• No results found

Korte toelichting (+/- 100 woorden)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Korte toelichting (+/- 100 woorden)"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

mbinaties

1Geo-engineering van natuurlijke radioactiviteit door termieten?

Gevaar voor de volksgezondheid?

6 Natuurlijke radioactiviteit is alomtegenwoordig en de bodem/geologie is een belangrijke bron. Een belangrijke reden is de uranium concentratie en vorming van radioactieve vervalproducten van uranium.

De zuidelijke provincie van DR Congo (Katanga) is een regio die zeer rijk is aan uranium. In deze regio komen ook veel (ca. 4 per ha) termietenheuvels voor die 800-2000 jaar oud en tot 10 m hoog zijn (http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/wetenschap/1.2408034). Termieten zijn hierdoor ware ecosystem engineers en verplaatsen grote hoeveelheden bodem en organisch materiaal waardoor een

termietenheuvel een ware “chemische fabriek” wordt (methaanuitstoot, nutriëntenaccumulatie,…). De vraag die in dit Project zal worden beantwoord is in welke mate termietenheuvels ook accumulatoren zijn van natuurlijke radioactiviteit, het geen potentiële gevolgen heeft voor de volksgezondheid aangezien termietaarde als bouwmateriaal wordt gebruikt. Hiertoe zullen diverse radio-isotopen in gearchiveerde stalen van Congolese termietenheuvels door de studenten worden gekwantificeerd.

Pascal Boeckx ibbior:-CV- LB--MT

2Toepassing van visueel nabij- rood (vis-NIR) diffuse reflectantie spectroscopie voor de kwantitatieve bepaling van bodemeigenschap-pen

2 Visueel nabij-rode spectroscopie (vis-NIRS) is een veelbelovende optische techniek voor een snelle, kostenefficiënte en ad hoc inschatting van bodemeigenschappen, die hoge resolutie dataverzameling toelaat onder zowel veld- en laboratoriumomstandigheden. Dit onderzoek beoogt de bepaling van het optimaal aantal stalen voor succesvolle kalibratie en validatie van vis_NIRS om organische koolstofgehaltes in te schatten op veldschaal. Data van twee velden in Bedfordshire, Verenigd Koninkrijk, worden onderworpen aan partiële least squares regressie met kruisvalidatie. De predictie dataset wordt vergeleken met organische koolstofgehaltes bepaald door labo-analyses, zodoende de accuraatheid in te schatten voor kalibratiedatasets met een variërend aantal puntobservaties.

Abdul Mouazen ibbior:--LB- LK-MT

3Studie van het effect van een mechanische beschadiging op de opbrengst van tarwe

6 Graanhaantjes veroorzaken schade aan wintertarwepercelen die varieert van jaar tot jaar. Jaren van sterke aanwezigheid gaan gepaard met veel vraatschade en bijgevolg hoge opbrengstverliezen. Door handmatig te ontbladeren op verschillende momenten, is het de bedoeling in deze bachelorproef te kijken welke bijdrage de bladeren leveren in de uiteindelijke korrelopbrengst. M.b.v. een potproef worden planten opgekweekt onder gecontroleerde omstandigheden, waarna bladeren (vlagbladeren enerzijds, maar ook de andere bladeren) op 3 verschillende momenten in de levenscyclus van de plant, geknipt worden.

Volgende onderzoeksvragen zullen bekeken worden:

• Gaat bladschade na deegrijp stadium nog gepaard met significante opbrengstdervingen?

• Wanneer geeft bladschade de grootste opbrengstdervingen?

• Hoeveel verlies van bladmassa kan men tolereren tegenover een insecticidebehandeling, rekening houdend met de huidige tarweprijzen?

Dit onderwerp beslaat een potproef onder gecontroleerde omstandigheden (serre met klimaatregeling).

Geert Haesaert;

Elias Van De Vijver*

ibbior:---LK-

4Bossen en beken – een pilootstudie naar de effecten van dood hout accumulatie op de waterkwaliteit van de Gondebeek

2+5+6 Lozing van afvalwater, overbemesting van landbouwpercelen, erosie en run-off van bebouwde oppervlakken geven allen aanleiding tot hoge vuilvrachten in onze Vlaamse waterlopen. Waterzuivering is dan ook cruciaal om de huidige waterkwaliteit op peil te houden en zo te voldoen aan de Europese normen. Naast de implementatie van technische waterzuiveringsinstallaties wordt meer en meer gekeken naar goedkopere, natuurlijke alternatieven. Deze bachelorproef gaat dieper in op hoe bebossing, en meer specifiek de accumulatie van dood hout in het stroombed, de kwaliteit van rivieren kan beïnvloeden. Aan de hand van een literatuuronderzoek zullen mogelijke effecten in kaart gebracht worden en een strategie uitgedacht worden om deze effecten in het veld te kunnen bemonsteren. Via veldwerk in de Gondebeek, een laaglandbeek die door het Aalmoeseneiebos (www.aelmoeseneiebos.ugent.be) stroomt, kan de meetcampagne uitgetest worden en kunnen de effecten in de praktijk ingeschat worden, een primeur voor Vlaanderen.

Kris Verheyen;

Peter Goethals

ibbior:--LB- LK-MT

5Wat gebeurt er met zwavel in waterzuiveringsinstallaties?

3 Afvalwater kan significante hoeveelheden zwavel bevatten. Wat er met dit zwavel gebeurt in huishoudelijke afvalwaterzuiveringsinstallaties, is echter tot nu toe nog niet grondig bestudeerd. In dit project zal een inventarisatie worden gemaakt van de mogelijk optredende chemische en biologische zwavelomzettingen in de aerobe, anoxische en anaerobe compartimenten van een

waterzuiveringsinstallatie. Aandacht gaat hierbij ook naar de interactie met de ijzer- en fosforcyclus. Deze omzettingen en interacties zullen vervolgens worden bestudeerd op basis van een bestaand model (in Matlab/Simulink) van een volledige waterzuiveringsinstallatie.

Eveline Volcke ibbior:-CV--- MT

6 De rol van epigenetica in plantenimmuniteit

​ 2 Epigenetische processen, zoals histonmodificaties beïnvloeden of een gen al dan niet tot expressie komt, maar hun rol in plant immuunresponsen is nog vrij onbekend. Histonmodificaties kunnen genoomwijd geanalyseerd worden met behulp van ChIP-seq (op basis van high throughput sequencing). In dit project zal eerst bekeken worden wat er momenteel geweten is over de rol van epigenetische regulatie in de interactie tussen planten en pathogenen. De studenten zullen daarna een ChIP-seq dataset krijgen van zieke rijstplanten, waarmee zij zelf via online tools aan de slag kunnen om de histonveranderingen tijdens dit ziekteproces te interpreteren.

Tina Kyndt; Bruno Verstraeten

ibbior:CG----

7Biostimulanten als vervangers van pesticiden

6 Het gebruik van pesticiden komt steeds meer onder druk te staan waardoor men op zoek gaat naar altenatieve methoden om planten te beschermen en een hoge opbrengst te garanderen. Biostimulanten zijn producten of organismen die hier een bijdrage kunnen leveren. Wat is toestand nu en hoe belangrijk zullen biostimulanten worden in de landbouw?

Danny Geelen ibbior:CG- CV--LK-

(2)

mbinaties

8Biologische plaagbestrijding in de sierteelt: haalbare kaart of utopie?

6 Biologische plaagbestrijding behelst het gebruik van natuurlijke vijanden (roofinsecten en –mijten, sluipwespen) om dierlijke gewasbeschadigers te onderdrukken. Terwijl in de productie van vruchtgroenten onder glas (tomaten, paprika’s, komkommers,…) het gebruik van biologische gewasbeschermingsmiddelen intussen een ingeburgerde praktijk is, blijft deze strategie in de sierteelt nog een uitdaging. Dit heeft in eerste instantie te maken met het feit dat in vele sierteeltgewassen de kleinste schade aan de plant niet door de handel en consument wordt aanvaard. Een aantal sleutelplagen die belangrijke schade geven (zoals de wolluis) kunnen onvoldoende chemisch bestreden worden, waardoor er toch nog chemisch gecorrigeerd moet worden. Daarom moeten er beter biologische strategieën voor deze plagen ontwikkeld worden. Het project zal de mogelijkheden en uitdagingen bij het inzetten van biologische bestrijders in de sierteelt belichten. Er zal beknopt onderzoek worden verricht naar de beheersing van wolluis als een sleutelsoort in verschillende sierteeltgewassen. Er zal worden samengewerkt met het Proefcentrum voor Sierteelt in Destelbergen.

Patrick De Clercq;

Dr. Bruno Gobin (PCS); Laura Golsteyn*

ibbior:---LK-

9Opzetten van een bamboeplantage

3 Bamboe is een verzamelnaam voor grassen uit de subfamilie Bambusoideae. Hoewel bamboe bekend staat als ‘poor man’s timber’ worden verschillende bamboesoorten gebruikt als constructiemateriaal en als grondstof in de textielindustrie. Momenteel heeft China een quasi monopolie op de bamboewereldmarkt.

In dit project zal worden gekeken hoe in andere landen (focus op Zuidoost Azië) een bamboeplantage kan worden opgezet. De studenten bespreken de teeltaspecten en verrichten een financiële analyse van een modelplantage. Verder ligt vooral de nadruk op de socio-ecologische factoren. Hoe kan men de lokale bevolking bij een dergelijke plantage betrekken? Wat is de impact van de bamboeteelt op het milieu en welke plantagebeheerstechnieken kunnen de ecologische duurzaamheid van de bamboeteelt optimaliseren?

Patrick Van Damme

ibbior:--LB- LK-

10 Beeldanalyse van zwemgedrag van zooplanktonorganismen

3 Het Labo Aquacultuur beschikt over apparatuur voor beeldanalyse van zwemgedrag van zooplankton (dit wordt voor het ogenblik gebruikt voor Artemia). Momenteel wordt een voorlopig protocol gebruikt voor analyse van dit zwemgedrag. Dit voorlopig protocol dient echter gestandardiseerd en geoptimaliseerd tot een statistisch representatieve methode. Dit project omvat dus een aantal simulaties van beeldanalyse op Artemia, met de nodige statistische verwerking van de resultaten, om tot een finaal protocol te komen.

Gilbert Van Stappen

ibbior:--LB- LK-MT

11 Nieuwe ontwikkeling in voedselveiligheidssysteem catering en detailhandel

4 Voedselveiligheidssystemen, gebaseerd op basisvoorwaarde programma's en HACCP principes zijn reeds goed geïmplementeerd in Europa. Voor kleine ondernemingen en zeker catering en detailhandel blijft de uitvoering echter een grote uitdaging. Recent zijn er nieuwe richtlijnen vanuit de Europese Commissie en Codex verschenen. Praktisch zullen in enkele catering en/of detailhandelzaken interviews afgenomen worden om zo de impact van deze nieuwe richtlijnen op deze sector in kaart te brengen.

Liesbeth Jacxsens ibbior:-CV-- LK-

12Microbiële eiwitten: de voeding van de toekomst?

1, 2, 4, 5

Op dit moment is onze voeding afhankelijk van dierlijke en plantaardige eiwitten. In dit project willen we onderzoeken of micro-organismen als alternatieve eiwitbron kunnen dienen voor voeder en voeding.

Nico Boon; Peter Clauwaert; Jo De Vrieze

ibbior:CG- CV--LK-MT

13 Gebruik van stamcellen in het voedingsonderzoek bij de mens

1 Stamcellen worden in de geneeskunde gebruikt om (1) de impact van mutaties op ontwikkeling van kanker en (2) de werking van anti-kanker geneesmiddelen te onderzoeken. Organoïde stamcellen worden geïsoleerd uit de darmwand bij gezonde of zieke personen. In het voedingsonderzoek is het gebruik van stamcellen echter nog zeer beperkt. In dit projectwerk wordt nagegaan of organoïde stamcellen kunnen worden gebruikt bij het onderzoek naar ontstaan van colonkanker bij de mens. Naast een literatuurstudie wordt ook een proefplan geschreven om deze stamcellen in het laboratorium te kweken en het bekomen model te valideren (bv via geschikte muismodellen).

John Van Camp;

Charlotte Grootaert

ibbior:CG- CV---

14Functies van houtkanten en wegbermen: meer dan alleen corridors

2 Versnippering van landschappen vormt een groot probleem voor onze biodiversiteit. Soorten geraken immers niet meer van perceel A naar perceel B, wat echter des te noodzakelijker kan zijn als de

klimaatopwarming soorten dwingt om te migreren. Houtkanten (gedomineerd door struiken en bomen) en wegbermen (gedomineerd door grassen) kunnen echter zorgen voor een verbinding tussen verschillende bos- en graslandpercelen. Naast deze zogenoemde corridorfunctie leveren houtkanten en wegbermen echter nog een aantal andere belangrijke diensten. Denk daarbij aan de productie van houtige biomassa en energie, voedselproductie (bessen, vlees via begrazing), sekwestratie van koolstof, etc. Het doel van deze bachelorproef is deze verschillende functies kwantificeren voor een landschap in de regio Melle-Oosterzele teneinde tot een betere waardering te komen van de ecosysteemdiensten geleverd door houtkanten en wegbermen.

Pieter De Frenne;

Kris Verheyen;

Thomas Vanneste;

Sanne Van Den Berge

ibbior:--LB- LK-MT

15 De weg naar Agroptopia:

klimaatbeheersing in hoogtechnologische stadstuinbouw

2/3 Als gevolg van de vraag naar voldoende kwalitatief hoogstaande voedingsproducten in een stedelijke omgeving zit urban horticulture (vertical farming) sterk in de lift. Momenteel bestaan er echter nog geen kant en klare ontwerpen voor dit type hoogtechnologische serres en andere constructies voor meerlagenteelt onder streng gecontroleerde groeiomstandigheden.

In dit project is het de bedoeling via berekeningen en/of simulaties het binnenklimaat in hoge serres en loodsen in 3D te bestuderen. Dit onderzoek moet later toelaten om na te gaan in hoeverre temperatuur-, vocht-, lichtgradiënten e.d.m. nadelig of juist voordelig kunnen zijn voor de teelt van bepaalde gewassen.

Jan Pieters ibbior:--LB- LK-MT

16Belang van chinoline als bouwsteen voor de ontwikkeling van antikankerverbindingen

1 De heterocyclische verbinding chinoline wordt beschouwd als een waardevolle bouwsteen in de medicinale chemie voor de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen met uiteenlopende toepassingen. Ook in het kader van kankeronderzoek vormt de synthese en testing van nieuwe chinolinehoudende structuren een belangrijk studiethema. Dit Bachelorproject haakt hierop in, waarbij het eerste luik tot doel heeft een

Matthias D'Hooghe; Tim Van de Walle

ibbior:CG- CV---

(3)

mbinaties

17 De rol van ribosoom- inactiverende proteïnen in de biotische stressrespons van planten.

6 Heel wat verschillende plantensoorten produceren ribosoom-inactiverende proteïnen (RIP’s) . Dit zijn potentieel cytotoxische enzymen die het ribosomaal RNA kunnen knippen waardoor de proteïnesynthese verhinderd wordt. RIP’s zouden op deze manier onder andere een rol spelen bij de bescherming van planten tegen verschillende vormen van biotische stress zoals pathogenen en insecten.

Literatuurstudie: In de literatuurstudie zal dieper ingegaan worden op de huidige stand van zaken in het onderzoek naar de rol van RIP’s in de biotische stressrespons van planten.

Experimentele opzet: Het effect van een rijst RIP op de pathogene schimmel Magnaporthe oryzae zal onderzocht worden.

Els Van Damme;

Jeroen De Zaeytijd

ibbior:CG--- LK-

18Koolstof vs. Fosfaat: Competitie voor bindingsites in zandige bodems

6 Als gevolg van intensieve landbouwproductie en bemesting accumuleert fosfor (P) in de Vlaamse akkers. Bij overschrijding van de bindingscapaciteit zal P uitspoelen naar het grondwater, vnl. als fosfaat, wat leidt tot algengroei en eutrofiëring van oppervlaktewater. Diverse factoren bepalen P-beschikbaarheid voor plantenopname en uitspoeling. In zure zandige bodems is fosfaat in hoofdzaak gebonden op Fe- en Al- (hydr)oxiden. Bij hoge organische koolstof (OC) gehalten is er mogelijk competitie met P en voor deze bindingssites. Doel van het project is om dergelijk effect van OC op sorptie van P na te gaan door middel van sorptie experimenten. P-sorptie van bodems met een verschillend gehalte aan OC en Fe en Al- hydroxiden, maar gelijkaardige P-verzadiging worden met elkaar vergeleken.

Steven Sleutel; Lisa Mabilde

ibbior:--LB- LK-MT

19Studie van plant-pathogeen interactie met behulp van agro- infiltratie

6 Om een efficiëntere en specifiekere pathogeenbestrijding te bekomen zijn er nieuwe methodes die chemische gewasbescherming kunnen beperken, zoals een behandeling met dubbelstrengig RNA (RNAi) of het gebruik van transgene planten. Om het juiste gen te selecteren is het nuttig om de plant-pathogeen relatie in detail te bestuderen. Eén van de methoden om dit te doen is “agro-infiltratie”. Het doel van dit experiment is om te zien of het geïnfilteerde gen van de pathogeen de verdedigingsrespons van de plant kan uitschakelen of vertragen, wat erop wijst dat het geselecteerde gen een mogelijke target is om uit te schakelen via RNAi en zo de pathogeen minder virulent te maken. Tijdens de bachelorproef worden een aantal genen getest via deze techniek.

Godelieve Gheysen; Lander Bauters

ibbior:CG--- LK-

20Geavanceerde ozonisatie van organische micropolluenten in water beladen met organisch materiaal

6 Organische micropolluenten zoals residu’s van geneesmiddelen worden frequent aangetroffen in het aquatisch milieu, en kunnen – ondanks hun lage concentraties – schadelijke effecten uitoefenen op ecosystemen. Met het oog op strengere Europese normen, dringt een upgrade van de huidige

waterbehandelingsstrategie met behulp van tertiaire zuiveringstechnieken zich op om deze biorecalcitrante stoffen af te breken.

In dit project wordt via literatuuronderzoek nagegaan wat het effect van organisch materiaal is op een nieuw geavanceerd ozonisatieproces. Aan de hand van experimenteel werk wordt het effect verder onderzocht op de verwijdering van geneesmiddelen.

Kristof Demeestere; Stijn Van Hulle; Emma Deniere

ibbior:-CV--- MT

21 Aanpassen van groeimodel voor de blauwe mossel in de Noordzee

3 Aquacultuur in open zee krijgt werelwijd veel meer aandacht. De kweek van de blauwe mossel (Mytilus edulis) wordt uitgetest op de Thornton bank voor de Belgische kust onder het UGent project “Edulis”. Een verfijning van het bestaande Dynamic Energy Budget ( DEB) -model is noodzakelijk om de groei van de mossel en de nutriëntenopname door dit filterend diertje in de open Noordzee te kunnen voorspellen.

Hiervoor worden biologische en chemische velddata en historische data verzameld. Het is de taak van de studenten de gegevens onder de juiste vorm in te brengen en het model te laten proefdraaien.

Nancy Nevejan;

Mathieu Wille;

Evert Lataire

ibbior:CG- CV-LB-LK-

MT

22 Het in kaart brengen van schelpdierhatcheries in de wereld

2/4 Een van de belangrijkste bottlenecks in de aquacultuur is de productie van pootgoed. De

schelpdierindustrie hangt nog sterk af van de invang van wild zaad, maar in de laatste decennia neemt het belang van broedhuizen steeds maar toe, gezien de sector kampt met onvoorspelbare aanvoer van zaad en een groeiende behoefte heeft aan geselecteerde dieren die bijv. ziekteresistent of steriel zijn. Hiermee gepaard groeit de behoefte aan artificiële voeders en aan microbiële management tools. Om dergelijke ontwikkelingen te ondersteunen, is het noodzakelijk over een baseline studie te beschikken die de sector van schelpdierbroedhuizen in kaart brengt in termen van productie en soorten.

De studenten worden verwacht zoveel mogelijk gegevens te verzamelen uit rapporten, verslagen en peer- reviewed artikels. Tenslotte zullen ze een inschatting maken van de hoeveelheid microalgen die geconsumeerd worden door de schelpdieren in de broedhuizen (wereldwijd).

Nancy Nevejan ibbior:CG- CV-LB-LK-

MT

23Transformeren we onze zeeën in actieve lucht vervuilers?

2 Het inhaleren van mariene aerosolen, die geproduceerd worden door brekende golven, is voor kustpopulaties een continue blootstellingsroute voor allerlei stoffen. In tegenstelling tot vertrouwde biogene stoffen, waar de mens gedurende 1000’en jaren mee evolueerde, vormen antropogene (micro)polluenten een “nieuwe” blootstelling via deze route. Toch is slechts weinig gekend over deze blootstellingsroute. In deze bachelor proef willen we een kwantitatieve berekening uitvoeren om te exploreren welke (micro)polluenten een dergelijke luchtconcentratie kunnen bereiken die mogelijks een humaan effect teweeg brengen. Voor deze oefening zijn er datasets beschikbaar van gemeten

concentraties in het zeewater, voldoende literatuur over sea spray aerosolisatie en eigen expertise over de potentiële opconcentratie van stoffen in dergelijke aerosolen.

Colin Janssen; Karel De Schamphelaere;

Emmanuel Van Acker*

ibbior:-CV- LB--MT

24Van individuen naar populaties en ecosystemen – dynamische effecten van zware metalen op Daphnia magna (de watervlo) populaties

3 De huidige risico-evaluatie van zware metalen is gebaseerd op effecten op het individu-niveau bij constante (laboratorium) condities. In de realiteit vinden we echter populaties binnen ecosystemen die blootgesteld worden aan tijdvariabele concentraties van zware metalen. Deze bachelorproef behandelt het verkennen van het gebruik van toxicokinetische (TK) en toxicodynamische (TD) modellen om dynamische effecten van zware metalen (Cu en Ni) op Daphnia magna (de watervlo) populaties te voorspellen. Het praktisch gedeelte omvat het toepassen van TKTD modellen in een bestaand populatiemodel voor Daphnia magna.

Het model zal worden aangepast en gekalibreerd op basis van bestaande data, waarna een aantal blootstellingsscenario’s zullen worden opgesteld en gesimuleerd. Het doel is om uiteindelijk een idee te krijgen van de effecten van zware metalen op Daphnia magna populaties onder dynamische

blootstellingscondities (vb. gepulseerde of sequentiële blootstelling).

Karel De Schamphelaere;

Karel Vlaeminck*

ibbior:---- MT

(4)

mbinaties

25Op zoek naar een oplossing voor de tegenstrijdigheden in de risico- evaluatie van mengsels

6 Terwijl organismen typisch blootgesteld worden aan een grote verscheidenheid aan chemische verbindingen in de natuur, focust de ecologische risico-evaluatie (ERA) zich gewoonlijk op de potentiele effecten van enkelvoudige stoffen. Momenteel bestaat er geen methode die de effecten van

“environmentally realistic contaminant mixtures” (ERCMs) evalueert. In dit project combineren de studenten een literatuurstudie, die dit tekort aan methoden voor het biotesten van ERCM blootlegt, en een proof of principle labostudie, die de klassieke evaluaties van enkelvoudige stoffen vergelijkt met passive dosing, gebruikmakende van passive samplers. De studenten krijgen hierdoor inzicht in ecotoxicologische biotesten, chemische analyses en wetgeving. De resultaten van deze studie zullen gebruikt worden om de gaten in de huidige risico-evaluatie op te vullen.

Karel De Schamphelaere;

Samuel Moeris*

ibbior:-CV--- MT

26Een zoute cocktail waar je niet van wil drinken – Effecten van chemische mengsels in de Noordzee

6 Elk jaar worden er grote hoeveelheden chemicaliën geproduceerd die ons helpen om een comfortabel en modern leven te leiden. Als gevolg van onvoldoende afwaterwaterzuiveringen en andere - meestal - onopzettelijke emissies, komt een deel van die stoffen terecht in onze Noordzee, wat uiteindelijk leidt tot een complexe ‘chemische cocktail’. Terwijl gemeten concentraties van individuele stoffen gewoonlijk als ongevaarlijk ingeschat worden, zijn de gecombineerde effecten van chemische mengsels moeilijk te voorspellen. In dit project zullen daarom de toxische effecten van stoffen, die onlangs gemeten werden in de Noordzee, zowel individueel als in mengsels onderzocht worden. De eenoogkreeft Nitocra spinipes zal hierbij worden gebruikt als model testorganisme. Verschillende modellen voor mengseleffecten zullen worden gebruikt om de data te analyseren op additieve, synergistische of antagonistische effecten.

Karel De Schamphelaere;

Josef Koch*

ibbior:---- MT

27Ocean’s & Human Health:

beïnvloedt de oceaan onze gezondheid?

2 Men spreekt vaak van “gezonde zeelucht”, maar er is ook steeds meer wetenschappelijk bewijs dat de zee een positieve invloed heeft op onze menselijke gezondheid. Een recente hypothese stelt dat dit komt door allerlei natuurlijke stoffen aanwezig in zeelucht die bepaalde mechanismen in ons lichaam positief beïnvloeden. Deze natuurlijke stoffen zouden geproduceerd worden door marine organismen en onderzoek heeft reeds aangetoond dat wanneer men deze stoffen blootstelt aan humane long cellijnen, bepaalde mechanismen in deze longcellijnen positief beïnvloed worden. In dit project gaan we onderzoeken of het DNA coderend voor deze mechanismen verschilt tussen humane populaties die dicht en ver van de zee wonen. We verwachten immers dat deze mechanismen efficiënter en beter ontwikkeld zijn bij humane populaties die generatie na generatie aan de zee gewoond hebben (bvb Caraïbische populaties).

Jana Asselman;

Colin Janssen

ibbior:CG---- MT

28Community transcriptomics in de Noordzee – Kunnen we dit gebruiken?

6 Een fundamentele vraag in de ecologie is hoe levensgemeenschappen beïnvloed worden door hun omgeving. Klassieke analyses correleren soortendiversiteit en -abundanties met (a)biotische parameters, terwijl de genetische diversiteit vaak wordt genegeerd. Een relatief nieuwe methode om gemeenschappen te bestuderen is via community transcriptomics, een genomische techniek die naar genexpressie op het niveau van een levensgemeenschap kijkt. In dit project exploreren we de voor en nadelen van deze techniek, waarin we de vergelijking maken met de klassieke methoden en deze methode uitproberen in het labo aan de hand van een planktongemeenschap uit de Noordzee.

Jana Asselman;

Karel De Schamphelaere;

Ilias Semmouri*

ibbior:CG---- MT

29Interacties in het humane microbiome

2 Het menselijk microbioom is de verzameling van microorganismen die in en op het menselijk lichaam leven. Het microbioom levert een cruciale bijdrage aan het functioneren van ons lichaam in domeinen als immuniteit, vertering en weerstand tegen infecties. Dankzij moderne sequeneringtechnieken kan de samenstelling van het microbioom relatief gemakkelijk in kaart gebracht worden. Alle gekoloniseerde oppervlakten, zoals de huid, de luchtwegen en de darm, vormen een unieke niche en hun microbiomen hebben bijgevolg hun eigen microbiële samenstelling. Door deze gelijkaardige omstandigheden en directe beïnvloeding zijn de abundanties van de aanwezige bacteriën gecorreleerd; microbiële gemeenschappen vormen netwerken. Het doel van deze bachelorproef is om een overzicht te geven van de bestaande literatuur over de structuur van deze netwerken op de verschillende lichamsdelen van de mens in termen van aantal en sterktes van interacties. Later kunnen deze bevindingen vergeleken worden met netwerken geschat op de publiek beschikbare data van het Human Microbiome Project. Hiertoe dienen de studenten zelf een dataset te analyseren.

Olivier Thas ibbior:CG- CV---MT

30Digitale PCR: toepassingen van een nieuwe generatie polymerase kettingreactie

3 Digitale polymerase kettingreactie (digital polymerase chain reaction, dPCR) is een vorm van PCR die toelaat om nucleïnezuren (DNA, RNA) te detecteren en kwantificeren. De laatste jaren kan deze techniek een almaar toenemende aandacht genieten binnen verschillende onderzoeksdomeinen in de biologische wetenschappen, dit door zijn geroemde juistheid en precisie.

In dit project zal een literatuurstudie gevoerd worden naar de eigenschappen van digitale PCR: hoeveel bewijs is er dat deze techniek inderdaad nauwkeurig is? Op basis van de gevonden parameters zal vervolgens a.d.h.v. simulaties nagegaan worden of bepaalde toepassingen (monitoring van virale infectie, NIPT-testing, GMO-analyse …) haalbare kaart zijn.

Olivier Thas ibbior:CG- CV---MT

31 Imprinting deregulatie in borstkanker

2 Genomische imprinting is het fenomeen waarbij enkel het maternaal of paternaal allel van een gen tot expressie komt. Imprinting deregulatie komt voor in bv. Prader-Willi en Angelman syndroom, maar ook vaak in kanker. Tijdens ons onderzoek hebben we imprinted genen geïdentificeerd in borstweefsel, en werd duidelijk dat zowat alle van deze imprinted genen tot een lagere expressie kwamen in borstkanker.

De doelstelling van dit project is om één of meer andere genen te identificeren, “masterswitches”, die deze systematische verstoring zouden kunnen veroorzaken. Hiervoor zal een hoog kwalitatieve genexpressie dataset van borst(kanker)weefsel worden geanalyseerd.

Tim De Meyer ibbior:CG----

(5)

mbinaties

32 Forensische epigenetica 2 Epigenetica bestudeert eigenschappen die wel overerfbaar zijn, maar niet in de eigenlijke DNA sequentie zitten vervat. DNA methylatie, de methylatie van cytosines, is de meest bestudeerde epigenetische eigenschap en is sterk geassocieerd met de regulatie van genexpressie. Het DNA methylatieprofiel kan veranderen door de omgeving, en is bijvoorbeeld vaak verstoord in kanker. Recent onderzoek heeft bovendien aangetoond dat het karakteriseren van een beperkt aantal loci voldoende is om een goede inschatting te maken van iemands leeftijd, zelfs met forensische toepassingen. Voor dit project is het de bedoeling om epigenetische leeftijdsprofilering te gaan toepassen op publiek beschikbare data als test voor forensisch potentieel, al dan niet aangevuld met het onderzoeken naar de link met kanker of andere ziekten.

Wim Van Criekinge ibbior:CG----

33Potentieel van plantaardige afvalstromen uit de

voedingsindustrie als grondstof voor bioinsecticiden

6 Bij het verwerken van plantaardige grondstoffen in de voedingsindustrie ontstaan diverse afvalstromen die als afval worden verwerkt of gebruikt in de productie van diervoeder. Het bewustzijn groeit echter dat in deze afvalstromen potentieel vermarktbare bioproducten aanwezig zijn. Het gebruik van insecticiden is noodzakelijk in diverse landbouwkundige systemen, maar het beperken en bannen van synthetische insecticiden, resulteert in een toenemende vraag naar bioinsecticiden, zoals neemolie of azadirachtine, als waardevolle natuurproducten voor gewasbescherming.

In deze bachelorproef zullen verschillende aspecten van bioinsecticiden uit plantaardige afvalstromen worden bestudeerd, zoals potentiële grondstoffen en natuurproducten, mogelijke extractie- en isolatiemethoden, insecticide testing tegen (niet-)doelorganismen, wetgeving en registratie. Op basis van deze gegevens, zal een geschikte afvalstroom of natuurproduct gekozen worden waarvan de verschillende relevante eigenschappen geëvalueerd zullen worden.

Sven Mangelinckx;

Guy Smagghe

ibbior:-CV-- LK-MT

34Alternatieven voor vlees van slachtdieren: hoe maak je dan charcuterie?

6 Vlees blijkt steeds meer onderdruk te staan bij de consument. Daarom zoekt de levensmiddelenindustrie naar alternatieven voor vlees van slachtdieren om broodbeleg te maken. Dit project beoogt het in kaart brengen van mogelijke alternatieve grondstoffen en technologieën voor het maken van charcuterie zonder vlees afkomstig van levende dieren. Naast plantaardige eiwitbronnen wordt tevens de stand van zaken rond kweekvlees in kaart gebracht. Voor het praktisch gedeelte worden producten uit de markt, die een alternatief bieden voor charcuterie op basis van slachtvlees, bestudeerd naar samenstelling en naar microbiologische kwaliteit.

Frank Devlieghere ibbior:-CV---

35Bestuivingsefficiëntie van bestuivende insecten bij aardbei en zoete kers

6 Een goede opbrengst in de fruitteelt impliceert een efficiënte en intensieve kruisbestuiving in een korte bloeiperiode. Diverse bestuivergemeenschappen garanderen de meest stabiele en effectieve bestuiving.

Echter, de bestuivingsefficiëntie van bepaalde soorten van insecten (hommels, solitaire bij, honingbij, zweefvlieg, etc) is afhankelijk van verschillende factoren en kan aanzienlijk variëren. Inzicht omtrent welke bestuivers een grote bijdrage kunnen leveren aan deze bestuiving is nodig. Dit zal ervoor zorgen dat de landbouwsector bereid is een grotere diversiteit aan bestuivers actief te ondersteunen.

Het project omvat een literatuurstudie over de verschillende foerageerkarakteristieken van bestuivers en hun bestuivingsefficiëntie. Daarnaast zal een praktijkstudie gebeuren in boomgaarden (aardbei; zoete kers) om de bestuivingsefficiëntie te bepalen van verschillende groepen bestuivers.

Guy Smagghe; Ivan Meeus; Maxime Eeraerts*

ibbior:--LB- LK-

36Bijenhotels voor optimale bestuiving: natuurbeheer hand in hand met fruitteelt?

6 Net zoals de honingbij staan wilde bestuivers (solitaire bijen, hommels, zweefvliegen) de laatste decennia sterk onder druk. Ook in de Vlaamse fruitteelt werd vastgesteld dat de diversiteit aan bestuivers zeer arm is. Een geschikte bestuivergemeenschap is hier echter essentieel gezien de hoge bestuivingsafhankelijkheid van de teelt. Optimalisatie van de bestuivergemeenschap en bijhorende bestuivingsdienst vraagt doelgerichte en kosten-efficiënte maatregelen voor een duurzame vestiging van wilde

bestuivergemeenschappen. Zo zal de landbouwsector genieten van een verzekerde en verbeterde opbrengst en draagt ze haar steentje bij aan de instandhouding van wilde bijen en andere bestuivers.

Het project omvat een literatuurstudie omtrent verschillende maatregelen ter ondersteuning van bestuivers. Daarnaast zal een studie onderzoeken welke plantensoorten voor en na de fruitbloei bepaalde bijensoorten ondersteunen. De focus zal gaan naar bijensoorten die in bijenhotels nestelen.

Guy Smagghe; Ivan Meeus; Maxime Eeraerts*

ibbior:--LB- LK-

37“Is kiezen verliezen?”: een wiskundige benadering van het aggregeren van voorkeuren

3+4 Socialekeuzetheorie is de (wiskundig georiënteerde) wetenschap die bestudeert hoe een consensus tot stand komt uit de voorkeuren van verschillende kiezers. Door de verscheidenheid aan potentiële toepassingen in onderzoeksdomeinen zoals ecosysteem management, duurzaamheidsevaluatie en preferentie-analyse bij consumenten, is deze wetenschap van groot belang voor de faculteit bio- ingenieurswetenschappen.

In het kader van dit project dienen de studenten een overzicht te maken van de meest eenvoudige tot de meest complexe wiskundige methoden die in deze context kunnen gebruikt worden. Daarnaast zullen zij een klein experiment opzetten, uitvoeren en de data ervan verwerken. Het experiment heeft tot doel de methodes te illustreren.

Meer informatie: bernard.debaets@ugent.be

Bernard De Baets;

Raúl Pérez Fernández*

ibbior:CG- CV-LB-LK-

MT

(6)

mbinaties

38“The dry gets drier, the wet gets wetter”: klimaatsverandering van nabij bekeken

3 Deze bewering wordt vaak gehoord in de discussie omtrent de droogte- en neerslagontwikkelingen tengevolge van de klimaatsverandering. Wat wordt met droogte bedoeld? Komen droogtes frequenter voor? Duren droogtes langer? Worden er grotere neerslaghoeveelheden gemeten? Kan de bewering dat droge gebieden alsmaar droger worden en natte gebieden alsmaar natter, gestaafd of weerlegd worden aan de hand van gemeten neerslagreeksen voor diverse meetstations verspreid over de wereld?

In dit bachelorproject zal aan de hand van vrij beschikbare dagelijkse neerslagmetingen uit verschillende regio's de droogte- en neerslagontwikkelingen nagegaan worden. Hiervoor kunnen bijvoorbeeld verschillende statistische momenten (jaarlijkse gemiddelde neerslag, variantie, …), jaarlijkse maxima, bestaande droogteindices, e.d. berekend en geanalyseerd worden.

Meer informatie: hilde.vernieuwe@ugent.be

Bernard De Baets;

Niko Verhoest;

Hilde Vernieuwe*

ibbior:--LB--

39Cameravallen om

dierenpopulaties te monitoren

3+5 Voor goed natuurbeheer is het erg belangrijk om populaties van grote dieren zoals herten en everzwijnen te kunnen opvolgen. Het gebruik van cameravallen, in tegenstelling tot een zendertje, laat toe om meerdere diersoorten tegelijkertijd te monitoren zonder dat die eerst gevangen moeten worden. In dit project bekijken we welke informatie we kunnen halen uit dergelijke cameravallen en onderzoeken we hier de technologische uitdagingen. In het praktisch luik zullen we zelf een Reconyx camera uithangen om via citizen science inzicht te verwerven in de stadsecologie van Gent.

Meer informatie: michiel.stock@ugent.be

Bernard De Baets;

Michiel Stock; Jim Casaer (INBO)*

ibbior:--LB- LK-MT

40De moderne ecoloog:

biodiversiteit in het tijdperk van big data en open science

3 De tijd is voorbij dat wetenschappers zich beperken tot hun eigen kleine veldproeven. In de context van open science worden wetenschappers steeds meer aangemoedigd om hun data vrij beschikbaar te stellen zodat anderen er kunnen op verder bouwen. Databanken zoals GBIF (www.gbif.org) beschikken over een schat aan informatie waarmee lokale en globale modellen voor biodiversiteit en ecologische veranderingen kunnen gebouwd worden, een belangrijk hulpmiddel om met de huidige klimaat-en milieuproblematieken om te gaan!

Er zijn echter wel belangrijke uitdagingen: hoe ga je om met de enorme heterogeniteit van deze data? In dit project zullen we een studie uitvoeren naar good practices en mogelijkheden voor open science in de ecologie.

Meer informatie: michiel.stock@ugent.be

Bernard De Baets;

Michiel Stock;

Peter Desmet (INBO)*

ibbior:--LB- LK-MT

41Lab-on-a-chip technologie voor gepersonaliseerde diagnostiek

3 Velen van ons dromen van een eigen laboratorium doch weinigen hebben een gaschromatograaf, PCR toestel of bioreactor in hun kelder staan. Lab-on-a-chip technologie tracht de verschillende

eenheidsprocessen van een labo te miniaturiseren en samen te brengen op een chip vaak niet groter dan een bankkaart. Deze kleine schaal brengt een sterke prijsdaling met zich mee (geen duur toestel of grote hoeveelheden reagentia), en laten automatisering en hoge doorvoer van de analyses toe.

In dit project willen we onderzoeken hoe we een lab-on-chip kunnen aanwenden voor gepersonaliseerde metabolomics, meer bepaald het analyseren van urine. In een korte literatuurstudie geven we eerst een overzicht geven van de technologie. Daarna gaan we zelf aan de slag, we bouwen een do-it-yourself infrarood spectrometer en onderzoeken hoe dit gebruikt kan worden om metabolische fingerprints te genereren om gezondheid op te volgen. Dit project zal een boeiende mix zijn van procestechnologie, (bio)chemie, data-analyse en een flinke dosis praktijkwerk.

bram.dejaegher@ugent.be michiel.stock@ugent.be

Bernard De Baets;

Ingmar Nopens;

Michiel Stock;

Bram De Jaegher*

ibbior:CG- CV-LB-LK-

MT

42Burgerwetenschap: een essentiële schakel in de monitoring van biodiversiteit?

2,5 De biodiversiteit staat globaal onder druk. Gelukkig werd het behoud van soorten en hun leefgebieden de laatste jaren stevig verankerd in het nationale en internationale milieubeleid. Maar hoe kunnen we soorten beschermen als we niet weten dat ze er zijn? Wetenschappelijke monitoringsprogramma’s brengen soorten in kaart, maar moeten door gebrek aan mensen en middelen vaak focussen op bepaalde soortgroepen en gebieden. Citizen science of burgerwetenschap kan hier veel potentieel hebben. De inzet van vrijwilligers is populairder dan ooit. Nieuwe toepassingen zoals het invoeren van waarnemingen via de smartphone en de ontwikkeling van gebruiksvriendelijke webplatformen om data te raadplegen maken burgerwetenschap erg aantrekkelijk. Hier houden we citizen science voor de monitoring biodiversiteit tegen het licht. Werd het een essentiële schakel voor onderzoek of blijft het bij een tijdverdrijf voor vrijwilligers?

Lander Baeten ibbior:--LB- LK-MT

43Maisvelden: aantrekkelijk bijenhotel of ecologische val?

6 De aandacht voor het belang van wilde bijen voor bestuivingsdiensten is de laatste jaren erg toegenomen.

Helaas staan veel soorten vandaag onder druk, mede door gebrek aan nestgelegenheid. Maisvelden bieden potentieel nestengelegenheid voor grondnestelende bijen. De vraag is echter of deze akkers echt een veilige nestplaats zijn of eerder een ecologische val vormen, waar de nestcyclus verstoord kan worden door bv. ploegen, pesticiden etc. In deze bachelorproef wordt het teeltproces van mais en de compatibiliteit met de levenscyclus van zandbijen bestudeert aan de hand van een literatuurstudie. Praktisch werk omvat het vangen en determineren van bijen langs akkerranden ter ondersteuning van de literatuurstudie.

Guy Smagghe; Ivan Meeus; Matti Pisman*

ibbior:--LB- LK-

44Kunnen emoji ons meer vertellen over hoe lekker kinderen een product vinden?

4 Kinderen groeien op met digitale media en komen zo in contact met nieuwe communicatievormen. Tijdens dit project wordt onderzocht of emoji een alternatieve manier zijn dan gewone woorden voor een voedingsproductbeoordeling (o.a. smaak) voor jonge kinderen. Dit is interessant omdat jonge kinderen enerzijds nog niet altijd zich vlot kunnen uitdrukken, lezen en schrijven maar anderzijds wel al in aanraking komen met emoji. Tijdens dit project zullen er enkele vragenlijsten met smaaktesten worden afgenomen bij jonge kinderen in een schoolomgeving.

Xavier Gellynck;

Joachim Schouteten

ibbior:-CV-- LK-

(7)

mbinaties

45Inactivatie van microbiële toxinen aan de hand van UV licht

6 In het kader van deze bachelor project zullen de studenten een praktische protocol ontwikkelen en beknopte labo onderzoek uitvoeren over effectiviteit en mogelijk gebruik van UV-licht om microbiële (vooral bacteriële) toxinen te inactiveren. Deze toxines worden geproduceerd door voedselgedragen pathogenen, die sommige van de belangrijkste gevaren in voedselveiligheid vertegenwoordigen. Hun eliminatie en inactivatie is van groot belang voor de voedingsindustrie. Mogelijke toxinen omvatten die van Bacillus cereus en Staphylococcus aureus.

Andreja Rajkovic;

Katrien Begyn*

ibbior:CG- CV---

46Opportunistische pathogenen in groenten en fruit: hoe gevaarlijk zijn bacteriën in ons eten ?

4,6 De nieuwe voedingsdriehoek beveelt aan om meer groenten en fruit te eten. Ons eten zit vol met bacteriën, goede en slechte bacteriën. Slechte bacteriën zorgen voor bederf en kunnen U soms ziek maken.

Goede bacteriën zorgen net voor een versterking van het darmmicrobioom en bieden weerstand tegen invasie van slechte bacteriën. Wanneer we op onderzoek gaan met de nieuwste technieken vinden we een diversiteit aan bacteriën in groenten en fruit, en toch ook wel vaak ‘ziekteverwekkers’. Maar wat maakt een bacterie nu tot een ziekteverwekker, hoe gevaarlijk zijn die kiemen echt en wanneer is er effectief een probleem van voedselveiligheid?

Mieke Uyttendaele;

Monica Höfte

ibbior:CG- CV--LK-

47Toepassing van machinaal leren voor bepaling en voorspelling van voedselkwaliteit, - authenticiteit en –verspilling.

4 Vergeleken met andere wetenschapsdomeinen wordt machinaal leren nog niet zo frequent toegepast binnen de voedingswetenschappen. Dit heeft vooral te maken met het gebrek aan gestandaardiseerde en gecentraliseerde data en de heterogeniteit van de data (metagonomics, microbiologie, chemie, sensoriek, supply chain, social media, …). Via een literatuurstudie zullen de studenten in kaart brengen welke soorten data er bestaan m.b.t. het onderwerp, wat de onderlinge relaties zijn en hoe ze passen binnen opkomende technologieën zoals bijvoorbeeld blockchain. Tevens zal er gekeken worden naar welke machine learning methodes er (kunnen) worden toegepast op de beschikbare data binnen de voedingswetenschappen. Wat de praktijk betreft, zullen de studenten een vragenlijst opstellen voor voedingsbedrijven om te peilen naar de manier waarop ze hun data verzamelen, beheren en er machine learning op toepassen.

Frank Devlieghere;

Bernard De Baets;

Mike Vanderroost*;

Lotta Kuuliala*

ibbior:-CV---

48 Complexiteit van het zuiveren van zoute afvalwaterstromen

6 In verschillende waterzuiveringsprocessen is de affiniteit van organische polluenten voor vaste organische stoffen van belang. In het geval van adsorptie is het gewenst dat de affiniteit van de polluenten zeer hoog is, maar in het geval van membraanfiltratie willen we dit net vermijden omdat het membraan de polluenten anders niet efficiënt kan tegenhouden.

Eén van de doelen binnen ons labo is het voorspellen van affiniteit tussen polluenten en

adsorbentia/membranen. Eerder onderzoek heeft uitgewezen dat verschillende alcoholen, die normaal gezien goed wateroplosbaar zijn, in het bijzijn van zout sterk adsorberen aan membranen waardoor de verwijdering daalt. Deze zoute omstandigheden komen courant voor tijdens zeewaterontzilting of in industriële afvalstromen.

In dit project is het de bedoeling om praktische proeven uit te voeren met verschillende alcoholen en adsorbentia bij verschillende zoutconcentraties, en zo de affiniteit te berekenen/voorspellen.

Arne Verliefde;

Arnout D’Haese

ibbior:CG- CV-LB-LK-

MT

49 Aanpassen of sterven in een veranderende leefomgeving

3 De biodiversiteit van natuurlijke ecosysteme wordt bedreigd door snelle milieuveranderingen, waardoor soorten kwetsbaar worden. Door een goed begrip van de reactie van soorten op dergelijke spanningen, kunnen wetenschappers leren wanneer en hoe ze moeten ingrijpen in dergelijke ecosystemen met het oog op het behoud van de biodiversiteit. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van wiskundige modellen om de mogelijke reacties van in silico soorten te onderzoeken in verschillende scenario's. In het kader van dit project zullen de studenten een dergelijk model gebruiken om zelf de gevolgen van wijzigende milieu- omstandigheden op soorten te ontdekken. Het te gebruiken individu-gebaseerde model is ruimtelijk expliciet en kan derhalve rekening houden met de natuurlijke variabiliteit que kenmerken, gedrag en activiteiten die bestaat tussen individuen.

Jan Baetens;

Bernard De Baets;

Aisling Daly*

ibbior:CG- CV-LB-LK-

MT

50Hernieuwbare bouwmaterialen:

op naar een duurzame bouwsector

6 Hernieuwbare bouwmaterialen zijn afkomstig van natuurlijke grondstoffen zoals hout, vlas, hennep, etc.

Naast het feit dat deze materialen hernieuwbaar zijn, worden ze geproduceerd met een aanzienlijke hoeveelheid minder energie dan veel standaard bouwmaterialen zoals staal en beton. Hernieuwbare bouwmaterialen krijgen dan ook heel wat aandacht in de bouwsector, zeker nu het belang van duurzaamheid toeneemt in de maatschappij. Er is echter een groot gebrek aan data en ervaring, wat de bouwsector ervan weerhoudt om deze materialen massaal in te zetten. In dit bachelorproject zullen jullie een SWOT-analyse (Strengths, Weaknesses, Opportunities, Threats) uitvoeren rond de toepassing van hernieuwbare materialen in de bouwsector. In het praktisch gedeelte, krijgen jullie de gelegenheid om enkele hernieuwbare bouwmaterialen te testen naar hun gevoeligheid voor schimmelaantasting.

jan Baetens; Jan Van den Bulcke;

Liselotte De Ligne*

ibbior:CG- CV-LB-LK-

MT

51Over het muurtje kijken: biofilm- geïnspireerde modellen voor filtratieprocessen

3 Membraanbioreactoren (MBRs) voor afvalwaterzuivering maken gebruik van een biologische zuivering via actief slib, gecombineerd met een filtratiestap via membranen. Een groot struikelblok bij deze techniek is de vervuiling van de membranen door vorming van een filterkoek. Deze koeklaag, die sterke gelijkenissen vertoont met een biofilm, wordt traditioneel beschreven als een uniforme laag. Met microscopische technieken stelt men echter een ware structuur vast in deze filterkoek. Recenter ontwikkelde modellen zijn in staat deze koekvorming meer waarheidsgetrouw te beschrijven, via bv. cellulaire automaten. In dit project is het de bedoeling een overzicht te creëren van de bestaande biofilmmodellen gebaseerd op dergelijke technieken en de daarin beschreven processen. Een filterkoekmodel kan vervolgens worden geanalyseerd met betrekking tot de meest cruciale parameters via een sensitiviteitsanalyse, met het oog op een latere experimentele bepaling van de parameters.

Jan Baetens;

Ingmar Nopens;

Wouter Naessens*

ibbior:CG- CV-LB-LK-

MT

(8)

mbinaties

52Hoe sociaal zijn partikels?

Complexe netwerken op basis van microscopische beelden

3 Filtratieprocessen vindt men in vele sectoren, zoals de medische wereld (bv. hemodialyse voor de zuivering van bloed van nierpatiënten), de voedingsindustrie (bv. filtratie van bier voor afscheiding van gist), de milieusector (bv. filtratie van afvalwater of membraanfiltratie voor drinkwaterproductie) en vele andere.

Het hoofddoel is telkens het afscheiden van partikels van een vloeistofstroom. Deze processen hebben echter allemaal te lijden onder het feit dat partikels zich op het filtratie-oppervlak vastzetten en de verdere filtratie bemoeilijken. Dit proces is vrij complex, en dient beter bestudeerd te worden om

procesoptimalisatie mogelijk te maken. Daarom werden stereomicroscopische beelden van een

membraanoppervlak genomen waarop partikels aanwezig zijn. De bedoeling van dit project is een overzicht te creëren van methoden om deze beelden te bestuderen en informatie te winnen via beeldanalyse. In het praktisch deel van dit werk kan aan de slag gegaan worden met een methode die ‘complexe netwerken’

genereert op basis van de beelden. Een dergelijke voorstelling- kan veel informatie opleveren over de manier waarop partikels zich organiseren en hun onderlinge connectiviteit.

Jan Baetens;

Ingmar Nopens;

Wouter Naessens*

ibbior:CG- CV-LB-LK-

MT

53Toepassing van machinaal leren voor bepaling en voorspelling van voedselkwaliteit, - authenticiteit en –verspilling.

4 Vergeleken met andere wetenschapsdomeinen wordt machinaal leren nog niet zo frequent toegepast binnen de voedingswetenschappen. Dit heeft vooral te maken met het gebrek aan gestandaardiseerde en gecentraliseerde data en de heterogeniteit van de data (metagonomics, microbiologie, chemie, sensoriek, supply chain, social media, …). Via een literatuurstudie zullen de studenten in kaart brengen welke soorten data er bestaan m.b.t. het onderwerp, wat de onderlinge relaties zijn en hoe ze passen binnen opkomende technologieën zoals bijvoorbeeld blockchain. Tevens zal er gekeken worden naar welke machine learning methodes er (kunnen) worden toegepast op de beschikbare data binnen de voedingswetenschappen. Wat de praktijk betreft, zullen de studenten een vragenlijst opstellen voor voedingsbedrijven om te peilen naar de manier waarop ze hun data verzamelen, beheren en er machine learning op toepassen.

Frank Devlieghere;

Bernard De Baets;

Mike Vanderroost*;

Lotta Kuuliala*

ibbior:-CV---

54 Studie naar nieuwe lipide oxidatie merkers voor de voedingsindustrie.

1,6 Oxidatie processen vormen een groot probleem voor de voedingsindustrie omdat deze de voedselkwaliteit sterk kunnen beïnvloeden. Vetoxidatie werd daarom reeds heel intensief bestudeerd. Echter kunnen vetoxidatieproducten ook interageren met andere componenten aanwezig is een levensmiddelen zoals vb.

eiwitten. Hierdoor wordt de vetoxidatie in een levensmiddel vaak sterk onderschat omdat deze vetoxidatieproducten gebruikt worden als lipide oxiatiemerkers. Het doel van deze studie is om na te gaan in welke mate malondialdehyde, een veelgebruikte lipide oxidatiemerker, in staat is te interageren met enkele belangrijke voedingsadditieven zoals vb vitamine C, nitriet, etc. Hierbij dient een proefplan te worden opgesteld waarna deze (deels) zal uitgevoerd worden in het lab.

Bruno De Meulenaer;

Angelique Vandemoortele

ibbior:-CV---

55 Kunnen we meer waarde halen uit eiwitrijk afval?

6 De melk-, vlees- en visindustrie produceert grote hoeveelheden eiwitrijk afval dat normaal wordt omgezet in energie via anaerobe vergisting. Gelijkaardige anaerobe processen kunnen echter ook gebruikt worden om vetzuren te produceren. Deze vetzuren zijn precursors van bioplastics, biobrandstoffen en geurstoffen.

Deze bachelorproef zal zich richten op de fermentatie van verschillende afvalstromen om vetzuren te produceren.

Ramon Ganigue ibbior:---- MT

56De biotechnologische revolutie:

zijn labostammen opgewassen tegen 2de generatie grondstoffen?

6 Steeds meer industriële productieprocessen maken gebruik van witte biotechnologie, omwille van hun milieuvriendelijke eigenschappen en het productiepotentieel van micro-organismen. Deze micro- organismen worden in het labo ontwikkeld om complexe en waardevolle producten te maken op basis van hernieuwbare bronnen zoals landbouwgewassen. Om de duurzaamheid van deze processen te garanderen zal op termijn moeten worden overgegaan op 2de generatie grondstoffen die worden gewonnen uit afvalstromen. Om deze transitie te vergemakkelijken zal een studie worden uitgevoerd om de robuustheid van laboratorium stammen tegenover dergelijke grondstoffen te vergelijken met die van industriële stammen. Op termijn zal dit bijdragen tot de ontwikkeling van duurzame processen die niet meer in concurrentie treden met onze voeding.

Wim Soetaert;

Sofie De Maeseneire; Anke Goormans*; Veerle De Clercq*

ibbior:CG- CV---

57Hout ter verbetering van de leefomgeving van ouderen

1, 5 Gezien de demografische evolutie in West-Europa zal de aandacht voor een gezonde woonomgeving voor ouderen sterker worden de komende decennia. Hout kan een belangrijke rol spelen in diverse

gezondheidsaspecten van de woonomgeving. Een compilatie van relevante aspecten en een uitwerking van mogelijke onderzoekstrajecten is nuttig in het kader van een nieuwe COST Actie CA16226 'Smart Habitat for the Elderly'. Het materiaal hout in zijn diverse verschijningsvormen wordt best afgetoetst ten opzichte van 'man-made' materialen zowel naar parameters die een impact hebben op comfort, welzijn en gezondheid.

Joris Van Acker; Jan Van den Bulcke

ibbior:-CV- LB--MT

58Voedingswaren in contact met hout

1, 5 Van oudsher maakt hout in direct contact met voedingswaren deel uit van onze maatschappelijke en culturele context. Daar waar lange tijd verondersteld werd dat direct contact met hout best wordt vermeden in functie van kwaliteitsbehoud en impact op de volksgezondheid, blijken verschillende onderzoeken nu deze veronderstellingen tegen te spreken. Verder wordt het gebruik van technieken ter vrijwaren van aantasting van hout zelf in vraag gesteld gezien mogelijke impact op voedingswaren die al dan niet rechtstreeks contact staan. Dit alles zou op een overzichtelijke manier geanalyseerd moeten worden in functie van tradities en naar risico toe.

Joris Van Acker; Jan Van den Bulcke

ibbior:-CV- LB-LK-MT

(9)

mbinaties

59Biogebaseerde gefunctionaliseerde koolstofmaterialen: veelzijdige materialen in milieu- en energietoepassingen.

6 Biogebaseerde gefunctionaliseerde koolstofmaterialen zijn vaste koolstofhoudende materialen met een reeks uiteenlopende en bijzondere eigenschappen: ze kunnen elektrische energie opslaan als een condensator, dienen als heterogene katalysator, micronutriënten in de bodem beter vasthouden (biochar) en polluenten uit lucht/water adsorberen.

De eigenschappen hebben deze materialen te danken aan hun productiewijze. Door hernieuwbare grondstoffen (biomassa) zoals houtafval te verhitten in een zuurstofarme atmosfeer wordt dit

getransformeerd naar een poreuze matrix met een groot specifiek oppervlak. Hierop bevinden zich talrijke functionele groepen zoals carbonzuren, alcoholen, heterocyclische verbindingen,…. De combinatie van een groot specifiek oppervlak en functionele groepen biedt deze materialen een breed veld aan toepassingen.

In deze bachelorproef worden verschillende toepassingen onderzocht en in relatie gebracht met reactortechnologie, grondstof en technologische/economische haalbaarheid. Een aantal van deze materialen worden geproduceerd en geëvalueerd in het labo. Jullie leren literatuuronderzoek, reactortechnologie in de praktijk en kritisch evalueren van experimentele data.

Frederik Ronsse;

Stef Ghysels

ibbior:-CV--- MT

60PAM fluorimetrie als techniek om toxiciteit te meten

6 Pulse Amplitude Modulatie (PAM) fluorescentie is een techniek om de fotosynthese-activiteit te meten bij cyanobacteriën, algen en planten. Fotosynthetisch actief licht wordt gebruikt als energieleverancier voor de fotochemische reacties. Het teveel aan ontvangen licht wordt teruggestuurd als fluorescentielicht of omgezet in warmte. Externe omgevingsfactoren en toxische stoffen hebben invloed op de verdeling van het energiegebruik. Het doel van deze studie is op basis van beschikbare literatuur, recente meetgegevens en aanvullende eigen metingen een synthese te maken van de actuele status van het gebruik van PAM fluorimetrie als techniek voor het meten van fotosyntheseprocessen en de verstoring ervan door omgevingsfactoren en toxische stoffen.

Kathy Steppe; Dries Demey; Hugo Desmet

ibbior:CG- CV-LB-LK-

MT

61Is de opkomende druiventeelt in België bedreigd door een xyleem- bewonende bacterie?

6 De xyleem-bewonende bacterie Xylella fastidiosa, afkomstig uit het Amerikaanse continent, vormt recent een belangrijke bedreiging voor de landbouw in Europa. Naast de bedreigde olijventeelt in Italië zouden in de toekomst ook andere economisch belangrijke gewassen, waaronder druiven, ernstige schade kunnen oplopen. De bacterie veroorzaakt namelijk verdroging in de plant door interferentie met de plant- waterhuishouding. In welke mate en aan welke snelheid deze verdroging tot stand komt, is sterk afhankelijk van het klimaat, alsook de interactie met xyleemvaten. Een literatuurstudie zal uitwijzen hoe de anatomie van xyleemvaten invloed heeft op de symptoomontwikkeling/uitdroging van de plant. De mogelijkheid tot het zelf uitvoeren van een beknopt onderzoek wordt voorzien.

Kathy Steppe;

Marieke Lippens

ibbior:CG- CV-LB-LK-

MT

62Waarom is gist Starmerella bombicola zo een goede producent van biologische detergenten? - Studie van het transportome.

6 De gist Starmerella bombicola is al lang bekend om zijn uitstekende capaciteit om biologische detergenten of bio-surfactants te produceren. Enerzijds neemt de gist hiervoor erg snel en efficiënt suikers en vetten op, die dan worden ingebouwd in de bio-detergenten. Anderzijds worden deze bio-detergenten vlot naar buiten gepompt waardoor de gistcel zelf niet te erg belast wordt en het product in hoge mate in het medium accumuleert met mooie opbrengsten tot gevolg.

In dit bachelor project gaan we via genome-mining op zoek naar de transporter-eiwitten van Starmerella bombicola. Het is de bedoeling het volledige ‘transportome’ van deze gist in kaart te brengen en te vergelijken met andere organismen om zo inzicht te verwerven in de specifieke opname en secretiecapaciteiten. Deze kennis kan aangewend worden voor het verbeteren van processen in de industriële biotechnologie.

labo-onderzoek (in silico)

Inge Van Bogaert;

Sylwia Jezierska*;

Silke Claus *

ibbior:CG----

63 Beheer van wildpopulatie op luchthavens door gebruik van aangepaste grassoorten

6 Vogels en klein wild zijn ongewenste gasten op luchthavens omdat ze potentieel gevaarlijk zijn voor het luchtverkeer. Op de luchthaven van Zaventem veroorzaken konijnen grote problemen: de grote konijnenpopulatie trek roofvogels aan die erg gevaarlijk zijn voor opstijgende vliegtuigen. Bovendien worden soms konijnen overreden op de landingsbaan waardoor deze voor een tijdje dicht moet met grote economische gevolgen.

Dit wildprobleem kan gestuurd worden via de keuze van de grassoorten en door een gepast graslandbeheer. Bepaalde types van rietzwenkgras bij voorbeeld zijn gekend om hun erg ruwe, erecte bladeren en slechte smakelijkheid voor dieren. Bovendien kunnen in rietzwenkgras endofyten voorkomen (symbiontische schimmels) die onder bepaalde omstandigheden alkaloïden kunnen produceren die de fitness van de grazende dieren vermindert.

Op de proefhoeve te Melle werd vorig jaar een proef aangelegd met verschillende mengsels. De studenten gaan na mbv een ELISA testkit in welke mate endofyten voorkomen in deze mengsels en doen

waarnemingen ivm de aanwezigheid van konijnen.

Dirk Reheul;

Mathias Cougnon

ibbior:--LB- LK-

64Smart farming in de sierteelt. 2+4 Gewassensoren kunnen telers en voorlichters begeleiden in het maken van beredeneerde beslissingen m.b.t. stikstofbijbemesting. Deze technieken, gebaseerd op de optische eigenschappen van bladeren om bepaalde golflengtes in meer of mindere mate te reflecteren, hebben reeds ingang gevonden in enkele landbouwteelten. Ondanks de sierteeltsector ook baat zou hebben bij een ondersteunend instrument, is onderzoek naar dergelijke niet-destructieve meettechnieken in dergelijke gewassen schaars. Deze bachelorproef zal bestaan uit een beknopte literatuurstudie rond smart farming in de sierteelt, eventueel een interessepeiling bij de telers zelf, en het aan de slag gaan met een bestaande dataset met

gewasreflectantiewaarden van een sierteeltgewas. De studenten zullen hierbij nagaan of de stikstofinhoud van de planten gecorreleerd is met bepaalde vegetatie-indices (= ratio’s of combinaties van gereflecteerde golflengtes, bv. NDVI).

Marie-Christine Van Labeke; Jolien Bracke

ibbior:--LB- LK-MT

65Blootstelling van de solitaire bij aan

gewasbeschermingsmiddelen

1 Vandaag wordt het belang van solitaire bijen onderbelicht. Indicatoren die de druk van

bestrijdingsmiddelen op deze bijen meten ontbreken. “Meten is weten”; wijst de indicator uit dat bepaalde middelen neveneffecten hebben, dan kunnen effectief een aantal mitigerende maatregelen naar voor geschoven worden om die bijen te beschermen. Dit project wil enerzijds de blootstelling van de solitaire bij in kaart brengen en anderzijds een voorzet geven hoe deze te kwantificeren.

Pieter Spanoghe;

Guy Smagghe

ibbior:CG- CV-LB-LK-

MT

(10)

mbinaties

66Blootstelling van amphibien en reptielen aan

gewasbeschermingsmiddelen

1 Het Europese voedselagenschap publiceerde een rapport over de blootstelling van amphibien en reptielen:

"Biological relevance of the magnitude of effects (considering mortality, sub-lethal and reproductive effects) observed in studies with amphibians and reptiles in view of population level impacts on amphibians and reptiles ". "Zij besluit: "In general, the outcome of this review reflects a disquieting lack of information on toxicity for reptiles, terrestrial amphibians and, to a lesser extent, aquatic amphibians." en "much information needs to be generated". Dit voorstel wil nagaan wat geweten is en hoe evt.

blootstellingsstudies opgezet kunnen worden.

Pieter Spanoghe;

Michael Houbraken*

ibbior:CG- CV-LB-LK-

MT

67 Kennis van het belang en publieke perceptie van bijenteelt en honingproductie

1,2, 4 Er zijn alarmerende berichten over het bestand van bestuivende insecten zoals (honing)bijen en hommels, maar ook over de kwaliteit en betrouwbaarheid van honing. Het doel van deze Ba-proef is om een aantal feiten op een rij te zetten en te onderzoeken (aan de hand van een enquête) in welke mate de publieke opinie, kennis en houding van consumenten hierbij aansluiten. Vragen die aan bod kunnen komen, zijn: In welke mate zijn mensen zich bewust van het belang van bestuivende insecten en van de huidige problematiek? Verschilt die perceptie naargelang men denkt aan hommels, wilde bijen, honingbijen, …?

Welke vragen stelt men zich bij honingproductie en welke attributen brengen consumenten in rekening bij de aankoop van een product zoals honing? De uitkomst van deze Ba-proef zijn inzichten, een actieplan en/of hypothesen en vragen voor verder onderzoek.

Wim Verbeke; Fien Minnens*

ibbior:-CV- LB-LK-

68 Fraudegevoeligheid van voedingsmiddelen: feiten en perceptie

1,2,4,5 De landbouw- en voedselketen wordt met de regelmaat van een klok geconfronteerd met problemen die het gevolg zijn van fraude met grondstoffen, hulpstoffen, ingrediënten of producten. Het doel van deze Ba- proef is om de feiten en de perceptie inzake de fraudegevoeligheid van voedselketens en producten in kaart te brengen. In welke mate strookt de publieke en consumentenperceptie met de werkelijkheid, en wat ligt hier desgevallend aan de basis van? Deze Ba-proef focust op een selectie van recente problemen inzake fraude in de voedselketen en confronteert de feiten en de perceptie. De perceptie en de mogelijke gevolgen worden bestudeerd aan de hand van een enquête.

Wim Verbeke; Fien Minnens*

ibbior:-CV-- LK-

69 Recyclage van afvalstromen uit de dierlijke productie: kansen en bedreigingen

2,4,5 Er zijn diverse technologische oplossingen en ideeën beschikbaar om afvalstromen uit de dierlijke productie te herwaarderen en te recycleren. Eén van de mogelijke pistes is het kweken van insecten op mest, en die insecten vervolgens te gebruiken als eiwitbron in de productie van diervoeders. Deze aanpak roept evenwel diverse vragen op, en botst mogelijks met de publieke opinie en consumentenacceptatie.

Het doel van deze Ba-proef is om te onderzoeken in welke mate deze benadering haalbaar in termen van publieke opinie en consumentenacceptatie. Deze vraag wordt beantwoord aan de hand van

literatuurstudie en een consumentenenquête.

Wim Verbeke; Fien Minnens*

ibbior:-CV-- LK-MT

70Bepalen van het acaricide resistentieniveau en achterhalen van de mechanismen in spintmijten

6 Spintmijten zijn belangrijke schadeverwekkers in de land- en tuinbouw. Ze ontwikkelen heel snel resistentie tegen gewasbeschermingsmiddelen en zijn daarom vaak moeilijk te bestrijden. In dit onderzoek wordt een aantal stammen verzameld in het veld en gescreend op de aanwezigheid van resistentie (toxiciteitstesten) tegen een aantal veel gebruikte acariciden. De graad van resistentie wordt bepaald, en inleidende moleculaire testen (PCR, qPCR) geven aanwijzigingen over de mechanismen van resistentie.

Thomas Van Leeuwen; Wannes Dermauw

ibbior:CG-- LB-LK-

71Rol van zuurstofabsorbers in de race naar steeds meer performante

verpakkingsconcepten binnen een circulaire economie

6 Het onderzoek naar componenten in verpakking die zuurstof absorberen tijdens de bewaring van verpakte levensmiddelen om de houdbaarheid te verlengen wordt al meer dan 30 jaar beschreven. Deze

zuurstofabsorbers kunnen zowel ingemengd worden in het materiaal als toegepast worden als labels.

Echter worden op de markt weinig concrete toepassingen waargenomen, op een paar uitzondering na (vb.

dranken). Nochtans is dit een interessante techniek om enerzijds de barrière-eigenschappen van verpakkingsmaterialen te verhogen en kan het anderzijds mogelijks als alternatief aanzien worden ten opzichte van complexe multilaagsverpakkingen. Deze laatste komen meer en meer onder druk omwille van hun slechte recycleerbaarheid. Het doel van dit project is 1) een state-of-the art overzicht maken rond zuurstofabsorbers binnen de verpakkingstechnologie, 2) evalueren in hoevere zuurstofabsorbers een rol kunnen spelen binnen toekomstige verpakkingen rekening houdende met de toenemende aandacht voor circulaire economie (betere recycleerbaarheid, meer gebruik biogebaseerde grondstoffen,...) en 3) via labo- onderzoek de effectieve performantie van een aantal zuurstofabsorbers in kaart brengen.

Peter Ragaert; An Vermeulen

ibbior:-CV---

72Waterkrachtcentrales: duurzame energie-oplossingen of een rampzalige hype.

5 Wereldwijd werden de voorbije jaren vele duizenden waterkrachtcentrales gebouwd als een manier om op een duurzame manier een antwoord te bieden aan de stijgende energievraag. Evenwel blijken heel wat ecologische milieuproblemen op te duiken, die zich meer en meer vertalen in ook sociale en economische uitdagingen (verzilting van rivierwater, te lage verversing van water in estuaria, uitsterven van vissen door migratieproblemen en habitatdegradatie). Dit project heeft als doel om deze problematiek in drie werelddelen te evualeren voor waterkrachtcentrales in de Guayas (Ecuador), Nijl (Ethiopie) en Mekong (Vietnam) en een onderbouwde uitspraak te doen inzake een duurzame toekomst inzake implementatie van waterkrachtcentrales.

Peter Goethals ibbior:-CV--- MT

73Bepalen van de biomassa in bossen: zorgt terrestrial laser scanning voor een revolutie?

2 Het gebruik van biomassa uit bossen is een belangrijk element in het regelen van ons klimaat en is een sleutelaspect in modern bosbeheer. Het correct meten van het volume en de biomassa van staande bomen is echter erg moeilijk. Terrestrial laser scanning (TLS, ook wel T-LiDAR) is in staat om een gedetailleerde 3D- puntenwolk van zijn omgeving te genereren. Met gespecialiseerde software kunnen allerlei 3D-analyses uitgevoerd worden. Dit project omvat een onderzoek naar de huidige staat en toekomstige toepassingen van TLS in bosbeheer, gekoppeld aan een praktisch deel met het scannen van een bos (winter) en vervolgens het afleiden van het volume/biomassa met 3D-software.

Hans Verbeeck;

Miro Demol

ibbior:--LB- LK-MT

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Middels dit onderzoek wordt antwoord gegeven op de vraag: ‘Welke metacognitieve kennis hebben leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs over het voorbereiden en

Hieruit volgt onmiddelijk dat alle eigenschappen van determinanten niet alleen voor rijen gelden maar ook voor kolommen.... Als de matrix B wordt verkregen door

Deze uitgangspunten hebben tot gevolg dat er verschillende stijgingspercentage zijn ten aanzien van de verhogingen..

XREF-BGT-Dommelen-Zuid-Ondergrond_v001.dwg XREF-KAD-Dommelen-Zuid-Kadastrale grenzen_v001.dwg

- Maten in meters tenzij anders aangegeven - Hoogtemaatvoering in meters

XREF-KAD-Dommelen-Zuid-Kadastrale grenzen_v001.dwg XREF-BGT-Dommelen-Zuid-Ondergrond_v001.dwg XREF-DWM-Dommelen-Zuid-Nieuwe

Volgens [eiseres] hebben de gedragingen van de Staat en de Stichting ertoe geleid dat zij geadopteerd heeft kunnen worden op de door haar gestelde (illegale) wijze, dat zij

XREF-KAD-Dommelen-Zuid-Kadastrale grenzen_v001.dwg XREF-BGT-Dommelen-Zuid-Ondergrond_v001.dwg XREF-DWM-Dommelen-Zuid-Nieuwe