Vraag nr. 50 van 17 januari 2003
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Federale culturele instellingen – Gezamenlijk be-heer
Tijdens de besprekingen van de begroting 2002 en de Beleidsbrief Brusselse A a n g e l e g e n h e d e n , B e-leidsprioriteiten 2001-2 0 0 2 , kondigde toenmalig minister Anciaux aan dat hij het taboe van de fede-rale culturele instellingen wenste aan te pakken. Het lag in zijn bedoeling om dat in 2003 te doen, i n voorbereiding van het begin van een nieuwe zit-tingsperiode op het federale niveau.
Gevraagd naar zijn aanpak van deze aangelegen-heid antwoordt de huidige minister van Brusselse Aangelegenheden dat het hem voorkomt dat mi-nister Anciaux deze uitspraken veeleer deed vanuit zijn bevoegdheid voor Cultuur.
Heeft de minister die intentie van zijn voorganger overgenomen en zo ja, hoe wordt deze problema-tiek dan concreet aangepakt ?
Antwoord
Ik wens inzake de federale culturele instellingen de visie van mijn voorganger te volgen. Dat betekent inderdaad dat het taboe alsof hier niet over gespro-ken kan worden, niet houdbaar is. Ik verdedig de stelling dat enkel een co-communautaire aanpak de juiste is.
In de Beleidsnota Cultuur staat hierover het vol-gende stukje :
" 4.1.3. De federale culturele instellingen : g e z a-menlijk beheer
De Vlaamse Gemeenschap blijft voorstander van een gezamenlijk beheer (met de Franse Gemeen-schap) van de federale culturele instellingen in B r u s s e l . De Koninklijke Muntschouwburg, het Pa-leis voor Schone Ku n s t e n , de Filharmonische Ve r-eniging en de Verr-eniging voor Tentoonstellingen én de Federale Musea behoren zowel tot het V l a a m s e als tot het Franstalige cultuurgebeuren.
Zij kunnen hun creatieve rol in het artistieke en museale domein, en hun rol als ontmoetingsplaats van de twee gemeenschappen in een Brussels en Europees perspectief, beter waarmaken indien de beleidsverantwoordelijkheid in het cultuurbeleid van de beide Gemeenschappen wordt
geïnte-g r e e r d . Een geïnte-gezamenlijke verantwoordelijkheid is meteen ook een toetssteen om op het terrein in Brussel concreet samen te werken.
Misschien biedt de Taalunie een goed bestuurlijk model voor deze gezamenlijke aanpak. Met de Franse Gemeenschap zal deze denkpiste op con-crete basis onderhandeld worden."
Ik meen dat na de federale verkiezingen, de posi-t i e, heposi-t beheer en de veranposi-twoordelijkheid over de federale culturele instellingen ter sprake moet komen.