Vraag nr. 7
van 3 oktober 2003
van de heer JOS DE MEYER
Onderwijspersoneel – Ouderschapsverlof
In de vierde Vlaamse collectieve arbeidsovereen-komst (CAO) voor het onderwijs van 1 april 1999 staat dat het vaderschapsverlof bedoeld in artikel 39 van de arbeidswet zal worden ingevoerd en dat het bestaande borstvoedingsverlof zal worden om-gevormd tot ouderschapsverlof. Deze bepalingen zouden in werking treden op 1 september 1999. 1. Heeft de minister deze CAO-bepaling reeds
uit-gevoerd ? Zo neen, waarom niet en wanneer zal dit dan gebeuren ?
2. Mag ik ervan uitgaan dat de bedoelde perso-neelsleden toch al het vaderschapsverlof kun-nen genieten ? Werden de scholen hiervan op de hoogte gesteld ?
Antwoord
De maatregelen en hun uitwerking
1. Het vaderschapsverlof bedoeld in artikel 39 van de arbeidswet van 16 maart 1971
Het betreft de omzetting voor vastbenoemde per-soneelsleden van bevallingsverlof naar vader-schapsverlof bij overlijden of hospitalisatie van de m o e d e r. In geval van overlijden of bij langdurige hospitalisatie van de moeder kan de moederschap-rust omgezet worden in vaderschapsverlof indien de vader dit wenst en op voorwaarde dat hij werk-nemer is onder het RSZ-s t e l s e l . Indien de vader dus een vast benoemd personeelslid is in een open-bare dienst of in het onderwijs of zelfstandig is, k a n hij deze regeling niet genieten. De maatregel in de CAO heeft tot doel dit ook voor de vastbenoemde vaders in het onderwijs toepasbaar te maken. Voor het hoger onderwijs zullen deze maatregelen uitgewerkt worden in een volledig nieuwe verlofre-geling voor de personeelsleden van de hogescho-l e n . Voor de andere onderwijsniveaus wordt een volledige harmonisatie van de verlofstelsels uitge-w e r k t . Het is de bedoeling om een vademecum van verlofstelsels op te maken bestaande uit twee lui-k e n , die het de personeelsleden mogelijlui-k maalui-kt meer klaarheid te krijgen in alle mogelijke be-staande verlofsystemen. Een eerste luik omvat de zogenaamde sociale verloven, waar personeelsle-den recht op hebben, een tweede luik omvat de verloven waar personeelsleden in het kader van
hun loopbaanopbouw een keuze kunnen maken op grond daarvan. Het eerste luik van deze verloven, waarin de in de vraag gestelde maatregel opgeno-men is, wordt binnenkort aan de regering voorge-legd.
Tot heden wordt de maatregel nog niet toegepast wegens ontbreken van de besluitvorming terzake. Let wel, dit is enkel voor de vastbenoemde perso-n e e l s l e d e perso-n , de persoperso-neelsledeperso-n die biperso-nperso-neperso-n het R S Z-stelsel vallen (tijdelijke personeelsleden), kunnen wel aanspraak maken op dit verlof.
2. De omzetting van het bestaande borstvoedings-verlof tot ouderschapsborstvoedings-verlof
Kort na het afsluiten van de CAO werd het ouder-schapsverlof in het kader van loopbaanonderbre-king toegekend aan de personeelsleden uit het on-d e r w i j s. Dit laatste bieon-dt ook mannelijke perso-neelsleden de mogelijkheid om ouderschapsverlof op te nemen.
Wat de onderwijsniveaus met uitzondering van het hoger onderwijs betreft, wordt het ouderschapsver-lof in het kader van de loopbaanonderbreking ge-regeld in het besluit van de Vlaamse regering van 16 december 1997 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-m e d i s c h-s o c i a l e centra en de omzendbrief "Personeelsleden van het onderwijs en van de centra voor leerlingenbe-geleiding gefinancierd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap – Ouderschapsverlof in het kader van de loopbaanonderbreking van 28 juni 2002 PERS/2002106 (13BC/IDV ) " . In het kader van harmonisering van verlofstelsels lijkt het niet aangewezen om twee vormen van ouder-schapsverlof in te voeren en personeelsleden twee maal de mogelijkheid te bieden verlof te nemen naar aanleiding van een zelfde gebeurtenis (ge-boorte).
Ouderschapsverlof is daarenboven gunstiger dan het huidige borstvoedingsverlof, aangezien het laatste niet betaald wordt.