• No results found

Met logistiek coördinator minder faalkosten : een onderzoek naar de effecten van de activiteiten van de logistiek coördinator om logistieke faalkosten in de bouw te verminderen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Met logistiek coördinator minder faalkosten : een onderzoek naar de effecten van de activiteiten van de logistiek coördinator om logistieke faalkosten in de bouw te verminderen"

Copied!
62
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Met logistiek coördinator minder  faalkosten 

Een onderzoek naar de effecten van de activiteiten van de logistiek coördinator om  logistieke faalkosten in de bouw te verminderen. 

Eindverslag 

Bachelor eindopdracht 

Mark van Berchum  Universiteit Twente  30 juni 2008 

 

 

(2)

       

Met logistiek coördinator minder  faalkosten 

Een onderzoek naar de effecten van de activiteiten van de logistiek coördinator om  logistieke faalkosten in de bouw te verminderen. 

Eindverslag   

                                   

Auteur:          Mark W.L. van Berchum 

 

Begeleider Balance & Result:    ir. S.B. Kolkman  Begeleider Universiteit Twente:   ir. J.T. Voordijk 

Enschede  30 juni 2008 

 

(3)

3 Samenvatting 

Dit rapport is de documentatie van een onderzoek naar het concept logistiek coördinator en  optredende logistieke faalkosten in de bouw. 

Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van TOPbouw en is een aanvulling op de business case 

‘Logistiek coördinator, Business Case TOPbouw’ om het concept logistieke coördinator verder  invulling te geven. 

 

TOPbouw, een partnership tussen de handel en industrie in bouwmaterialen, heeft als doel de  bouwtoelevering een vooraanstaande en herkenbare positie in de bouwkolom in te laten nemen  door innovatie, ketenintegratie en bouwmarketing. 

Een van de projecten die door TOPbouw uitgevoerd wordt om de doelstelling te bereiken is het  project “De logistiek coördinator”. 

 

De tot nu toe bekende uitkomsten van dit project staan beschreven in de genoemde business  case. Ook staan in deze business case een aantal aandachtspunten voor verder onderzoek  beschreven. 

Deze vervolgpunten kunnen in volgende drie doelen worden samengevat: 

¾ Het valideren en toetsen van de huidige gegevens en resultaten. 

¾ Het opstellen van ken‐ en referentiegetallen voor logistieke faalkosten. 

¾ Het uitbreiden van de maatregelenset van de logistiek coördinator. 

 

De drie punten vormen gezamenlijk de doelstelling van dit onderzoek. 

 

In het onderzoek is eerst is onderzocht hoe het concept ‘logistiek coördinator’ eruit ziet en  welke vragen er spelen voor vervolgonderzoek. Vervolgens is de in eerder onderzoek verkregen  informatie getoetst en gevalideerd. De uit de toetsing en validatie verkregen uitkomsten zijn al  verwerkt in de aan TOPbouw gepresenteerde business case. 

Om de uitkomsten van het eerdere onderzoek in een perspectief te kunnen plaatsen is  vervlogens een referentiekader opgesteld. 

Als laatste is de maatregelenset uitgebreid naar aanleiding van de in de vorige twee stappen  verkregen informatie. 

Bij elk doel is in een conceptueel kader de achtergrond en benodigde informatie voor het  onderzoek weergegeven. Met behulp van deze gegevens zijn de onderzoeksresultaten  verkregen. Hieronder worden de belangrijkste gegevens uit het conceptueel kader en de  onderzoeksresultaten kort samengevat. 

 

Logistiek coördinator 

De logistiek coördinator zal in de keten [(bouwmaterialen)industrie – handelaar – 

aannemer/onderaannemer] een rol moeten gaan vervullen die de logistiek van de verschillende  partijen beter op elkaar afstemt en zo voor alle partijen een toegevoegde waarde creëert. Deze  toegevoegde waarde zal ook waarneembaar (moeten) zijn voor actoren buiten de keten met als  belangrijkste voorbeelden de opdrachtgever van het bouwproject en de omgeving 

van/omwonenden bij de bouwplaats. 

 

Het concept logistiek coördinator bouwt voort op het concept ‘material coordinator’. De 

‘material coordinator’ is verantwoordelijk voor het managen van een logistiek model dat 

gedurende het bouwproces gebruikt wordt. Dit model moet een aantal verbeteringen als (1) het 

(4)

vermindering van de transportbewegingen op de bouwplaats, (2) het vermijden van opslag op  de bouwplaats, (3) het vermijden van verspilling van materiaal, (4) het voorkomen van 

verkeerde of geheel missende leveringen en (5) het verminderen van schade gedurende de  bouwperiode bewerkstelliging. Hierdoor kunnen de doelstellingen een goede planning van  activiteiten, een minimaal aantal leveringen op de bouwplaats, het minimale aantal 

veranderingen aan de bouw, een minimale hoeveelheid aan meerwerk en goede werkcondities  op de bouwplaats behaald worden. 

 

Het creëren van toegevoegde waarde kan de logistiek coördinator bewerkstelligen door het  verminderen van kosten en/of het verbeteren van de kwaliteit. De oorzaken van hoge kosten of  slechte kwaliteit van bouwplaatslogistiek liggen met name rondom (1) afstemming, (2) planning  en (3) fysieke infrastructuur en lokale wetgeving.  

 

Validatie en toetsing 

Validatie en toetsing van de business case hebben de volgende vier conclusies opgeleverd. 

1. De opgezette structuur is goed. 

De structuur om gesignaleerde knelpunten vast te leggen en vervolgens de 

kwantificeren is goed. Er was hierin echter nog wel een verbeterpunt in aan te brengen  door het in te vullen van de (structurele of incidentele) oorzaak. 

2. De geconstateerde knelpunten geven geen volledig beeld van de problemen op de  bouwplaats. 

Omdat er niet full‐time gedurende de gehele looptijd van het project gemonitord is kan  er niet gegarandeerd worden dat de lijst met knelpunten volledig is. Ook kunnen door  toekomstige ontwikkelingen nieuwe knelpunten ontstaan die na deze monitoring nog  niet bekend zijn. 

3. De maatregelenset is niet compleet. 

Het aantal mogelijke maatregelen om knelpunten op te lossen/ tegen te gaan is groter  dan het aantal dat gepresenteerd is. Hierbij geldt ook dat toekomstige ontwikkelingen  nieuwe knelpunten veroorzaken, waarvoor andere maatregelen vereist zijn. 

4. De kosten zijn lastig precies te bepalen en worden daarom geschat aan de hand van  bekende gegevens. 

Om een gefundeerde uitspraak te kunnen doen over de kosten/baten verhouding van  de logistiek coördinator zullen de kosten meer gespecificeerd en nauwkeuriger bepaald  moeten worden. 

 

De business case geeft een goed en helder inzicht in het concept logistiek coördinator. Om de  kennis van het concept uit te breiden en te verdiepen kunnen bovenstaande conclusies als  actiepunten uitgewerkt worden. Door monitoring naar knelpunten uit te blijven voeren, de  maatregelenset te blijven uitbreiden en een verdere specificaties van de kosten te maken is het  mogelijk om een verdere toegevoegde waarde voor het concept te creëren. 

Een aantal uitkomsten van de validatie en toetsing zijn al reeds verwerkt in de gepresenteerde  business case. 

 

Kader met ken en referentiegetallen over logistieke faalkosten 

Uit het in de business case beschreven onderzoek bij twee pilot‐projecten is gebleken dat er een 

2,5% kostenbesparing op de aanneemsom mogelijk is. Om de waarde van dit percentage in een 

perspectief te kunnen plaatsen is in dit onderzoek een referentiekader opgesteld. 

(5)

5 Om dit referentiekader te kunnen maken zijn twee zaken onderzocht. Enerzijds is er een 

structuur opgesteld waarmee het logistieke faalkosten kader ingevuld kan worden. In dit kader  worden logistieke faalkosten in de bouw op een aantal onderdelen uitgesplitst. De eerste  uitsplitsing die wordt gemaakt is tussen nieuwbouw en renovatie. Door de verschillende  (logistieke) processen die in deze verschillende sectoren een rol spelen zullen er verschillende  knelpunten optreden die faalkosten creëren. De tweede uitsplitsing is gemaakt tussen de  ruwbouwfase en afbouwfase. Deze stap is een verfijning van de eerst gemaakte uitsplitsing  omdat hier door het verschil in proces tussen ruwbouw en afbouw ook verschillende knelpunten  de oorzaak zijn voor het maken van faalkosten. De laatste uitsplitsing is gemaakt tussen 

transport, handling, opslag en administratie. Deze vier componenten vormen samen de post  logistieke kosten. Door inzicht in de gemaakte faalkosten in deze aparte componenten is een  beter beeld van logistieke faalkosten te geven. 

 

Het tweede onderzoekspunt in dit thema is het geven van een indicatie van de mogelijke  kostenbesparing. Hieruit is gebleken dat een mogelijke kostenbesparing van 10% realistisch lijkt  op basis van eerder gedaan onderzoek. De in de business case genoemde 2,5% lijkt dus een erg  voorzichtige schatting van de mogelijke kostenbesparing. 

 

Uitgebreid maatregelenpakket 

Om een uitgebreid maatregelenpakket voor de logistiek coördinator op te stellen moet bekend  zijn welke rollen de logistiek coördinator zou kunnen vervullen. Het blijkt dat er in het kader van  supply chain management twee rollen een potentieel werkgebied vormen voor de logistiek  coördinator. Enerzijds is er het aandachtsgebied tussen de supply chain (fabrikant en handelaar)  en de bouwplaats (aannemer). De functie van een logistiek coördinator hierin is om de 

communicatie en afstemming tussen deze partijen te verbeteren. Anderzijds is er het 

aandachtsgebied wat zich richt op integratie van de bouwplaats in de supply chain. Concepten  als “open building” en “sequential procedure richting zich op het veranderen van het klassieke  proces naar in elkaar overvloeiende volgtijdelijke, autonome processen. Het doel van beide  benaderingen is om de huidige tijdelijke, aparte ketens om te zetten in één permanente supply  chain. De logistiek coördinator zou hier de algemeen coördinator kunnen zijn die heel het bouw‐ 

en beslissingsproces bewaakt. 

 

Ook ontwikkelingen in de sector zijn van groot belang op het maatregelenpakket van de logistiek  coördinator. Thema’s als leefbaarheid, mobiliteit, veiligheid en duurzaamheid zijn 

aandachtsgebieden waarvoor in de toekomst steeds meer aandacht komt en waarvoor dus ook  maatregelen moeten worden getroffen. Ook de bouwsector komt voor deze thema’s te staan. 

Ook de trends op het gebied van logistiek als globalisering en moderne informatie‐ en  communicatietechnologie zijn zaken waarmee de logistiek coördinator zich mee moet bezig  houden. 

Als de bouwmaterialen inspringt op deze ontwikkelingen en koploper wordt op het gebied  logistiek advies en logistieke dienstverlening kan de rol die de handelaar speelt in het 

bouwproces versterkt worden. De handelaar is niet alleen verantwoordelijk voor de toelevering  maar managet het gehele logistieke proces van en tussen alle partijen. Een bijkomend voordeel  hierbij is dat het onderscheidend vermogen oplevert in een steeds scherpere markt voor de  handelaren die deze aspecten goed beheersen.  

 

Een uitbreiding op de maatregelenset is verwerkt in de business case. 

 

(6)

Aanbevelingen 

Punten die met vervolgonderzoek toegevoegde waarde kunnen opleveren voor het concept  logistiek coördinator zijn samen te vatten in twee thema’s: organisatorisch en commercieel. 

Om het concept op organisatorisch vlak verder uit te werken moet vervolgonderzoek zich  richten op het uitbreiden van de lijst met bekende knelpunten en uitbreiden van de set met  maatregelen. 

Commerciële uitdagingen die opgepakt kunnen worden zijn het beter in kaart brengen van 

kosten en kwantitatieve effecten van de logistiek coördinator. 

(7)

7 Voorwoord 

Dit rapport vormt het eindverslag van de Bachelor Eindopdracht door mij uitgevoerd ter  afronding van de bacheloropleiding Civiele techniek aan de Universiteit Twente. Het doel van  deze eindopdracht is dat de student, bij een civieltechnisch bedrijf of instelling, aantoont dat hij  over voldoende inhoudelijke kennis beschikt en systematisch kan werken en rapporteren. 

 

In de drie jaren dat ik Civiele Techniek studeerde had en heb ik altijd de interesse gehad voor  bouwprocessen. Hoe kunnen zoveel partijen goed en efficiënt met elkaar samenwerken? En  vooral hoe zouden deze verschillende partijen hun eigen en gezamenlijke processen zo kunnen  aanpassen en verbeteren, zodat het totale bouwproces nog efficiënter verloopt. Met deze  gedachten in het achterhoofd ben ik mij gaan oriënteren op de mogelijkheden om de 

bacheloropdracht in te vullen. Toen mij dan de opdracht ‘Het concept Logistiek coördinator.’ ter  ogen kwam was ik direct geïnteresseerd. Na een gesprek gehad te hebben met Simon Kolkman,  contactpersoon van het organisatieadviesbureau Balance & Result voor deze opdracht, mocht ik  mij vanaf 14 april volledig storten op deze opdracht. 

 

De opdracht is een erg leerzaam, interessant en leuk project gebleken. In een relatief korte tijd  van elf weken heb ik ontzettend veel geleerd over het onderwerp logistiek in de bouw en  aandachtspunten en ontwikkelingen die hierbij komen kijken. 

 

Graag wil ik hier Simon, Hans, Peter, de betrokken TOPbouw‐leden en alle andere 

gesprekspartners bedanken voor alle informatie, samenwerking en begeleiding. Deze eerste 

kennismaking met de praktijk van de Nederlandse bouwwereld heb ik met erg veel plezier en 

interesse ondergaan. 

(8)

Inhoudsopgave

SAMENVATTING ... 3

VOORWOORD ... 7

1. INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING ... 9

1.1. A

ANLEIDING

... 9

1.2. D

OEL ONDERZOEK

... 9

1.2.1. Wat is de rol van dit onderzoek in het geheel van de ‘logistiek coördinator’?... 9

1.2.2. Doelstelling... 10

1.2.3. Werkwijze ... 10

1.2.4. Onderzoekskader ... 11

1.3. O

PBOUW VERSLAG EN LEESWIJZER

... 12

2. CONCEPTUEEL KADER... 13

2.1. H

ET CONCEPT

L

OGISTIEK

C

OÖRDINATOR

... 13

2.2. L

OGISTIEKE FAALKOSTEN

... 16

2.2.1. Wat zijn faalkosten?... 16

2.2.2. Logistiek in de bouw ... 16

2.2.3. Faalkosten in de bouw ... 16

2.2.4. Logistieke faalkosten in de bouw ... 17

2.2.5. Structuur logistieke faalkosten in de bouw ... 17

2.3. S

UPPLY CHAIN MANAGEMENT EN ONTWIKKELINGEN

... 20

2.3.1. Supply chain management ... 20

2.3.2. 4 rollen supply chain management ... 21

2.3.3. Ontwikkeling met betrekking tot (bouw)logistiek... 25

2.4. C

ONCLUSIE

... 27

3. ONDERZOEKSRESULTATEN ... 29

3.1. T

OETSING

/

VALIDATIE VAN DE EFFECTEN VAN DE ACTIVITEITEN VAN DE

LC ... 29

3.1.1. Knelpunten en kosten knelpunten ... 29

3.1.2. Oorzaak ... 30

3.1.3. Maatregelen... 30

3.1.4. Effecten ... 30

3.1.5. Conclusie toetsing en validatie Business Case-matrix ... 31

3.2. K

EN

-

EN REFERENTIEGETALLEN RONDOM LOGISTIEKE FAALKOSTEN

... 32

3.2.1. Logistieke faalkosten in de bouw ... 32

3.2.2. Koppeling met business case ... 33

3.2.3. Invulling logistieke faalkosten structuur... 33

3.3. U

ITGEBREIDE MAATREGELENSET VAN DE

LC ... 36

3.3.1. Maatregelenpakket ... 36

3.3.2. Effecten maatregelen ... 37

3.4. C

ONCLUSIE

... 40

4. CONCLUSIE... 41

5. DISCUSSIE EN AANBEVELINGEN... 44

6. BRONVERMELDING ... 45

7. BIJLAGEN ... 48

7.1. O

NDERZOEK

M

AARTEN

V

ERHEIJEN

... 48

7.2. O

NDERZOEK

B

ALANCE

& R

ESULT

... 48

7.3. B

USINESS

C

ASE

-

MATRIX

... 50

7.4. V

ERANDERINGEN NA VALIDATIE VAN

BC-

MATRIX

... 55

7.5. C

ONCLUSIES

HIBIN B

RANCHEDAG

... 61

(9)

9 1. Inleiding en probleemstelling 

Dit hoofdstuk is opgebouwd uit drie paragrafen. In paragraaf 1.1 wordt op de aanleiding van dit  onderzoek ingegaan. In paragraaf 1.2 worden de rol, het doel en de werkwijze van dit onderzoek  behandeld. In paragraaf 1.3. wordt de opbouw van en een leeswijzer voor het verdere verslag  gegeven. 

1.1. Aanleiding 

Dit onderzoeksrapport is in opdracht van TOPbouw, een partnership tussen de handel en  industrie in bouwmaterialen, geschreven. De uitkomsten van dit onderzoek geven een  aanvulling en verdieping op de gemaakte business case ‘Logistiek coördinator, Business Case  TOPbouw’. Deze business case is de verslaglegging van het onderzoek gedaan voor het  TOPbouw project “De logistiek coördinator”. 

De uitkomsten van deze rapportages moeten bijdragen aan de doelstelling van TOPbouw. Deze  luidt: TOPbouw wil zorgen dat de bouwtoelevering een vooraanstaande en herkenbare positie  in de bouwkolom in gaat nemen door innovatie, ketenintegratie en bouwmarketing. (TOPbouw,  2008) 

 

1.2. Doel onderzoek 

1.2.1. Wat is de rol van dit onderzoek in het geheel van de ‘logistiek  coördinator’? 

Dit onderzoek naar logistieke faalkosten in de bouw en het concept logistiek coördinator (LC)

1

 is  een vervolg en verdieping op een in de business case ‘Logistiek coördinator, Business Case  TOPbouw’ vastgelegd onderzoek.  

 

Waar eerder is geconstateerd dat er logistieke faalkosten zijn, deze gekwantificeerd kunnen  worden met een aantal prestatie‐indicatoren en een voorzet is gegeven voor de maatregelen  van een logistiek coördinator 

2

, dit verder is doorontwikkeld in de business case door het  concept met name op het vlak van het markt/klant perspectief en het financieel perspectief  verder uit te breiden 

3

, wordt in dit rapport dieper ingegaan op een aantal vervolgpunten die in  deze business case beschreven staan. 

 

Deze vervolgpunten kunnen samengevat worden in volgende drie doelen: 

¾ Het valideren en toetsen van de huidige gegevens en resultaten. 

¾ Het opstellen van ken‐ en referentiegetallen voor logistieke faalkosten. 

¾ Het uitbreiden van de maatregelenset van de logistiek coördinator. 

 

Samenvattend wordt in dit rapport de uitkomsten van het eerdere onderzoek getoetst en  gevalideerd, het concept logistiek coördinator binnen een logistiek kader geplaatst en een  uitgebreide set van maatregelen gegeven. 

 

1

 In de tekst wordt afwisselend de logistiek coördinator voluit geschreven en afgekort met LC. 

2

 ‘Het effect van de logistiek coordinator’ door M.J.F. Verheijen. (Samenvatting onderzoek in bijlage 7.1) 

3

 ‘Logistiek coördinator, Business Case TOPbouw’ (Samenvatting onderzoek in bijlage 7.2)

(10)

1.2.2. Doelstelling 

Nu hierboven de rol van dit onderzoek in het concept ‘logistiek coördinator’ geschetst is volgt nu  de doelstelling, waaruit de hoofd‐ en deelvragen en de werkwijze zijn ontstaan. 

 

Het doel van dit onderzoek is het uitbreiden en verbeteren van het concept logistiek coördinator,  door (1) het toetsen/valideren van de effecten van de activiteiten van de LC in twee pilot‐

projecten, (2) het opstellen van ken‐ en referentiegetallen rondom logistieke faalkosten en (3)  het uitbreiden van de huidige maatregelenset van de LC. 

  

Hoofdvraag: 

Hoe ziet het uitgebreide en gevalideerde concept logistiek coördinator eruit en welke positie  heeft dit concept binnen het kader van logistieke faalkosten? 

 

 Deelvragen: 

1. Hoe ziet het huidige concept logistiek coördinator eruit en wat zijn vragen die voor een  concrete uitwerking van het concept beantwoord dienen te worden? 

 

2. Zijn de in eerder onderzoek opgestelde activiteiten met de daarbij behorende  faalkosten, knelpunten, maatregelen en effecten te valideren en is dit pakket een  complete weergave van alle activiteiten? 

 

3. Welke ken‐ en referentiegetallen kunnen er opgesteld worden rondom logistieke  faalkosten? 

 

4. Wat is de complete ‘state of the art’ maatregelenset die een logistiek coördinator kan  uitvoeren? 

 

1.2.3. Werkwijze 

De benodigde informatie voor dit concept zal voor een gedeelte door het uitvoeren van  veldwerk en voor een deel door deskresearch verkregen worden. 

Het veldwerk zal bestaan uit het monitoren en houden van interviews bij twee voorbeeld  projecten. Ook wordt informatie verkregen door gesprekken met personen van de verschillende  partijen uit de keten (industrie – toeleverancier – aannemer). Door de monitoring bij de 

voorbeeldprojecten zal onderzocht worden of de opgestelde knelpunten een volledig beeld  geven van de gemaakte faalkosten en zullen de knelpunten gevalideerd worden. 

In de literatuur zal gezocht worden naar maatregelen en logistieke concepten (uit andere  sectoren) die input kunnen zijn voor het takenpakket van de logistiek coördinator. 

Ook zal onderzocht worden welke kennis er over logistieke faalkosten bestaat. 

 

Het onderzoek is in gelijke volgorde met de gegeven deelvragen uitgevoerd. Eerst is onderzocht  hoe het concept ‘logistiek coördinator’ eruit ziet en welke vragen er spelen voor 

vervolgonderzoek. Vervolgens is de in eerder onderzoek verkregen informatie getoetst en  gevalideerd. Om de uitkomsten van het eerdere onderzoek in een een bepaald perspectief te  kunnen plaatsen is vervlogens het referentiekader opgesteld. Als laatste is de maatregelenset  uitgebreid naar aanleiding van de in de vorige twee stappen verkregen informatie. 

 

(11)

11 1.2.4. Onderzoekskader 

In het volgende figuur staat schematisch nog een keer het probleemkader en de relaties binnen  het gehele onderzoek naar logistieke faalkosten en het concept logistiek coördinator 

weergegeven. 

Het gehele vlak geeft het kader logistiek in de bouw aan. In dit kader heeft Maarten Verheijen  eerste inzicht gegeven voor het concept logistiek coördinator door een structuur tussen 

faalkosten – knelpunten – maatregelen – effecten te beschrijven. (Een korte beschrijving hiervan  staat in H 7.1) De relatie knelpunten – maatregelen– effecten is vervolgens verder, in een  business case, uitgewerkt door organisatie adviesbureau Balance & Result. (H 7.2)   

Figuur 1: Schematisch onderzoekskader.

In de vier vlakken met pijl staan de punten die voortkomen uit de vier deelvragen van dit  onderzoek. De pijl geeft aan hoe op welke begrippen van de structuur de deelvraag betrekking  heeft. De uitkomsten van deze onderzoekspunten komen aan bod in hoofdstuk twee en drie.  

De samenhang tussen de focusgebieden in de verschillende hoofdstukken en paragrafen van dit  rapport staat verbeeld in de figuur op de volgende bladzijde. 

 

Het fenomeen bouw bestaat uit veel verschillende processen die elk hun eigen (faal)kosten  creëren. Eén van die processen is de logistieke bouwstroom. De focus voor de rest van dit  rapport ligt op dit logistieke proces. Waar verbeteringen/optimalisaties in het bouwproces naar  voren komen zal dit voor kennisneming aangenomen worden, maar niet in dit onderzoek  worden betrokken. 

 

(12)

1.3. Opbouw verslag en leeswijzer 

In hoofdstuk twee van dit rapport zal een conceptueel kader gegeven worden van de  onderbouwing en achtergronden van het gedane onderzoek en de daarbij behorende  resultaten. In hoofdstuk drie komen de daadwerkelijke onderzoeksresultaten naar voren. 

Deze hoofdstukken zijn in dezelfde wijze opgebouwd als de werkwijze die gevolgd is. 

 

Paragraaf 2.1 geeft een uitleg bij het concept logistiek coördinator. In paragraaf 2.2 wordt het  begrip logistieke faalkosten verklaard en staat de structuur beschreven waarin de logistieke  faalkosten zijn onderzocht. In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk (2.3) staat beschreven hoe  het concept logistiek coördinator binnen het kader van supply chain management past. Ook  komen in deze paragraaf de verwachte ontwikkelingen in de bouwmarkt en in de 

transport/logistieke sector naar voren. 

 

Paragraaf 3.1 geeft de uitkomst van de validatie en toetsing van het eerder gedane onderzoek. 

Paragraaf 3.2 geeft de kwantitatieve invulling van de in paragraaf 2.2 besproken logistieke  faalkosten structuur. Paragraaf 3.3 geeft een uitgereid maatregelenpakket voor de logistiek  coördinator die is ontstaan uit de verwachte ontwikkelingen zoals beschreven in paragraaf 2.3. 

 

Er wordt afgesloten met een conclusie (H4) en daarop volgend een discussie en aanbevelingen  voor verder onderzoek (H5). 

 

Figuur 2: Opbouw rapport.

 

(13)

13 2. Conceptueel kader 

In dit hoofdstuk wordt de achtergrondinformatie en onderbouwing gegeven die nodig zijn om  de doelstelling te realiseren. De eerste paragraaf (2.1) gaat in op de inhoud van het concept LC  en de problemen die het gebruik van dit concept nodig maken. In paragraaf 2.2 wordt een  achtergrond gegeven bij het onderwerp logistieke faalkosten. In de laatste paragraaf van dit  hoofdstuk (2.3) wordt het verband van de logistiek coördinator met supply chain management  en ontwikkelingen in de bouwsector geschetst, die de basis vormen voor de door de LC te  nemen maatregelen. 

 

2.1. Het concept Logistiek Coördinator 

De logistiek coördinator zal in de keten [(bouwmaterialen)industrie – handelaar – 

aannemer/onderaannemer] een rol moeten gaan vervullen die de logistiek van de verschillende  partijen beter op elkaar afstemt en zo voor alle partijen een toegevoegde waarde creëert. Deze  toegevoegde waarde zal ook waarneembaar (moeten) zijn voor actoren buiten de keten met als  belangrijkste voorbeelden de opdrachtgever van het bouwproject en de omgeving 

van/omwonenden bij de bouwplaats. 

 

Om deze toegevoegde waarde te creëren wordt in de business case de functie en werkwijze van  de logistiek coördinator besproken. Daarin komt het volgende naar voren. 

De logistiek coördinator adviseert en begeleidt uitvoerende bouwers bij het optimaliseren van  hun  logistieke  processen  bij  (complexe  binnenstedelijke)  bouwactiviteiten.  Hij  adviseert  over  inkoop, voorraad en transport activiteiten en coördineert de aanvoerlogistiek als onderdeel van  het bouwplan waarmee naast kostenbesparing en kwaliteitsverbetering, ook de overlast voor de  omgeving  wordt  verminderd.  Deze  activiteiten  onderneemt  de  LC  vanuit  de  positie  van  de  toeleverancier.  

De logistiek coördinator is een ervaren professional op het gebied van logistieke optimalisatie,  supply‐chain management, bouwprocessen en inkoop. Hij analyseert de bouwopgave en zal de  logistieke processen op praktische punten verbeteren door bouwlogistieke of bouwtijd 

verkortende concepten in te zetten. Ook het verminderen van de overlast voor de omgeving  heeft zijn primaire aandacht. Zijn klanten zijn uitvoerende bouwers en hun opdrachtgevers.  

 

De logistiek coördinator denkt met de uitvoerende bouwer mee vanaf het detailontwerp tot en  met de uitvoering. Zijn toegevoegde waarde wordt mede bepaald door de mogelijkheden die er  zijn voor de keuze van materialen en leveranciers (in de definitiefase en selectiefase van het  inkoopproces). Hij zal zich niet richten op de inkoop zelf, maar wel adviseren over 

randvoorwaarden die logistieke optimalisatie vraagt. In de ontwerpfase worden de uiteindelijke  kosten voor het grootste deel vastgelegd terwijl er nog nauwelijks kosten zijn gemaakt. Keuzes  in het begin van een project hebben dan ook een grote invloed op de uiteindelijke waarde van  het project. Hoe eerder hij betrokken wordt hoe groter de toegevoegde waarde.  

Het grote verschil tussen een traditionele proces en het bouwproces met logistiek coördinator 

ligt in de voorbereidingsfase omdat hier de logistiek en afstemming tussen onderaannemers en 

toeleveranciers veel meer aandacht krijgt.  Het verschil in proces met en zonder de logistiek 

coördinator wordt illustratief uitgebeeld in de volgende figuur. 

(14)

Figuur 3: Verschil in proces zonder de LC en met de LC.  

   

Het concept logistiek coördinator bouwt voort op het concept ‘material coordinator’ zoals dit  door Agapiou, et al. (1998) beschreven wordt. De ‘material coordinator’ is volgens Agapiou  verantwoordelijk voor het managen van een logistiek model dat gedurende het bouwproces  gebruikt wordt. Dit model is opgesteld om een aantal verbeteringen als (1) het vermindering van  de transportbewegingen op de bouwplaats, (2) het vermijden van opslag op de bouwplaats, (3)  het vermijden van verspilling van materiaal, (4) het voorkomen van verkeerde of geheel  missende leveringen en (5) het verminderen van schade gedurende de bouwperiode te  bewerkstelliging. Hierdoor kunnen de doelstellingen een goede planning van activiteiten, een  minimaal aantal leveringen op de bouwplaats, het minimale aantal veranderingen aan de bouw,  een minimale hoeveelheid aan meerwerk en goede werkcondities op de bouwplaats behaald  worden. 

 

Het creëren van toegevoegde waarde kan de logistiek coördinator bewerkstelligen door het  verminderen van kosten en/of het verbeteren van de kwaliteit. De oorzaken van hoge kosten of  slechte kwaliteit van bouwplaatslogistiek ligt met name rondom (1) afstemming, (2) planning en  (3) fysieke infrastructuur en lokale wetgeving. (Lammers, Ploos van Amstel & Schoonderwoerd,  2004)   

Hieronder volgt een nadere toelichting van deze drie factoren. 

 

1. Afstemming 

Slechte afstemming is een belangrijke oorzaak van hoge kosten en/of lage kwaliteit. Het 

gaat daarbij vooral om afstemming over exacte afleverplaats, tijdstip, de persoon die de bon 

(15)

15 moet aftekenen, de vraag of er hulpmiddelen voor laden en lossen nodig zijn, et cetera. Dit  soort zaken kunnen veel tijdsverlies, kosten en irritatie met zich meebrengen. Afstemming  in een vroeg stadium van het proces betekent dat er door de betrokken partijen al is 

nagedacht over de werkzaamheden en problemen die hierbij zouden kunnen ontstaan. Door  deze betrokkenheid en het voorkomen van fouten in plaats van achteraf ‘troubleshooten’ 

kunnen veel 'herstelkosten' door slechte afstemming voorkomen worden.  

 

2. Planning 

Planningsproblemen ontstaan omdat er verkeerd, te laat of zelfs niet gepland is. Vaak is er  slechts een grove planning, waarbij men echter wel verwacht dat er just‐in‐time geleverd  wordt. Dit geeft een onoverbrugbare spanning. Hiernaast ontstaan er ook vaak problemen  door veranderingen in planning, waarbij dit ook lang niet altijd volledig en duidelijk naar alle  partijen gecommuniceerd wordt.  

 

3. Fysieke infrastructuur en lokale wetgeving 

De fysieke bereikbaarheid van bouwplaatsen is vaak een groot knelpunt. Hierbij valt te  denken aan slechte, te krappe of totaal niet aanwezige rijbanen voor vrachtauto’s . 

Daarnaast kunnen fysieke omgevingskenmerken als een maximale doorrijhoogte of asdruk  een beperking vormen. Ook zijn er zijn vaak geen of te weinig goede (verharde) losplaatsen. 

Dit kan zowel problemen opleveren voor het bouwverkeer (als bijvoorbeeld wachttijden) en  bouwlieden (geen parkeerlocatie vervoersmiddelen), maar zeer zeker voor ook 

omwonenden en de gemeente (schade aan eigendommen door bouwverkeer). 

Soms worden deze problemen vergroot door lokale wetgeving als venstertijden en  milieunormen. 

 

(16)

2.2. Logistieke faalkosten 

Logistieke faalkosten zijn al een lange tijd een ‘hot issue.’ In 1994 schreef Megchelen er het  volgende over: “bedrijven in de keten hebben nauwelijks bekendheid met en inzicht in hun  eigen logistieke kosten.”  Voordat er dieper op de logistieke faalkosten in de bouw in wordt  gegaan zal eerst kort beschreven worden hoe logistiek een onderdeel vormt van de bouw en  wordt bekeken hoe groot het logistieke onderdeel van de bouw is. 

2.2.1. Wat zijn faalkosten?  

Een definitie van faalkosten is de volgende: “Faalkosten zijn alle kosten die onnodig ten behoeve  van het eindproduct zijn gemaakt. Faalkosten worden veroorzaakt doordat het bouwproces  onnodig inefficiënt verloopt, het eindproduct niet aan de afgesproken kwaliteitseisen voldoet  dan wel door het feit dat er zaken moeten worden hersteld of vervangen.” (SBR) 

Faalkosten zijn alle kosten die ten behoeve van het eindproduct zijn gemaakt, ontstaan door  vermijdbaar tekortschieten. (Tabben, 2004) 

Van Dale beschrijft faalkosten als onkosten ten gevolge van begane blunders. 

In het verdere verslag worden faalkosten gezien als: vermijdbare kosten gemaakt in het gehele  bouwproces door alle partijen. 

 

2.2.2. Logistiek in de bouw 

Logistiek vormt een onmisbare schakel in het bouwproces. In een tijd dat doelmatig produceren  hoog op de agenda staat bij de ontwikkeling van de industrie is ook de belangstelling voor  logistiek toegenomen. 

De logistieke kosten in de industrie bewegen zich tussen de 10 en 20% van de omzet. Onder  logistieke kosten wordt hier verstaan: “de kosten van fysieke middelen voor opslag en het  transport van de goederen, de daarvoor benodigde menselijke inzet en het voor de 

goederenstroom benodigde besturingsapparaat”. Een schatting is dat in de bouw de logistieke  kosten (in de B&U bouw) zelfs 25 tot 30% van de kostprijs bedragen. (Bontekoe, 1989) 

Van Nes (2005) bevestigt deze schatting door te zeggen dat de logistieke kosten in de bouw 25% 

van de kostprijs bedragen. 

Wat het daadwerkelijke deel van logistieke kosten op de omzet of kostprijs is wordt hier in het  midden gelaten, maar het is duidelijk dat logistiek een substantieel deel van de bouw is en  daarbij dat een efficiënter logistiek proces zeker bijdraagt aan het doel om kosten in de bouw te  verlagen. 

 

2.2.3. Faalkosten in de bouw 

Er zijn verschillende publicaties die spreken over algemene faalkosten in de bouw. Om de  gegevens over logistieke faalkosten in een perspectief te plaatsen worden hier een aantal  bekende gegevens van algemene faalkosten in de bouw gegeven. 

De faalkosten in de bouw worden door ‘Bouwen en Wonen’ (2008) geraamd op € 2,5 miljard  euro. Dit is gelijk aan 8% van de omzet in de bouwnijverheid. Dit is de laagste raming die  gegeven wordt. Andere bronnen als Bos (2005), Love et al. (2002), Schop (2001) en Smit & 

Hamberg (1994) geven aan dat 7 – 20% van de omzet in de bouw faalkosten zijn. Ook de ING 

(2007) geeft in een sectorstudie aan dat de faalkosten worden geschat op 10 á 20% van de 

omzet in de bouwnijverheid. Massaro (2002) beweert dat de faalkosten als deel van de totale 

kosten 10 – 15% bedragen. 

(17)

17 Andere bronnen geven de faalkosten als deel van de gemaakte omzet. Zo zeggen USP Marketing  Consultancy (2007) en Janssen, Van Megchelen & Ter Woerds (2001) dat respectievelijk 10% en  10 – 12% van de omzet opgaat aan wordt aan faalkosten. 

Samengevat wordt er gezegd dat faalkosten: 

‐ tussen de 7 en 20% van de gemaakte kosten bedraagt en; 

‐ tussen de 10 en 20% van de gemaakte omzet ligt. 

 

2.2.4. Logistieke faalkosten in de bouw 

In de literatuur zijn er ook verschillende bronnen die spreken over logistieke faalkosten in de  bouw. Hieronder staat een opsomming van de genoemde percentages. Logistieke faalkosten in  de bouw bedragen: 

- 8 – 10% van de bouwomzet (Janssen, Van Megchelen & Ter Woerds, 2001); 

- 10 – 30% van kosten (Strategic Forum for Construction Logistics Group, 2005); 

- 20% van de omzet (De Raat, 2006); 

- 20 ‐ 25 % van de kosten (Van der Meer, 2004); 

- 20 – 30% van de omzet (De Raat, 2006). 

Daarnaast Bertelsen & Nielsen (2006) dat er een kostenreductie mogelijk is van 5 ‐10 %. 

 

Om een gefundeerde uitspraak te kunnen doen over een meer waarschijnlijk percentage wordt  in paragraaf 3.2 een onderzoek naar de onderbouwing en het daaruit voortvloeiende 

percentage logistieke faalkosten in de bouw besproken. 

  

2.2.5. Structuur logistieke faalkosten in de bouw 

Om een kader met ken‐ en referentiegetallen voor logistieke faalkosten in de bouw te kunnen 

geven is er eerst een structuur opgesteld waarmee dit kader ingevuld kan worden. In de 

onderstaande figuur de structuur weergegeven.  

(18)

Logistieke faalkosten  in de bouw 

Renovatie  Nieuwbouw

Ruwbouw  Afbouw  Ruwbouw Afbouw 

Transportkosten 

Handling kosten 

Opslag kosten 

Administratieve  kosten 

Transportkosten

Handling kosten

Opslag kosten  

Administratieve  kosten 

Transportkosten

Handling kosten

Opslag kosten  

Administratieve  kosten 

Transportkosten

Handling kosten

Opslag kosten  

Administratieve  kosten 

Figuur 4: Structuur logistieke faalkosten.

   

Renovatie en Nieuwbouw 

In de bouw is een uitsplitsing te maken naar twee typen bouw: renovatie (ook wel verbouw en  herstel genoemd) en nieuwbouw. Een verschil tussen deze twee typen van bouw is het bij het  betreffende type toegepaste proces. De verschillende processen met elk verschillende 

knelpunten dragen elk bij aan een specifiek deel van de totale logistieke faalkosten. Eén van de  verschillen tussen nieuwbouw en afbouw is de mate van ruwbouw en afbouw in het betreffende  proces. Bij nieuwbouw komen zowel een grote ruwbouwfase als een grote afbouwfase in het  project voor. Bij renovatie ligt er een grote focus af het afbouwgedeelte aangezien een groot  gedeelte van de ruwbouw al bestaat en intact blijft. 

 

Ruwbouw en Afbouw 

Een verschil tussen ruwbouw en afbouw is het type en aantal transportbewegingen dat  voorkomt. Bij ruwbouw zie je veel grote ‘full truck loads’ bewegingen, terwijl er in de 

afbouwfase substantieel meer maar kleinere ‘partial loaded’ vervoersbewegingen zichtbaar zijn. 

Deze verschillen zullen ook weer verschillen in de knelpunten en daarbij voorkomende  faalkosten betekenen. 

 

Transport, handling, opslag en administratie 

De laatste uitsplitsing in de gemaakte boom van logistieke faalkosten is die in het verschil tussen  transport, handling, opslag en administratie. Deze verdeling komt voort uit de algemene 

opbouw van logistieke kosten. (Goor, Ploos van Amstel & Ploos van Amstel, 1999) 

(19)

19 De vier componenten (transport, handling, opslag en administratie) vormen samen de kosten  die bij (distributie)logistiek gemaakt worden. Voor elk van deze componenten zal er in  verschillende mate aan faalkosten gegenereerd worden. 

 

Goor et al geven de volgende uitleg bij de uitsplitsingcomponenten: 

ƒ De transportkosten hebben betrekking op het externe transport in de gehele gereed‐

productketen. 

ƒ De handlingkosten hebben betrekking op activiteiten in centrale magazijnen en  distributiecentra, zoals opslag, intern transport en verpakkingen. 

ƒ De opslagkosten hebben betrekking op de de rente die betaald moe worden over het  vermogen, dat vastligt in voorraden gereed product, alsmede op de overige 

kapitaalkosten. 

ƒ De administratiekosten bestaan uit de administratie en informatievoorzieningen,  alsmede een aandeel in de overhead. 

 

Voordijk & Van Mechelen c.s. (1998) geven ook een onderscheid in logistieke kosten. Zij splitsen  logistieke kosten uit in transportkosten, handlingkosten, voorraadkosten, opslagkosten en  transactiekosten. 

In deze uitsplitsing gebruiken Voordijk & Mechelen de volgende definities: 

ƒ Transportkosten zijn kosten die voortkomen uit extern transport. De transportkosten  kunnen uit drie trajecten ontstaan: (1) leveringen rechtstreeks van de fabriek naar de  bouwplaats, (2) leveringen van fabriek naar magazijn en (3) leveringen van magazijn  naar de bouwplaats. 

ƒ De handlingkosten bestaan uit intern transport, in‐ en uitslag en laden en lossen. 

ƒ De voorraadkosten uit rente, betaald over de waarde van de voorraad en over de kosten  veroorzaakt door schade en het uit de handel halen van incourante goederen. 

ƒ De opslagkosten zijn kosten van de grond, het magazijn, de stellingen, etc. 

ƒ Transactiekosten zijn kosten die direct voortkomen uit de orders. 

 

Voor handlingkosten en transportkosten gebruiken Goor et al en Voordijk & Van Mechelen  dezelfde definitie. Waar Goor et al echter opslagkosten beschrijven als één post geven Voordijk 

& Van Mechelen hierin een uitsplitsing in opslagkosten en voorraadkosten. Een tweede verschil  zit in de benaming van de laatste post, waar Goor et al dit administratieve kosten noemen,  noemen Voordijk & Mechelen dit transactiekosten. De inhoud van deze posten beschrijven  echter wel dezelfde kosten. 

 

(20)

2.3. Supply chain management en ontwikkelingen 

Supply chain management of ketenmanagement is een instrument wat het mogelijk maakt om  een optimalisatieslag te kunnen maken in de bouwtoelevering. Een definitie van 

ketenmanagement is: “de management‐activiteiten die er op zijn gericht om alle partijen in de  keten zodanig te laten samenwerken dat de consument optimaal wordt bediend en waarbij de  gezamenlijke kosten zo laag mogelijk zijn.” (Van der Veen, 1998) 

Dit concept wordt al jaren succesvol in bijvoorbeeld de automobielindustrie gebruikt en lijkt nu  ook zijn opmars te maken in de bouwsector. 

 

2.3.1. Supply chain management 

In de supply chain is er een in tegengestelde richting lopende informatie en fysieke stroom. In  de onderstaande figuur staat dit schematisch weergegeven. Eerst loopt er een informatiestroom  van recht naar links (de bovenste rij). Als deze stroom aan het einde is gekomen loopt er 

vervolgens een materiaalstroom van links naar rechts (de onderste rij). Door de vele 

verschillende opeenvolgende partijen en de lange stromen is het proces niet altijd even efficiënt  en probleemloos. Een logistiek coördinator met een centraal overzicht van de stromen kan de  kwaliteit en snelheid van de stromen in de gaten houden en zo de belangen van de klant of  ander partijen in de lijn bewaken. 

 

Grondstof leverancier (inkoop)

Fabrikant (materiaalplanner)

Klant (verkoop) Toelevancier

(order beheer) Assemblage

(productieplanner)

Materialen (toeleveranciers)

Assemblage producten (producent)

Opslag gereed product (verkoop)

Gebruik of consumptie (klant) Opslag grondstoffen

(fabrikanten)

Informatiestroom (orders, schema’s, voorspellingen, etc.)

Materiaalstroom (bevoorrading, productie, afleveringen, etc.)

Fysieke distributie Materiaal management

Figuur 5: Informatie- en fysieke stroom in suppy chain. (Van der Veen & Robben, 1998 en Bontekoe, 1989)

 

In deze supply chain zijn twee deelprocessen aan te geven. De eerste is het materiaal 

management. Dit onderdeel van de supply chain is voornamelijk interessant voor de producent. 

Door dit deel van de keten te optimaliseren kan de producten zijn grondstoffen en 

halffabrikaten zo efficiënt mogelijk, dus met zo weinig mogelijk voorraadvorming, in zijn gehele  proces betrekken. De producent kan zo zijn eigen proces en het proces van het gehele ketendeel  efficiënter laten verlopen. 

Het tweede deel, de fysieke distributie, is een interessant aandachtsgebied voor de  toeleverende partijen en de aannemer (en daarbij de LC). Door optimalisatie van het 

distributieproces kunnen de logistieke faalkosten verminderd worden. De logistiek coördinator 

kan in dit deel van de keten een toegevoegde waarde creëren door een bepaalde acties, 

maatregelen en werkzaamheden. 

(21)

21 2.3.2. 4 rollen supply chain management 

Het concept supply chain management is toepasbaar voor alle industriële en construerende  sectoren. Vrijhoef en Koskela (2000) gaan dieper in op de rol van supply chain management in  de bouwsector. In een artikel geven ze vier rollen van supply chain management binnen het  bouwproces. Dit zijn: 

1. focus op de interface tussen supply chain management en de bouwplaats  2. focus op de supply chain 

3. focus op het verschuiven van activiteiten van de bouwplaats naar de supply chain  4. focus op een geïntegreerd management van de supply chain en de bouwplaats   

In de onderstaande figuren worden de focus gebieden in een visuele representatie afgebeeld. 

  Rol 1: 

Figuur 6: Rol 1 supply chain management.

  

Het eerste focus gebied geeft het aandachtsgebied van coöperatie tussen toelevering en  aannemers aan. De stroom van materiaal is het aandachtspunt in plaats van de in de klassieke  beschouwing bekeken activiteiten op de bouwplaats. 

  Rol 2: 

Figuur 7: Rol 2 supply chain management.  

 

De tweede rol geeft de focus op ontwikkeling van specifieke supply chains aan. Een voorbeeld  van een innovatie die voortkomt uit deze focus is het gebruik van prefab. In plaats van 

verschillende materialen naar de bouwplaats te vervoeren worden deze in de fabriek 

samengesteld tot het volgende product zodat er minder vervoersbewegingen nodig zijn naar de  bouwplaats toe. Veranderingen in de suppy chain komen voornamelijk tot stand door factoren  als mogelijke kostenbesparingen en bouwtijdverkorting. 

 

(22)

Rol 3: 

Figuur 8: Rol 3 supply chain management.  

 

De derde rol geeft de focus aan die kijkt naar initiatieven om de supply chain te herontwikkeling  en zo activiteiten te verhuizen van de bouwplaats naar een plaats in de keten. Dit is dus een  uitbreiding van de industrialisatie om druk op de bouwplaats te verlichten. 

  Rol 4: 

Figuur 9: Rol 4 supply chain management.  

 

De vierde focus kijkt naar initiatieven die een intergraal beheer van de supply chain en de  bouwplaats voordragen. Voorbeelden zijn “open building” en “sequential procedure”. Bij “open  building” worden beslissingen van de gebruikers over de inrichting van het gebouw uitgesteld  door een scheiding te maken tussen de interne structuur en het geraamte/exterieur van het  gebouw. De “sequential procedure” heeft als doel om het werk op de bouwplaats als  volgtijdelijke, autonome processen in te richten. Het doel van beide benaderingen is om de  huidige tijdelijke, aparte ketens om te zetten in een permanente supply chain. 

 

De logistiek coördinator in deze rollen: 

Rol1: 

De logistiek coördinator kan hier de schakel tussen de fabrikant/handel en de 

bouwplaats/aannemer zijn. Daarnaast ligt er hier een rol voor de logistiek coördinator als de  centrale persoon als het gaat om de planning en afstemming tussen verschillende partijen. 

 

Van der Veen en Robben (1997) geven een algemeen voorbeeld voor het verschil dat deze rol  kan maken in het logistieke proces van een bepaalde industrie of marktsector door de integratie  van een logistiek dienstverlener. 

 

(23)

23 Zonder logistiek dienstverlener ziet de relaties er als volt uit: 

Figuur 10: Relaties zonder logistiek dienstverlener. (Van der Veen & Robben, 1997) 

 

Door het inzetten van de logistiek dienstverlener veranderen de communicatielijnen en verloopt  de informatie uitwisseling centraal en gecoördineerd: 

 

Figuur 11: Relaties met logistiek dienstverlener. (Van der Veen & Robben, 1997)    

Dezelfde werking kan een (bouw)logistiek coördinator hebben als de in figuur de retailer of  winkel vervangen wordt door aannemer/bouwplaats 

 

Rol 2/3: 

Hier spelen twee ontwikkelingen een rol. Enerzijds ligt de focus op verkorting (door het  efficiënter laten verlopen) van de supply chain, maar anderzijds is er de trend om meer 

werkzaamheden in de fabriek te gaan doen en de inhoud van de supply chain dus te vergroten. 

Een duidelijk voorbeeld hiervan is de ontwikkeling van het gebruik van prefab elementen. Bij dit  soort ontwikkelingen worden de acties met name genomen door de fabrikant. 

De logistiek coördinator kan hier wel als adviseur met kennis van zowel de processen en  werkwijzen van de fabrikant als kennis van de processen en werkwijzen van de aannemer de  fabrikant van advies en kennis voorzien. 

 

In het rapport “Strategische Alianties in de Bouw” (Dorée & Van der Veen, 1999) worden deze  ontwikkelingen van de bouwsector in kaart gebracht. 

Het ARTB (Adviesraad Technologiebeleid Bouwnijverheid) verwacht een verandering van de  rollen in het bouwproces. Dit is terug te zien in twee ontwikkelingen. 

Enerzijds wordt er een verschuiving naar specialisatie en differentiatie waargenomen. 

Prefabricage en specialistische uitvoering van activiteiten door onderaannemers leveren 

schaalvoordelen en een vermindering van (faal)kosten in het bouwproces op. De bouwproductie 

verschuift hierdoor van de bouwplaats naar de fabriekshal. 

(24)

Anderzijds wordt er de tendens naar meer samenwerking en integratie waargenomen. Hierdoor  komen meer werk in het voortraject te liggen om processen en taken op elkaar af te stemmen. 

Hierbij wil de opdrachtgever één aanspreekpunt voor al zijn vragen. 

Deze twee ontwikkelingen, het verschuiven van bouwactiviteiten van bouwplaats naar  fabriekshal en de groeiende rol van het voortraject binnen het bouwproces geeft kansen voor  de bouwmaterialentoelevering. De verschuiving van werkplaats naar de fabriekshal kan  betekenen dat de toeleverancier een belangrijkere rol gaat spelen binnen het bouwproces. De  handelaar/toeleverancier krijgt meer transport en afstemming te verwerken. Doordat deze  afstemming in het voortraject van het bouwproces moet gebeuren betekent dat de 

toeleverancier in een vroegtijdig stadium bij het bouwproces moet worden betrokken. Dit  schept nieuwe kansen voor de toeleverancier wanneer deze nu mee kan denken / adviezen kan  geven over het gebruik van bepaalde (beter leverbare) materialen. 

 

Het artikel “Grote bouwers formuleren gedragsregels” (Zwaga, 2008) geeft nog een voorbeeld  van bovenstaande ontwikkeling. In dit artikel staat beschreven dat de grootste zeven 

bouwbedrijven van Nederland de samenwerking met hun onderaannemers en toeleveranciers  sterk gaan verbeteren. Door deze professionalisering van de bouwketen zijn forse besparingen  mogelijk voor alle partijen. De toeleveranciers en gespecialiseerde aannemers worden zo  gestimuleerd om zich te ontwikkelen tot co‐makers of preferred suppliers, De rol van deze  partijen in het bouwproces spelen wordt door deze ontwikkeling dus steeds belangrijker. 

Een andere drijfveer voor de bouwbedrijven om de gedragsregels op te stellen is om zo een  impuls geven aan duurzame samenwerking en maatschappelijk verantwoord 

ondernemen in de bouwsector. Deze samenwerking moet leiden tot beter bouwen en betere  bouwproducten. 

 

Een andere ontwikkeling gebeurt omtrent het thema duurzaam en maatschappelijk  verantwoord ondernemen. Dit is ook een belangrijk onderwerp in de ontwikkeling van de  (bouw)industrie sector. In de volgende paragraaf zal hier dieper op in worden gegaan.

 

De rol van een logistiek coordinator is in deze focus dus minder groot dan dat de rol in de eerste  focus. 

  Rol 4: 

Bij deze focus is de coördinerende rol van de LC het belangrijkst. Door het uitstellen van 

bepaalde beslissingen en werkzaamheden is het belangrijk dat hetgeen dat al wel vaststaat goed  uitgevoerd wordt. Hierbij moeten voor‐ en nagangers duidelijk over hun werkzaamheden  communiceren (Het concept Lean‐bouwen). De logistiek coördinator moet voor de juiste  omstandigheden zorgen waarin dit gebeurt. 

Conclusie rollen 

Concluderend kan er dus gezegd worden dat er vier rollen zijn die supply chain management kan  spelen in de bouwsector. Hiervan zijn twee rollen interessant voor de logistiek coördinator. 

Enerzijds is er het aandachtsgebied tussen de supply chain (fabrikant en handelaar) en de 

bouwplaats (aannemer) (rol 1). De logistiek coördinator kan de communicatie en afstemming 

hiertussen verbeteren. Anderzijds is er het aandachtsgebied wat zich richt op integratie van de 

bouwplaats in de supply chain (rol 4). De logistiek coördinator zou hier de algemeen coördinator 

kunnen zijn die heel het bouw‐ en beslissingsproces bewaakt. 

(25)

25 2.3.3. Ontwikkeling met betrekking tot (bouw)logistiek 

Duurzaamheid is een begrip wat tegenwoordig steeds belangrijker wordt. Niet alleen 

kosteneffectiviteit en tijdswaarde zijn zaken waarmee bedrijven rekening mee moeten houden  met het bepalen van hun strategie en werkwijze ook duurzaamheid en de daarbij behorende  regelgeving zijn zaken waaraan gedacht moet worden. 

Een zichtbare ontwikkeling die uit het duurzaamheidsvraagstuk is voortgekomen is de  regelgeving van verschillende stadbesturen die stelt dat vrachtwagens die de binnenstad in  rijden zijn uitgerust met de zogenoemde euro 4 motoren. Het Rijk, tien belangrijke steden en  het bedrijfsleven hebben dit in het convenant 'Stimulering schone vrachtauto's en 

milieuzonering' afgesloten. Het convenant moest ertoe leiden dat vanaf 1 juli 2007 in de  'milieuzones' (vaak de stadscentra) van de deelnemende gemeenten alleen vrachtwagens  worden toegelaten die voldoen aan verscherpte eisen voor de uitstoot van schadelijke  uitlaatgassen (fijn stof en NO

2

). (VROM). 

Hoe kan de bouwsector optimaal bijdragen aan leefbaarheid, mobiliteit, veiligheid en 

duurzaamheid, zonder de economische bedrijvigheid te verstoren? En kan er sneller met minder  hinder en overlast gebouwd worden? Dit zijn vragen waar de bouwsector en dus ook de 

bouwtoeleverancier in het kader van duurzaamheid voor staat.  

 

De Koninklijke HIBIN, een branchevereniging voor de bouwmaterialenhandel, heeft in haar op  woensdag 11 juni 2008 georganiseerde jaarlijkse branchedag ook aandacht besteed aan het  thema duurzaamheid in de bouw. 

De conclusies van deze branchedag op de punten van binnenstedelijke bereikbaarheid en  duurzame logistiek staan gegeven in bijlage 7.7. 

Hieronder worden de belangrijkste conclusies die betrekking hebben op het concept logistiek  coördinator kort besproken. 

De thema’s binnenstedelijke bereikbaarheid en duurzame logistiek zijn twee thema’s waarin een  logistiek coördinator een belangrijke rol kan spelen. In de conclusies van de branchedag is te  lezen dat deze gedachten ook bij de bouwmaterialenproducenten en handelaren leeft. Onder de  focus ‘samenwerken’ is bij beide thema’s logistieke coördinatie of de logistiek coördinator  genoemd als oplossingsrichting in deze thema’s genoemd door de HIBIN leden. 

Ook zijn er op de branchedag oplossingsrichtingen als (gezamenlijke) distributiecentra /  transferia (aan de rand van een stad), decentraliseren van voorraden, het rekening houden bij  planning met venstertijden en vereiste of bruikbare modaliteiten, bundeling van vrachten  (horizontale samenwerking), stoppen van deelleveringen, zorgen voor retourvrachten en  gezamenlijk plannen / beter communiceren /samenwerken tussen aannemer, handelaar en  fabrikant genoemd. Dit zijn allemaal punten waarin een logistiek coördinator een belangrijke rol  kan spelen 

Er zijn dus genoeg kansen om het concept logistiek coördinator te laten slagen waar bijkomt dat  er gebleken is dat de handelaren en fabrikanten het nut van een logistiek coördinator inzien. 

 

Prof. Dr. Ploos van Amstel beschrijft in zijn nieuwste boek ‘Logistiek’ de nieuwste trends op het  gebied van logistiek. Punten als globalisering, moderne informatie‐ en 

communicatietechnologie, duurzaamheid, veiligheid en het invoeren van innovaties zijn thema’s  die hij behandeld. 

 

Naast de nationale focus op ontwikkelingen wordt er ook op internationaal niveau nagedacht 

over maatregelen om in te springen op veranderingen in de sector. Eén van de organisaties die 

(26)

zich hiermee bezig houdt is UFEMAT. UFEMAT ‘the European Association of National Builders’ 

Merchants Associates’ is een overkoepelende organisatie voor alle Europese verenigingen van  handelaren in bouwmaterialen. Met workshops en informatiebrochures wil UFEMAT de  aangesloten handelaren kennis en informatie over de veranderingen in de logistieke sector  aanreiken. Door de steeds verdere internationalisering van de bouwmarkt zal ook de  internationale samenwerking steeds belangrijker worden. 

 

Als de bouwmaterialen inspringt op deze ontwikkelingen en koploper wordt op het gebied  logistiek advies en logistieke dienstverlening kan de rol die de handelaar speelt in het 

bouwproces versterkt worden. De handelaar is niet alleen verantwoordelijk voor de toelevering  maar managet het gehele logistieke proces van en tussen alle partijen. Een groot voordeel  hierbij is ook dat het onderscheidend vermogen oplevert in een steeds scherpere markt voor die  handelaren die deze aspecten goed beheersen. 

 

(27)

27 2.4. Conclusie 

Uit het conceptueel kader is gebleken dat de logistiek coördinator in de keten 

[(bouwmaterialen)industrie – handelaar – aannemer/onderaannemer] een rol zal moeten gaan  vervullen die de logistiek van de verschillende partijen beter op elkaar afstemt en zo voor alle  partijen een toegevoegde waarde creëert. Deze toegevoegde waarde zal ook waarneembaar  (moeten) zijn voor actoren buiten de keten met als belangrijkste voorbeelden de opdrachtgever  van het bouwproject en de omgeving van/omwonenden bij de bouwplaats. 

 

Het creëren van toegevoegde waarde kan de logistiek coördinator bewerkstelligen door het  verminderen van kosten en/of het verbeteren van de kwaliteit. De oorzaken van hoge kosten of  slechte kwaliteit van bouwplaatslogistiek ligt met name rondom (1) afstemming, (2) planning en  (3) fysieke infrastructuur en lokale wetgeving. 

 

Het concept bouwt voort op het bestaande concept ‘material coordinator’. De ‘material  coordinator’ is verantwoordelijk voor het managen van een logistiek model dat gedurende het  bouwproces gebruikt wordt. Dit model is moet een aantal verbeteringen als (1) het 

vermindering van de transportbewegingen op de bouwplaats, (2) het vermijden van opslag op  de bouwplaats, (3) het vermijden van verspilling van materiaal, (4) het voorkomen van 

verkeerde of geheel missende leveringen en (5) het verminderen van schade gedurende de  bouwperiode bewerkstelliging. 

 

Het blijkt dat er in het kader van supply chain management twee rollen een potentieel 

werkgebied vormen voor de logistiek coördinator. Enerzijds is er het aandachtsgebied tussen de  supply chain (fabrikant en handelaar) en de bouwplaats (aannemer). De functie van een logistiek  coördinator hierin is om de communicatie en afstemming tussen deze partijen te verbeteren. 

Anderzijds is er het aandachtsgebied wat zich richt op integratie van de bouwplaats in de supply  chain. Concepten als “open building” en “sequential procedure richting zich op het veranderen  van het klassieke proces naar in elkaar overvloeiende volgtijdelijke, autonome processen. Het  doel van beide benaderingen is om de huidige tijdelijke, aparte ketens om te zetten in één  permanente supply chain. De logistiek coördinator zou hier de algemeen coördinator kunnen  zijn die heel het bouw‐ en beslissingsproces bewaakt. 

 

Om de gemaakte faalkosten, die de concept logistiek coördinator moet verminderen, in kaart te  brengen is er een structuur ontwikkeld om de logistieke faalkosten in te plaatsen. In deze  structuur worden logistieke faalkosten in de bouw op een aantal onderdelen uitgesplitst. De  eerste uitsplitsing die wordt gemaakt is tussen nieuwbouw en renovatie. Door de verschillende  (logistieke) processen die in deze verschillende sectoren een rol spelen zullen er verschillende  knelpunten optreden die faalkosten creëren. De tweede uitsplitsing is gemaakt tussen de  ruwbouwfase en afbouwfase. Deze stap is een verfijning van de eerst gemaakte uitsplitsing  omdat hier door het verschil in proces tussen ruwbouw en afbouw ook verschillende knelpunten  de oorzaak zijn voor het maken van faalkosten. De laatste uitsplitsing is gemaakt tussen 

transport, handling, opslag en administratie. Deze vier componenten vormen samen de post  logistieke kosten. Door inzicht in de gemaakte faalkosten in deze aparte componenten is een  beter beeld van logistieke faalkosten te geven. 

 

Hoe kan de bouwsector optimaal bijdragen aan leefbaarheid, mobiliteit, veiligheid en 

duurzaamheid, zonder de economische bedrijvigheid te verstoren? En kan er sneller met minder 

(28)

hinder en overlast gebouwd worden? Dit zijn vragen waar de bouwsector en dus ook de  bouwtoeleverancier in het kader van duurzaamheid voor staat.  

Als de bouwmaterialen inspringt op deze ontwikkelingen en koploper wordt op het gebied  logistiek advies en logistieke dienstverlening kan de rol die de handelaar speelt in het 

bouwproces versterkt worden. De handelaar is niet alleen verantwoordelijk voor de toelevering  maar managet het gehele logistieke proces van en tussen alle partijen. Een groot voordeel  hierbij is ook dat het onderscheidend vermogen oplevert in een steeds scherpere markt voor die  handelaren die deze aspecten goed beheersen. 

 

 

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In dit theorieboek staat de gevraagde kennis (wat moet je weten), vaardigheden (wat moet je kunnen) en beroepshouding (hoe moet je je gedragen) van een coördinator

Op basis van je praktijkervaring en uitgebreide kennis van applicatiebeheer ondersteun je je leidinggevende bij beleidsondersteuning en geef je input binnen je specialisatie voor het

In tabel 3.3 zijn de kosten (totaal en per reisdocument) weergeven van de gemeente Utrecht, het stadsdeel Amsterdam Noord en het stadsdeel Amsterdam Nieuw-West voor het aanvraag-

Mocht de zwemmer dan alsnog niet de regels volgen dan wordt de zwemmer uit de training verwijderd en moet hij/zij het zwembad per direct

Elke dag zet je je samen met meer dan 1800 collega's van stad en OCMW in voor dé Kortrijkzaan. Ons aanbod qua dienstverlening is zeer divers, denk maar aan sport, cultuur,

 Voor de opvolging van de dossiers werk je nauw samen met jouw teamleden, de andere teams binnen de organisatie en externe organisaties.. 

Niveau 2 : Ontwikkelt zich binnen de eigen functie en werkt actief mee aan het verbeteren van de uitvoering van

We hopen uiterlijk begin mei te kunnen aangeven of er voor de zomer nog wedstrijden tegen externe tegenstanders gespeeld kunnen worden en hoe we dit jaar de