OPLEIDINGEN 2.0 – APRIL 2020
© 2019 Zeekadetkorps Nederland – Opleidingen
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
I. Voorwoord
Het Zeekadetkorps is een unieke nautische jeugdvereniging die tot doel heeft bij de jeugd interesse te kweken voor de maritieme wereld. Een belangrijk onderdeel van het Zeekadetkorps zijn de opleidingen. Wat willen wij als ZKKNL de jeugd bijbrengen en voldoende kennis meegeven om een goede weg te vinden in de loopbaan van de zeekadet.
Als sinds het begin van het ZKKNL zijn er opleidingen gegeven. Dit werd op verschillende manieren gedaan met uiteenlopende instructieboeken en middelen. Anno 2019 heeft het geen zin meer om klassikaal les te geven aan de zeekadet. De zeekadet moet bezig zijn in de praktijk om zijn of haar kennis te vergroten. Spelenderwijs leren.
Het nieuwe opleidingsprogramma van het ZKKNL is voor 90% gebaseerd op de praktijk. De introductie van het monsterboekje krijgt de rode draad in de opleiding van de zeekadet.
Na grondige evaluatie en kennismaking met de wijze waarop alle Zeekadetkorpsen in het land hun instructies geven, is dit opleidingsplan tot stand gekomen.
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
Inhoud
I. VOORWOORD ... 1
1 AFKORTINGEN ... 4
2 ALGEMEEN ... 5
3 OPLEIDINGEN ... 5
3.1 OPLEIDINGSPLAN -DOEL EN STREKKING ... 5
3.2 VAARDIGHEDEN EN KENNIS ... 5
3.3 SOORT VAARDIGHEID EN KENNIS ... 5
3.4 INSTRUCTIEMIDDELEN ... 6
3.5 MONSTERBOEK EN TAKENBOEKEN ... 6
3.6 INSTRUCTEURS ... 6
3.7 CENTRALE (NIVEAU ZEEKADETKORPS NEDERLAND) GEORGANISEERDE OPLEIDINGEN ... 6
3.7.1 Onderofficiers opleiding ... 6
3.7.2 Officiers opleiding ... 6
4 TAKENBOEKEN ... 7
4.1 MONSTERBOEKJE ... 7
4.2 LEERMIDDELEN ... 7
4.3 EXAMENREGELING ... 7
5 ZEEKADETOPLEIDING ... 8
5.1 JUNIOR ... 8
5.2 ASPIRANT ... 8
5.3 ZEEKADET DER DERDE KLASSE ... 8
5.4 ZEEKADET DER TWEEDE KLASSE ... 8
5.5 ZEEKADET DER EERSTE KLASSE ... 8
5.6 KWARTIERMEESTER ... 8
6 BREVETTEN ... 9
6.1 MOTORDRIJVER ... 9
6.2 SCHEEPSBEVEILIGINGSDIENST ... 9
6.3 LOGISTIEKE DIENST ... 9
6.4 SLOEPGAST TWEEDE KLASSE... 9
6.5 SLOEPGAST EERSTE KLASSE ... 9
6.6 6.6MEESTERSLOEPGAST ... 9
6.7 6.7EHBO ... 9
7 TRAINING... 10
7.1 SBD-OEFENINGEN ... 10
7.2 ROLLEN ... 10
8 INSTRUCTIEPROGRAMMA ... 11
8.1 8.1INLEIDING ... 11
8.2 8.2ALGEMEEN ... 11
8.3 8.3VOORBEREIDING... 11
8.4 8.4UITVOERING ... 12
8.5 8.5EVALUATIE ... 12
9 9. HET MONSTERBOEKJE ... 13
9.1 INLEIDING ... 13
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
9.2 AFTEKENEN VAN TAKEN M.B.T. DE KLEINE VAARTUIGEN ... 13
9.3 AFTEKENEN VAN TAKEN M.B.T. HET DIENSTVAK ... 13
9.4 THEORIE IN HET MONSTERBOEKJE ... 13
9.4.1 Instructieboeken ... 13
9.4.2 Aanvullende informatie ... 14
10 DE “LOOPBAAN” VAN DE ZEEKADET ... 15
10.1 ASPIRANT ... 15
10.1.1 Een nieuw potentieel lid ... 15
10.1.2 Eerste zaterdag ... 15
10.1.3 Navolgende zaterdagen ... 15
10.1.4 Een nieuw lid wordt aspirant... 15
10.1.5 Aspirant ... 16
10.2 ZEEKADET 3E KLASSE ... 18
10.3 ZEEKADET 2E KLASSE ... 20
10.4 ZEEKADET 1E KLASSE ... 22
10.5 KWARTIERMEESTER ... 23
10.6 BOOTSMAN EN VOLGENDE ONDEROFFICIERSRANGEN... 23
10.7 OFFICIEREN BIJ HET ZEEKADETKORPS ... 23
11 HANDLEIDING EXAMINATOR BIJ SLOEPGAST EXAMENS ... 24
11.1 VOORBEREIDING ... 24
11.2 UITVOERING EN BEOORDELING ... 24
11.3 EINDCONCLUSIE ... 25
12 AANWIJZINGEN VOOR DE INSTRUCTEUR ... 26
13 MODEL INSTRUCTIEKAART... 27
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
1 Afkortingen
De gebruikte afkortingen in dit handboek.
CDT - Commandant EO - Eerste Officier
HND - Hoofd Nautische Dienst HTD - Hoofd Technische Dienst HLD - Hoofd Logistieke Dienst HVD - Hoofd Verbindings Dienst
ZKO2oc - Zeekadet Officier 2e klasse Oudste Categorie ZKO2 - Zeekadet Officier 2e klasse
ZKO3 - Zeekadet Officier 3e klasse CdE - Chef d’Equipage
CND - Chef Nautische Dienst CTD - Chef Technische Dienst CLD - Chef Logistieke Dienst CVB - Chef Verbindings Dienst ZKK - Zeekadetkorps
ZKKNL - Zeekadetkorps Nederland DDK - Dienst Doend Kwartiermeester JUN - Junior kadet
ASP - Aspirant ZK3 - Zeekadet 3e klas ZK2 - Zeekadet 2e klas ZK1 - Zeekadet 1ste klas
SBD - Scheeps Beveiligings Dienst EHBO - Eerste Hulp Bij Ongelukken KVD - Kleine Vaartuigen Dienst
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
2 Algemeen
Het opleidingsprogramma van het Zeekadetkorps Nederland heeft ten doel de zeekadetten kennis te laten maken met de maritieme sector.
Het opleidingsprogramma bestaat uit de volgende onderdelen
• Opleidingen;
• Monsterboekje;
• Instructieprogramma;
• Instructiekaarten;
• Takenboeken per dienstvak.
3 Opleidingen
3.1 Opleidingsplan - Doel en strekking
Het opleidingsplan beoogt het voorzien in de minimaal benodigde cursussen, trainingen en overige opleidingen om:
- Het functioneren van het zeekadetkorps - minimaal - op hetzelfde peil te houden qua kennis en vaardigheden;
- (Aspirant-)kadetten voor te bereiden op het behalen van brevetten;
- (Midden-)kader te kwalificeren voor - in de nabije - toekomst te vervullen functies.
Het opleidingsplan bestaat inhoudelijk uit:
- Een tijdschema (rooster) waarin de diverse opleidingen, cursussen en trainingen compleet met examenperiode(-s) zijn opgenomen;
- Een overzicht van beschikbare instructeurs;
- Een overzicht van (aspirant-)kadetten, kwartiermeesters en onderofficieren welke aangewezen zijn voor het deelnemen aan en tijdig behalen van een opleiding/training/cursus/brevet.
3.2 Vaardigheden en kennis
De opleidingen zijn bedoeld om de kennis en vaardigheden bij te brengen die passen bij de stand en of rang van de kadet en dus ook bij de tijd dat de kadet bij het korps aanwezig is. Met het opleidingstraject mee kom je daarmee uit op gemiddelde doorlooptijden in elke rang en stand.
3.3 Soort vaardigheid en kennis
Alle kadetten krijgen minimaal de opleiding voor de zeekadet van de naast hogere rang. Parallel aan deze opleiding loopt de opleiding in de categorie sloepgast. Uitgangspunt hierbij is dat alle kadetten onderweg leren wrikken, roeien en zeilen met de basis en gevorderde vaartuigen die in gebruik zijn bij het korps.
Na bevordering tot zeekadet der tweede klasse wordt van de kadetten verwacht dat zij een keuze maken in richting waar zij de meeste affiniteit mee hebben, de dienstvak brevet opleidingen: matroos, motordrijver, hofmeester/kok of verbindingsdienst.
Naast deze bestaande opleidingsaspecten is er een nieuw brevet geïntroduceerd in 2020: brevetopleiding matroos binnenvaart. Dit is een verdieping in de bestaande matrozen opleiding die aansluit op en voorrang geeft bij in dienst treden in de binnenvaart.
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
3.4 Instructiemiddelen
Het Zeekadetkorps Nederland heeft beschikking over de navolgende instructieboeken en materialen. Deze materialen zijn aan boord voor de theoretische lessen. De boeken worden indien nodig in bruikleen verstrekt aan de zeekadetten. Na voltooiing van de opleiding en aftekenen in het monsterboekje worden de instructieboeken weer ingenomen.
• Instructieboek voor de Zeekadet - Opleiding tot ZK3
• Instructieboek voor de Zeekadet - Opleiding tot ZK2
• Instructieboek voor de Zeekadet - Opleiding tot ZK1
• Brevetopleiding Sloepgast 2
• Brevetopleiding Sloepgast 1
• Brevetopleiding Meestersloepgast
• Brevetopleiding Matroos Binnenvaart 2
• Brevetopleiding Matroos Binnenvaart 1
• Brevetopleiding Matroos Binnenvaart meester
• Brevetopleiding Motordrijver 1 & 2
• Brevetopleiding Hofmeester 1 & 2
• Brevetopleiding Verbindingsdienst
• Marifoon
• Vaarbewijs ANWB
3.5 Monsterboek en takenboeken
De monsterboeken en takenboeken die de kadet onderweg krijgt uitgereikt blijven eigendom van de kadet. In deze boeken wordt door aftekenen van taken en praktijktoetsen de voortgang van de instructie bijgehouden.
3.6 Instructeurs
Alle hoofden van dienst (HLD, HND, HTD, HVD), onderofficieren, kwartiermeesters en de door de Commandant aangestelde 'burger instructeurs' treden op als instructeur.
De instructeurs worden bijgestaan door de chefs van dienst (CdE, CTD, CTDE, CND, CVD) met betrekking tot het geven van lessen en het toetsen van praktische vaardigheden.
De instructeurs stimuleren en bewaken de voortgang van het opleidingsplan en houden de Commandant op de hoogte van de voortgang. De instructeurs onderhouden nauw contact met de aan hen toevertrouwde leerlingen.
3.7 Centrale (niveau Zeekadetkorps Nederland) georganiseerde opleidingen
Naast de boordopleidingen voor bevordering en verfijnen verbijzonderde kennis en vaardigheden kent het Zeekadetkorps Nederland ook landelijk georganiseerde opleidingen. Dit zijn generieke opleidingen die buiten het Zeekadetkorps Nederland zijn ontwikkeld. Het betreft de onderofficiers opleidingen en de officiersopleidingen.
3.7.1 Onderofficiers opleiding
Deze opleiding wordt centraal georganiseerd en gegeven aan boord van een van de korpsschepen door een daartoe bevoegde Zeekadetofficier. De opleiding bestaat uit drie modules. De module 1 dient voltooid te zijn voor de kadet kan worden aangesteld als onderofficier. De ander twee modules worden gegeven voor de bevordering tot schipper kan plaatsvinden. Alle modules worden bij goed gevolg afgesloten met het uitreiken van een certificaat.
3.7.2 Officiersopleiding
Deze opleiding wordt centraal georganiseerd en gegeven door een externe partij: Trigon. De verschillende modules worden allemaal gegeven in de opleidingsfaciliteit van Trigon, Doornseweg 12, 3946 ME Langbroek in de provincie Utrecht. De opleiding bestaat uit drie modules en betreffen leidinggeven, organiseren en ###. Alle modules worden bij goed gevolg afgesloten met het uitreiken van een certificaat.
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
4 Takenboeken
Voor de (brevet-)opleidingen voor (aspirant-)kadetten wordt gebruik gemaakt van takenboeken. Binnen dit kader zijn de volgende takenboeken beschikbaar:
• Takenboek "basisopleiding voor aspirant zeekadetten tot zeekadet der derde klasse";
• Takenboek "brevet sloepgast der tweede klasse";
• Takenboek "brevet sloepgast der eerste klasse";
• Takenboek "brevet meestersloepgast";
• Takenboek "scheepsbeveiligingsdienst" [SBD];
• Takenboeken "motordrijver 1 & 2";
• Takenboeken "logistieke dienst 1 & 2";
• Takenboek “verbindingsdienst”.
De takenboeken bestaan uit praktische en theoretische taken die door de leermeester geëxamineerd (theorie) of in orde bevonden moeten worden (praktijk). In voorkomende gevallen zal het takenboek theoretische leerstof bevatten of verwijzen naar een bestaand leerboek of een extern te volgen cursus of praktijktraining.
4.1 Monsterboekje
Het monsterboekje krijgt iedere Zeekadet bij het aanmonsteren als kadet. De Juniorkadet krijgt een eigen monsterboekje.
4.2 Leermiddelen
Leermiddelen worden in bruikleen verstrekt en blijven derhalve eigendom van het zeekadetkorps. Daar waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van lesmateriaal en cursussen die landelijk erkend c.q. gangbaar zijn. De
leermeesters dragen zorg voor het tijdig - doen - verstrekken van de benodigde leermiddelen en voeren een actief beleid met betrekking tot het "up to date" houden van de leerstof.
4.3 Examenregeling
Aan het eind van een lesperiode wordt een examen afgenomen over de behandelde leerstof. Het examen kan zowel schriftelijk als mondeling afgenomen worden.
Indien aan het verkrijgen van een brevet c.q. het behalen van de opleiding/cursus zowel een theoretisch als een praktisch examen is verbonden, dienen beide met voldoende resultaat te zijn afgelegd teneinde te slagen.
Indien een examen of een deel van een examen met onvoldoende resultaat afgelegd wordt, dient de betrokken kadet in de gelegenheid gesteld te worden het examen opnieuw af te leggen waarbij naar inzicht van de examinerende instantie het examen geheel of gedeeltelijk over gedaan dient te worden.
Voor examens die betrekking hebben op veiligheid en vaarreglement(-en) dient minimaal een score van 65%
gehaald te worden om voor het examen te slagen. Indien voor een deel van het examen een onvoldoende score behaald wordt, dient het gehele examen opnieuw afgelegd te worden.
Indien de herkansing voor een examen een onvoldoende resultaat oplevert, kan een tweede herkansing geboden worden. Dit naar inzicht van de leermeester en de Commandant. Hierbij dient het gehele examen opnieuw afgelegd te worden.
Indien een tweede herkansing zonder positief resultaat is, dient de gehele opleiding/cursus opnieuw gevolgd te worden en vervallen alle behaalde (deel-)resultaten.
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
5 Zeekadetopleiding
5.1 Junior
Een Junior cadet (JUN) monstert aan vanaf 9 jaar. De JUN krijgt een aparte opleiding die spelenderwijs gegeven wordt.
5.2 Aspirant
Een aspirant (ASP) die aanmonstert volgt de ‘Inrouleer procedure’ zoals vermeld in dit handboek.
De instructietijd voor een ASP is minimaal 3 maanden en maximaal 6 maanden. In deze periode dient de ASP de taken vermeld in het monsterboekje te doorlopen. De tijd gaat in vanaf de datum van aanmonsteren en de begeleiding geschiedt door de Chef d’equipage.
5.3 Zeekadet der Derde klasse
De opleiding (sloepgast 2) start in oktober en duurt tot uiterlijk april. De monsterboek taken starten in april (vaarseizoen) uitgezonderd ceremonieel. De opleiding taken uit het monsterboekje vallen geheel onder de EO en de CdE (en de daarvoor aangewezen instructeurs per onderdeel).
Na het behalen van de Algemene Opleiding zeekadet 3 (sloepgast 2) en het aftekenen van het monsterboekje zeekadet 3 wordt de kadet bevorderd tot ZK2 en mag een dienstvak kiezen.
5.4 Zeekadet der Tweede klasse
De monsterboek taken starten in april (vaarseizoen) uitgezonderd ceremonieel.
De opleiding taken monsterboekje vallen geheel onder de EO en de CdE (en de daarvoor aangewezen instructeurs per onderdeel)
Na het behalen van het brevet binnen het dienstvak, het aftekenen van het takenboek zeekadet 2 en het aftekenen van het monsterboek ZK2 wordt de kadet bevorderd tot ZK1.
5.5 Zeekadet der Eerste klasse
Monsterboek taken starten in april (vaarseizoen) uitgezonderd ceremonieel
Opleiding taken monsterboekje vallen geheel onder de EO en de CdE (en de daarvoor aangewezen instructeurs per onderdeel) Lopen DDK valt onder de officier van dienst.
Na het behalen van het gekozen brevet, het aftekenen van het takenboek en het monsterboek wordt de kadet bevorderd tot kwartiermeester.
5.6 Kwartiermeester
Verdere opleiding op aangeven commandant. Verdere vorming als onderofficier binnen de inwendige dienst door de CdE en de Commandant. Bevordering komt tot stand naar gebleken geschiktheid.
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
6 Brevetten
6.1 Motordrijver
De brevetopleiding "motordrijver 2 & 1" is verplicht voor zeekadetten der tweede klasse ingedeeld bij de technische dienst. De brevetopleiding staat open voor alle zeekadetten der tweede en eerste klasse.
Na het behalen van het brevet "motordrijver" mag het brevetonderscheidingsteken "motordrijver" op het uniform gedragen worden conform de richtlijnen in de landelijke infoklapper.
6.2 Scheepsbeveiligingsdienst
De brevetopleiding "scheepsbeveiligingsdienst" is verplicht voor zeekadetten der eerste klasse ingedeeld bij de technische dienst. De brevetopleiding staat open voor alle zeekadetten der tweede en eerste klasse.
Na het behalen van het brevet "scheepsbeveiligingsdienst" mag het brevetonderscheidingsteken
"scheepsbeveiligingsdienst" op het uniform gedragen worden conform de richtlijnen in de landelijke infoklapper.
6.3 Logistieke dienst
De brevetopleiding "logistieke dienst" (= Hofmeester 1 & 2) is verplicht voor zeekadetten der tweede klasse ingedeeld bij de logistieke dienst. De brevetopleiding staat open voor alle zeekadetten der tweede en eerste klasse. Na het behalen van het brevet "logistieke dienst" mag het brevetonderscheidingsteken "logistieke dienst"
op het uniform gedragen worden conform de richtlijnen in de landelijke infoklapper.
6.4 Sloepgast tweede klasse
De brevetopleiding "sloepgast der tweede klasse" is verplicht voor zeekadetten der derde klasse.
De brevetopleiding staat open voor alle zeekadetten der derde, tweede en eerste klasse.
Na het behalen van het brevet "sloepgast tweede klasse" mag het brevetonderscheidingsteken "sloepgast tweede klasse" op het uniform gedragen worden conform de richtlijnen in de landelijke infoklapper.
6.5 Sloepgast eerste klasse
De brevetopleiding "sloepgast der eerste klasse" is verplicht voor zeekadetten der tweede klasse ingedeeld bij de nautische dienst, met uitzondering van de kadetten ingedeeld bij de verbindingsdienst.
De brevetopleiding staat open voor alle zeekadetten der tweede en eerste klasse die reeds in bezit zijn van het brevet "sloepgast tweede klasse".
Na het behalen van het brevet "sloepgast eerste klasse" mag het brevetonderscheidingsteken "sloepgast eerste klasse" op het uniform gedragen worden conform de richtlijnen in de landelijke infoklapper.
6.6 Meestersloepgast
De brevetopleiding "meestersloepgast" is verplicht voor zeekadetten der eerste klasse ingedeeld bij de nautische dienst, met uitzondering van de kadetten ingedeeld bij de verbindingsdienst.
De brevetopleiding staat open voor alle zeekadetten der eerste klasse, in bezit van het brevet "sloepgast eerste klasse".
Na het behalen van het brevet "meestersloepgast" mag het brevetonderscheidingsteken "meestersloepgast" op het uniform gedragen worden conform de richtlijnen in de landelijke infoklapper.
6.7 EHBO
De brevetopleiding "EHBO" is verplicht voor zeekadetten der tweede klasse ingedeeld bij de logistieke dienst. De brevetopleiding staat open voor alle zeekadetten der tweede en eerste klasse.
Na het behalen van het brevet "EHBO" mag het brevetonderscheidingsteken "EHBO" op het uniform gedragen worden conform de richtlijnen in de landelijke infoklapper.
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
7 Training
7.1 SBD-oefeningen
Tenminste eenmaal per maand dient een grote SBD-oefening gehouden te worden op de korpsdag. Hierbij dient het reewachtbrandpiket - VOOR OEFENING - geconfronteerd te worden met een 'grote brand'. Tijdens iedere vaartocht of meerdaags kamp dient ten minste eenmaal een grote brandoefening ten behoeve van de gehele bemanning gehouden te worden.
7.2 Rollen
De diverse rollen dienen periodiek beoefend te worden.
Ter voorbereiding op een meerdaags kamp of vergelijkbare vaartocht dienen tijdens de 'fast cruise' diverse SBD- rollen beoefend te worden.
Tijdens iedere vaartocht of meerdaags kamp dient ten minste eenmaal;
- De rol 'man over boord' beoefend te worden;
- Verlaatrol beoefend te worden.
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
8 Instructieprogramma
8.1 8.1 Inleiding
In 2019 is het vernieuwde instructieprogramma in werking gegaan. Het verschilt op de navolgende punten met het oude programma;
• Er is geen sprake meer van een lesseizoen, de instructies lopen het hele jaar door;
• De instructie vindt zoveel mogelijk in de praktijk plaats. Slechts enkele kaarten vereisen een theorie instructie, maar hebben meestal nog een praktijk vervolg;
• De instructies worden gegeven vanaf zogenaamde instructiekaarten. Elke kaart heeft een uniek nummer, dat overeenstemt met een nummer in het monsterboekje. Na de instructie kan de kaart direct in het monsterboekje afgetekend worden;
• De leerstof is bestemd voor alle kadetten en kan verdeeld worden in het algemene gedeelte en het sloepgast gedeelte. Alleen voor het sloepgast gedeelte wordt een (praktijk)examen afgenomen. De opleiding in de dienstvakken blijft onveranderd;
• Alle leidinggevenden vanaf de rang kwartiermeester worden actief in het instructieprogramma betrokken.
8.2 8.2 Algemeen
Alle instructiekaarten worden bewaard in een kaartenbak, met tabs onderverdeeld in de navolgende groepen;
• Junior kadet;
• Aspirant;
• ZK3 algemeen;
• ZK2 algemeen;
• ZK1 algemeen;
• Sloepgast 2;
• Sloepgast 1;
• Meestersloepgast.
Boven de kaartenbak hangen overzichten waarop de vorderingen per kadet bijgehouden worden. Dit overzicht wordt bijgehouden door de EO of de officier van de wacht. De chef d’equipage (op dienst plaatsvervanger) is verantwoordelijk voor de uitvoering van de instructies (en het dagprogramma in het algemeen).
8.3 8.3 Voorbereiding
Het dagprogramma wordt uiterlijk de woensdag vooraf door de EO of CdE bekendgemaakt en verspreid. Hierop wordt de instructiekaart, de groep kadetten en de instructeur vermeld.
De instructeur haalt bij de chef een kopie van de instructiekaart en de bijbehorende bron op ter voorbereiding van de instructie. (Bron = lesboek). Indien mogelijk wordt het dagprogramma en de instructiekaart door de EO gemaild naar de instructeurs.
De instructeur bestudeerd de kaart, bereidt de instructie voor en houdt daarbij het leerdoel centraal voor ogen.
Op de betreffende zaterdag verstrekt de chef (of de officier van de wacht) de instructiekaart aan de instructeur en controleert of de instructeur de instructie goed heeft voorbereid.
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
8.4 Uitvoering
De instructeur geeft de instructie volgens de opbouw inleiding, herhaling, instructie, controlevragen en afsluiting.
De instructeur levert de kaart en bron in bij de CdE of de officier van de wacht en evalueert de instructie. Hierbij wordt in het bijzonder gelet of de instructie in het monsterboekje kan worden afgetekend.
De CdE bespreekt de resultaten met de EO, waarna het overzicht van het instructieprogramma wordt bijgewerkt.
Voor afwezige kadetten wordt een nieuwe instructie op de agenda gezet.
Examens voor de sloepgast brevetten worden bij voorkeur tijdens een kamp afgenomen. (Zie de handleiding examinator)
8.5 Evaluatie
Het nieuwe instructieprogramma start in 2019.
Aanpassingen en veranderingen kunnen door alle instructeurs bij de CdE of de EO ingeleverd worden.
Na de evaluatie worden nieuwe kaarten uitgegeven, elke kaart heeft een datum van de laatste uitgave rechts bovenaan. De wijzigingen worden doorgegeven aan de commissaris opleidingen van het Zeekadetkorps Nederland ter beoordeling.
Na de sloepgast examens bespreekt de examencommissie met de examinator de resultaten van elke kadet afzonderlijk. Bij opvallend slechte resultaten zoekt de examencommissie naar de oorzaak hiervan en corrigeert zonodig het instructieprogramma of de instructeurs. (Zie de handleiding examinator)
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
9 Het Monsterboekje
9.1 Inleiding
Centraal in de ‘loopbaan’ van een kadet staat het monsterboekje. Per rang en stand staan de kennis en vaardigheden omschreven die elke kadet, ongeacht het dienstvak waarin hij of zij is ingedeeld, moet weten en kunnen. Naast de specifieke eisen voor roeien, wrikken, zeilen en motorbootvaren, worden hierin ook de vorderingen binnen het dienstvak aangegeven (brevet behaald, takenboek afgetekend)
Behalve dat de zeekadet zelf een inzicht krijgt van hoe hij of zij er voorstaat is het ook een richtlijn voor de scheepsleiding om in te schatten of een zeekadet genoeg kennis heeft om verschillende taken zelfstandig en veilig uit te voeren.
9.2 Aftekenen van taken m.b.t. de kleine vaartuigen
Deze taken worden afgetekend door de CdE en minimaal een (onder)officier van de ND na een algemene bespreking door de onderofficieren. Het aftekenen kan alleen wanneer de kadet voldoet aan de gestelde eisen.
Deze taken en de beoordeling ervan vallen dus in principe buiten de dienstvakken.
9.3 Aftekenen van taken m.b.t. het dienstvak
Wanneer het sloepgast examen behaald is, wordt deze aantekening direct gemaakt door een lid van de examencommissie in het monsterboekje. Wanneer het takenboek in zijn geheel is afgetekend, wordt dit afgetekend door de HND en minimaal een onderofficier ND in het monsterboekje.
9.4 Theorie in het monsterboekje
9.4.1 Instructieboeken
De ter beschikking staande instructieboeken van het korps op een rijtje;
• Instructieboek voor de Zeekadet - Opleiding tot ZK3
• Instructieboek voor de Zeekadet - Opleiding tot ZK2
• Instructieboek voor de Zeekadet - Opleiding tot ZK1
• Brevetopleiding Sloepgast 2
• Brevetopleiding Sloepgast 1
• Brevetopleiding Meestersloepgast
• Brevetopleiding Matroos Binnenvaart 2
• Brevetopleiding Matroos Binnenvaart 1
• Brevetopleiding Matroos Binnenvaart meester
• Brevetopleiding Motordrijver 1 & 2
• Brevetopleiding Hofmeester 1 & 2
• Brevetopleiding Verbindingsdienst
• Marifoon
• Vaarbewijs ANWB
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
9.4.2 Aanvullende informatie
In het monsterboekje zijn drie zaken vermeld die theorielessen, naast de brevetopleiding, noodzakelijk maken. Dit zijn;
- EHBO: dit is op vrijwillige basis en vindt buiten de zaterdagen plaats. De lessen worden gegeven door het Oranje Kruis;
- Uitwijkregels voor kleine vaartuigen: deze regels zijn afgeleid uit het BPR en zijn onderdeel van de
verplichte lesstof van de kadet in de ND. Na het behalen van het brevet sloepgast 1 wordt dit automatisch afgetekend. Voor kadetten buiten de ND wordt een aparte les gegeven door (onder)officieren van de ND;
- Zeiltheorie: Deze lessen kunnen plaatsvinden direct na en aansluitend op de brevetopleidingen. Dit valt dus samen met de opening van het vaarseizoen eind april. Kadetten van dezelfde rang (kennis) krijgen in een aantal zaterdagen gecombineerde zeiltheorie en –praktijk. Deze lessen zijn vooraf vastgesteld op datum en zijn gebaseerd op de lessen van het RBYA.
Nadat alle taken in het monsterboekje voor een bepaalde stand afgetekend zijn, zal de commandant de eerstvolgende zaterdag na aftekening tot bevordering overgaan.
In hoofdstuk 10 van dit handboek wordt nader ingegaan op de loopbaan van de zeekadet. In dit hoofdstuk staat per rang de taken vermeld en er wordt daarin aangegeven welke verwachtingen of eisen er worden gesteld.
Invulling en aftekening in het monsterboekje spreken dan verder voor zich.
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
10 De “loopbaan” van de zeekadet
10.1 Aspirant
10.1.1 Een nieuw potentieel lid
Nieuwe zeekadetten komen meestal geheel onverwachts aan boord en dus is het van belang om een vaste procedure te hebben voor het behouden van het potentiële nieuwe lid. Hieronder volgt een handleiding daartoe.
10.1.2 Eerste zaterdag
De Chef d’Equipage (CdE) is van het eerste moment de persoon die zich ontfermt over een nieuw lid. Het nieuwe lid wordt na een introductie bij de chef ingedeeld bij zijn vriend/vriendin die hem/haar meegenomen heeft aan boord. Is het nieuwe lid zelfstandig aan boord gekomen dan wordt een enthousiaste kadet hiervoor aangewezen.
Deze laatste kan een rondleiding aan boord geven en blijft de rest van de dag optrekken met het nieuwe lid. Als het kan is meevaren of mee roeien met de KVD aan te bevelen, in ieder geval moet er een leuke indruk gekregen worden van deze eerste dag. De CdE houdt persoonlijk een oog in het zeil en zorgt ervoor dat de nieuweling niet aan zijn/haar lot wordt overgelaten. Na het eindbaksgewijs krijgt de nieuweling een introductie pakket mee naar huis en neemt de CdE naam en telefoonnummer op. Tenslotte nodigt de CdE de nieuwe kandidaat uit om nog eens een paar zaterdagen mee te doen.
Het introductie pakket voor het nieuwe potentiele lid bestaat uit: de meest recente brochure van het
Zeekadetkorps Nederland, als het korps een eigen nieuwsbrief heeft de laatste nieuwsbrief, een introductiebrief aan de ouders en een korps specifiek introductie boekje. Onderdelen die in dit introductieboekje kunnen worden opgenomen zijn niet uitputtend opgenomen in bijlag A van dit document.
10.1.3 Navolgende zaterdagen
De CdE zorgt dat de aankomend aspirant meedraait in het dagprogramma en op een afwisselende manier kennisneemt van de verschillende activiteiten aan boord: varen met kleine vaartuigen, meelopen met leerling (dagdeel), schiemannen, eenvoudige activiteiten die altijd met leeftijdsgenoten plaatsvinden. Naar aanleiding van de introductiebrief zullen ouders of verzorgers mogelijk reageren naar de commandant. Het is dus noodzakelijk dat de CdE de commandant direct op de hoogte stelt van de gegevens van het nieuwe kandidaat-lid.
10.1.4 Een nieuw lid wordt aspirant
Wanneer de ouders toestemming geven voor lidmaatschap en aan de inschrijf voorwaarden voldoen, dan wordt het nieuwe lid de eerstvolgende zaterdag geïnstalleerd tot aspirant tijdens het openingsbaksgewijs. Direct na baksgewijs krijgt de nieuwe aspirant zijn monsterboekje. De CdE vult het persoonlijk log (blz. 2) in. Voorts zorgt hij ervoor dat het eerste deel van de bladzijde aspirant (punt 1/6) nog diezelfde dag afgetekend wordt. De aspirant draagt zorg voor het zo spoedig mogelijk inleveren van twee pasfoto’s. Pasfoto moet worden genomen in zwart wit, met buis en kraag maar zonder hoofddeksel. De buis en kraag worden voor deze gelegenheid aan de aspirant geleend.
Het monsterboekje wordt dus direct na aanmonsteren uitgegeven. De looptijd als aspirant is ten minste drie maanden maar daarnaast mede afhankelijk van de leeftijd van de aspirant omdat aanstelling tot zeekadet der derde klasse pas kan plaatsvinden als de aspirant elf jaar en drie maanden oud is.
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
10.1.5 Aspirant
De eerste zes punten dienen de eerste zaterdag als officieel lid door de CdE uitgevoerd en afgetekend te worden.
Kaart Taak Gestelde eisen / Uitleg Instructeur
4A1 Introductie Aspirant krijgt een kooi toegewezen en krijgt een eenvoudige uitleg van het bakkensysteem
CdE en baksmeester
* Uitgifte monsterboekje CdE
* Uitleg Monsterboekje
Invullen van het persoonlijk log. Uitleg & werking van het monsterboekje, wie tekent af en wanneer gebeurt dat. Waar wordt het boekje bewaard.
CdE
* Uitleg en onderhoud uniform
Stomen en chemisch laten reinigen, schoenen poetsen, hoofdstuk 3.5 van boekje opleiding tot ZK3, de onderdelen van het uniform.
Provoost (en HLD)
* Uitgifte uniform
Pakket bestaat uit werkpak, witje, complete muts, etc. Kosten (€ …,-) dienen voldaan te zijn. Het overhandigen van het uniform aan de kadet tijdens de installatie als ZK3
Provoost
4A2 Reddingvest en alarmrol
Uitleg alarm en verlaatrol. Waar moet je aantreden en wat moet je meenemen. Binnen een half uur volgt het alarm iom officier van de wacht en tijdens het appel wordt de nieuwe kadet officieel voorgesteld.
Nummer reddingsvest noteren in persoonlijk log, hoe werkt het reddingsvest (oefenen) en vervolgens laten opbergen in de op de daartoe aangewezen plaats.
CdE en de CND
4A3 Rangen en standen De Aspirant maakt kennis met rangen, standen en brevetonderscheidingen.
CdE en alle staf en kader leden 4A3A Inrouleerbriefje Aspirant gaat met Inrouleerbriefje rond langs alle staf
en kaderleden. Als laatste gaat de kadet naar de CDT. Baksmeester
* Gesprek met commandant Tekenen van het persoonlijk log van het
monsterboekje. Aftekenen Inrouleerbriefje CDT 4A4 Wegwijs aan boord
Aspirant moet de layout van het schip kennen en veilig blindelings uit het benedenschip bovendeks kunnen komen.
CdE
4A4A Kennis eigen schip Aspirant gaat het schip rond om zelf de benodigde
benamingen in te vullen.
4A5A en 4A5B
Inwendige Dienst
Hoofdstuk 2 uit boekje opleiding tot ZK3 De uitleg moet vooral accent hebben op de organisatie en gedragsregels zoals afmelden, eten aan boord, het dagprogramma, de dienstvakken en de wachtdivisie.
CdE
4A6 Exercitie beginselen
Instructie exercitie en eerbewijzen. Hoofdstuk 2.11 (eerbewijzen) en bijlage B (exercitie) van boekje opleiding tot ZK3 behandelen dit.
CdE en OOFF vd Wacht
4A7 Schiemannen
Zie verder bij schiemannen voor de vereiste knopen en steken en hoofdstuk 6 boekje opleiding tot ZK3.
En blad schiemannen deel 1 in Monsterboekje
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
Kaart Taak Gestelde eisen / Uitleg Instructeur
4A8 Wachtdienst
Aspirant loopt mee met de leerling van de wacht (ZK1) en leert glazen slaan, koper poetsen, vlaggen, et cetera
OOFF vd Wacht
4A9 Klein varend materieel
Roei-exercitie beenhakkervlet (bijlage A boekje opleiding tot ZK3) en optreden als haak voor- en achter. Meevaren met sleepboot of kajuitzeiljacht.
CND of KWMR
Na het aftekenen van alle taken en het behalen van de minimumleeftijd (11 jaar +3 maanden) wordt de aspirant de eerstvolgende zaterdag door de commandant aangesteld tot zeekadet der derde klasse. Bij de aanstelling behoort een aanstellingsbrief die door het bestuur (voor kennisgeving) en door de commandant is getekend.
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
10.2 Zeekadet 3e Klasse
Nadat de aspirant alle taken afgerond heeft en tenminste 11 jaar en drie maanden oud is, wordt hij/zij direct bevorderd tot zeekadet 3. Alle derdeklassers worden met het monsterboekje begeleid door een officier en de Chef CdE.
De zeekadet derde klas heeft twee opleidingstrajecten. Enerzijds is daar de algemene zeekadet opleiding en anderzijds is er de opleidingsaspect voor het brevet sloepgast 2
Theorie
De theorie is de complete lesstof zoals vastgelegd in Instructieboek voor de Zeekadet - Opleiding tot ZK3 en Instructieboek voor de Zeekadet - Opleiding tot ZK2. De instructeurs geven les uit deze boeken.
De overige theoretische onderdelen genoemd in het gedeelte ZK3, maken deel uit van praktijk taken. Bijvoorbeeld kaart en kompas zal op een zaterdag tussen 11 en 13 uur gegeven worden, en wordt direct gevolgd door een praktijk middag die vooraf door de chef op het programma gezet is.
Praktijk
De HLD en de chef houden de vorderingen van de kadetten regelmatig bij en maken ruimte in het jaarlijkse programma voor moeilijk uit te voeren taken zoals SBD, Kaart en Kompas en Kennis Schip.
Richtlijn
Een zeekadet 3 zal in twee seizoenen (van september tot juli) alle taken moeten kunnen aftekenen en een lesprogramma met een examen moeten kunnen afsluiten.
3. Zeekadet der Derde Klasse – ZK3 3B Algemeen en Vaarpraktijk 3B2 Introductie instructie 3B2 Leerling van de wacht
3B2a Consignes Leerling van de wacht De taken zoals vastgelegd in het OBC O.off
3B3 Ceremonieel exercitie Volgens bijlage B deel 1 O.off
3B4 Schoon Schippen
Meehelpen met schoon schippen, uitleg volgens hoofdstuk 5, deel 1, juist gebruik
gereedschappen, juiste kleding.
CND
3B5 Gereedschappen/Verfklaar
Volgens hoofdstuk 1 deel 2, roestvrij, vetvrij, vochtvrij en stofvrij maken van het te verven oppervlak.
Volgens hoofdstuk 1 deel 2, gebruik (en
opbergen) juiste opbouw van verflagen, afzetten van kleuren, voorkomen van heilige dagen en druipers
CND
3B6 SBD
3B7 Schiemannen
3B7a Schiemannen deel 2 Knopen en steken als vereist onder deel 2 CND
3B9 Kompas Kennis en gebruik van kompas HND
3B10 Stafkaart Kennis en gebruik van (staf)kaart HND
3B10a Stafkaart praktijk
3B11 Uitkijk
Kadet fungeert als uitkijk tijdens het varen met [naam korpsschip] op de brug en op de bak.
Uitkijken naar andere schepen, boeien, lichten en bouwwerken die ook in de kaart staan.
HND CND
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
3B12 Navigator
Kennis van waterkaarten, herkennen van afkortingen en symbolen in de kaart, positie en snelheid [naam korpsschip] bepalen.
HND CND
3B13 Roerganger Overnemen van de roertorn, sturen op aanwijzing
en volgens kompas, overdragen van de roertorn.
3B14* Onderhoudsproject
Kadet krijgt een duidelijk begrensde
dekopstelling, sloep of ander project dat in enkele weken geheel geconserveerd moet worden.
CND
3C Sloepgast 2
3C1a Beenhakkervlet tekening Kadet moet alle 59 benamingen van de vlet benoemen zoals in hoofdstuk 7.2 deel 1.
CND
3C2 Wrikken Wrikken, voortbewegen van een vlet d.m.v. een
wrikriem
ZK1 3C3 Op- en aftuigen roeivlet
3C4 Roeien Kennis van alle roeicommando’s zoals gesteld in
bijlage A deel 1 en de juiste uitvoering daarvan
O.off
3C5 Afmeren kleine vaartuigen
Het op de juiste manier afmeren van kleine vaartuigen langszij [naam korpsschip], aan bakspieren in boxen en aan steigers en aan ringen, kikkers en bolders.
CND
3C6 Op- en aftuigen zeilvlet
Volledig optuigen en zeilklaar maken van een beenhakkervlet. Standaard aftuigen zeilvlet met alle materialen aan boord en afdekken met huik.
3C7 Uitwijkregels 3C7a Uitwijkregels praktijk 3C8 Zeiltermen
3C8a/b Zeiltermen praktijk - 1 3C9 Zeilmanoeuvres 3C9a/b Zeilmanoeuvres - 1
* = geen kaart benodigd
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
10.3 Zeekadet 2e Klasse
Nadat de ZK3 alle taken heeft afgetekend en het examen Sloepgast 2 met succes heeft gehaald, volgt automatisch bevordering tot Zeekadet 2. Wanneer een kadet in de zomer aangemonsterd is, kan deze (na twee seizoenen) in theorie net 13 jaar kunnen zijn. De kadet maakt een keuze voor een dienstvak en wordt daar voorzien van een lesboek en een takenboek door de Officier van dienst.
Algemene opleiding
De meeste aandacht zal vanzelfsprekend uitgaan naar het takenboek en het lesprogramma in het betreffende dienstvak. Vanaf hier is het dan ook de verantwoordelijkheid van de officier van dienst om de kadet instructie te laten volgen voor het monsterboekje en de daarbij behorende theorie.
Richtlijn
De periode van tweedeklasser zal minstens twee seizoenen duren.
2. Zeekadet der Tweede Klasse – ZK2
2B Algemeen
2B1 Ceremonieel 2B1a Ceremonieel - 1 2B2 Navigatie - 1 2B3 Navigatie - 2 2B3a Navigatiekaart
2B4 SBD
Kadet draait mee met een SBD-oefening aan boord van de [naam korpsschip] en zal in eerste instantie vanuit het dienstvak aan de instructie en oefening deelnemen
HTD
2B5 Schiemannen Zie onder schiemannen deel 3 CND
2B5a Schiemannen deel 3 Zie onder schiemannen deel 3 CND
Het eigen dienstvak
* Takenboek dienstvak afgetekend Wanneer het complete takenboek door het hoofd van dienst is afgetekend
Hoofd dienst
* Brevet dienstvak behaald Wanneer het theoretische examen van het brevet is gehaald
Hoofd dienst Sloepgast 1
2C1 Benamingen beenhakkervlet
2C2 Wrikken Op snelheid wrikken, draaien en meren O.off
2C3 Roeien
2C4 Uitwijkregels
Uitwijkregels tussen kleine vaartuigen onderling en grote vaartuigen, alsmede de verplichte uitrusting van zeil- en motorjachten, dag- en nachtmerken.
HND
2C4a Uitwijkregels - praktijk
2C5 Varen buitenboordmotor
Opzetten en verwijderen BB-motor aan beenhakkervlet, zelfstandig starten en
manoeuvreren, controle en juist gebruik van BB- motor en benzinetank.
CTD
2C5a Varen buitenboordmotor praktijk 2C6 Varen Sleepboot
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
3C6a Varen Sleepboot praktijk
Olv CTD technische controle motor, starten en na varen weer afzetten. Varen als roerganger olv CND.
Manoeuvres: rechte koers vooruit, rondtorn over BB en SB, recht achteruitvaren, bediening koppeling en gashendel.
CTD CND
2C7 Varen zeiljacht
2C7a Varen zeiljacht praktijk
Olv CTD technische controle motor, starten en na varen weer afzetten. Varen als roerganger olv CND.
Manoeuvres: rechte koers vooruit, rondtorn over BB en SB, recht achteruitvaren, bediening koppeling en gashendel.
Zeilen als roerganger olv sloepscommandant, (zie verder onder zeilen)
CTD CND
2C8 Op- en aftuigen zeilvlet
Opzetten van het grootzeil aan de giek en gaffel dmv marlen, stagen vastzetten op de mast. Bevestigen blokken aan mastring en top, inscheren vallen en schoten, zuigerlijn en kraanlijn
2C8a Op- en aftuigen zeilvlet praktijk 2C9 Zeilmanoeuvres
2C9a Zeilmanoeuvres praktijk
Sturing van de zeilen Overstag gaan Gijpen
Rondom eiland/[naam korpsschip]
Wegzeilen en aankomen langszij [naam korpsschip]
Zeilen bedienen harde wind (vieren en in de wind sturen bij harde wind)
2C10 Zeilmanoeuvres 2 2C10a Zeilmanoeuvres 2 praktijk
* = geen kaart benodigd
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
10.4 Zeekadet 1e Klasse
Nadat de ZK2 alle taken heeft afgetekend en het brevet in het dienstvak met succes heeft gehaald, volgt
automatisch bevordering tot zeekadet 1. Op zijn snelst kan de kadet (na twee seizoenen) in theorie net 15 jaar zijn.
De kadet maakt ontvangt van de officier van dienst een lesboek en een takenboek voor het tweede brevet, Algemene opleiding
De meeste aandacht zal vanzelfsprekend uitgaan naar het takenboek en het lesprogramma in het betreffende dienstvak. Vanaf hier is het dan ook de verantwoordelijkheid van de officier van dienst om de kadet instructie te laten volgen voor het monsterboekje en de daarbij behorende theorie.
Richtlijn
De periode van eerste klasser zal minstens twee seizoenen duren.
1. Zeekadet der Eerste Klasse – ZK1
1B Algemeen
1B1 Ceremonieel instructie exercitie
Exercitie geven aan tenminste vier zeekadetten waarbij alle gangbare commando’s gebruikt worden.
CdE
1B1a Ceremonieel praktijk Bijvoorbeeld een herdenking of plechtig event 1B2 Navigatie
1B2a Navigatie vaarplan
1B3 SBD
SBD-oefening aan boord [naam korpsschip] waarbij aandacht aan brand, EHBO en verlaten schip, of een NBCD-dag bij de KM of soortgelijk.
HTD
1B4 Schiemannen
1B4a Schiemannen deel 4 Zie onder schiemannen deel 4 CGM
1B5 OBC / HHR Order boek commandant en huishoudelijk
reglement door de commandant
CDT Het eigen dienstvak
* Takenboek dienstvak afgetekend
Wanneer het complete takenboek door het hoofd van dienst is afgetekend
Hoofd dienst
* Brevet dienstvak behaald Wanneer het theoretische examen van het brevet is gehaald
Hoofd dienst Meestersloepgast
1C1 Roeien
1C2 BB-motor varen 1C3 Varen zeiljacht 1C3a Varen zeiljacht praktijk 1C4 Varen Sleepboot 1C4a Varen Sleepboot praktijk 1C5 Zeilen Beenhakkervlet 1C6 Zeilen kajuitzeiljacht 1C6a Zeilen kajuitzeiljacht praktijk 1C7 Zeilen theorie
Zie lesboek zeilen voor 1e klasser en zeilen deel 1 in dit monsterboekje. Aftekenen na halen van een theoretisch examen.
CND
1C8 Wedstrijdzeilen
1C9 MOB-manoeuvre
1C9a MOB-manoeuvre praktijk 1C10 Meestersloepgast algemeen
* = geen kaart benodigd
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
10.5 Kwartiermeester
Nadat de ZK1 het monsterboekje heeft afgetekend en ook het tweede brevet (inclusief takenboek) in het eigen dienstvak afgerond heeft, kan hij/zij bevordert worden. De bevordering tot kwartiermeester is een eerste stap in de richting van jeugdleiderschap en vormt zodoende de basis waaruit de staf en kader gevormd wordt. De staf en de chef dienen hier dus zorgvuldig een weloverwogen een besluit over te nemen.
Richtlijn
Gezien de tijden die voor de bevorderingen staan, is het mogelijk dat de kadet in theorie op de leeftijd van 17 jaar al kwartiermeester kan worden. Bij zeekadetkorps [naam korps] worden alleen bootsman en hoger als
jeugdleider/onderofficier beschouwd. Dit houdt in dat de kadet als kwartiermeester de navolgende taken nog zal moeten uitvoeren.
Kwartiermeester – KWM
Vaarbewijs deel I
Zoals gesteld in het leerboek vaarbewijs. Vaarbewijs 1 is verplicht voor (onder) officieren die zelfstandig met de Sleepboot en/of kajuitzeiljacht weg willen op de binnenwateren.
ANWB lessen evt.
door HND
Vaarbewijs deel II
Zoals gesteld in het leerboek vaarbewijs. Deel 2 is verplicht voor (onder) officieren die zelfstandig met de Sleepboot en/of Kajuitzeiljacht weg willen op de Waddenzee, Westerschelde en kustwateren.
ANWB lessen evt.
door HND
Marifoon certificaat
Zoals gesteld in het leerboek marifoon. Marifoon certificaat is verplicht voor weekendkampen met Sleepboot en Kajuitzeiljacht
ANWB lessen evt.
door HND
Handboek Jeugdleider
Gezocht wordt naar een geschikt boekwerk van bijvoorbeeld scouting. Doel is om de nieuwe jeugdleider meer inzicht te geven in
probleemoplossing en verantwoordelijkheden.
CDT
1B5 Orderboek Commandant Order Boek Commandant, regels gesteld door CDT aan boord
CDT
Zeilen deel 4 Zeilen als sloepscommandant op de Kajuitzeiljacht en WR1 sloep.
EHBO (verplicht)
Eenheidscertificaat EHBO verplicht voor sloepscommandanten aan boord Sleepoot en Kajuitzeiljacht.
Oranje kruis
10.6 Bootsman en volgende onderofficiersrangen
Wordt nog ingevuld
10.7 Officieren bij het Zeekadetkorps
Wordt nog ingevuld
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
11 Handleiding examinator bij sloepgast examens
11.1 Voorbereiding
Een examen kan alleen worden afgenomen wanneer de kadet de instructies op alle onderdelen van de opleiding in het monsterboekje heeft afgetekend. De examens kunnen apart of in combinatie met meerdere onderdelen afgenomen worden. De chef neemt de examens in het dagprogramma op en bespreekt dit programma ruim tevoren met de examencommissie.
In de praktijk zullen meerdere kadetten uit verschillende opleidingen examen doen. Het is dus zinvol om een reeks examens in logische volgorde af te nemen voor de verschillende niveaus. (Bijvoorbeeld het op- en aftuigen van vletten dient vóór de zeil- en roei examens ingepland te worden)
De examencommissie benoemt examinators voor de aparte onderdelen en laat deze zich tijdig voorbereiden op de af te nemen examens. De examencommissie en de chef delen vervolgens de examinatoren in bij de af te nemen examens.
11.2 Uitvoering en beoordeling
Voor elke kadet bestaat een apart examenformulier waarop de exameneisen vermeld staan. De examinator neemt voor elk onderdeel het formulier van de kadet en de bijbehorende instructiekaart mee.
Onder elk onderdeel staat een veld met ‘beoordeling’. Hierin omschrijft de examinator de prestaties van de kadet als slecht, onvoldoende, voldoende of goed.
Onder de beoordeling staat een veld met ‘opmerkingen’. Hierin noteert de examinator zo uitgebreid mogelijk de motivatie van zijn of haar beoordeling.
Goed De kadet is vaardig in het examenonderdeel en weet precies waar hij of zij mee bezig is. De theoretische kennis en benamingen somt hij of zij probleemloos op.
Voldoende De kadet voldoet aan de exameneisen. De kadet maakt hier en daar een fout, maar aan daadwerkelijke vaardigheid en kennis ontbreekt het niet.
Onvoldoende De kadet heeft weinig vaardigheid en kennis van zaken. Te vaak komt de kadet er niet uit zichzelf uit en moet de opdracht herhaald of nader uitgelegd worden.
Slecht De kadet is niet vaardig in het examenonderdeel en heeft geen of nauwelijks kennis van zaken. Van het uitvoeren van een opdracht komt in feite niets terecht.
Voor een juiste beoordeling moet de examinator precies weten wat het vereiste niveau van de kadet moet zijn. Als een vuistregel kan onderstaande tabel gebruikt worden.
Sloepgast 2 De kadet fungeert als bemanningslid van een vaartuig. De kadet moet opdrachten op een juiste wijze - soms met enige hulp - kunnen uitvoeren
Sloepgast 1 De kadet fungeert als zelfstandig handelend bemanningslid. De kadet moet opdrachten zelfstandig en zonder enige hulp kunnen uitvoeren.
Meestersloepgast De kadet fungeert als sloepscommandant. De kadet moet duidelijke opdrachten geven aan de bemanning en daarbij zonodig hulp bieden.
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
11.3 Eindconclusie
Wanneer alle examens afgenomen zijn, beoordeelt de examencommissie de examenformulieren en vraagt, indien nodig, nadere uitleg van de examinatoren.
Van alle geslaagde kadetten worden de taken definitief in het monsterboekje afgetekend. Van alle onderdelen van een brevet, mogen niet meer dan twee taken onvoldoende scoren en geen enkele slecht.
Onderdelen met de beoordeling slecht, houden automatisch in dat een nieuwe instructie en een herexamen moeten volgen.
Voor kadetten die gezakt zijn, bespreekt de examencommissie waaraan dit kan liggen. De kadet was vaak afwezig, slecht lerend of ongeïnteresseerd. Wellicht was de instructie niet goed of ontoereikend, wanneer meerdere kadetten op hetzelfde onderdeel straalden. Een te zware eis van de examinator (of examencommissie) zou een derde mogelijkheid kunnen zijn.
De examencommissie evalueert de examens en opleidingen in het algemeen en voert, waar nodig, veranderingen door in het instructieprogramma. Deze worden eerst ter beoordeling voorgelegd aan de commissaris opleidingen van het Zeekadetkorps Nederland.
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
12 Aanwijzingen voor de instructeur
De instructeur bereid zich voor op de te geven instructie door de lesstof ruim op tijd door te nemen Als naslagwerk gebruikt hij/zij de lesboeken welke vermeld staan op de instructiekaart.
Voor aanvang van de instructie haalt de instructeur de kaart op bij de officier van de wacht of de chef d’ equipage Hierna volgt de modelinstructie zoals hieronder toegelicht
De inleiding, waarin de instructeur de volgende zaken behandeld:
Titel van de instructie en de plaats daarvan in het instructieprogramma De programmapunten (wat kunnen we deze instructie verwachten)
Het doel of nut (wat kan de kadet na de instructie, waarom moet hij dat kunnen) De herhaling, waarin de instructeur:
Herhalingsvragen stelt, behandeld in de voorgaande instructie die aansluiten op de huidige instructie Herhalingsopdrachten laat uitvoeren uit de voorgaande instructie
In het kort de voorgaande instructie op kernpunten samenvat De instructie
De instructeur behandeld de les van makkelijk naar moeilijk en sluit na elk kernpunt de tot dan toe behandelde lesstof met controle vragen.
De instructeur doet voor hoe de lesstof in de praktijk uitgevoerd moet worden, waarna hij/zij de kadetten de opdracht laat uitvoeren en hun helpt en ondersteund waar nodig.
Controlevragen
De instructeur stelt een aantal controlevragen aan de kadetten Afsluiting
De instructeur sluit af met een samenvatting van de behandelde kernpunten
Na de instructie verzamelt de instructeur de monsterboekjes van de kadetten en tekent deze af in bijzijn van de Officier van de wacht en of de CdE. Hierbij worden de resultaten van de instructie en de vorderingen van de kadetten doorgenomen. Hierna levert hij/zij de instructiekaart en naslagwerken weer in.
Zeekadetkorps Nederland Opleidingen
13 Model instructiekaart
- Het nummer van de kaart, corresponderend met het nummer van de taakuitsplitsing en het nummer van de taak in het monsterboekje.
- De titel of naam van de instructie
- De doelgroep voor wie deze instructie bedoeld is
- Het leerdoel, waarin omschreven wordt wat de kadet na afloop van de instructie moet kennen, kunnen en weten.
- De bron of het naslagwerk waar de instructeur de lesstof in volledigheid kan terugvinden en waarvan de instructiekaart een samenvatting is.
- De instructiewijze, waar de termen ‘theorie’ of ‘praktijk’ vermeld staan
- De instructieplaats, waar vermeld staat welke locatie het meest geschikt is om gegeven te kunnen worden. Bijvoorbeeld ‘aan dek’, ‘kabelgat’, ‘verblijf’, ‘de brug’ of de ‘plas….
- De tijdsduur, waarin de instructie gegeven moet kunnen worden - De instructiemiddelen, die tijdens de instructie benodigd zijn Hierna volgen de punten zoals gesteld in het model instructie
- De inleiding - De herhaling
- De instructie, waarin de kernpunten en hoofdzaken op volgorde staan - De controlevragen
- De afsluiting
Noot: de instructiekaart kan enkele toegevoegde kaarten hebben voor ondersteunende, visuele uitleg van de instructie, bijvoorbeeld de kaarten waar zeilmanoeuvres afgebeeld staan.