• No results found

Ontheffing programmaquota Filmbox | Commissariaat voor de media

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Ontheffing programmaquota Filmbox | Commissariaat voor de media"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Besluit

Kenmerk: 849919/851257

Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Besluit van het Commissariaat voor de Media (hierna: Commissariaat) betreffende het verzoek van Entertainment ROX B.V. om ontheffing van het bepaalde in artikel 3.20, eerste lid, en 3.24, eerste lid, van de Mediawet 2008 betreffende het percentage Europese

producties en oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties ten aanzien van het programmakanaal “Filmbox”.

A. Verloop van de procedure

1. Bij brief van 10 april 2020, ontvangen door het Commissariaat voor de Media op 10 april 2020, heeft Entertainment ROX B.V. toestemming gevraagd als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Mediawet 2008 voor het verzorgen van een commerciële

televisieomroepdienst met de naam “Filmbox”.

2. Tevens verzoekt Entertainment ROX B.V. in voornoemde brief ontheffing van het bepaalde in artikel 3.20, eerste lid, en artikel 3.24, eerste lid, van de Mediawet 2008 betreffende het percentage Europese producties en oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties ten aanzien van voornoemd programmakanaal.

3. Bij besluit van 30 april 2020, kenmerk 849916/850865, is Entertainment ROX B.V.

toestemming verleend om met ingang van 30 april 2020 als commerciële media- instelling een televisieomroepdienst te verzorgen via het programmakanaal “Filmbox”.

B. Relevante bepalingen

4. Artikel 3.20 van de Mediawet 2008

1. Op een televisieprogrammakanaal bestaat het programma-aanbod voor ten minste vijftig procent van de duur uit Europese producties in de zin van artikel 1 van de Europese richtlijn.

2. Het Commissariaat kan in bijzondere gevallen ten aanzien van een bepaalde commerciële media-instelling tijdelijk gedeeltelijke ontheffing verlenen van het eerste lid, met dien verstande dat het percentage niet lager gesteld kan worden dan tien. Het Commissariaat kan aan een ontheffing voorschriften verbinden.

Artikel 3.24 van de Mediawet 2008

1. Op een televisieprogrammakanaal bestaat het programma-aanbod voor ten minste veertig procent uit oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties.

2. Het Commissariaat kan in bijzondere gevallen geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het eerste lid. Het Commissariaat kan aan een ontheffing

voorschriften verbinden.

(2)

5. Voorts verwijst het Commissariaat naar zijn Beleidsregel van 26 februari 2019 over Europees, onafhankelijk, recent, Nederlandstalig of Friestalig programma-aanbod en oorspronkelijk Nederlandstalig of Friestalige programma-aanbod dat voorzien is van ondertiteling ten behoeve van mensen met een auditieve beperking (hierna:

Beleidsregel programmaquota 2019). Voor de overige relevante juridische bepalingen wordt verwezen naar de bijlage bij dit besluit.

C. Ontheffingsverzoek

Europese producties

6. Entertainment ROX B.V. verzoekt het Commissariaat voor het programmakanaal

“Filmbox” ontheffing omdat er volgens haar sprake is van een nieuw

programmakanaal. Zij verzoekt het percentage stapsgewijs op te mogen bouwen, in die zin dat vanaf de start van de toestemming tot en met het eerste volledige kalenderjaar het percentage op 10 procent wordt vastgesteld, voor het

daaropvolgende kalenderjaar op 15 procent en voor het derde kalenderjaar op 25 procent.

Oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties

7. Entertainment ROX B.V. verzoekt voor het programmakanaal “Filmbox” het

percentage oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties vast te stellen op nihil.

Entertainment ROX B.V. voert daarvoor de grond aan dat het programmakanaal te beschouwen is als abonneeprogramma dat gecodeerd wordt verspreid en uitsluitend ongecodeerd kan worden ontvangen door kijkers die een daartoe strekkende

overeenkomst hebben gesloten.

D. Overwegingen

Europese producties

8. Het programma-aanbod voor een televisieprogrammakanaal dient, op grond van artikel 3.20, eerste lid, van de Mediawet 2008, voor ten minste 50 procent van de duur te bestaan uit Europese producties in de zin van artikel 1 van de Europese richtlijn.

9. In bijzondere gevallen kan het Commissariaat op grond van het tweede lid van

voornoemd artikel ten aanzien van een bepaalde commerciële media-instelling tijdelijk gedeeltelijke ontheffing verlenen van bovengenoemd quotum met dien verstande dat het percentage niet lager gesteld kan worden dan tien.

10. Een bijzonder geval kan bijvoorbeeld betrekking hebben op de aard van het

programmakanaal (gericht op een zeer specifieke doelgroep – zoals kinderen – of een specifiek type aanbod zoals Amerikaanse series), het niet voldoende kunnen

verkrijgen van rechten voor Europese producties, of op bijzondere economische omstandigheden, zoals opstartproblemen van programmakanalen. Het Commissariaat verwijst hierbij naar artikel 5 van de Beleidsregel programmaquota 2019. Onder bijzondere economische omstandigheden worden overigens niet verstaan eventuele verliezen of winsten van een commerciële media-instelling.

11. Naar het oordeel van het Commissariaat heeft Entertainment ROX B.V. in voldoende mate aangetoond dat er sprake is van een bijzonder geval en dat “Filmbox” kan worden aangemerkt als nieuw televisieprogrammakanaal. Het Commissariaat is van oordeel dat het van nieuwe programmakanalen niet gevraagd kan worden direct aan

(3)

het vereiste percentage van 50 procent te voldoen. Het Commissariaat is echter van oordeel dat het voor Entertainment ROX B.V. op langere termijn wel mogelijk moet zijn met dit programmakanaal te voldoen aan het vereiste percentage.

12. Entertainment ROX B.V. dient er echter wel naar te streven het percentage Europese producties zo spoedig mogelijk te vergroten. Dit zal enige tijd vergen. Daarom verleent het Commissariaat voor bovengenoemd programmakanaal tijdelijk gedeeltelijke ontheffing van het verplichte percentage Europese producties voor de periode van 2020 tot en met 2023, waarbij in die periode het percentage stapsgewijs moet toenemen, zodat per 1 januari 2024 wordt voldaan aan het vereiste percentage van 50 procent.

13. Overeenkomstig de toelichting op artikel 5 van de Beleidsregels programmaquota 2019 stelt het Commissariaat het percentage voor de periode vanaf de start van de verspreiding van het programmakanaal (2020) tot en met het eerste volledige kalenderjaar (2021) vast op 10%. Voor het jaar 2022 stelt het Commissariaat het percentage op 15% vast en voor het jaar 2023 op 25%. De ontheffing wordt verleend op voorwaarde dat het format van het programmakanaal niet wijzigt

14. Wanneer het ook na deze periode onmogelijk zou blijken aan de wettelijke eisen met betrekking tot Europese producties te voldoen, zal Entertainment ROX B.V. hiervoor opnieuw een – met redenen omkleed – verzoek tot ontheffing moeten indienen, waarbij Entertainment ROX B.V. vervolgens zal moeten aantonen wat de oorzaak is van het niet voldoen aan het gestelde percentage.

Oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties

15. Het programma-aanbod voor een televisieprogrammakanaal dient, op grond van artikel 3.24, eerste lid, van de Mediawet 2008, voor ten minste 40 procent te bestaan uit oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties. Het doel dat de wetgever heeft met deze verplichting is het stimuleren van de Nederlandse en Friese taal.

16. In bijzondere gevallen kan het Commissariaat op grond van het tweede lid van artikel 3.24 van de Mediawet 2008 een commerciële media-instelling geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het in het eerste lid van dit artikel genoemde quotum. Of er sprake is van een bijzonder geval dient door de verzoeker ten genoegen van het Commissariaat aannemelijk te worden gemaakt.

17. In artikel 10, derde lid, van de Beleidsregel programmaquota is nader uitgewerkt wat kan worden verstaan onder een bijzonder geval. Zo kan bij de beoordeling of er sprake is van een bijzonder geval onder meer worden gekeken naar de aard van het programmakanaal, de programmering, de doelgroep en het territoriale bereik van programmakanaal.

18. In de toelichting op artikel 10 van de Beleidsregel programmaquota wordt verwezen naar een uitzondering op het verplichte minimumpercentage Nederlands- en Friestalige programmaonderdelen voor programmakanalen die vóór de

inwerkingtreding van de Mediawet 2008 werden aangeduid als ‘bijzondere omroep’.

19. De Mediawet (oud) bevatte in artikel 71o, vierde lid, een uitzondering op de verplichting van het minimumpercentage Nederlands- Friestalige programma- onderdelen voor bijzondere omroep. Onder een programma voor bijzondere omroep werd onder de Mediawet (oud) verstaan: een programma dat gecodeerd wordt uitgezonden en bestemd is voor ontvangst door een deel van het algemene publiek, bestaande uit diegenen die met de omroepinstelling die het programma verzorgt, een

(4)

tot het ontvangst van het programma strekkende overeenkomst hebben gesloten (artikel 1, aanhef en onder l, van de Mediawet (oud)).

20. Met de inwerkingtreding van de Mediawet 2008 per 1 januari 2009 is het begrip bijzondere omroep komen te vervallen en daarmee ook de genoemde

uitzonderingsbepaling in artikel 71o, vierde lid, van de Mediawet (oud). Blijkens de Memorie van Toelichting op de Mediawet 2008 kon voornoemde

uitzonderingsbepaling vervallen aangezien voor uitzonderingen de in artikel 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008 opgenomen ontheffingsbepaling kan worden benut.1

21. Het Commissariaat leidt uit deze toelichting van de wetgever, met name bezien in het licht van de verwijzing daarbij naar abonneeprogramma’s zoals bedoeld in artikel 71o, vierde lid, van de Mediawet (oud), af dat een ontheffing voor abonneeprogramma’s – zoals thans aan de orde in het geval van “Filmbox”– kan worden verleend, nu de wetgever voor deze gevallen de in artikel 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008 geboden ontheffingsmogelijkheid expliciet noemt.

22. Het Commissariaat is gelet op het vorenstaande van oordeel dat aan Entertainment ROX B.V. voor het programmakanaal “Filmbox” volledige ontheffing kan worden verleend van het verplichte aandeel oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties voor de duur van de verleende toestemming voor het verzorgen van het programmakanaal, een en ander voor zover en zolang het programmakanaal

uitsluitend ongecodeerd kan worden ontvangen door kijkers die voor de ontvangst van het programmakanaal een overeenkomst hebben gesloten.

E. Openbaarmaking

23. Het Commissariaat zal de volledige tekst van dit besluit, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar maken door publicatie op zijn website. De publicatie vindt plaats veertien dagen nadat het besluit op de in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.2 Het Commissariaat ziet daartoe geen belemmering op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

F. Besluit

24. Op grond van het voorgaande besluit het Commissariaat als volgt:

I. het Commissariaat besluit Entertainment ROX B.V. voor het programmakanaal

“Filmbox” tijdelijk gedeeltelijke ontheffing van het bepaalde in artikel 3.20, eerste lid, van de Mediawet 2008 te verlenen en stelt het percentage Europese

producties voor dit programmakanaal vast op 10 procent voor de jaren 2020 en 2021, 15 procent voor het jaar 2022 en 25 procent voor het jaar 2023. Als voorwaarde geldt dat het programmaformat van het programmakanaal niet wordt gewijzigd;

II. het Commissariaat besluit Entertainment ROX B.V. voor het programmakanaal

“Filmbox” volledige ontheffing van het bepaalde in artikel 3.24, eerste lid, van de

1TK, 2007-2008, 31 356, nr. 3, p. 70.

2 dat wil zeggen door toezending aan de belanghebbende.

(5)

Mediawet 2008 te verlenen en stelt het percentage oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties voor dit programmakanaal vast op 0 (nul) procent voor de duur van de verleende toestemming. Als voorwaarde geldt dat het

programmakanaal uitsluitend ongecodeerd kan worden ontvangen door kijkers die voor de ontvangst van het programmakanaal een overeenkomst hebben gesloten;

III. het Commissariaat maakt de volledige tekst van dit besluit, veertien dagen na de voorgeschreven bekendmaking daarvan, met uitzondering van de daarin

vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar door publicatie op zijn website.

Hilversum, 7 mei 2020

Hoogachtend,

COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,

mr. Margreet Verhoef

afdelingsmanager Onderzoek & Toegang

Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt bezwaar maken bij het Commissariaat voor de Media, postbus 1426, 1200 BK te Hilversum.

(6)

Bijlage: Overige relevante juridische bepalingen

Artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur

1. Het bestuursorgaan dat het rechtstreeks aangaat, verschaft uit eigen beweging informatie over het beleid, de voorbereiding en de uitvoering daaronder begrepen, zodra dat in het belang is van een goede en democratische bestuursvoering.

2. Het bestuursorgaan draagt er zorg voor dat de informatie wordt verschaft in begrijpelijke vorm, op zodanige wijze, dat belanghebbende en belangstellende burgers zoveel mogelijk worden bereikt en op zodanige tijdstippen, dat deze hun inzichten tijdig ter kennis van het bestuursorgaan kunnen brengen.

Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur

1. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit:

(…)

c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld;

2. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:

(…)

g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de

aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel derden.

Artikel 5 van de Beleidsregel programmaquota 2019

1. Ontheffingen van het percentage Europese producties, bedoeld in artikel 3.20, eerste lid, van de wet kunnen in bijzondere gevallen, ten aanzien van een bepaald

televisieprogrammakanaal gedeeltelijk worden verleend.

2. Indien naar genoegen van het Commissariaat is aangetoond dat sprake is van een bijzonder geval waarin ten aanzien van een programmakanaal niet kan worden verlangd dat direct aan het percentage Europese producties wordt voldaan, kan dit percentage lager worden vastgesteld voor een periode van drie kalenderjaren.

3. Bij de vaststelling of sprake is van een bijzonder geval bedoeld in het eerste lid van dit artikel, worden tevens de aard van het programmakanaal, de programmering, de doelgroep, het niet voldoende kunnen verkrijgen van rechten voor Europese producties en bijzondere economische omstandigheden betrokken.

4. Indien naar genoegen van het Commissariaat is aangetoond dat, gelet op de omstandigheden die in het derde lid worden genoemd, sprake is van een bijzonder geval waarin ten aanzien van een programmakanaal niet kan worden verlangd dat aan het percentage Europese producties wordt voldaan, kan het percentage genoemd in artikel 3.20, eerste lid, van de wet gedurende de looptijd van de toestemming lager worden vastgesteld, zolang het format van het programmakanaal niet wijzigt.

5. Het verzoek om ontheffing dient vooraf door de commerciële media-instelling te worden ingediend bij het Commissariaat.

(7)

Artikel 10 van de Beleidsregel programmaquota 2019

1. In bijzondere gevallen kan op grond van 2.122, derde lid en artikel 3.24, tweede lid, van de wet ten aanzien van een bepaald televisieprogrammakanaal desgevraagd en onder voorwaarden het aandeel oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties lager of op nul worden vastgesteld.

2. Indien naar genoegen van het Commissariaat is aangetoond dat sprake is van een bijzonder geval waarin ten aanzien van een programmakanaal niet kan worden verlangd dat direct aan het percentage oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties wordt voldaan, kan dit percentage lager worden vastgesteld voor een periode van drie kalenderjaren.

3. Bij de vaststelling of sprake is van een bijzonder geval bedoeld in het eerste lid van dit artikel, wordt tevens gekeken naar de aard van het programmakanaal, de

programmering, de doelgroep en het territoriale bereik van het programmakanaal.

4. Indien naar genoegen van het Commissariaat is aangetoond dat, gelet op de omstandigheden die in het derde lid worden genoemd, sprake is van een bijzonder geval waarin ten aanzien van een programmakanaal niet kan worden verlangd dat aan het percentage oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties wordt voldaan, kan het percentage genoemd in artikel 3.24, eerste lid, van de wet gedurende de looptijd van de toestemming lager of op nul worden vastgesteld, zolang het format van het programmakanaal niet wijzigt.

5. Wanneer een programmakanaal nagenoeg geheel is gericht op een uitzendgebied buiten Nederland kan het percentage bedoeld in artikel 3.24, eerste lid, van de wet gedurende de looptijd van de toestemming op nul worden gesteld, zolang het format van het programmakanaal niet wijzigt.

6. Het verzoek om ontheffing dient vooraf door de commerciële media-instelling te worden ingediend bij het Commissariaat.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien naar genoegen van het Commissariaat is aangetoond dat, gelet op de omstandigheden die in het derde lid worden genoemd, sprake is van een bijzonder geval waarin ten aanzien

Indien naar genoegen van het Commissariaat is aangetoond dat, gelet op de omstandigheden die in het derde lid worden genoemd, sprake is van een bijzonder geval waarin ten aanzien

(Global) Swedish” volledige ontheffing van het bepaalde in artikel 3.24, eerste lid, van de Mediawet 2008 te verlenen en stelt het percentage oorspronkelijk Nederlands- of

“REVOLT” gedeeltelijk ontheffing van het bepaalde in artikel 3.24, eerste lid, van de Mediawet 2008 te verlenen en stelt het percentage oorspronkelijk Nederlands- of

Bij besluit van 17 maart 2015 is aan Inspiration Network International B.V gedeeltelijke ontheffing verleend van het bepaalde in artikel 3.20, eerste lid, van de Mediawet 2008

volledige ontheffing van het bepaalde in artikel 3.24, eerste lid, van de Mediawet 2008 te verlenen en stelt het percentage oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties voor

voor het programmakanaal “Paramount Network Denmark” volledige ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 3.24, eerste lid, van de Mediawet 2008 en stelt het

voor de voornoemde programmakanalen volledige ontheffing kan worden verleend van het verplichte aandeel oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties voor de duur van de