• No results found

P. de Wolff

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "P. de Wolff"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Pieter de Wolff (1911–2000)

J.S. Cramer In memoriam P. de Wolff NAW 5/1 nr. 3 september 2000

231

J.S. Cramer

Baambrugse Zuwe 194, 3645 AM Vinkeveen mars.cram@worldonline.nl

In memoriam

P. de Wolff

Pieter de Wolff werd op 25 mei 1911 geboren in de Amsterdamse Jordaan. Hij was de zoon van een koperslager bij de ADM. Zijn moeder heeft er voor gezorgd dat hij doorleerde: van een ‘nummerschool’, waar hij zijn schooltijd begon, naar de (betere) ‘naamschool’, daar- na naar de HBS, en toen hij 16 jaar oud was naar de universiteit. De Wolff studeerde wis- en natuurkunde, met wiskunde als hoofdvak, en volgde daarnaast colleges in het Zweeds, Deens en Oud-Noors. Hij was 21 toen hij in 1932 afstudeerde. In die jaren was het niet gemakkelijk aan de slag te komen en de Wolff heeft enkele jaren geleefd van een assistent- schap bij Clay, van bijlessen, als repetitor. Uit belangstelling volgde hij de colleges statis- tiek die Tinbergen toen als privaatdocent gaf;

en zo kwam het dat hij vanaf 1935 op precaire basis werk vond bij het kleine groepje econo- metristen avant la lettre dat Tinbergen op het Centraal Bureau voor de Statistiek had verza- meld. In 1939 bracht hij met een beurs van de Rockefeller Foundation een jaar door in Zwe- den en Noorwegen Tot 1942 bleef hij op het CBS werken en daarna, tot 1947, bij de afde- ling marktanalyse van Philips in Eindhoven.

In 1947 werd de Wolff directeur van het gemeentelijk Bureau van Statistiek van Am- sterdam en, tegelijkertijd, lector in de statis- tiek aan de Economische Faculteit van de Ge- meente Universiteit. In 1955 werd hij directeur van het Centraal Plan Bureau; daarnaast bleef hij, een dag per week, hoogleraar in Amster- dam. In 1966 nam hij afscheid van het CPB en werd nu gewoon hoogleraar voor de vol- le werktijd in Amsterdam bij de econometrie-

opleiding, die hij zelf in 1960 in het leven had geroepen. In 1976 ging hij met emeritaat. De Wolff was lid van de Koninklijke Nederland- se Akademie van Wetenschappen, hij ontving tweemaal een Koninklijke onderscheiding, en hij kreeg in 1969 een eredoctoraat van de Uni- versiteit van Groningen.

De Wolff heeft vele generaties studenten in de economie de beginselen van de statis- tiek bijgebracht, mede door zijn bekende leer- boek Bedrijfsstatistiek uit 1949. Zijn vele pu- blikaties gaan vrijwel alle over actuele econo- mische vraagstukken, zijn negen promovendi schreven economische proefschriften.

Zijn grote maatschappelijke loopbaan be- gon toen hij directeur werd van het Centraal Planbureau. In die functie heeft hij voor het CPB een vaste plaats bevochten in de eco- nomische beleidsbepaling van de Regering.

De Wolff heeft er voor gezorgd, dat de stem van het CPB, heel vaak door hemzelf vertolkt, werd gehoord in de Sociaal-Economische Raad, in de Centrale Economische Com- missie, bij de OESO, in talloze adviescom- missies. Deze werkzaamheden heeft hij na zijn vertrek van het CPB voortgezet, waar dat mogelijk was tot op zeer hoge leeftijd.

Hij was lid van de Sociaal-Economische Raad (ook toen hij geen directeur van het CPB meer was), voorzitter van de Commissie voor Reken- en Informatieverwerkende Appa- ratuur, voorzitter van de Commissie Voorbe- reiding Onderzoek Toekomstige Maatschap- pij Structuur, die tot de oprichting van de We- tenschappelijke Raad voor het Regeringsbe- leid en het Sociaal-Cultureel Plabureau heeft

geleid. Dan was hij lid van de Oosterschelde Commissie, lid van de Raad voor Advies voor het Wetenschapsbeleid, voorzitter van de Centrale Commissie voor de Statistiek, lid van het Curatorium van het Mathematisch Cen- trum, voorzitter van IIASA-Nederland, voorzit- ter van het bestuur van het Internationaal In- stituut voor Sociale Geschiedenis. En dit is vast geen volledige lijst. Sommige van deze functies waren louter bestuurlijk, in andere kon hij zijn sterke voorkeur voor een zakelij- ke en liefst kwantitatieve aanpak van maat- schappelijke vraagstukken laten gelden.

De Wolff is niet de enige van zijn generatie die na een natuurwetenschappelijke studie zijn belangstelling heeft verlegd naar econo- mische vraagstukken, maar hij is uitzonder- lijk door zijn veelzijdige en succesvolle maat- schappelijke en bestuurlijke loopbaan. Uit de schets van zijn leven, die hij zelf bij zijn af- scheid van het IISG schreef, blijkt wel hoe veel betekenis hij daar aan hechtte.

De Wolff was buitengewoon snel van geest, begiftigd met een ruime belangstelling, en zeer leergierig, tot op hoge leeftijd; hij leer- de na zijn 80ste nog nieuw Grieks en bracht dit in de praktijk in Griekse restaurants. In de omgang met anderen was hij heel direct, open, spontaan, met oprechte belangstelling voor de ander; zo eerlijk als goud, soms wat ongeduldig. Een zekere onstuimigheid is hem zijn hele leven bijgebleven, en zo bleef hij tot op zeer hoge leeftijd altijd even jong.

Hij overleed op 18 januari 2000 te Heem-

stede. k

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Heer is de kracht van zijn volk, een burcht van redding.. voor wie door Hem

Die altoos de paarden achter de wagen spant, en nooit meer dan armiaanse slijkgrondjes gelegd hebt, niet omdat gij het met hen eens zijt in denken, maar in bouwen; gij, die niet

Een zestiental brieven, door Betje Schreuder tussen 20 juli 1774 en 8 juli 1775 aan Aagje Deken gericht en onbekend gebleven aan Dekens vroegere biografen, 37 verschaffen ons enige

‘Ofschoon ik’ schrijft zij, ‘op mijne wijze mij ook nog al bemoei met schrijven, en verzen maken (bij gebrek aan beter bezigheid) zo is echter een Kind mij altoos welkom. Dikwijls

Betje Wolff, Het leven en de uitgelezen verzen van Elizabeth Wolff Bekker.. gen van elk poliet man, en zoo vrij te blijven als een boerenmeid, die niet weet, dat er Cupido, except

Want vader, ik blijf nu 's avonds op, en dan neemt moeder mij bij haar, zo dat ik heel treurig ben, en ik geloof, dat maatje veel denkt aan den Weldoener, die ons alles gaf, vader;

Getroffen door zyn voorbeeld, ondernemen wy hem te volgen: Doch wy wenden onze poogingen aan, omtrent die Lieden, die, door onze Vernuften veragt, en door onze Aanzienlyken

‘Laat de deugeniet nooit zyn voeten weêr in myn huis zetten, ging ze voort; en, Nigt, toen hy gisteren hier afscheid nam, want hy ging van huis, zei hy, gaf ik hem, is 't niet