Vraag nr. 12
van 17 oktober 1997
van de heer HERMAN SUYKERBUYK
Centrum voor Landbouweconomie – Bevoegdhe-den
Het koninklijk besluit van 20 juni 1997 stelt de lijst, structuur en bevoegdheden vast van wetenschap-pelijke instellingen die onder de bevoegdheid val-len van de federale minister van Landbouw.
In het besluit wordt ook de status van het Centrum voor Landbouweconomie vastgelegd.
Ik stel vast dat, op grond van de bevoegdheidsver-deling vastgelegd in de bijzondere wetten op de huidige staatsstructuur, dit centrum taken behartigt die tot de gewestelijke bevoegdheden behoren. Voor Vlaanderen is er overigens onder meer een instituut dat het wetenschappelijk onderzoek in de landbouw aanmoedigt.
Bevoegdheidsoverschrijding is onwettelijk en over-lapping van dezelfde activiteiten door federale en gewestelijke instellingen is strijdig met het begrip van een efficiënte en zuinige overheid.
Die twee redenen doen mij volgende vraag stellen. De regering heeft zich voorgenomen tot duidelijke afbakening van bevoegdheidsdomeinen over te g a a n . Streeft de minister in het kader hiervan de opsplitsing van het Centrum voor Landbouweco-nomie en de stopzetting van de federale activitei-ten terzake na ?
Graag kreeg ik een geargumenteerd standpunt van de minister.
Antwoord
Op grond van de bevoegdheidsverdeling vastge-legd in de bijzondere wetten op de huidige staats-structuur horen onder andere de permanente land-b o u w v o r m i n g, de plattelandsontwikkeling, h e t l a n d b o u w i n v e s t e r i n g s f o n d s, de aanvullende hulp aan landbouwbedrijven en het promotiebeleid tot de bevoegdheden van de gewesten. A n d e r e bevoegdheden die te maken hebben met de uitvoe-ring van het gemeenschappelijk markt- en struc-tuurbeleid zijn federaal gebleven. Hierbij kunnen worden genoemd : het productiebeheer (bijvoor-beeld Mc Sharrypremies en quota's) de erkenning van phytosanitaire producten en het beheer van de
dierenbestanden onder andere gericht op de die-rengezondheid.
Het Centrum voor Landbouweconomie (CLE) is volgens het koninklijk besluit van 20 juni 1997 bevoegd :
– om op macro- en micro-economisch vlak metin-gen te verrichten, analyses uit te voeren en prognoses op te maken in verband met de resul-taten van de landbouwbedrijvigheid ;
– om de economische en sociologische aspecten van de algemene en sectorale landbouwproble-men wetenschappelijk te onderzoeken.
Vooral bij het verrichten van metingen op macro-of micro-economisch vlak worden gegevens ver-meld die ook voor het beleid waarvoor de gewes-ten bevoegd zijn zeer relevant kunnen zijn. E e n voorbeeld hiervan is het gebruik van de resultaten van de LEI-boekhoudingen bij de socio-economi-sche evaluatie van het MAP (Mestactieplan). In de vraag wordt verwezen naar een instituut dat voor Vlaanderen het wetenschappelijk onderzoek in de landbouw aanmoedigt. Hiermee wordt waar-schijnlijk het IWT bedoeld. Het decreet van 23 januari 1991 betreffende de oprichting van een Vlaams Instituut voor de Bevordering van het We t e n s c h a p p e l i j k - Technologisch Onderzoek in de Industrie (IWT) geeft in artikel 3 § 1 het IWT tot doel het bevorderen en aanmoedigen van het industrieel-wetenschappelijk-technologisch onder-zoek in industrie en landbouw.
Het IWT verricht zelf geen onderzoek, maar geeft financiële steun aan onderzoeksprojecten. Vo o r landbouw gebeurde dit tot nu toe vooral in de vorm van beurzen.
In de discussienota voor een verdere staatshervor-ming die in de schoot van het Vlaams Parlement zal worden besproken, wordt de opsplitsing van het landbouwkundig onderzoek overwogen. Dit kan de opsplitsing van het Centrum voor Landbouweco-nomie inhouden. Vermits de federale overheid een aantal bevoegdheden in verband met de uitvoering van het gemeenschappelijk markt- en structuurbe-leid behoudt, meen ik dat de stopzetting van de federale onderzoeksactiviteiten terzake niet moet worden nagestreefd.