• No results found

ALGEMEEN DEEL. Leerjaar Leerjaar PTA

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ALGEMEEN DEEL. Leerjaar Leerjaar PTA"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ALGEMEEN DEEL PTA 2020 - 2022

Leerjaar 3 2020 – 2021 Leerjaar 4 2021 – 2022

(2)

1

Inhoud

Aanvullende instructie PTA ... 2

Praktijk ... 2

AVO ... 3

Toegestane hulpmiddelen per vak ... 4

Werkstuk ... 5

Handelingsdeel... 6

Praktische opdracht ... 6

Mondeling... 6

Inlevermoment pta onderdeel ... 6

(3)

2

Aanvullende instructie PTA

Praktijk

Maak bij de vorm een keuze uit:

M (mondeling) -> Keuze uit niet-herkansbaar of herkansbaar S (schriftelijk en werkstuk) -> Keuze uit niet-herkansbaar of herkansbaar P (praktisch) -> Keuze uit niet-herkansbaar of herkansbaar Het totaal van de weging van ieder keuzedeel of profielmodule moet 100% zijn!

De weging van 33% / 33% / 34% staat vast.

Tip: zet minimaal 1 onderdeel per keuzevak of profielmodule op herkansbaar.

Geef een duidelijke omschrijving als toets naam. Deze wordt zichtbaar in Magister. Geef een omschrijving van de leerstof en/of vaardigheden. Een hoofdstuk nummer is niet voldoende. Voor iedereen moet het duidelijk zijn wat de leerling hiervoor moet kunnen/kennen.

De tijdsduur wordt aangegeven in minuten. De tijd is exclusief tijdverlenging.

Bij herkansbaar is er een keuze uit:

J -> is herkansbaar N -> niet herkansbaar

Maak bij de periode een keuze uit periode 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6 of 7. Er kunnen meerder periodes bij een onderdeel gezet worden. Dit is wanneer er onderdelen naast elkaar gegeven worden of wanneer een onderdeel in verschillende periodes gegeven wordt. (periode 0 is leerjaar 2, periode 1 t/m 4 is leerjaar 3 en periode 5 t/m 7 is leerjaar 4)

2.3/2.4 periode 0 3.1 periode 1 3.2 periode 2 3.3 periode 3 3.4 periode 4 4.1 periode 5 4.2 periode 6 4.3 periode 7

(4)

3 Het toets nummer stel je als volgt samen:

Periode 0, 1 en 2 krijgt toets nummers 311 / 312 / 313 Periode 3 krijgt toets nummers 331 / 332 / 333

Periode 4 krijgt toets nummers 341 / 342 / 343 Periode 5 krijgt toets nummer 451 / 452 / 453 Periode 6 krijgt toets nummer 461 / 462 / 463 Periode 7 krijgt toets nummer 471 / 472 / 473

Bij een overlapping van 2 periodes geef je de nummers uit de beginnende periode.

AVO

Er mogen minder toets nummers gebruikt worden, maar meer is niet mogelijk!

Maak bij de vorm een keuze uit:

M (mondeling) -> Keuze uit niet-herkansbaar of herkansbaar S (schriftelijk en werkstuk) -> Keuze uit niet-herkansbaar of herkansbaar P (praktisch) -> Keuze uit niet-herkansbaar of herkansbaar Uitzondering: de laatste 2 onderdelen uit periode 4 zijn niet-herkansbaar.

Tip: zet minimaal 1 onderdeel per periode op herkansbaar.

Geef een duidelijke omschrijving als toets naam. Deze wordt zichtbaar in Magister. Geef een omschrijving van de leerstof en/of vaardigheden. Een hoofdstuk nummer is niet voldoende. Voor iedereen moet het duidelijk zijn wat de leerling hiervoor moet kunnen/kennen.

De tijdsduur wordt aangegeven in minuten. De tijd is exclusief tijdverlenging.

Bij herkansbaar is er een keuze uit:

J -> is herkansbaar N -> niet herkansbaar

(5)

4

Toegestane hulpmiddelen per vak

Bij alle vakken:

• Pen;

• Tekenpotlood;

• Blauw en rood kleurpotlood;

• Liniaal/ geodriehoek/ windroos;

• Gum;

• Niet-grafische rekenmachine;

• Woordenboek Nederlands naar vreemde taal (thuistaal leerling). Dit wanneer de leerling korter dan 6 jaar in Nederland is.

Bij Engels:

• Woordenboek van en naar Engels. Te gebruiken bij toets onderdeel EN312 en EN322 BL/KL/GL/TL.

Bij Duits:

• Woordenboek van en naar Duits. Te gebruiken bij de toets

‘Schrijfvaardigheid’ en de toets ‘Leesvaardigheid’, zowel in leerjaar 3 als in leerjaar 4.

Bij Nederlands:

Bij Nask1:

• Binas

(6)

5

Werkstuk

Een werkstuk wordt gemaakt in lettertype Verdana 11 en dient te worden voorzien van paginanummers.

Het moet tenminste onderstaande onderdelen bevatten:

Voorblad

Op het titelblad, het eerste blad van je werkstuk, zet je de titel van je werkstuk.

Daarnaast schrijf je op dit blad je naam en je klas en eventueel de naam van je docent en de datum. Je kunt ook nog een leuke foto of plaatjes toevoegen.

Inhoudsopgave

Op dit blad staat achtereenvolgens opgesomd wat je in je werkstuk zal bespreken. Zet de hoofdstukken onder elkaar op een rijtje met achter de nummer van het hoofdstuk de titel ervan en het paginanummer.

Inleiding

Je begint je werkstuk altijd met een inleiding: een introductie over het

onderwerp van jouw werkstuk. Wat kun je als lezer verwachten van de rest van de tekst in jouw werkstuk? Geef in de inleiding aan welke hoofdstukken er achtereenvolgens voorbij zullen komen en geef een korte beschrijving van het hoofdstuk. Je kunt de inleiding ook beginnen met een paar vragen die verderop in het werkstuk beantwoord zullen worden. Hiermee kun je de lezer alvast nieuwsgierig maken.

Hoofdstukken

In het middenstuk van je werkstuk, geef je de informatie over het onderwerp dat je bespreekt. Deel deze informatie op en bespreek het onder verschillende

hoofdstukken. Zo houd je het overzichtelijk voor de lezer. Per hoofdstuk kun je een deelonderwerp behandelen.

Afsluiting

Als afronding van je werkstuk herhaal je nog eens kort wat je in de hoofdstukken besproken hebt. Het is een soort totaaloverzicht van je werkstuk. De

samenvatting kan ook een conclusie (zoals een antwoord op een vraag) bevatten. Ook kun je hier je eigen mening over jouw onderwerp geven.

Bronvermelding

Zet hier alle bronnen die je gebruikt hebt, zoals internetpagina's, boeken, artikelen uit de krant of uit een tijdschrift, etc.

(7)

6

Handelingsdeel

Aan het handelingsdeel wordt voldaan door het uitvoeren van

handelingsopdrachten. Handelingsopdrachten zijn praktijkopdrachten waarvan per leerling door de examinator moet worden vastgesteld of deze naar behoren (v/g = voldoende of goed) zijn uitgevoerd. Voor handelingsopdrachten wordt geen cijfer gegeven.

Handelingsopdrachten dienen om leerstofonderdelen die we niet kunnen of niet willen beoordelen toch tot hun recht te laten komen. Handelingsopdrachten kunnen bij alle vakken voorkomen.

Eindtermen op het gebied van oriëntatie op leren en werken worden afgesloten met handelingsopdrachten. Dat kan dus zijn een bezoek aan een bedrijf met reflectie daarop, maar ook een overzicht maken van de beroepen die binnen het bereik van de leerling vallen.

De uitvoering van een handelingsopdracht blijkt uit het logboek van de kandidaat waarin hij of zij aandacht besteedt aan de ervaring met de opdracht. Het logboek kan ook vervangen worden door een korte vragenlijst. De docent bepaalt of activiteit en reflectie naar tevredenheid, dat wil zeggen serieus en aan de hand van concrete eisen, zijn uitgevoerd. Zo niet dan volgt een herhalingsopdracht.

Praktische opdracht

Bij een praktische opdracht wordt praktisch gewerkt. Het doel van een praktische opdracht is om vaardigheden gekoppeld aan vakkennis te toetsen. Bij veel

vakken komen praktische opdrachten voor. Hierbij wordt zowel het proces als het product beoordeeld aan de hand van vooraf aan de leerling bekend gemaakte criteria. Deze opdrachten worden binnen de vakken becijferd.

Mondeling

Docenten kunnen bij de mondelinge afname kiezen uit het voeren van een gesprek, een presentatie houden, een voordracht, het debat, de discussie, een vlog of combinaties van deze vormen.

Via een van de bovengenoemde gespreksvormen stelt de docent vast (al of niet samen met de medeleerlingen) of de prestaties van een leerling van voldoende niveau waren, gezien de gestelde eisen. Het gaat om een totaaloordeel dat in een cijfer moet worden uitgedrukt en dat opgebouwd is uit oordelen over de verschillende aspecten die een rol spelen. Er moet een

observatieformulier/beoordelingsformulier gebruikt worden.

Inlevermoment pta onderdeel

Er wordt een 1e en een 2e inlevermoment gegeven. Levert de leerling het niet op het 1e inlevermoment in, dan worden ouders/verzorger, mentor en de leerling schriftelijk op de hoogte gesteld van de 2e deadline.

Levert de leerling het ook niet in voor de 2e deadline in, dan wordt het gezien als een onregelmatigheid.

De docent maakt een proces verbaal op en volgt de procedure.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Is er het laatste jaar op uw huisartsspreekuur een verandering in de complexiteit van de psychische klachten die door patiënten aan u worden gepresenteerd?. (Type vraag: Meerkeuze,

betontegel ribbel 30x30cm in lijn kleur grijs/wit noppentegel 30x30cm als eindvlak kleur

De eindtermen voor Kunst Algemeen zijn: (Domein A, B en C worden nader uitgelegd in de Kunst Algemeen Reader.) Domein A: Vaardigheden. Domein B: Invalshoeken voor reflectie Domein

Kroon - halfopen, rond Bloei - wit, gevuld, april-mei Herfstkleur - geel, oranje Bijzonderheden - geen vrucht, drachtboom voor bijen.. Hoogte - 10-12 (15)m, snelgroeiend Kroon

[r]

Kunstvakken inclusief CKV moet met een voldoende/goed zijn afgesloten om een leerling te kunnen bevorderen naar leerjaar 4.. Als bewijslast wordt door de leerling aan het eind van

Er zijn maximaal twee toetsen herkansbaar, de leerling bepaalt zelf of en welke toetsen hij/zij

Koelman vertaalde: Ettelijke gronden van de