen, aan eene onjuiste uitlegging dier wet.

Het Inlandsche Reglement beoogt, schreef hij, die hooge mate van eenvoudigheid, die eene academische opleiding overbodig maakt ; de grootste fcut in deze zaken is juist, dat zoo dikwijls rechtsgeleerdheid te onpas bijgebracht wordt, waar men zich aan de eenvoudige voorschriften van het Reglement moest houden, namelijk om de zaken van Inlanders ai te doen volgens hunne gewoonten en hunne begrippen van hetgeen recht -en billijk is.

(16)

X

en de juiste toepassing van het Eeglement, daarin zijn opgenomen en me- nige er in overgedrukte, van het Hoog Gerechtshof of van het Hoofd van het Openbaar Ministerie uitgegane aanschrijving als wegwijzer dienen kan voor hen, die geroepen zijn de voorschriften van het Eeglement na te leven of te doen naleven (8).

Zoo is het ook gesteld met het in 1863 in het leven geroepen,//Indisch //Weekblad van het Eegt", dat almede, tot goed verstand van het Inlandsen Eeglement, zoowel voor den rechtsgeleerde, als den leek, een onschatbare bron mag genoemd worden.

Maar ook afzonderlijke werken zijn verschenen, wier schrijvers zich ten doel stelden een of meer gedeelten van het Inlandsen Eeglement te com- mentariëren of uit rechtswetenschap en jurisprudentie toe te lichten.

Het eerste dezer werken is het door Mr. G. J. Keiser zamengestelde, in 1860 in het licht verschenen //Handboek ten dienste der residenten, //assistent-residenten, secretarissen der residentien en andere administratieve //ambtenaren, die als zoodanig en uit kracht hunner administratieve bedie- /raing, op Java en Madura, het voorzitterschap van eenige regtbank beklee- dden of als griffier bij eenig regterlijk collègue werkzaam zijn of weieenige //andere regterlijke functien uitoefenen."

Dit handboek heeft in der tijd in eene zeer gevoelde behoefte voorzien en is voor menigen administratieven ambtenaar een weldaad geweest bij de ver- vulling der ambtsplichten, die het Eeglement hem oplegt.

Ten gevolge van wijzigingen en aanvullingen, welke de wetgeving sedert heeft ondergaan, is het, hoe nuttig in vele opzichten ook nog, toch eenig- zins verouderd en zou het bezorgen van eene tweede uitgave, waarbij te rade is gegaan met der tegenwoordigen stand der wetgeving, onge- twijfeld geen overtollige arbeid zijn.

Eerst veertien jaren later verscheen een tweede afzonderlijk werk, hande- lende over een gedeelte van het Inlandsen Eeglement, namelijk het boek, getiteld: //De landraden op Java en Madura, rechtsprekende in zaken van

»misdrijf, door Mr. J. J. C. Gaijmans, Eaadsheer in het Hooggerechtshof //van Nederlandsen Indië."

Dit werk is ongetwijfeld voor velen, in de uitoefening hunner rechter- lijke functien bij de berechting van zaken van misdrijf van groot nut °-e- weest en vermoedelijk zal menigeen met genoegen hebben vernomen, dat eene nieuwe verbeterde en vermeerderde uitgaaf van dit werk door eene bekwame hand wordt voorbereid, die daarbij tot nadere toelichting zal gebruik maken van de officieële bescheiden.

Wijders verdienen nog vermelding twee zeer helder en populair geschre- ven werkjes, welke in 1875 het licht zagen en waren samengesteld door

(8) Keeds de eerste verhandeling, in dat tijdschrijft opgenomen, beweegt zich op het gebied van het Inlandsen. Eeglement, onder den titel »Overzigt der wettelijke bepalingen

»omtrent de regtspleging voor de landraden op Java en Madura, regtsprekende in zaken

«van misdrijf/ door Mr. P. B. v. H. (P. Brunsveld van Hulten!.

(17)

Mr. J. W. 8. van den Aa, destijds voorzitter van den Eaad van justitie te Padang, met het uitmuntende doel om daardoor de goede werking en de juiste toepassing van de op 1 November van dat jaar ingevoerde nieuwe regeling van het rechtswezen in het Gouvernement Sumatra's Westkust te helpen verzekeren.

Deze werkjes zijn getiteld: //De leer van het bewijs in strafzaken" en

«Het civiel proces voor de landraden en rapats."

Zij kunnen in vele opzichten ook dienst doen bij de rechtsbedeeling op Java en Madura, dewijl de rechtspleging onder de Inlanders in het Gou- vernement Sumatra's Westkust, hoewel op sommige punten afwijkende van hetgeen in het Inlandsen Eeglement voor Java en Madura is vastgesteld, toch ook in vele opzichten in overeenstemming is met hetgeen op Java vigeert, omdat wegens het noodzakelijk verband, dat tusschen de regelingen van het rechtswezen in de verschillende gewesten, die gezamenlijk Neder- landsch-Indië vormen, behoort te bestaan, die regelingen, voorzoover de In- landsche justitiabelen betreft, geschoeid zijn moeten worden op denzelfden leest.als het zoogenaamd Inlandsen Eeglement.

Voldeden de zooeven vermelde boekwerken aan eene door velen gevoelde be- hoefte naar meerder licht bij de bedeeling van het recht onder de In- landsche bevolking', niet minder welkom zal aan allen, die in die rechts- bedeeling belangstellen, het werk zijn dat door deze, op vleiend verzoek des schrijvers samengestelde voorrede wordt voorafgegaan.

Zooals de titel //DE RECHTSBEDEELIN& ONDER DE INLANDERS EN DAAR- MEDE GELIJK&ESTELDEN OP JAVA EN DE BÜITENBEZITTINGEN" reeds aanwijst,

beweegt het werk zich niet slechts op het gebied van het rechtswezen op Java, maar omvat het ook de rechtspleging onder de Inlandsche bevolking in de bezittingen buiten Java en Madura.

Voornamelijk stelde de Heer Winckel zich ten doel een werk te schrij- ven, dat zou kunnen dienen tot leering en voorlichting van de niet in rech- ten gepromoveerde ambtenaren, die als voorzitters of griffiers van rechtban- ken, als magistraten en als alleenrechtsprekende rechters met de rechtsbe- deeling onder de Inlanders en de met dezen gelijkgestelde personen in aan- raking komen, maar de degelijke wijze, waarop hij de stof heeft behandeld, maakt, naar mijne overtuiging, zijn arbeid ook hoogst nuttig voor ge- promoveerde rechterlijke ambtenaren, ja zelfs geheel onmisbaar voor de jeugdigen onder hen, die nog niet door praktijk en ondervinding zijn gerijpt.

Hoezeer bij een door de uitgevers verspreide prospectus reeds in groote trekken is uiteengezet welk het plan van het werk is „ kan het toch, meen ik, ook hier niet misplaatst zijn, om beknoptelijk mede deelen hoe de schrijver de taak, wier vervulling bij zich voorstelde, bij de bewerking heeft opgevat.

Daartoe genoopt door den grooten omvang der te behandelen stof heeft hij zijn werk verdeeld in twee deelen of stukken, van welken ieder een afgerond geheel vormt.

(18)

XII

Het eerste deel bevat de strafvordering, voorafgegaan door eene korte be- handeling van de Algemeene Bepalingen van Wetgeving en de Eegterlijke Or- ganisée, voor zooverre de Inlanders en met dezen gelijkgestelden betreft, waarbij onder anderen ter sprake komen de toepasselijkheid van liet ge- woonterecht, de rechtspraak der priesterraden, de verschillende landaarden der justiciabelen, de toepassing van een deel van de voor Europeanen vi- geerende wetgeving op Vreemde Oosterlingen, de samenstelling der rechterlijke macht, geschillen van rechtsbevoegdheid tusschen militairen en burgers,'de rechtspraak in de vorstenlanden op Java, het verschil tusschen burgerlijk en strafrecht, liet forum privilegiatum van Inlandsche hoofden, de elemen- ten der rechtspleging, de openbaarheid der rechtsbedeeling, enz.

Dit alles is vervat in eene Inleiding, waarop tien hoofdstukken volgen, die gewijd zijn aan de uitoefening der policie en het opsporen van misdrijven en overtredingen op Java (bevoegdheid der policie, recht tot huiszoeking, bevoegdheid tot verbaliseren, recht tot aanhouding, betrapping op heeter daad), aan de verwijzing in strafzaken op Java, aan beide onderwerpen voorzoover de Buitenbezittingen betreft, aan de rechtspraak der inlandsche rechtbanken (landraden, rapats , proatins) in strafzaken zoowel op als buiten Java, aan de omgaande rechtbanken op Java, aan de rechtspraak van den po- litierechter (zoogenaamde policierol) op Java, van het magistraatsgerecht in de Buitenbezittingen, aan de rechtsmacht der districts- en regentschaps gerechten op Java en in de Buitenbezittingen, en eindelijk aan het verval- len , ophouden en te niet gaan van vervolgingen en straffen, terwijl in een aanhangsel ook nog wordt gehandeld van het residentiegerecht rechtspre- kende in strafzaken, zoowel op Java, als in de Bezittingen daarbuiten.

Het tweede deel zal bestaan uit twee afdeeiingen, waarvan de eerste zich mede zal bewegen op het gebied van het strafrecht, als behelzende eene uiteenzetting van de algemeene beginselen van strafrecht en eene uit- legging van de voornaamste artikelen van het Strafwetboek, terwijl de an- dere uitsluitend zal behandelen de procesorde in burgerlijke zaken bij de verschillende rechtbanken en gerechten, voorzooverre zij strekt om het recht te bedeelen onder de Inlandsche bevolking.

Bij de bewerking der verschillende zoo belangrijke onderwerpen heeft de schrijver zich geheel gesteld op het standpunt der wetgeving en der ju- risprudentie op het tijdstip, waarop hij schreef.

Daardoor munt zijn werk uit door volledigheid, evenzeer als door prak- tische bruikbaarheid. en de inhoud brengt den lezer spoedig op de hoogte zoowel van de voornaamste beslissingen van den Hoogsten Eegter met betrekking tot de rechtsbedeeling onder de Inlandsche bevolking, als van de verschillende aanschrijvingen door het Hoog Gerechtshof krachtens art.

Ï57 Begl. E. O. in dat opzicht uitgevaardigd, die, wat het formeel recht betreft, voor de mindere rechtbanken en rechters verbindend kunnen worden geacht.

Ook schroomt de heer Winckel zeer te recht niet nu en dan ge- motiveerd van zijn gevoelen te doen blijken, waar het in belangrijke ge-

(19)

vallen mocht afwijken van hetgeen in beslissingen of aanschrijvingen wordt verkondigd.

Verder wijst hij op de vele verschillen, die bestaan tusschen de rege- lingen , die rigeeren op Java en Madura, en die welke in de laatste jaren in de Buitenbezittingen zijn ingevoerd; verschillen, die het noodwendig gevolg zijn van de omstandigheid, dat de wetgever te rade is gegaan met de ondervinding en heeft getracht de leemten, die de praktijk in het zoo- genaamd Inlandsen Règlement had doen ontdekken, voor de Buitenbezittin- gen aan te vullen, terwijl hij daarbij bovendien, met opzicht tot strafzaken, er naar heeft gestreefd om, ook wat de verwijzing naar den strafrechter betreft, de bij het Koninklijk Besluit van 5 Maart 1869 no. 3 (Stbld. No. 47) in beginsel gedecreteerde zoogenaamde afscheiding van rechterlijke macht en administratief gezag zooveel mogelijk tot een levend woord te maken (9).

Eindelijk zij nog vermeld dat de bruikbaarheid van het werk zeer is verhoogd, doordien de schrijver telkens in margine kortelijk het onderwerp van het in den tekst verhandelde heeft opgeteekend, terwijl hij ten slotte aan hen, die belast zijn met rechtsbedeeling in buitenbezittingen, waar de rechtstoestand van een deel der bevolking wordt beheerscht door overeenkom- sten met Inlandsche bestuurders (sultans, radja's enz.) een goeden dienst heeft bewezen, door, als bijlagen van het eerste deel, den op policie en rechts- wezen betrekking hebbenden inhoud dier contraeten te doen drukken, zooals hij is medegedeeld door den Gouvernements-Commissaris voor de reorganisatie van het in de bezittingen buiten Java en Madoera in de door hem, op verzoek der Eegeering, bij het invoeren der nieuwe regelingen van het rechtswezen in die gewesten uitgevaardigde circulaires.

En hiermede meen ik genoeg gezegd te hebben, om het //pampieren kint"

van den heer Winckel bij het publiek in de leiden, terwijl ik daarbij nog slechts den wensch te voegen heb, dat den schiijver de schoonste belooning voor zijnen moeilijken arbeid zal mogen te beurt vallen in het daardoor gestichte nut en in de waardeering van allen, die, hetzij bij de uitoefe- ning hunner functien, hetzij bij hunne studiën, door de voorlichting en kennis, die zij uit het werk kunnen putten, zijn gebaat geworden.

T. H. DER KINDEREN.

(s) Voor Java eu Madura is dit, hoezeer de daartoe beuoodigde ontwerpen reeds in 1869 door den Directeur van het op te rigten Departement van Justitie werden zameugesteld, nog niet het geval, omdat het wenschelijk is geacht, met de vaststelling en invoering dier wijzigingen van het Inlandsen Reglement te wachten totdat alle Landraden op Java door in rechten gegradueerde ambtenaren zouden worden voorgezeten.

(20)
(21)

onderwerpen.

A

Adviseurs bij de inlandsche recht- banken bladz. 52.

Is hunne tegenwoordigheid ook ver- eischt bij terechtstelling van vreemde oosterlingen? 5 3 .

^Tijdelijke of vaste adviseurs 54.

Arresten 5 7.

Acte van verwijzing 83.

Acte van beschuldiging 148.

Aanverwantschap 1 6 1 .

Authentieke acte 198; hun bewijs- kracht 198.

Aanwijzingen 205; moeten door be- paalde bewijsmiddelen bewezen zijn 306.

Abolitie en amnestie 294.

B

Betrekkelijke bevoegdheid der recht- banken 96, 154.

Hoe het Bewijs van recidive te leveren 148.

Voor alles moet de rechter zijne Bevoegdheid onderzoeken 152, 185.

Bloedverwantschap 161.

Wettig Bewijs 190.

Brieven 201.

Gerechtebjke bekentenis 203.

Bekentenis voor den inlandschen officier van Justitie 204.

Buitengerechtlijke bekentenis 205 ; Schriftelijk bevel tot dagvaarding ! in overtredino'zaken 238.

G

Conflicten van burgerlijken met militairen rechter 19.

Idem landraad en priesterraad 35.

Idem rechterlijke en administratieve macht 35.

Door wien Commissien uit de col- leges worden benoemd 59.

Cumulatie van straften 186.

Concursus realis en idealis 186, 187.

Conceptvonnis 207.

Cassatie 253; twee soorten van cas- satie 253; middelen van cassatie 255.

D Deurwaarders 56.

Dessa- of kampongpobtie op Java 70.

Districts hoofden op Java 72.

Dagelijksche rol van zaken 79.

Kechtspraak van Directeur marine etablissement Onrust 100.

Deskundigen 169.

Doofstomme getuigen en beklaag- de 171.

Invloed van den Dood op de ver- volging 294.

E

Elementen der rechtspleging 3 8.

Executie vonnissen inlandsche recht- bank 226; idem omgaand gerecht 268.

Executie vonnissen residentiege- recht 332.

Erfgenamen kunnen alleen vervolsd

(22)

XVI

worden ter zake van boeten en ver- beurdverklaringen in zake 's lands mid- delen en pachten 295.

F

Forum privilegiatum inlandsehe hoofden in civiele en in strafzakenJKT

Fiat executie 266. 3iT

G

Gewoonterecht 2.

Gedwongen onderwerping inlanders en daarmede gelijkgestelden aan eur.

wetg. 12.

Gelijktijdige terechtstelling vanper- sonen van verschillende landaard, stand of betrekking 37.

Griffiers bij de inlandsche recht- banken 44; hunne emolumenten 48;

idem bij de residentiegerechten 309.

Getuigen 155. Hunne onwilligheid om te verschijnen 156; hun eed 158.

Absoluut onbevoegden om getuigenis af te leggen 158; relatief onbevoeg- den 160.

Weigering om getuigenis af te leg- gen 163. Valsche getuigenis 165.

Graden 101.

Verplichting tot Geheimhouding 163.

Gelijktijdige berechting van door één persoon gepleegde misdrijven 188.

Getuigen bewijs 192.

Gratie 228, 266. Tweede verzoek om Gratie 267; beteekenis term //in kracht van Gewijsde gegaan" 297 noot.

H

lloog-Gereehtshof Ned.-lndie belast met toezicht op de rechtspraak 6 1 . Recht tot Huiszoeking in zake over- tredingen 's lands pachten 651.

Becht tot in Hechtenis stelling al- leen aan resident toekomende 69, uitz.

daarop 71, 73.

Betrapping op Heeter daad 69.

Hooger beroep in overtredingen door inlandsche rechtbank berecht 247;

wie recht tot aanteekenen heeft 248.

Hooger beroep vonnissen residentie- gerecht 336.

I

Ingezetenen van Ned.-Ind. 9.

Wie Inlanders Inlandsch reglement 6 1 .

K

Koninklijke Besluiten en Koloniale

! ordonnantien bladz. 1.

Kracht van vreemde wetten 14.

Proceskosten 173, 213.

Hoofdelijke veroordeeling in de pro- ceskosten 214.

L

Landraadvoorzitters 38; hunne ver- vanging 40; hun eed 42.

Leden der landraden, omgaand ge- rechten, rapat en proatin 43 hun ontslag 43; eed 4 3 .

Letteren requisitoriaal ten dienste der Justitie 58.

Waar zijn Landraden (rapats, pro- atins) gevestigd 143.

Lijfsdwang in strafzaken 231.

M

Motiveering der beslissingen 57, 208.

Machtiging van assistent-resident op Java door resident tot verwijzing en afdoening ter politierol 94.

Magistraten 115 en 116; hunne be- slissingen omtrent de van een straf baai- feit beschuldigde personen 120, 125;

gerechtelijk onderzoek door hem in te stellen 126 ; huiszoeking door magis- traat te bewerkstelligen 132.

(23)

Mondelinge behandeling der rechts- zaken 146.

Memorie in appel 250.

Memorie van revisie 226.

Idem cassatie 259.

O Omgaande rechters 4 3 .

Inlandsche officier van Justitie 49.

Openbaarheid der rechtspleging 57.

Wat is _ opsporing van misdrijven en overtiedingen? 66. Wanneer daar- toe moet overgegaan worden 67.

Onafgebroken onderzoek ter terecht- zitting 168.

Onderzoek ter terechtzitting gebon- den door grenzen der acte van be- schuldiging 178.

Ontslag van rechtsvervolging 183.

Kracht van onbeëedigde getuigenis- sen 192.

Onderhandsche geschriften 200.

Omgaande gerechten op Java 261.

Openbaar ministerie bij residentie- gerecht 304.

Priesterraads rechtspraak 4—7.

Wie zijn op Java belast met de politie onder inlanders en daarmede gelijkgestelden 63 en vgl.

Politiebevoegdheid kommandant wachtschip ter reede 65.

Idem der ambtenaren der in- en uitvoerrechten 65; idem der contro- leurs B B. op Java 65.

Wie zijn belast met politie op de Buitenbezittingen bladz. 102.

Macht President inlandsche recht- banken 147.

Huiselijke papieren 201.

Procesverbaal der terechtzitting in- landsche rechtbank 217; door wien te teekeneu 217. Inhoud daarvan 218.

Procesverbaal zitting residentiege- recht 331.

Procedure in overtredingszaken voor de landraden 249.

R

Eeglementen en keuren van poli- tie 2.

Militaire Rechtspraak 18.

Rechtspraak in de Vorstenlanden bl.

20—24.

Regl. Bangka 24; Reg. Sumatra's Westkust 25, Reg. Palembang 25, Reg. Lampongs 26, Reg. Benkoelen 26, Reg. Z. O. Borneo 27, Reg.

Atjeh 28, Reg. Groote Oost 28, regl.

Riouw 31, Reg. Bali 32, Reg. W.

Borneo 32.

Rijksraden 29.

Regenten op Java 74.

Residenten op Java 77; hun toe- zicht op rechtspraak inlandsche hoof- den 79.

Raadkamer 177.

Rapporten van deskundigen 202.

Revisie 220.

Facultatieve revisie 221; gedwongen revisie 222; antérieure en posterieure revisie 2 2 1 .

Termijn facultatieve revisie 222.

Wanneer inlandsche officier van Jus- titie revisie moet vragen 223.

Renvooi door den R. v. J . in overtredingzaken 252.

Rehabilitatie 294.

Beteekenis term: hoogste Ressort 297 noot.

Residentiegerechten op de Buiten- bezittingen 306.

Leer der statuten 14.

Begrip van Straf 16.

(24)

XVIII

Burgerlijke redits vordering tot ver- goeding van schade 16, 172.

Scheidsmannen 3 3 .

Staat afgedane en aanhangige cri- minele zaken 4 5 .

Stemming in raadkamer 59; is ge- heim 60.

Wettige Samenstelling' der inland- sche rechtbanken 144.

Samenstelling residentiegerecht 303.

Strikvragen en suggestieve vragen zijn verboden 166.

Schorsing van het onderzoek ter te- rechtzitting 168.

Stukken van overtuiging 172, 214 onafgehaalde — 216.

Samenloop van strafbare feiten 186 . Schriftelijk bewijs 196.

Strafrechter neemt kennis van feit i'i zijn geheelen omvang 2 1 1 .

Aanwijzing strafplaats door Direc- teur van Justitie wanneer straf hoo- ger dan 1 jaar dw. 230.

Duur straftijd 231.

T

Tolken 171.

Tegenbewijs 191.

Teekening van het vonnis 216.

Transactie 291, 294.

U

Openbare U'tspraak vonnis 189.

V

Verbindbaarheid van algemeene ver- ordeningen 1.

Vrij .villige onderwerping aan euro- peesche wetgeving' 1 1 .

Vonnis van buitenlandschen rech- ter 16.

Verplichting der rechterlijke colle- ges om cons, en advies aan G. G.

te geven 58.

Verplichting tot aangifte van mis- drijven enz. 6 3 .

Verhoor door inl. officier van Jus- titie van gevangene binnen 24 uur 75 .

Verwijzing op Java 80 en 81; naar de landraden op Java 85; naar om- gaande gerecht 87; idem naar de po- litierol 91 Idem naar de districts- en regentschapsgerechten op Java 93.

Mag de secretaris verwijzen? 94.

Verwijzing bij verstek onbekend 100.

Verhouding inlandsche officieren van Justitie op de Buitenbezittingen tot magistraat 114.

Verwijzing door landraadpresident op de Buitenbezittingen 134.

Vrijspraak 182; altijd in cas van overmacht en krankzinnigheid 183.

Wat een Vonnis moet inhouden 208.

Vrijspraak van qualificatien en van verzwarende omstandigheden 211.

Last tot Vernietiging of onbruik- baarmaking der corpora delicti 215.

Verbeurdverklaring van voorwerpen 215.

Vertaling dispositief vonnis 216.

Verstek in overtredingszaken 243.

Volmacht in overtredingszaken 243.

Verjaring 299.

W

Wetten 1.

Werking der algemeene verordenin- gen 1.

Wraking van rechters 60, 146.

Idem van den politierechter 271.

Wordt Zwagerschap door ontbin- ding des huwelijks opgeheven 162.

Invloed Zinneloosheid op de ver- volging 298.

(25)

VAN DE V E R K O R T I N G E N , DIE Z I J N GEBEZIGD B I J DE A A N H A L I N G

VAN SOMMIGE W E T T E L I J K E BEPALINGEN.

R. E. Règlement op het beleid der Regeering in Nederlandsch-Indie.

R. O. Reglement op de Rechterlijke organisatie en het beleid der Jus- titie in Nederlandsch-Indie.

A. B. Algemeene bepalingen van wetgeving voor Nederlandsch-Indie.

StrafV. of Sv. Reglement op de Strafvordering voor de Raden van Justitie op Java en het Hoog-Gerechtshof van Nederlandsch-

Indie, mitsgaders voor de Residenten rechtsprekende in de zaken van overtredingen tegen Europeanen en daarmede gelijk- gestelde personen. Zie Wetb. editie Stibbe, bladz. 916.

I. R. Het zoogenaamd Inlandsen Reglement of het Reglement op de uitoefening der politie, de burgelijke rechtspleging en de strafvor- dering onder de Inlanders en daarmede gelijkgestelden op Java en Madura. Zie Wetb. editie Stibbe, bladz. 1031.

R. S. W. Reglement tot regeling van het rechtswezen in het Gouvernement Sumatra's Westkust.

R. of Reg. Atjeh enz. Idem regelend het rechtswezen in het Gouver- nement Atjeh.

R. v. J. Raad van Justitie.

H, G. Hoog-Gerechtshof van Nederlandsch-Indie.

P. G. Procureur-Generaal bij het Hoog-Gerechtshof.

G. G. Gouverneur-Generaal.

T. of Tijdschrift. Het Recht in Nederlandsch-Indie.

W. Weekblad van het Recht in Nederlandsch-Indie.

C. W, Crimineel Wetboek voor het Krijgsvolk te Land.

O. M. Openbaar ministerie.

Stbl. Staatsblad van Ned.-Indie.

O. V. Oostersche vreemdelingen.

K. O. Koloniale ordonnantie.

O. B. Bepalingen omtrent de invoering van en den overgang tot de nieuwe wetgeving.

eire. circulaire.

par. paragraaph.

B. B. binnenlandsch bestuur B. Bijb.ad.

(26)

XX

I. Sr. of Sv. I. Strafwetboek voor Inlanders in Ned.-Indie.

E. Sr. voor Europeanen.

Idem

v. volgende.

E. v. O. Rechtbank van omgang.

a. v. b. acte van beschuldiging, m. i. mijns inziens.

m. a. w. met andere woorden, m. e. mijns erachtens.

b. d. k. buiten den ketting.

Pr. Procesverbaal.

dd. de dato d. i. gedagteekend op.

N. B. Waar in het werkje slechts het artikel van R. S. W. wordt op- gegeven, is dit gelijkluidend in de overige regelingen van het rechtswe- zen overgenomen.

(27)

A L G E M E E N D E E L .

bladz.

Voorrede j Alphabetische lijst der behandelde onderwerpen XV

Lijst van verkortingen die zijn gebezigd bij de aanhaling van

sommige wettelijke bepalingen XIX

Inhoud XXI Inleiding i A. Algemeene bepalingen van wetgeving 3

B . Samenstelling der rechterlijke macht,' 17 D E E L L

De uitoefening der politie en de strafvordering onder de inlanders en daarmede gelijkgestelden.

H O O F D S T U K L

De uitoefening der politie, het opsporen en vervolgen der mis-

drijven en overtredingen op Java en Madura 63 H O O F D S T U K I I .

Dagelijksche rol van zaken op Java en Madura. Verwijzing naar

de verschillende rechtbanken en gerechten 79 H O O F D S T U K I I I .

De opsporing der misdrijven en overtredingen, het voorloopig on-

derzoek en de verwijzing op de Buitenbezittingen 101 H O O F D S T U K I V .

De rechtspraak van de inlandsche rechtbank in zake misdrijf.

Titel I Het onderzoek ter terechtzitting 143 // II De beraadslaging en het wijzen van vonnis . . . . 177

// I I I Het bewijs 190 // IV Het vonnis 207

„ V Het procesverbaal der terechtzitting 217

« VI Over de revisie der vonnissen 220 // VII Van de ten uitvoerlegging der vonnissen 229

H O O F D S T U K V.

Van de rechtspleging in zaken van overtreding, welke tot de ken-

(28)

XXII

bladz.

an deinlandsche rechtbanken (Landraden, Bapats, Proatms) msname van

behooren. . p n

Titel I "Van het onderzoek op de terechtzitting, de beraadslaging

het vonnis 233 247

// II Van het hooger beroep a III Van de cassatie

HOOFDSTUK VI.

oor de Bechtbanken v HOOFDSTUK VII.

HOOFDSTUK VIII.

Van de rechtspleging voor de Bechtbanken van omgang op Java .

. • - 2 6 9 De politierol op Java

• • '76 Het magistraatsgerecht der Buitenbezittmgen . . . •

HOOFDSTUK LX.

De districts- en regentschapsgerechten op Java en de Buitenbe- zittingen.

HOOFDSTUK X.

Van het vervallen, ophouden en te niet gaan van vervolgingen

^ J 1.

en straffen

AANHANGSEL.

De rechtspraak der residentiegerechten in strafzaken. . . • 30?

BIJLAGEN.

(Inhoudende de verschillende contracten met vorsten en grooten

op de Buitenbezittingen gesloten) XXVII Formulieren. . . . • _ • • •

(29)

ALGEMEEN DEEL.

§ 1. De bevoegheid tot het maken van algemeen geldende ver- m,tt,ri"! K°-

* a D O mnklijke

ordeningen komt voor Indie toe: primo aan de wetgevende macht Be8luitcn-

. A ° Koloniale

. m Nederland d. i. de Koning in vereeniging met de beide Kamers on'°™an-

tien.

der Staten-Generaal ; de vrucht van hun arbeid zijn wetten; secundo aan den Koning (Koninklijke Besluiten) en tertio aan den Gouver- neur-Generaal (Koloniale ordonnantien).

Om verluidende te zijn moeten allen door den Gouverneur-Gene- Verdachten

, i * i i ^ hunne

raal na waarmerking door den algemeenen secretaris of een der gou- Terima-

° baarheid.

vernements secretarissen, volgens een voorgeschreven formulier (art.

32 en 33 E. E.) afgekondigd worden. Eerst sedert 1855 is opname in het staatsblad van Ned. Indie als uitdrukkelijke voorwaarde voor hunne verbindbaarheid gesteld. Wel was vroeger het Staatsblad be- stemd om algemeene verordeningen op te nemen, maar voor hunne rechtsgeldigheid was eene andere wijze van afkondiging niet uitge-

floten [*]. Om te kunnen loerken, moet de verordening door een werking.

lijdsverloop verondersteld worden den volke bekend te zijn. Deze (termijn is voor Java en Madura gesteld op den dertigsten dag en koor het overig gedeelte van Indie op den honderdsten dag na de (iagteekening van het Staatsblad (art. 31 ten 4° K. K.) tenzij in de Perordening zelve een ander tijdstip voor de werking is aangegeven.

jDe rechter heeft dus bij de toepassing van de eene of andere alge- tneene wettelijke bepaling zich de vragen te stellen : Ie is deze be- paling afkomstig van een der drie opgemelde machten, 2e is zij be- hoorlijk afgekondigd, 3e moet zij geacht worden bekend te zijn [f].

[*J De Raad van Justitie te Samarang ontkende dan ook ten onrechte de verbind- Ifaarheid der resolutie van den Gouverneur-Generaal in rade van den Hen Juni 1831

1 »o. 30, op grond van niet opname in het Staatsblad.

[f] De bekende quaestie in Nederland omtrent het toetsingsrecht van den rechter m.

l|. w. of de rechter mag onderzoeken of de wet met de Grondwet strijdt wordt voor Indie

»gevolge art. 118 Gr. of zij met het R. R. strijdt. Zie daarover Opzoomer in zijne aan- Jeekeningen cp de Wet houdende Alg. Bepalingen van wetgeving.

1

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

bepaald, dat en hoe een eischer een' der- de, die met hem een gelijk belang heeft, kan dwingen om met hem in rechten te verschijnen, kan de opgeworpen exceptio plurium

SOETERS, dat laatstgenoemde bij bezoek in Januari 1890, na eene afwezigheid van eenige dagen te Padang terugkomende een nota ontving ter zitting aan die getuigen, aan getuige

Siapa jang tiada dengan perloe bikin sesak djalan besaar, tiada dengen idzin dari pada kepala pamarintab, menaroh barang barang boeat bikin roemah atawa poein, atawa bale bale

onder de Inlanders, BETREKKING HEBBENDE OP DE DORPSHOOFDEN... am nan ajin rui ran ran ran

fil Doip

Het is onverschillig of het gestolene den persoon, bij wien de (*) Zie S 296.. schuldige als schildwacht of sauvegarde geplaatst was, in eigendom toebehoort, mits liet op

De indische regeering kan de daarvoor vatbare bepalingen van dit ,,Europeanenrecht&#34;, zoo noodig gewijzigd, toe- passelijk vorklaren op de Inlanders (en met hen gelijk-

de lijn N. van den rechteroever dor monding van de Soengei Sanm naar den linkeroever der Soengei Lalang. de parallel over do Merawang-rivier ge- trokken uit 'het midden van don