Vraag nr. 488
van 11 september 1997
van de heer HERMAN SUYKERBUYK
Verwijlintresten – Administratie Wegen en Verkeer 1. Hoeveel verwijlintresten werden er, per
provin-ciale afdeling van de administratie Wegen en Verkeer, in 1995 en 1996 uitbetaald ?
2. Hoe worden deze verwijlintresten berekend, per afdeling, met mededeling van de hoofdbe-dragen waarop ze betrekking hebben en de data waarop de vordering eisbaar werd ?
3. Welke verwijlintresten werden aangerekend ingevolge laattijdigheid van betaling ?
Antwoord
1. Als b i j l a g e vindt de Vlaamse volksvertegen-woordiger een tabel waarin voor het jaar 1996 de betaalde verwijlintresten per afdeling van de administratie Wegen en Verkeer zijn opgegeven. Aangezien dit bestand pas vanaf 1 januari 1996 is aangemaakt en bijgehouden, kunnen er voor het jaar 1995 geen overeenkomstige lijsten wor-den afgeleverd. Na opzoekingswerk is gebleken dat in het jaar 1995 een bedrag van 93.404.836 frank aan intresten werd uitbetaald voor de administratie Wegen en Verkeer.
2. De berekening en uitbetaling van de verwijlin-tresten gebeurt door de afdeling Boekhouding en Begroting sedert april 1995 voor hoofdsom-men die werden betaald op het Vlaams Infra-structuurfonds (VIF), en vanaf maart 1997 voor hoofdsommen die werden betaald op de gewo-ne begroting (GB). Vóór die data worden/wer-den de berekeningen van de verwijlintresten uitgevoerd door de buitenafdelingen.
Door de afdeling Boekhouding en Begroting worden de intresten berekend op basis van
lijs-t e n , uilijs-tgesplilijs-tslijs-t in helijs-t Vlaams Infraslijs-truclijs-tuur- Infrastructuur-fonds en de gewone begroting, die hoofdsom-men bevatten die laattijdig werden uitbetaald. De berekening zelf van de intresten is geba-seerd op gegevens zoals datum ontvangst be-talingsaanvraag, datum opvragen factuur, datum ontvangst factuur, enzovoort.
De ontvangstdatum van de betalingsaanvraag en gedetailleerde staat van uitgevoerde werken (datumstempel ontvangst op de dienst) is bepa-lend voor de aanvang van de betaaltermijn, die voor de maandelijkse betaalstaten 60 kalender-dagen bedraagt en voor de saldobetaling 90 kalenderdagen. In deze termijn zijn 5 kalender-dagen begrepen voor het indienen van de definitieve factuur door de aannemer, na ver-zoek hieromtrent door het bestuur, dat vooraf de gedetailleerde staat nakijkt en meedeelt wat in aanmerking komt voor betaling. Het eventu -eel overschrijden van deze 5 kalenderdagen door de aannemer wordt automatisch bijgeteld bij voornoemde termijn van 60, r e s p e c t i e v e l i j k 90 kalenderdagen.
Met de hulp van een beschikbaar computerpro-gramma inzake het beheer van verwijlintresten wordt een berekening gemaakt van de verschul-digde intresten.
Naast het ordonnatienummer, het herkennings -nummer en het bestek-nummer vermeld op de b e t a a l m e d e d e l i n g, voegt de afdeling Boekhou-ding en Begroting daarentegen voor de intres-ten die zij zelf berekent eveneens het nummer en de datum van de factuur erbij.
3. Praktisch alle verwijlintresten zijn het gevolg van laattijdige betalingen. Oorzaken van laattij-dige betalingen zijn onder andere laattijdig toe-sturen van betalingsaanvragen aan de afdeling Boekhouding en Begroting, uitputting van o r d o n n a n c e r i n g s k r e d i e t e n , laattijdig verhogen van de vastlegging bij verrekeningen en/of meerwerken, uitblijven visum Rekenhof.