• No results found

Eenheid in verscheidenheid?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Eenheid in verscheidenheid?"

Copied!
85
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Eenheid in verscheidenheid?

(2)

Inhoudsopgave

Samenvatting / Abstract ... 2

Inleiding ... 3

Hoofdstuk 1: Etnische mobilisatie en het mobilisatiemodel ... 7

1.1. Inleiding ... 7

1.2. Etnische mobilisatie gedefinieerd ... 8

1.3. Literatuuronderzoek etnische mobilisatie ... 9

1.4. Methodologie ... 14

1.5. Conclusie ... 17

Hoofdstuk 2: Interne factoren voor mobilisatie ... 19

2.1. Inleiding ... 19

2.2. De inheemse bevolking van Bolivia ... 20

2.3. Mate van groepsdiscriminatie ... 22

2.4. Kracht van groepsidentiteit ... 34

2.5. Mate van groepscohesie ... 40

2.6. Conclusie ... 44

Hoofdstuk 3: Externe factoren voor mobilisatie ... 46

3.1. Inleiding ... 46

3.2. Politieke omgeving : van Banzer tot Morales ... 47

3.3. Externe steun voor de inheemse bevolking ... 60

3.4. Internationale economische status van het regime ... 66

3.5. Conclusie ... 72

Conclusie ... 74

Literatuurlijst ... 79

Foto omslagpagina: De ceremoniële beëdiging van Evo Morales in Tiwanacu, aan de vooravond van zijn officiële inauguratie als president van Bolivia. Boven de menigte de Boliviaanse vlag en meerdere wiphala-vlaggen, die symbool staan voor de eenheid van inheemse volkeren in de Andes.

(3)

Samenvatting

In deze studie is vanuit een constructivistisch perspectief onderzoek gedaan naar de mobilisatie van de inheemse Boliviaanse bevolking in de periode van 1978 tot 2009. Aan de hand van het mobilisatiemodel van Gurr en Harff is onderzocht welke factoren doorslaggevend zijn geweest voor de oprichting en het succes van inheemse politieke partijen als de Movimiento al Socialismo (MAS) van Bolivia‟s huidige President Evo Morales. Het doel van dit onderzoek was meer inzicht te krijgen in de recente ontwikkelingen van etnische mobilisatie, die niet alleen in Bolivia, maar op het gehele Zuid-Amerikaanse continent waarneembaar zijn. Deze studie benadrukt dat grievances ten grondslag liggen aan etnische mobilisatie, in tegenstelling tot greed. Uit onderzoek is gebleken dat de eeuwenlange economische en politieke discriminatie van de inheemse bevolking heeft geleid tot een ondergeschikte sociaaleconomische positie ten opzichte van de niet-inheemse bevolking. Onvrede over deze achtergestelde positie heeft een belangrijke gemeenschappelijke deler gecreëerd, die de identiteit en cohesie van de aanvankelijk gefragmenteerde inheemse bevolking heeft versterkt en een intern draagvlak voor mobilisatie heeft gevormd. De institutionele hervormingen, die halverwege de jaren negentig werden doorgevoerd, hebben bijgedragen aan een meer open politiek klimaat waarin inheemse leiders en hun politieke partijen beter konden participeren. Bevindingen suggereren dat hervormingen gericht op decentralisatie de meeste invloed hebben gehad op de succesvolle participatie van de inheemse bevolking. Daarnaast hebben nieuwe communicatiemiddelen, de steun van internationale en non-gouvernementele organisaties en Amerikaanse inmenging met binnenlandse aangelegenheden een belangrijk aandeel in de succesvolle mobilisatie van inheemse politieke partijen gehad.

Abstract

(4)

Inleiding

“Gracias a esa conciencia, ese levantamiento y esa lucha por los derechos de los pueblos llegué

donde llegamos para reparar un daño histórico… Quiero decirles delegados y delegadas, señora presidenta, que en mi país empezamos a buscar profundas transformaciones democráticas y pacíficas. Estamos en la etapa de cómo refundar Bolivia.”1

- Toespraak Evo Morales, Verenigde Naties2 -

Bij zijn eerste officiële bezoek aan de Verenigde Naties (VN) in New York in 2006 sprak President Evo Morales Aymá bovenstaande woorden uit. Zijn betoog richtte zich op de eeuwenlange discriminatie en onderdrukking van zijn volk, de inheemse bevolking van Bolivia. Morales sprak over de hervormingen die de afgelopen jaren waren doorgevoerd om zowel politieke als economische kansen van deze gemarginaliseerde bevolkingsgroep te vergroten. Daarnaast ging hij in op de nog te verwezenlijken idealen van de inheemse bevolking en de toekomstplannen van zijn politieke partij

Movimiento al Socialismo (MAS; Beweging naar het Socialisme).3

Twee decennia daarvoor had niemand deze historische toespraak kunnen voorspellen. Een inheemse leider die Bolivia vertegenwoordigde en een toespraak bij de VN hield, zou het merendeel van de Bolivianen onwaarschijnlijk in de oren hebben geklonken. De inheemse bevolking had tot eind jaren tachtig een sterk achtergestelde positie en groepsleden bekleedden geen hooggeplaatste publieke of private functies.4 Bovendien hadden zich, ondanks de etnische diversiteit van Bolivia, geen etnische politieke partijen gevormd die tot doel hadden de inferieure positie van de inheemse bevolking te verbeteren. Dit gold niet alleen voor Bolivia, maar ook voor de rest van het Latijns-Amerikaanse continent. In de multi-etnische samenlevingen hadden etnische scheidslijnen niet tot etnische politieke partijen geleid.5

Begin jaren negentig verandert deze situatie en ontstaan in verscheidene landen op het continent inheemse politieke partijen die succes weten te boeken bij verkiezingen. Voor het eerst in de geschiedenis van Latijns-Amerika worden inheemse volkeren vertegenwoordigd door inheemse politieke partijen.6 De politieke leiders van de etnische politieke partijen komen uit inheemse bevolkingsgroepen, die kort daarvoor nog waren uitgesloten van politieke macht. Met de electorale

1 Vrij vertaald: “Dank voor dit bewustzijn, deze opstand en deze strijd voor de rechten van (inheemse) volkeren, waarin wij aangekomen zijn om een beschadigde geschiedenis te herstellen... Ik zou u graag willen zeggen, afgevaardigden, voorzitster, dat we in mijn land zijn begonnen diepgaande, democratische en vreedzame hervormingen te zoeken. We zijn in de fase hóe Bolivia te hervormen.”

2 Bolivia – El Ministerio de la Presidencia, „Discurso del Presidente de Bolivia Evo Morales Ayma en las Naciones Unidas Nueva York‟, 19 september 2006, <http://www.presidencia.gob.bo/discursos1.php?cod=10>, geraadpleegd op 23 maart 2010.

3

Ibidem.

4 Cees Zoon, Het Rode Continent. De nieuwe leiders van Zuid-Amerika (Amsterdam 2007), p. 71. 5 Donna Lee Van Cott, From Movements to Parties in Latin America. The Evolution of Ethnic Politics (Cambridge 2005), p. 1.

(5)

overwinningen van etnische partijen als de MAS in Bolivia en de Confederación de Nacionalidades

Indígenas del Ecuador (CONAIE) in Ecuador lijkt er een nieuw tijdperk te zijn aangebroken, waarin

mobilisatie van de inheemse bevolking een prominent agendapunt vormt. Dit nieuwe tijdperk heeft ook maatschappelijke spanningen met zich meegebracht. Regeringen worden geconfronteerd met nieuwe uitdagingen en kunnen tegenwoordig niet meer om inheemse politieke actoren heen.7

De ruime verkiezingsoverwinning van de MAS in 2005 en de beëdiging van Aymara indiaan en voormalig lamaherder Evo Morales als president, kenmerken bovengenoemde veranderingen als geen ander land in de regio.8 De ontwikkelingen in Bolivia vormen een zeer geschikte casus voor onderzoek naar de totstandkoming van etnische mobilisatie in Latijns-Amerika. In dit onderzoek staat derhalve de ontwikkeling van etnische mobilisatie in Bolivia centraal. Onderzocht wordt welke factoren hebben bijgedragen aan de oprichting, de ontwikkeling en het succes van de MAS en andere inheemse politieke partijen in Bolivia. Het doel van dit onderzoek is de ontwikkeling van etnische mobilisatie in Bolivia te verklaren en inzicht te krijgen in welke factoren doorslaggevend zijn geweest in dit proces.

Onderzoek naar mobilisatie van de inheemse bevolking in Bolivia kan tevens licht werpen op de ontwikkeling van etnische mobilisatie in andere landen op het Latijns-Amerikaanse continent en biedt onderzoekers mogelijk nieuwe handvaten voor onderzoek naar mobilisatie van inheemse volkeren. Toepassing van het mobilisatiemodel op Bolivia is niet eerder uitgevoerd en levert hopelijk nieuwe inzichten in de ontwikkeling van etnische mobilisatie op het Latijns-Amerikaanse continent. Tot op heden is de ontwikkeling van etnische mobilisatie in Latijns-Amerika onderbelicht in wetenschappelijke kringen. Theoretici concentreren zich voornamelijk op Europa (Balkan en voormalige Sovjet-Unie) en Afrika, waarbij ze de recente ontwikkelingen op het Latijns-Amerikaanse continent buiten beschouwing laten. Dat is een gemiste kans, aangezien de behoefte aan etnische identificatie sterker wordt in een steeds homogener wordende wereld en de politiek in Latijns-Amerika nog voor langere tijd zal beïnvloeden.9

Het besluit een politieke partij op te richten is afhankelijk van verschillende factoren, die onderling met elkaar verbonden zijn en samen een complex geheel vormen. Om de invloed van historische, politieke, economische en andere factoren op de ontwikkeling van etnische mobilisatie in Bolivia te kunnen onderzoeken, is een brede benaderingswijze noodzakelijk. Het mobilisatiemodel dat Ted Robert Gurr en Barbara Harff in hun boek Ethnic Conflict in World Politics formuleren, biedt een uitgebreid raamwerk voor onderzoek naar etnische mobilisatie en conflict. In hun mobilisatiemodel worden zeven onafhankelijke variabelen weergegeven die mogelijk invloed hebben op de ontwikkeling van etnische mobilisatie. Deze zeven variabelen kunnen worden opgedeeld in drie interne factoren (mate van groepsdiscriminatie, kracht van groepsidentiteit en mate van groepscohesie)

7 Erick D. Langer, „Introduction‟ in: Erick D. Langer en Elena Muñoz ed(s)., Contemporary Indigenous

Movements in Latin America (Wilmington 2003), p. xi-xxix, aldaar p. xi.

8

(6)

en vier externe factoren (politieke omgeving, mate van overheidsgeweld, mate van externe steun voor etnische minderheden en internationale status van het regime).10 De ontwikkeling van etnische mobilisatie van de inheemse Boliviaanse bevolking zal aan de hand van de variabelen uit het mobilisatiemodel worden onderzocht.

Daarbij zal de factor politieke omgeving worden uitgebreid met een analyse naar institutionele hervormingen die halverwege de jaren negentig zijn doorgevoerd. Deze hervormingen hebben het Boliviaanse politieke klimaat beïnvloed en dienen voor een goed begrip van de ontwikkeling van inheemse politieke partijen in dit onderzoek te worden meegenomen. Van Cott geeft in haar boek

From Movements to Parties in Latin America-The Evolution of Ethnic Politics drie indicatoren voor

institutionele hervorming weer: de mate van decentralisatie, de toegang tot verkiezingen en het al dan niet reserveren van zetels voor etnische minderheden.11 Door deze drie indicatoren te bestuderen kan worden bepaald hoe institutionele hervormingen het politieke klimaat in Bolivia hebben veranderd en welke invloed het veranderde politieke klimaat heeft gehad op de ontwikkeling van etnische mobilisatie.

Zowel Gurr en Harff als Van Cott benaderen de ontwikkeling van etnische mobilisatie vanuit het constructivisme. Vanuit een constructivistische visie wordt er naar concepten als etnische identiteit en etnische mobilisatie gekeken. Dit betekent dat etnische identiteit niet als een vaststaand gegeven wordt beschouwd, maar als het veranderlijke en onoverzichtelijke resultaat van voortdurende processen van sociale interactie.12 In dit onderzoek zal eveneens vanuit een constructivistisch perspectief naar etnische identiteit en mobilisatie worden gekeken. De etnische identiteit van een persoon wordt gezien als een sociale constructie die is gebaseerd op collectieve herinneringen en ervaringen. Daarnaast zal worden geredeneerd vanuit een „grievance‟-benadering, in tegenstelling tot een „greed‟-benadering. De „grievance‟-benadering gaat ervan uit dat etnische mobilisatie en etnische conflicten het gevolg zijn van door burgers ervaren maatschappelijke achterstellingen (grievances).13 De centrale probleemstelling, die in dit onderzoek leidend zal zijn, luidt als volgt:

In hoeverre kan vanuit een constructivistisch perspectief, specifiek het mobilisatiemodel van Gurr en Harff, de mobilisatie van de inheemse Boliviaanse bevolking in de periode van 1978 tot 2009 worden verklaard en welke factoren zijn doorslaggevend geweest in dit proces?

10 Ted R. Gurr en Barbara Harff, Ethnic Conflict in World Politics, (2e druk; Boulder 2004), p. 106. 11 Van Cott, From Movements to Parties in Latin America, p. 8-9.

12

Christian Reus-Smit, „Constructivism‟ in: Scott Burchill en Andrew Linklater ed(s)., Theories of International Relations (3e druk; Houndmills 2005), p. 188-212, aldaar p. 196-198.

(7)

Het jaar 1978 is als startpunt voor onderzoek gekozen, omdat in dat jaar de dictator Hugo Banzer ten val werd gebracht. Het einde van zijn dictatuur bracht vele politieke veranderingen met zich mee en vormt een logisch startpunt voor onderzoek naar de ontwikkeling van etnische mobilisatie in Bolivia.

Teneinde de centrale probleemstelling te beantwoorden, dienen alvorens drie verschillende deelvragen te worden beantwoord. De deelvraag in het eerste hoofdstuk luidt: Waarom en op welke

wijze mobiliseren etnische groepen? Om de ontwikkeling van etnische mobilisatie in Bolivia te

doorgronden is het van belang inzicht te krijgen in de diverse theorieën die aan de basis van het concept staan. Het eerste hoofdstuk schept een theoretisch kader, waarin het begrip etnische mobilisatie wordt gedefinieerd en onderzocht. Voorts zal in dit hoofdstuk de methodologie voor analyse van de casus Bolivia worden toegelicht.

In het tweede hoofdstuk worden de drie interne factoren van het mobilisatiemodel bestudeerd. De leidende deelvraag in dit hoofdstuk is als volgt geformuleerd: In hoeverre heeft

groepsdiscriminatie geleid tot het versterken van de identiteit en cohesie van de inheemse Boliviaanse bevolking en in hoeverre hebben een versterkte groepsidentiteit en -cohesie geleid tot de ontwikkeling van etnische mobilisatie? In het derde hoofdstuk zal de aandacht uitgaan naar de invloed van externe

factoren op het inheemse mobilisatieproces in Bolivia. De politieke omgeving, materiële en niet-materiële steun van externe actoren en de internationale economische status van Bolivia zullen in dit hoofdstuk worden onderzocht. De volgende deelvraag staat daarbij centraal: In hoeverre hebben een

meer open politieke omgeving, de toename in externe steun voor de inheemse bevolking en een veranderde economische status geleid tot de ontwikkeling van etnische mobilisatie in Bolivia?

In de conclusie zal ten slotte tot een eindoordeel worden gekomen over welke factoren invloed hebben gehad op en welke van deze factoren doorslaggevend geweest zijn voor de ontwikkeling en het succes van inheemse politieke partijen in Bolivia. Om tot dit eindoordeel te komen, zullen zowel de drie deelvragen als de centrale probleemstelling worden beantwoord.

(8)

Hoofdstuk 1 – Etnische mobilisatie en het mobilisatiemodel

1.1: Inleiding “Somos pueblo, somos MAS.”

- Verkiezingsleus MAS, december 200514 -

Tijdens de verkiezingsstrijd in 2005 was bovenstaande slagzin de belangrijkste verkiezingsleus van de inheemse politieke partij MAS. De slogan draagt een dubbele boodschap, enerzijds kan zij vertaald worden met „Wij zijn het volk, wij zijn de MAS‟, anderzijds kan er „Wij zijn het volk, wij zijn de meerderheid‟ gelezen worden.15

De leus was een oproep aan de inheemse bevolking, die in Bolivia in de meerderheid is, maar ook aan ieder ander die zich tot het „Boliviaanse volk‟ rekende. De verkiezingscampagne van 2005 verliep succesvol en de MAS won uiteindelijk met ruime meerderheid de nationale verkiezingen. Een historisch moment voor Bolivia, maar ook één die moelijk te verklaren blijkt. Want waarom wisten inheemse politieke partijen niet eerder dan 2006 de verkiezingen te winnen? Gezien Bolivia‟s inheemse meerderheid was het vanzelfsprekender geweest als enkele decennia daarvoor al electoraal succes was behaald door inheemse politieke partijen.

De idee dat etnische scheidslijnen in een samenleving automatisch tot de vorming van etnische politieke partijen zullen leiden, is toonaangevend in de wetenschappelijke literatuur.16 In Bolivia was dit echter lange tijd niet het geval. Om de laattijdige ontwikkeling van etnische mobilisatie in Bolivia te kunnen begrijpen is het van belang te kijken naar andere theorieën en ideeën die aan de basis van het concept etnische mobilisatie staan. Dit hoofdstuk schept derhalve een theoretisch kader, waarin het begrip etnische mobilisatie uiteen zal worden gezet. Daarbij staat de volgende vraag centraal:

Waarom en op welke wijze mobiliseren etnische groepen?

Voor een gedegen analyse is het noodzakelijk weer te geven wat er precies onder het concept etnische mobilisatie wordt verstaan. In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk worden dientengevolge de twee centrale begrippen in dit onderzoek, etniciteit en mobilisatie, gedefinieerd. Vervolgens zal de tweede paragraaf aandacht besteden aan onderzoek dat reeds is gedaan op het gebied van etnische mobilisatie. In deze paragraaf wordt ook het mobilisatiemodel van Ted Robert Gurr en Barbara Harff, dat leidend zal zijn in dit onderzoek, uiteengezet. Ten slotte wordt in de derde paragraaf de methodologie

14

Jorge Komadina Rimassa, „La estrategia simbólica del movimiento al socialismo‟, T‟inkazos,

<http://socialsciences.scielo.org/scielo.php?pid=S1990-74512008000100001&script=sci_arttext>, geraadpleegd op 28 maart 2010.

15

Ibidem.

(9)

besproken. Aan de hand van de deelvragen die in de inleiding reeds zijn geformuleerd, zullen de te onderzoeken onafhankelijke variabelen worden geoperationaliseerd.

1.2: Etnische mobilisatie gedefinieerd

“Duizenden vluchten voor etnisch geweld Congo.” - Trouw, 10 november 2009-

“Etnische zuivering Kosovo kostte tienduizend levens.” - De Volkskrant, 20 januari 2009-

“Etnische rellen in China.” - NOVA, 7 juli 2009-

Bij het openslaan van een krant, het kijken van het journaal of het volgen van een politiek debat kan men er niet omheen; termen waarin het woord etniciteit voorkomt worden veelvuldig gebruikt. Door deze dagelijkse confrontatie „weten‟ we wat er met etniciteit wordt bedoeld, maar een nauwkeurige en onomstreden beschrijving van het begrip kan meestal niet worden gegeven. Voor een definitie van het woord etniciteit kan de „Dikke van Dale‟ worden gehanteerd. Uit raadpleging van dit woordenboek blijkt dat rond 1847 het woord etniciteit nog met „heidens‟ werd vertaald, gebaseerd op het Latijn waar het woord ethnicus voor heidens staat. Tegenwoordig vertaalt het woordenboek etniciteit met „ras‟ of „etnische groep‟ (leden van een naar afkomst en cultuur te onderscheiden groep), een redelijk beperkte definitie voor dit omstreden begrip.17

Omdat het problematisch is een ondubbelzinnige definitie voor etniciteit te formuleren, kan het begrip onder de categorie „wezenlijk betwiste begrippen‟ worden geschaard. Bij „wezenlijk betwiste begrippen‟ worden associatieve betekenissen uit de omgangstaal ongewild meegenomen naar de wetenschappelijke analyse.18 Daarbij beletten onduidelijkheden, tegenstrijdigheden en emotionele ladingen het formuleren van een eenduidige definitie. De in de wetenschappelijke literatuur gegeven definities voor etniciteit en verwante begrippen bieden wél meer inzicht in het concept. Zo definieert Joshua Goldstein een etnische groep als een groep mensen die dezelfde afkomst, taal, cultuur of religie delen en een gemeenschappelijke identiteit hebben.19 Het is een uitgebreide verwantschap, die bestaat uit individuen die door dezelfde voorvaderen met elkaar verbonden zijn. Objectieve zaken als taal, fysieke kenmerken, gewoontes en culturele gebruiken kenmerken de groep, maar etniciteit kan ook subjectief van aard zijn en heeft dan sterk te maken met hoe men zichzelf en de ander ziet.20 In de wetenschappelijke literatuur variëren definities van strikt objectieve tot meer subjectieve aanduidingen voor etniciteit, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen drie groepen wetenschappers:

17 Ton den Boon en Dirk Geeraerts, Van Dale Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal (14e druk; Utrecht 2005), p. 969.

18 Bart Tromp, De wetenschap der politiek. Verkenningen (Leiden 1995), p. 1-11. 19 Joshua S. Goldstein, International Relations (6e druk; New York 2005), p. 187. 20

(10)

primordialisten, instrumentalisten en constructivisten. De tweede paragraaf zal verder op deze driedeling ingaan.

Mobilisatie, zo vertaalt de „Dikke van Dale‟, is het geheel van maatregelen die ervoor zorgen dat de krijgsmacht van vredestoestand op voet van oorlog wordt gebracht. Mobilisatie kan ook figuurlijk worden vertaald en betekent dan „optrommelen‟ of „activeren‟.21

Deze definitie, die doorgaans in de politiek wordt gehanteerd, sluit het beste aan bij dit onderzoek. Mobilisatie wordt zodoende gedefinieerd als het organiseren voor politieke actie, waarbij iemand, bijvoorbeeld een politicus of vakbondleider, actie moet ondernemen om anderen op te trommelen of te activeren. In dit onderzoek wordt de mobilisatie van de inheemse Boliviaanse bevolking in termen van de oprichting en ontwikkeling van etnische politieke partijen gezien.

1.3: Literatuuronderzoek etnische mobilisatie

In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw was er onder sociale wetenschappers grote aanhang voor modernisation theory. In zijn boek Nationalism and Social Communication zette Karl Deutsch de basis voor dit gedachtegoed uiteen.22 Aanhangers van modernisation theory gingen er van uit dat er door economische ontwikkeling, migratie naar stedelijke gebieden en toenemende geletterdheid meer complexe en geïntegreerde maatschappijen zouden ontstaan. Een belangrijke vooronderstelling daarbij was dat het belang van de lokale etnische identiteit naar de achtergrond zou verdwijnen. Door een toename van politieke en economische interactie tussen mensen en door wijdverbreide communicatienetwerken zou de loyaliteit van individuen naar grotere gemeenschappen, zoals de Europese Unie, verschuiven.23 Deze hypothese werd echter teniet gedaan door politieke gebeurtenissen in de daaropvolgende decennia. Terwijl de verwachting was dat etniciteit naar de achtergrond zou verschuiven, namen conflicten gebaseerd op etnische identiteiten en belangen juist scherp toe. Deze trend was zowel in ontwikkelingslanden als in de ontwikkelde, westerse landen waarneembaar.24

Alternatieve benaderingen werden ontwikkeld om de toename van etnische conflicten in de moderniserende wereld te verklaren. Centraal daarbij stond de vraag hoe etnische identiteiten zich vormen en ontwikkelen over tijd. Zoals in de eerste paragraaf beschreven, zijn wetenschappers hierbij verdeeld over de juiste definiëring van etniciteit. Primordialisten gaan ervan uit dat etnische en religieuze identiteiten diepe sociale, historische en genetische wortels hebben en dat deze identiteiten

21 Boon en Geeraerts, Van Dale Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal, p. 2178. 22 Karl Deutsch, Nationalism and Social Communication (Cambridge 1953).

23

David E. Apter, The Politics of Modernization (Chicago 1965), p. 340-349.

(11)

een vaststaand gegeven zijn.25 Een persoon wordt binnen een bepaalde gemeenschap met een gemeenschappelijke geschiedenis, taal, cultuur en religie geboren. Alleen al door de geboorte van het individu in de gemeenschap is er een bepaalde verbondenheid met de gemeenschap. Binnen de primordialistische stroming is Donald Horowitz invloedrijk. Horowitz beschrijft een etnische groep als een soort superfamilie, die door mythische banden van verwantschap en afstamming onderling is verbonden. De behoefte van individuen aan familiariteit en solidariteit wordt tegemoet gekomen door lidmaatschap van een etnische groep, dat bij de geboorte wordt bepaald.26 Zoals Horowitz in zijn werk schrijft: “The meaningfulness of ethnic identity derives from its birth connection – it came first – or

from acceptance by an ethnic group as if born into it. In this key respect (the primacy of birth), ethnicity and kinship are alike”.27

Etnische identiteit en solidariteit zijn fundamenteel en onveranderbaar. Vanuit dit standpunt redeneert Horowitz dat etnische scheidslijnen in een samenleving automatisch zullen leiden tot de vorming van etnische politieke partijen, die uiteindelijk kunnen resulteren in etnisch conflict.28

Tegenover deze objectieve visie van etniciteit staan de aanhangers van het instrumentalisme.

Instrumentalisten stellen dat etnische identiteit een reactie is op sociale druk binnen een gemeenschap

en dat etnische identiteit voortvloeit uit rationele keuze. Verbondenheid met de groep heeft volgens het instrumentalisme niets met gevoelens te maken, maar met de mogelijkheid praktische voordelen te behalen. Etniciteit is geen vaststaand gegeven, maar een middel dat kan worden ingezet om materiële en politieke winsten te behalen.29 Het belangrijkste gevolg van modernisering is volgens instrumentalisten groeiende ongelijkheid en de bewustwording daarvan bij etnische minderheden en hun leiders. Politieke entrepreneurs benadrukken de ongelijkheid en weten etnische minderheden te mobiliseren om politieke bewegingen op te zetten die de politieke en economische situatie van een groepering of regio kunnen verbeteren.

Als derde groep benadrukken constructivisten de manier waarop groepsidentiteiten ontstaan én over tijd veranderen.30 De etnische identiteit van Kosovaren, Hutu‟s of Aymara Indianen is in de constructivistische visie een sociale constructie, gebaseerd op collectieve herinneringen en ervaringen. De eigen identiteit wordt van generatie op generatie doorgegeven door ouders, leraren of politieke leiders, maar kan in het verleden wel zijn opgelegd door buitenstaanders. Conflict met andere groepen versterkt doorgaans de eigen etnische identiteit. Binnen deze subjectieve visie van het begrip etniciteit kan de wetenschapper Raúl Madrid worden geplaatst. Madrid heeft diverse artikelen over de opkomst van etnische politieke partijen in Latijns Amerika geschreven, waarbij hij de primordialistische visie

25 Clifford Geertz, „Primordial Ties‟ in: John Hutchinson en Anthony Smith ed., Ethnicity (Oxford 1996), p. 40-45.

26 Horowitz, Ethnic Groups in Conflict, p. 74. 27

Ibidem, p. 56-57. 28 Ibidem, p. 291-293.

29 Paul Collier, Anke Hoeffler en Måns Söderbom, „On the duration of civil war‟, Journal of Peace Research Vol. 41, Nr. 3 (2004), p. 253-273, aldaar p. 254-256.

(12)

van schrijvers als Horowitz ter discussie stelt. Etnische identificatie is volgens Madrid in Latijns-Amerika geen vaststaand gegeven, maar een onscherpe en veranderlijke constructie. Doordat etnische identificatie niet sterk is, zullen oproepen die inclusief van aard zijn meer electoraal succes boeken dan buitensluitende etnische oproepen.31 De opkomende etnische partijen in Latijns Amerika, die Madrid beschrijft als „etno-populistisch‟, houden hier rekening mee. Ze spelen in op inheemse sentimenten en weten hun eigen etnische achterban te mobiliseren, maar activeren met populistische retoriek ook mensen buiten de eigen achterban. De populistische retoriek richt zich hierbij in het bijzonder op de gevoelens van onvrede over de slechte resultaten van neoliberale beleidsmaatregelen, die in de jaren tachtig en negentig de norm waren in Latijns-Amerika.32

Een variant van het debat tussen primordialisten en instrumentalisten is het greed versus

grievance-debat over de oorzaken van etnische mobilisatie en etnisch conflict. Aanhangers van de

„grievance‟-benadering betogen dat etnische mobilisatie en etnische conflicten het gevolg zijn van door burgers ervaren maatschappelijke achterstellingen (grievances). 33 Conflicten kunnen ontstaan en escaleren als etnische bevolkingsgroepen relatief slecht kunnen voorzien in hun basisbehoeften en relatief gezien minder toegang hebben tot de staat. Dit in tegenstelling tot aanhangers van de „greed‟-benadering, die ervan uitgaan dat een uiteenzetting over achterstelling een manier van elites zou zijn om hun ware belang van hebzucht naar macht en materiële zaken (greed) te verhullen.34 35 De visie die een wetenschapper aanhangt, is bepalend voor het verloop van zijn of haar onderzoek en de resultaten ervan. Met een meer primordialistische visie zal een wetenschapper focus leggen op objectieve zaken die bepalend zijn voor etnische identiteit. De mogelijkheid om praktische voordelen te behalen uit de eigen identiteit kan dan over het hoofd worden gezien. Daarentegen overziet een instrumentalist wellicht de kracht van historische en genetische wortels. Daarnaast maakt het verschil of de oorzaken van etnische mobilisatie en etnisch conflict worden gezocht in grievances of greed.

In dit onderzoek is een subjectieve definitie van etniciteit het meest geschikt, aangezien etnische identificatie in Bolivia geen vaststaand gegeven is. In Latijns-Amerika is de etniciteit van een individu niet eenvoudig vast te stellen, aangezien etnische identificatie voor de meeste inwoners van het continent niet scherp is afgebakend. Tijdens de Spaanse en Portugese overheersing werden er veel interetnische huwelijken gesloten waardoor er in Zuid-Amerika een complexe mengeling van identiteiten en culturen is ontstaan.36 Inheemsen, blanken, mestiezen en mulatten nemen allemaal bepaalde posities in, maar de diverse samenlevingen kunnen niet altijd in deze specifieke segmenten

31 Raúl L. Madrid, „Indigenous Voters and Party System Fragmentation in Latin America‟, Elsevier-Electoral

Studies, 24 (2005).

32 Raúl L. Madrid, „The Rise of Ethno-Populism in Latin America. The Bolivian Case‟, American Political

Science Association (2006).

33 Berenschot en Schijf, „Etnisch geweld in de schaduw van de staat‟, p. 14-15. 34 Ibidem.

35

Collier, Hoeffler en Söderbom, „On the duration of civil war‟, p. 253-260.

(13)

worden opgedeeld.37 Etnische identificatie hangt af van de sociale context waarin het individu zich bevindt. Hierdoor is etniciteit geen vaststaand gegeven, maar een meervoudig en veranderlijk begrip.

Hierboven is vastgesteld dat de etnische identiteit van een Boliviaan niet eenvoudig is vast te stellen. De woonplaats van een persoon kan uitkomst bieden op de vraag welke etnische identiteit een individu heeft. Zo woont een groot gedeelte van de inheemse bevolking nog traditioneel op de hoogvlakten van de Andes. Ook taal kan een hulpmiddel zijn om de etnische identiteit van een persoon te bepalen. In 1989 deed het Boliviaanse Nationale Instituut voor de Statistiek (INE) een grootscheeps bevolkingsonderzoek. De enquête begon met de vraag “¿Qué idioma(s) habla

habitualmente?” (Welke taal/ talen spreekt u doorgaans?), om te kunnen bepalen welk deel van de

ondervraagden inheems was.38 Echter niet alle personen in Bolivia kunnen eenvoudig worden ingedeeld op basis van geografische locatie of taal. Door economische en politieke discriminatie van de inheemse bevolking is etnische identiteit voor veel Bolivianen –in het bijzonder voor de mestiezen- een kwestie van zelfidentificatie; zij bepalen zelf tot welke etnische groep ze behoren. Deze visie ligt het meest in lijn met de instrumentalistische en constructivistische benadering van etniciteit. Dit onderzoek zal echter tevens de primordialistische benadering in ogenschouw nemen, aangezien alle drie de benaderingen verschillende maar complementaire dimensies van etniciteit en etnische mobilisatie benadrukken. Daarnaast zal worden geredeneerd vanuit de „grievance‟-benadering, waarin gesteld wordt dat etnische mobilisatie en etnische conflicten het gevolg zijn van door burgers ervaren maatschappelijke achterstellingen.

Het belang van een zo holistisch mogelijke visie wordt door Gurr en Harff onderstreept: “We

think ethnic groups are most likely to mobilize when all conditions – a strong sense of ethnic identity, based on “primordial” attachments, in combination with imposed disadvantages - are present.”39

Het door hen geformuleerde mobilisatiemodel neemt verschillende benaderingen in ogenschouw. Enerzijds kijkt het model naar factoren als groepsidentiteit (taal, cultuur en raciale kenmerken), anderzijds houdt het model rekening met vormen van economische of politieke discriminatie van een etnische groep. Het model geeft in totaal zeven onafhankelijke variabelen weer die invloed hebben op de ontwikkeling van etnische mobilisatie. Deze zeven variabelen kunnen worden opgedeeld in drie interne variabelen (mate van groepsdiscriminatie, kracht van groepsidentiteit, mate van groepscohesie) en vier externe variabelen (politieke omgeving, mate van overheidsgeweld, mate van externe steun voor etnische minderheden, internationale status van het regime).40 Schematisch ziet het mobilisatiemodel er als volgt uit:

37 Een mesties is een persoon geboren uit een Europese (vaak Spaanse of Portugese) vader of moeder en een inheemse ouder. In de volksmond wordt echter iedereen van gemengde etnische afkomst mesties genoemd. Afstammelingen van Europese en Afrikaanse ouders worden mulatten genoemd.

38

Harry A. Patrinos en George Psacharopoulos, „The Cost of Being Indigenous in Bolivia: an Empirical Analysis of Educational Attainments and Outcomes‟, Bulletin of Latin American Research, Vol.12, Nr.3 (1993), p. 296.

39

(14)

Vereenvoudigde weergave van het mobilisatiemodel van Gurr en Harff 41

De meerwaarde van dit model ten opzichte van andere theorieën is dat zowel interne als externe factoren aan bod komen en dat zowel een objectieve als subjectieve visie van etniciteit wordt aangehangen.

Aan de hand van het bovenstaande model zal worden onderzocht welke factoren invloed hebben gehad op de ontwikkeling van etnische mobilisatie van de inheemse bevolking in Bolivia. Daartoe worden in het tweede hoofdstuk de interne factoren onderzocht en in het derde hoofdstuk de externe factoren. Van de vier externe variabelen zal de factor „mate van overheidsgeweld‟ buiten dit onderzoek worden gelaten. Reden hiervoor is dat er in de periode na 1978 geen extreme vormen van geweld (genocide, martelingen of executies) door de overheid zijn ingezet. Vóór 1978 was dit onder dictator Hugo Banzer wel het geval, echter de maatregelen die hij nam waren niet specifiek gericht op de inheemse bevolking.42 Hierdoor heeft deze factor weinig tot geen invloed gehad op de ontwikkeling van etnische mobilisatie. In tegenstelling tot de factor „mate van overheidsgeweld‟ is de verwachting dat de factor „politieke omgeving‟ wel een grote mate van invloed heeft gehad op de ontwikkeling van etnische politieke partijen in Bolivia. Deze verwachting is gedeeltelijk gebaseerd op het werk van Donna Lee Van Cott, die onderzoek heeft gedaan naar de evolutie van etnische politiek in Latijns-Amerika.

41 Ibidem.

42

La Prensa, „Bolivia saca a la luz celdas de tortura‟, 8 maart 2009 (La Paz),

(15)

Gebaseerd op haar vergelijkend onderzoek beargumenteert Van Cott dat het percentage inheemsen in een land geen verklaring voor het wel of niet vormen van een succesvolle etnische partij is. Illustratief daarbij zijn Colombia en Venezuela, twee landen waar de inheemse bevolking een zeer kleine minderheid is, maar waar zich wel etnische politieke partijen hebben gevormd. Dit in tegenstelling tot Peru en Guatemala, landen met grote inheemse populaties, maar zonder succesvolle etnische politieke partijen.43 Om deze discrepantie te verklaren richt Van Cott zich op het verschil in politieke omgeving en in het bijzonder op institutionele hervormingen. Uit haar onderzoek blijkt dat institutionele hervormingen cruciaal zijn voor de ontwikkeling van etnische mobilisatie. De belangrijkste drie hervormingen, die de ontwikkeling van etnische politieke partijen ten positieve beïnvloeden, zijn decentralisatie, verbeterde toegang tot verkiezingen en gereserveerde zetels voor de inheemse bevolking.44 Om de ontwikkeling van etnische mobilisatie zo volledig mogelijk in kaart te brengen, zal de analyse naar de politieke omgeving in Bolivia worden uitgebreid met de hierboven genoemde drie indicatoren voor institutionele hervorming.

1.4: Methodologie

In de twee voorgaande paragrafen is het begrip etnische mobilisatie in een theoretisch kader geplaatst. In deze paragraaf wordt de methodologie voor onderzoek naar de casus Bolivia besproken. Centrale vraag in dit onderzoek is hoe de mobilisatie van de inheemse Boliviaanse bevolking vanaf 1978 verklaard kan worden en welke factoren doorslaggevend zijn geweest in dit proces. Aan de hand van het mobilisatiemodel van Gurr en Harff zal deze vraag worden beantwoord. Zoals in de vorige paragraaf beschreven zal de factor „mate van overheidsgeweld‟ buiten beschouwing worden gelaten en wordt de factor „politieke omgeving‟ uitgebreid met onderzoek naar institutionele hervormingen, die in de periode vanaf 1978 zijn doorgevoerd in Bolivia. Om antwoord op de probleemstelling te kunnen formuleren, zullen allereerst twee deelvragen moeten worden behandeld.

Het tweede hoofdstuk van dit onderzoek zal zich richten op de interne factoren voor etnische mobilisatie. De centrale vraag in dit hoofdstuk luidt: In hoeverre heeft groepsdiscriminatie geleid tot

het versterken van de identiteit en cohesie van de inheemse Boliviaanse bevolking en in hoeverre hebben een versterkte groepsidentiteit en -cohesie geleid tot de ontwikkeling van etnische mobilisatie?

Voor beantwoording van deze deelvraag moeten drie verschillende interne variabelen worden bestudeerd. Als eerste zal de mate van groepsdiscriminatie worden onderzocht. Discriminatie van een groep kan zowel economisch als politiek van aard zijn. Onderstaande tabel laat zien welke indicatoren worden gebruikt om de mate van economische en politieke discriminatie van de inheemse bevolking in Bolivia te onderzoeken.

43

(16)

Economische discriminatie Politieke discriminatie Vormen van overheidsbeleid die economische

activiteiten van groepsleden beperken (kwalitatief)

Vormen van overheidsbeleid die politieke participatie van groepsleden belemmeren (kwalitatief)

Gelimiteerde toegang tot onderwijs voor groepsleden, voornamelijk hoger onderwijs (kwantitatief)

Weinig politieke participatie van de groep in vergelijking met andere groepen (kwalitatief) Lager welvaartsniveau van de groep in

vergelijking met andere groepen (laag inkomen, slechte huisvesting, hoge kindersterfte) (kwantitatief/ kwalitatief)

Inheemse bevolking is ondervertegenwoordigd op hoge posities in de publieke sector (kwantitatief)

Groepsleden zijn ondervertegenwoordigd op hoge posities in de private sector (kwantitatief)

Indicatoren om de mate van economische en politieke groepsdiscriminatie te onderzoeken45

Aan de hand van vier kwalitatieve indicatoren wordt vervolgens de kracht van de groepsidentiteit gemeten. Er wordt gekeken of er sprake is van een gemeenschappelijke taal, cultuur, religie en/ of geschiedenis van de inheemse Boliviaanse bevolking. Daarnaast worden zichtbare raciale kenmerken besproken.46

Als laatste zal de groepscohesie worden onderzocht. De mate van groepscohesie kan aan de hand van de volgende indicatoren worden vastgesteld:

- mate van acceptatie van vastgelegde sociale orde binnen de groep (kwalitatief);

- mate van acceptatie van een gemeenschappelijke opvatting binnen de groep (kwalitatief); - aantal facties binnen de groep (kwantitatief);

- mate van open conflict binnen de groep (kwalitatief); - aantal aanwijsbare leiders binnen de groep (kwantitatief); - mate van acceptatie van traditionele rol van leiders (kwalitatief);

- aantal kranten en radiozenders die door de groep worden gebruikt (kwantitatief).47

Na onderzoek van bovenstaande indicatoren zal een antwoord worden geformuleerd op de vraag of een versterkte groepsidentiteit en groepscohesie hebben geleid tot een toename van etnische mobilisatie in Bolivia.

Het derde hoofdstuk van dit onderzoek legt zich toe op hoe externe factoren de ontwikkeling van etnische mobilisatie hebben beïnvloed. De centrale vraag in dit hoofdstuk is: In hoeverre hebben

een meer open politieke omgeving, de toename in externe steun voor de inheemse bevolking en een veranderde economische status geleid tot de ontwikkeling van etnische mobilisatie in Bolivia? Voor

beantwoording van deze deelvraag zullen drie verschillende externe variabelen worden onderzocht.

45 Gurr en Harff, Ethnic conflict in world politics, p. 108. 46

(17)

Ten eerste zal de politieke omgeving worden bestudeerd. Aan de hand van onderstaand schema wordt bepaald in welke categorie politieke omgeving Bolivia het beste in te delen valt.

Geïnstitutionaliseerde democratie

- garantie van politieke en burgerrechten voor alle staatsburgers (kwalitatief)

- effectieve constitutionele beperkingen op de macht van het staatshoofd (kwalitatief) - meerdere politieke partijen die met elkaar concurreren en macht overdragen via constitutionele voorgeschreven middelen (kwalitatief)

Socialistische staat

- concentratie van macht in één partij die door de elite wordt gebruikt om brede steun voor het regime te verkrijgen (kwalitatief)

- politieke participatie alleen binnen de partij aangemoedigd en beperking van politieke en burgerrechten (kwalitatief)

- politieke macht wordt overgedragen door concurrentie binnen de partij (kwalitatief) Geïnstitutionaliseerde autocratie

- (bijna) alle politieke macht ligt in handen van het staatshoofd (kwalitatief)

- limiteren of verbieden van politieke partijen en het sterk beperken van burgerrechten en politieke participatie (kwalitatief)

- politieke macht wordt doorgaans overgedragen en verdeeld binnen een kleine politieke elite (kwalitatief)

Populistische staat

- zwak geïnstitutionaliseerd politiek systeem in een land in transitie naar democratie of versterkte autocratie (kwalitatief)

- overdragen van politieke macht door militaire coups of volksopstanden zonder revolutie (kwalitatief)

- regelmatige verandering van leiderschap zonder voorspellende opeenvolging (kwalitatief)

- brede politieke participatie door functionele groepen en vergankelijke politieke partijen en bewegingen, die vaak een ontwrichtend effect hebben op de politiek (kwalitatief)

Politieke omgeving48

Door deze analyse uit te breiden met een onderzoek naar de institutionele hervormingen die de afgelopen decennia zijn doorgevoerd in Bolivia, kan ook rekening worden gehouden met veranderingen in het politieke klimaat. Institutionele hervormingen die in dit onderzoek worden bestudeerd zijn vormen van decentralisatie, een verbeterde toegang tot verkiezingen en het reserveren van zetels voor de inheemse bevolking.

De tweede externe variabele, de toename in externe steun voor de inheemse Boliviaanse bevolking, kan aan de hand van verschillende indicatoren worden onderzocht:

- militaire steun (wapens, voorraden, huurlingen, informatie) (kwantitatief/ kwalitatief); - opvangen bannelingen en vluchtelingen (kwantitatief);

- financiële steun (kwantitatief);

- mondelinge aanmoediging en advies; niet-materiële steun voor de inheemse bevolking door

bijvoorbeeld het belang van de inheemse etniciteit te benadrukken in internationale rapporten of in toespraken van leiders uit buurlanden (kwalitatief).49

(18)

Als laatste externe variabele zal de internationale economische status van het regime worden bestudeerd. Aangezien de internationale gemeenschap afhankelijk is van (natuurlijke) hulpbronnen, zal een land meer steun van de internationale gemeenschap krijgen als het over hulpbronnen beschikt. Voor de internationale gemeenschap is toegang tot hulpbronnen belangrijk en zal daarom altijd boven interne aangelegenheden, zoals belangen van etnische minderheden, worden geplaatst. Zolang de binnenlandse stabiliteit gewaarborgd blijft om aanvoer van hulpbronnen veilig te stellen zal buitenlandse bemoeienis met interne aangelegenheden gering zijn. Daardoor heeft een land dat in ruime mate beschikt over belangrijke natuurlijke hulpbronnen relatief gezien veel vrijheid om zelf te bepalen of er gehoor wordt gegeven aan de wensen van etnische groeperingen.50 China is een goed voorbeeld van een land waar een sterke internationale economische status van het regime de kans op externe steun voor etnische minderheden verkleint. Bovenstaande redenering houdt tegelijkertijd in dat een slechte economische status van een land juist mogelijkheden voor mobilisatie van etnische minderheden biedt. Aangezien er in die situatie geen belangrijke hulpbronnen op het spel staan, zal de internationale gemeenschap eerder geneigd zijn externe steun aan etnische minderheden te bieden. Aan de hand van onderstaande indicatoren kan de internationale economische status van een land worden bepaald:

- BBP (Bruto Binnenlands Product) en BNP (Bruto Nationaal Product) (kwantitatief); - beschikking over schaarse hulpbronnen (goud, uranium, titanium) (kwantitatief); - groot aandeel van waardevolle goederen in wereldhandel (kwantitatief);

- hoog inkomen per hoofd van de bevolking (kwantitatief); - wereldwijd handelsnetwerk (kwantitatief/ kwalitatief);

- hooggeschoolde beroepsbevolking (kwantitatief/ kwalitatief).51

1.5: Conclusie

Gezien Bolivia‟s inheemse meerderheid is het opmerkelijk dat inheemse politieke partijen niet eerder dan 2006 verkiezingen wisten te winnen. Om de laattijdige ontwikkeling van etnische mobilisatie in Bolivia te kunnen begrijpen, is er in dit hoofdstuk onderzoek gedaan naar de vraag waarom en op welke wijze etnische groepen mobiliseren. Beantwoording van deze vraag blijkt afhankelijk te zijn van welke visie ten aanzien van etniciteit wordt gehanteerd. Primordialisten hanteren een objectieve visie van etniciteit, waarbij ze ervan uitgaan dat etnische identiteit een fundamenteel en vaststaand gegeven is. Zij stellen dat etnische mobilisatie en etnische conflicten het gevolg zijn van door burgers ervaren maatschappelijke achterstellingen (grievances). Tegenover deze stroming staan instrumentalisten, die 49 Ibidem, p. 111.

50

(19)

stellen dat etnische identiteit en eventuele etnische conflicten voortvloeien uit een rationele keuze praktische voordelen te willen behalen. Nadruk op achterstelling van de eigen etnische groep zou een manier van elites zijn om hun ware belang van hebzucht naar macht en materiële zaken (greed) te verhullen. Tussen deze twee visies staan constructivisten in, die benadrukken dat groepsidentiteiten maakbaar zijn én over tijd veranderen. Wetenschappers in de instrumentalistische en constructivistische stromingen hangen een meer subjectieve aanduiding van het begrip etniciteit aan.

Dit onderzoek zal zowel de objectieve als subjectieve benadering van etniciteit in ogenschouw nemen, aangezien beide benaderingen verschillende maar complementaire dimensies van etniciteit en etnische mobilisatie benadrukken. Gezien het feit dat etniciteit in Bolivia geen vaststaand gegeven is, zal de focus echter met name op de subjectieve benadering van etniciteit worden gericht. Zonder een goed besef van de vaak meervoudige en veranderlijke dimensie van etniciteit in Bolivia, is onderzoek naar de mobilisatie van de inheemse bevolking doelloos. Zodoende zullen vanuit een constructivistisch perspectief grievances, die aan de wieg van mobilisatie van de inheemse bevolking in Bolivia stonden, worden bestudeerd.

(20)

Hoofdstuk 2 - Interne factoren voor etnische mobilisatie

2.1: Inleiding

In het voorgaande hoofdstuk is onderzocht waarom en op welke wijze etnische groepen mobiliseren. In dit eerste hoofdstuk is aangetoond dat een achtergestelde economische en politieke positie, in vergelijking met andere sociale groepen, een belangrijke oorzaak voor etnische mobilisatie kan zijn. Een gediscrimineerde etnische groep zal gedeelde grievances omzetten in politieke actie om de eigen economische en politieke positie te bevorderen. Een gezamenlijke groepsidentiteit en een sterke groepscohesie bieden het nodige draagvlak voor mobilisatie. Daarbij wordt er van uitgegaan dat de etnische identiteit van groepsleden geen vaststaand gegeven is, maar een veranderbare sociale constructie gebaseerd op collectieve herinneringen en ervaringen.

De analyse van etnische mobilisatie in Bolivia wordt aan de hand van het mobilisatiemodel van Gurr en Harff uitgevoerd. Dit model biedt een overzichtelijk raamwerk waarbij zowel interne als externe factoren voor mobilisatie worden betrokken. In dit hoofdstuk zal de aandacht op de drie interne factoren van het mobilisatiemodel worden gericht: de mate van groepsdiscriminatie, de kracht van de groepsidentiteit en de mate van groepscohesie. De volgende deelvraag staat daarbij centraal:

In hoeverre heeft groepsdiscriminatie geleid tot het versterken van de identiteit en cohesie van de inheemse Boliviaanse bevolking en in hoeverre hebben een versterkte groepsidentiteit en -cohesie geleid tot de ontwikkeling van etnische mobilisatie?

(21)

2.2: De inheemse bevolking van Bolivia

Bolivia heeft het hoogste percentage indianen van het Latijns-Amerikaanse continent.52 Op basis van geografie kan een grove indeling van de inheemse bevolking worden gemaakt. Zoals op de landkaart hieronder te zien is, valt Bolivia op te delen in een hoog- en een laagland. In het zuidwesten bakenen twee bergketens, de Cordillera Occidental en Cordillera

Oriental, de tussengelegen Altiplano (hoogvlakte) af. De Altiplano bevindt zich ruim 3000 meter boven zeeniveau en

is een koud en weinig vruchtbaar gebied.53 Desalniettemin is de Altiplano, een gebied dat in het prekoloniale tijdperk tot het machtige Incarijk behoorde, de dichtstbevolkte regio van Bolivia.54 De hoofdstad van Bolivia, La Paz, ligt in het noorden van dit gebied. Ook grote steden als Sucre, Oruro en Potosí zijn gelegen op de Altiplano. Ten oosten van de

Cordillera Oriental liggen de meer warme en vochtigere

Reliëfkaart van Bolivia55

Llanos (laaglanden). Aangezien de Cordillera Oriental in een boog loopt wordt het gebied erachter

ook wel de Media Luna (Halve Maan) genoemd. De meer gunstige klimatologische omstandigheden in de Llanos maken deze regio zeer geschikt voor het verbouwen van verschillende gewassen, zoals rijst, suiker en fruit. Doordat in dit gebied ook Bolivia‟s belangrijkste gasvoorraden te vinden zijn, is de Media Luna de meest welvarende regio van het land.56 Het toenemende economische belang van de laaglanden heeft de laatste decennia een grootschalige migratie van de hoog- naar de laaglanden op gang gebracht, waardoor de van oudsher dunbevolkte laaglanden dichter bevolkt zijn geraakt. Santa Cruz is door de toenemende migratie intussen uitgegroeid tot de grootste stad van Bolivia.57

De hierboven geschetste geografische scheiding geeft tevens de etnische opdeling weer tussen hoog- en laaglandindianen in Bolivia. De Quechua en Aymara kunnen tot de eerste groep worden

52 Bret Gustafson, „Paradoxes of Liberal Indigenism. Indigenous Movements, State Processes, and Intercultural Reform in Bolivia‟ in: David Maybury-Lewis ed., The Politics of Ethnicity. Indigenous Peoples in Latin American States (Cambridge 2002), p. 267-306, aldaar p. 270-272.

53 Instituto Nacional de Estadística (INE), „Bolivia: Aspectos Geográficos‟, <http://www.ine.gov.bo>, geraadpleegd op 24 november 2009.

54 Bill Wood en Harry A. Patrinos, „Urban Bolivia‟ in: Psacharopoulos en Patrinos ed(s)., Worldbank-Regional

and Sectoral Studies 13551: Indigenous people and poverty in Latin America (1994), p. 55.

55

Vivencia Andina, „Mapa de Bolivia‟, <http://www.vivenciaandina.com/viajes-mapas-sudamerica/mapa-bolivia.JPG>, geraadpleegd op 24 november 2009.

56 INE, „Bolivia: Aspectos Geográficos‟. 57

(22)

gerekend.58 Van oudsher wonen zij op de hoogvlakten van de Andes, waar ze een relatief grote homogene groep vormen. De laaglandindianen vormen in vergelijking met de Quechua en Aymara een kleine groep, die slechts zes procent van de totale bevolking vertegenwoordigt. Hun etnische diversiteit is vele malen groter dan de hooglandindianen. Er zijn ongeveer 35 verschillende groeperingen, waarvan de Guaraní, Chiquitano en Mojeño de grootste groepen vormen.59 Door de grootschalige migratie naar stedelijke gebieden als Santa Cruz wonen tegenwoordig ook Quechua en Aymara indianen in de laaglanden van de Media Luna. Hierdoor is de traditionele indeling in hoog- en laaglandindianen niet meer zo scherp af te bakenen.

Uit onderzoek van het INE, het Boliviaanse statistische instituut, blijkt dat 62 procent van de bevolking boven de 15 jaar zichzelf tot één van de oorspronkelijke of inheemse volken rekent.60 Dit percentage is gebaseerd op de resultaten van een volkstelling op nationaal niveau, die in 2001 door het INE werd uitgevoerd. Het criterium voor indeling in de verschillende etnische groepen was zelfidentificatie, waarbij de respondenten zelf aangaven met welke etnische groep zij zich verwant voelden. De uitkomst van de census laat zodoende de identificatie met inheemse wortels zien, in plaats van een classificatie als „pure‟ indiaan. Dit is gezien de Boliviaanse context ook niet mogelijk, aangezien de meerderheid van de inwoners over een multiculturele en multi-etnische achtergrond bezit.61 Naast de omvang van de inheemse bevolking laat onderstaande tabel ook de verdeling van de verschillende etnische identiteiten zien.

Bevolking 15 jaar en ouder

Quechua Aymara Guaraní Chiquitano Mojeño Inheems overig

Geen

Bolivia 5.064.992 1.555.641 1.277.881 78.359 112.216 43.303 75.237 1.922.355

Bolivia: Zelfidentificatie met oorspronkelijke of inheemse volkeren van de bevolking van 15 jaar en ouder, Census 200162

Uit de tabel blijkt dat de Quechua en Aymara de grootste bevolkingsgroepen zijn. Gezamenlijk vormen deze twee groepen ruim 55 procent van de totale bevolking boven de vijftien jaar. Het overige deel van de inheemse bevolking bestaat uit kleine Indiaanse stammen, die in de laaglanden wonen. De tabel laat zien dat de inheemse bevolking van Bolivia geen homogene etnische groep is. De inheemse bevolking identificeert zich met diverse regionale etnische groeperingen.

58 Paul H. Gelles, „Andean Culture, Indigenous Identity, and the State in Peru‟ in: David Maybury-Lewis ed.,

The Politics of Ethnicity. Indigenous Peoples in Latin American States (Cambridge 2002), p. 239-266, aldaar p. 240.

59 INE, „Bolivia: Autoidentificación con pueblos originarios o indígenas de la población de 15 años o más de edad segun sexo, area geográfica y grupo de edad, censo 2001‟, <http://www.ine.gov.bo>, geraadpleegd op 24 november 2009.

60 Ibidem. 61

Skidmore en Smith, Modern Latin America, p. 20.

(23)

2.3: Mate van groepsdiscriminatie

2.3.1. Inleiding

De vorige paragraaf heeft laten zien dat de oorspronkelijke bewoners van Bolivia geen uniforme etnische groep vormen, maar dat zij gefragmenteerd zijn in verschillende inheemse stammen die grofweg in hoog- en laaglandindianen zijn te onderscheiden. Ondanks de fragmentatie is er voor de verschillende etnische groepen een gemeenschappelijke deler aan te duiden. Dat is de economische en politieke discriminatie door de blanke overheerser, die de inheemse bevolking eeuwenlang als inferieur heeft behandeld. In deze paragraaf wordt onderzoek gedaan naar discriminatie van zowel hoog- als laaglandindianen. De aandacht zal echter in het bijzonder uitgaan naar de hooglandindianen. Gezien hun omvang en etnische uniformiteit, beide belangrijke grondslagen voor succesvolle etnische mobilisatie, zal de focus op deze groep gericht zijn. Discriminatoire maatregelen kunnen effect hebben op zowel de economische als politieke positie van groepsleden. In deze paragraaf worden daarom zowel vormen van economische als politieke discriminatie van de inheemse Boliviaanse bevolking onderzocht.

Discriminatie van de inheemse bevolking is geen specifiek Boliviaans verschijnsel. De ontdekking van de „Nieuwe Wereld‟, door Christopher Columbus in 1492, luidde voor het gehele continent het begin van een nieuw tijdperk in, waarin oorspronkelijke bewoners werden gemarginaliseerd. De conquistadores63, die door de herovering van het eigen grondgebied op de Moren zelfbewust en machtig het nieuwe land veroverden, zagen de indianen vanaf het begin als inferieur.64 De inheemse bevolking was niet immuun tegen Europese ziektes als pokken en mazelen en kon weinig tot geen weerstand bieden. In korte tijd bracht Hernán Cortés het Azteekse rijk onder toezicht van de Spaanse Kroon en Francisco Pizarro had in 1533 al grote delen van het Incarijk veroverd. Met de komst van de conquistadores werden de eeuwenoude beschavingen van Latijns-Amerika te gronde gericht. Het Incarijk, dat zich uitstrekte over grote delen van het huidige Peru en het westen van Bolivia, ging in een kort tijdsbestek in al haar glorie op.65

De eerste conquistadores waren nog gedwongen samen te werken met de oorspronkelijke bewoners en smeedden strategische allianties met de indiaanse elite. Maar met de komst van een groeiend aantal conquistadores en later ook Spaanse kolonisten verdween deze noodzaak en verslechterde de situatie van de inheemse bevolking. De machteloosheid van de inheemse bevolking en hun ontevredenheid over de zich steeds verder uitbreidende exploitatie van hun arbeidskracht uitte zich in rebellie en opstanden, waarin pogingen werden gedaan de nieuwe koloniale regimes ten val te brengen. Voorbeelden zijn de Mixtec opstand van 1640 in Mexico en de Túpac Amaru rebellie van de

63 Een conquistador (vrij vertaald „veroveraar‟) is een Spaanse ontdekkingsreiziger en veroveraar van het Latijns-Amerikaanse continent, doorgaans iemand van adellijke afkomst.

64

(24)

18e eeuw in de Andische hooglanden.66 De inheemse bevolking slaagde er echter niet in om voldoende weerstand tegen de koloniale regimes te bieden en de opstanden zorgden niet voor een verbetering van hun sociaalecononomische positie.

2.3.2. Economische discriminatie

In deze paragraaf zal als eerste de mate van economische discriminatie worden bestudeerd. Het mobilisatiemodel van Gurr en Harff geeft vier verschillende indicatoren voor economische discriminatie weer. De indicator „ondervertegenwoordiging van groepsleden op hoge posities in de private sector‟ zal in dit onderzoek buiten beschouwing worden gelaten. Het spreekt voor zich dat de inferieure positie van de inheemse bevolking hen de toegang tot topbanen in de private sector heeft belet. Tot op de dag van vandaag is de inheemse bevolking nog altijd sterk ondervertegenwoordigd in het hoger- en middenmanagement van Bolivia. Een slechte toegang tot hoger onderwijs is hier één van de oorzaken van.67 Deze indicator zal hieronder samen met de twee overige indicatoren van het mobilisatiemodel worden besproken.

Vormen van overheidsbeleid die economische activiteiten van groepsleden beperken

De industrialisatie en snelle economische ontwikkelingen, in de periode van de late 19e tot begin 20ste eeuw, veroorzaakten een enorme toename in de vraag naar goedkope arbeidskracht in Bolivia. Door de inferieure positie die indianen innamen, kon hun arbeidskracht eenvoudig worden uitgebuit. Daarnaast steeg in deze periode de vraag naar natuurlijke hulpbronnen explosief.68 De territoriale gronden van de indianen, rijk aan brandstoffen en mineralen, moesten wijken voor de zoektocht naar natuurlijke hulpbronnen. Daarbij werden inheemse landrechten grootscheeps genegeerd. De periode van de late 19e tot begin 20ste eeuw kenmerkte zich als een dieptepunt voor de economische positie van de inheemse bevolking.69 Veel indianen beschikten niet meer over hun eigen land en vervielen in diepe armoede. Begin 20ste eeuw lag de levensverwachting van indianen in vergelijking met andere bevolkingsgroepen bijzonder laag.70 Alleen de indianen woonachtig in het Amazonegebied bleven lange tijd buiten de bemoeienis van de kolonisator, aangezien het tropische klimaat, de bedreigende ziektes en de dichtbegroeide jungle een natuurlijke barrière tegen de nationale legertroepen en kolonisten vormden.71

De jaren vijftig van de 20ste eeuw kenmerkten zich door enkele positieve ontwikkelingen voor indianen. De Revolutie van 1952 droeg bij aan het vergroten van de economische mogelijkheden van de inheemse bevolking. De grootste verbetering voor indianen in de rurale gebieden was de

66 Langer, „Introduction‟, p. xi-xii. 67

Patrinos en Psacharopoulos, „The Cost of Being Indigenous in Bolivia‟, p. 307. 68 Wood en Patrinos, „Urban Bolivia‟, p. 55.

69 Langer, „Introduction‟, p. xiii. 70

(25)

afschaffing van pongaje, een systeem gebaseerd op horigheid en gedwongen arbeid.72 Door de vele hervormingen die Bolivia vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw heeft ondergaan zijn er tegenwoordig geen directe vormen van overheidsbeleid die de economische activiteiten van de inheemse bevolking beperken. Het discriminatoire overheidsbeleid uit het verleden heeft echter nog wel indirect invloed op de sociaaleconomische positie van indianen. Een goed voorbeeld hiervan is het geringe aantal landeigenaren van inheemse afkomst. De eigendomsrechten van landbouwgronden in Bolivia liggen overwegend in de handen van de blanke niet-inheemse elite.73

De afgelopen decennia heeft de Boliviaanse overheid geprobeerd de economische positie van de inheemse bevolking te verbeteren. Een belangrijke mijlpaal is de Wet INRA (Instituto Nacional de

Reforma Agraria: Nationaal Instituut voor Agrarische Hervorming), die in 1996 door het Boliviaanse

Congres werd aangenomen. De wet bepaalt de oprichting van enkele Tierras Comunitarias de Origen (TCOs: Oorspronkelijke Gemeenschappelijke Gronden), die de inheemse bevolking de kans geven een bestaan op te bouwen.74 Ondanks belangrijke hervormingen zoals de Wet INRA is het juk van eeuwenlange onderdrukking en discriminatie niet eenvoudig af te schudden. De ongelijkheid tussen de inheemse en niet-inheemse bevolking is in de jaren tachtig en negentig vergroot door de neoliberale beleidsmaatregelen die volgden uit de Washington Consensus.75 Statistieken, die verderop in deze paragraaf zullen worden besproken, laten zien dat het merendeel van de inheemse bevolking nog altijd in armoede woont en een lager welvaartsniveau heeft in vergelijking met de niet-inheemse bevolking.76 De sociaaleconomische positie van de inheemse bevolking in Bolivia kan echter niet alleen worden verklaard aan de hand van een koloniaal verleden en neoliberale beleidsmaatregelen. Andere factoren spelen ook een rol, zoals de geografische locatie van de inheemse bevolking. Veel indianen wonen - zoals hun voorouders - in afgelegen gebieden in de hooglanden van de Andes. De volgende subparagraaf zal ingaan op de consequenties hiervan.

Gelimiteerde toegang tot (hoger) onderwijs voor groepsleden

De tabel hieronder laat naast de omvang en etnische verdeling van de Boliviaanse bevolking ook de woongebieden (stad of platteland) van de verschillende bevolkingsgroepen zien.

Bevolking 15 jaar of ouder

Quechua Aymara Guaraní Chiquitano Mojeño Inheems overig

Geen

Bolivia 5.064.992 1.555.641 1.277.881 78.359 112.216 43.303 75.237 1.922.355

Stedelijk 3.268.660 790.436 761.712 43.008 76.806 32.675 41.792 1.522.231

72 Wood en Patrinos, „Urban Bolivia‟, p. 55. 73

Gustafson, „Paradoxes of Liberal Indigenism‟, p. 281.

(26)

Ruraal 1.796.332 765.205 516.169 35.351 35.410 10.628 33.445 400.124

Bolivia: Zelfidentificatie met oorspronkelijke of inheemse volkeren van de bevolking van 15 jaar en ouder naar geografisch gebied, Census 200177

Uit de tabel blijkt dat 44 procent van de inheemse bevolking op het platteland woont. In vergelijking met de niet-inheemse bevolking is dit percentage hoog, aangezien slechts 20 procent van de „blanke‟ bevolking op het platteland woont. Het hoge percentage inheemsen op het platteland heeft consequenties voor het onderwijsniveau van deze bevolkingsgroep. In de rurale, geïsoleerde gebieden zijn er minder mogelijkheden voor scholing dan in de stedelijke gebieden. Degenen die een lerarenopleiding volgen, willen over het algemeen hun leven in de stad niet missen en trekken niet graag naar afgelegen plattelandsgebieden om op dorpsschooltjes les te gaan geven.78 Op het platteland liggen de salarissen bovendien lager dan in de steden en zijn er minder mogelijkheden middels een bijbaan wat bij te verdienen. Door deze slechte sociaaleconomische omstandigheden is er op het platteland een groot tekort aan leraren.79

Naast de kwantiteit in de rurale gebieden laat ook de kwaliteit van het onderwijs regelmatig te wensen over. Een onderzoek van de Wereldbank uit 1992 toont aan dat er in Bolivia een hoge correlatiegraad bestaat tussen het hebben van de inheemse identiteit en het moeten overdoen van een jaargang.80 Uit schoolgegevens blijkt dat een basisschoolkind van inheemse afkomst tweemaal zoveel kans heeft om te blijven zitten als een niet-inheems kind. Deze discrepantie kan gedeeltelijk worden verklaard door het kwaliteitsverschil in publieke scholen en privéscholen. Het onderwijsniveau op publieke scholen is lager, waardoor maar liefst 29 procent van de kinderen een jaargang moet overdoen in vergelijking met een percentage van 8,7 procent op privé-scholen.81 De inheemse bevolking heeft vaak niet voldoende financiële middelen om hun kinderen naar een privéschool te sturen, waardoor deze kinderen vaker de dupe zijn van het kwalitatief minder goede onderwijs op publieke scholen. Dit heeft tot gevolg dat zij een grotere kans hebben te blijven zitten. De beperkte onderwijskansen voor inheemse kinderen ten opzichte van niet-inheemse kinderen resulteert in minder economische kansen voor eerstgenoemde groep en heeft een negatieve spiraal voor de inheemse Boliviaanse bevolking tot gevolg.

Hoewel de onderwijskansen voor inheemse kinderen beperkt zijn, is de mate van analfabetisme onder de inheemse bevolking de afgelopen decennia wél sterk teruggedrongen. Halverwege de vorige eeuw drong bij de Boliviaanse overheid het besef door dat onderwijs de sleutel tot ontwikkeling was. De Revolutie van 1952 droeg er aan bij dat onderwijs toegankelijker werd gemaakt voor de inheemse bevolking, die vaak enkel een inheemse taal kon spreken. Vanaf 1955

77 INE, „Bolivia: Autoidentificación con pueblos originarios o indígenas de la población‟. 78 Patrinos en Psacharopoulos, „The Cost of Being Indigenous in Bolivia‟, p. 295.

79

United Nations Children‟s Fund (UNICEF), „Bolivia‟, <http://www.unicef.org/bolivia/index.html>, geraadpleegd op 17 maart 2010.

80 Harry A. Patrinos en George Psacharopoulos, „Socioeconomic and Ethnic Determinants of Grade Repetition in Bolivia and Guatemala‟, Working Papers 1028 World Bank (1992).

(27)

investeerde de overheid in het basisonderwijs en werd de inheemse bevolking massaal onderwijs aangeboden met als doel de leden van deze bevolkingsgroep te transformeren tot geletterde, Spaans sprekende burgers.82 Onderstaande tabel laat de mate van alfabetisme van de Boliviaanse bevolking boven de 15 jaar zien. De percentages zijn gebaseerd op een huisonderzoek dat in 2007 door het INE is uitgevoerd. De tabel laat de score van zowel de inheemse als de niet-inheemse bevolking zien. Uit de gegevens blijkt dat vooral inheemse vrouwen op het platteland laag scoren (66,8%). Inheemse mannen scoren met 89,5 procent aanzienlijk hoger.83 Kennelijk hebben de educatieve hervormingen van 1955 vooral een positief effect op de geletterdheid van inheemse mannen gehad.

GEBIED/

GESLACHT TOTAAL INHEEMS NIET-INHEEMS

Totaal 90,7 86,2 95,5 Mannen 96,0 94,4 97,6 Vrouwen 86,0 79,0 93,5 Stedelijk 95,9 93,3 97,8 Mannen 98,8 98,3 99,1 Vrouwen 93,4 89,0 96,6 Ruraal 80,0 77,2 86,3 Mannen 90,3 89,5 92,0 Vrouwen 70,7 66,8 80,4

Fuente: INSTITUTO NACIONAL DE ESTADÍSTICA - Encuesta de Hogares 2007

Bolivia: Mate van alfabetisme van de bevolking van 15 jaar en ouder, naar etnische zelfidentificatie, gebied en geslacht (Percentages)84

Bovenstaande gegevens geven inzicht in het niveau van en de toegang tot basisonderwijs in Bolivia. De verschillen tussen de inheemse en niet-inheemse bevolking tekenen zich in bovenstaande tabel duidelijk af.

Onderzoek naar hoger onderwijs laat een nog grotere discrepantie tussen de inheemse en niet-inheemse bevolking zien. De hieronder weergegeven tabel geeft het aantal inschrijvingen over verschillende jaren aan privé-universiteiten in de verschillende departementen van Bolivia weer, respectievelijk 2000, 2003 en 2006.

82 Gustafson, „Paradoxes of Liberal Indigenism‟, p. 275.

83 INE, „Bolivia: Tasa de alfabetismo de la población de 15 años y más, por autoidentificación étnica, según área y sexo‟, <http://www.ine.gov.bo>, geraadpleegd op 9 december 2009.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het blijkt dat in tegenstelling tot wat veelal wordt beweerd, niet scenario’s ten aanzien van instabiliteit van de kraan (omvallen) maar instabiliteit van de lading (vallen of sto-

Johan Eijkman, the leader of the General Association for Young Men (amvj), Gerardus van der Leeuw as a professor and publicist in Groningen and Philip Kohnstamm as a

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

52 De publieke strijd over deze onderwerpen toonde niet alleen waar voor sommi- ge doorbrekers de belangrijkste doorbraak moest worden gemaakt maar ook dat iedereen middelen had

Telwoorden zoals twee hebben een veel beperktere distributie, en komen alleen met telbare nomina voor: twee pennen is pri- ma, maar twee praten of twee naar de bioscoop gaan kan

[35] Een duidelijke verruiming is ook besloten in de uitspraak van de Afdeling van 21 november 2007, waarin wordt vastgesteld dat een huurster van een zendmast weliswaar slechts

De Raad van Europa met zijn specifieke mogelijkheden moet, naast de Europese Unie, een instrument worden voor samenwerking op voet van gelijkheid tussen aile Europese staten.. De

strijding zijn de genoemde verschijnse- len van heen en weer politiek waar- neembaar. Eerst kon de misdaad be- trekkelijk ongestoord groeien. Noch diepe maatschappelijke oorzaken