• No results found

Vraag nr. 131 van 2 maart 2005 van de heer CARL DECALUWE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 131 van 2 maart 2005 van de heer CARL DECALUWE"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 131 van 2 maart 2005

van de heer CARL DECALUWE Onderwijs – O&O-middelen

Het Vlaams beleid inzake wetenschap en technolo-gische innovatie kent sinds het begin van de jaren '90 een belangrijke positieve evolutie, zowel op het vlak van middelen, als op het vlak van instrumen-ten, als op het vlak van organisatie. De Vlaamse Regering zet haar inspanningen terzake verder. Naast de reeds bestaande onderzoeksinspanningen zal de Vlaamse Regering tot in 2007 jaarlijks 60 miljoen euro extra vrijmaken voor onderzoek en ontwikkeling (O&O).

Een goede educatie aan de basis (het onderwijs) op het vlak van O&O is van groot belang, vandaar dat ik de minister graag enkele vragen had gesteld over de middelen voor O&O waarover het onderwijs in Vlaanderen beschikt.

1. Wat is de gemiddelde kostprijs van een student in Vlaanderen ?

Kan dit worden opgesplitst per provincie en naar universiteit of hogeschool ?

Kan de minister eveneens de evolutie weergeven sinds 2000 ?

2. Hoeveel onderwijsmiddelen gaan naar onder-zoek en ontwikkeling ?

Kan dit aangetoond worden, opgesplitst naar de verschillende geldstromen (werkingstoela-gen, middelen specifiek voor O&O, middelen voor overeenkomsten met de privé-sector, …) ? Kan de minister dit opsplitsen per provincie en naar hogeschool of universiteit, en kan hij de evo-lutie weergeven vanaf 2000 ?

Kan de minister eveneens het aandeel van deze bedragen weergeven tegenover het totale bedrag ? Antwoord

1. De universiteiten en hogescholen ontvangen een lumpsum waarmee zij hun onderwijs moeten financieren. Voor het vaststellen van het aan-deel per student worden de werkingsmiddelen gedeeld door het aantal financierbare

studen-ten. Die verhouding is opgenomen in de als bij-lage toegevoegde tabel.

Een opsplitsing per provincie is onmogelijk. De werkingsmiddelen die instellingen ontvan-gen, worden niet op het niveau van de ves-tigingsplaats berekend of toegekend, maar op het niveau van de volledige instelling. Sommige instellingen hebben vestigingsplaat-sen in verschillende provincies. Ik denk aan de Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven), die zowel in Leuven als in Kortrijk actief is, en aan de Hogeschool voor Wetenschap en Kunst die vestigingsplaatsen heeft in Brussel, Vlaams-Brabant, Antwerpen en Oost-Vlaanderen. 2. In een tweede bijlage geef ik de

onderwijsmid-delen voor O&O wat de universiteiten betreft met inbegrip van de middelen voor de bij-zondere universitaire instellingen zoals het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid en -beheer en het Instituut voor Europese Studiën. Die bij-lage bevat ook een tabel met de evolutie van het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF).

De meeste O&O-middelen zitten vervat in de werkingsmiddelen en het Bijzonder Onder-zoeksfonds.

In het onderwijsprogramma (33 en 39) zijn ook de werkingsmiddelen voor de Vlerick Leuven Gent Managementschool en het Instituut voor Tropische Geneeskunde opgenomen en kleine basisallocaties die geheel en gedeeltelijk aan O&O bijdragen.

In programma 39 zitten ondermeer. de mid-delen voor het Onderwijskundig Beleids- en Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek (OBPWO) vervat.

De universiteiten en hogescholen ontvangen ook O&O middelen via het programma 71 voor wetenschap, technologie en innovatie. De mid-delen die de universiteiten via het FWO en het IWT ontvangen en de hogescholen uit het IWT-Tetra-fonds (vroeger het HOBU-fonds) en voor het Projectmatig Wetenschappelijk Onderzoek (PWO) zijn daarin opgenomen (FWO: fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek; Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen – red.).

(2)

Wat het aandeel van O&O van onderwijs in het geheel betreft, stel ik de volgende evolu-tie vast: 23,58% in 2000 naar 31,45% in 2004. Het betreft hier de verhouding tussen de totale uitgaven op het onderwijsprogramma (33) ten opzichte van de totale uitgaven voor het "eigen-lijke wetenschapsbeleid" voor wetenschap, tech-nologie en innovatie op de programma's 71 en 33 aangevuld met specifieke kredietlijnen op andere programma's.

Werkingsuitkeringen per student, per instelling A. Hogescholen

2000 2001 2002 2003 2004

Artevelde 4.844,15 4.729,91 4.787,65 4.767,06 4.975,76

Erasmushogeschool Brussel 6.563,51 6.211,58 6.375,11 6.225,11 6.505,40 Europese Hogeschool Brussel 5.201,74 4.707,52 4.578,15 4.667,94 5.147,28

Groep T 4.602,37 4.591,35 4.870,21 5.296,96 5.639,07

Hogeschool Antwerpen 6.681,37 6.375,48 6.212,26 6.107,35 6.476,64 Hogeschool Gent 5.166,39 5.091,19 5.197,78 5.335,33 5.555,30 Hogeschool Limburg 4.138,25 4.141,27 4.235,61 4.350,11 4.579,04 Hogeschool voor Wetenschap & Kunst 6.822,21 6.466,65 6.261,17 5.932,73 6.364,03 Hogeschool West-Vlaanderen 4.109,11 4.060,52 4.095,85 4.134,73 4.422,56 Karel de Grote 5.061,02 4.904,79 5.158,60 5.259,49 5.414,33 Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende 5.654,67 5.409,53 5.165,45 5.391,87 5.571,76 Katholieke Hogeschool Kempen 4.551,95 4.793,80 5.047,53 5.089,37 5.200,20 Katholieke Hogeschool Leuven 5.146,18 4.791,62 4.884,07 4.857,29 5.071,69 Katholieke Hogeschool Limburg 5.572,16 5.144,28 5.055,67 5.162,02 5.510,84 Katholieke Hogeschool Mechelen 4.371,10 4.194,98 4.143,60 4.245,28 4.428,78 Katholieke Hogeschool Sint Lieven 4.976,96 5.157,12 5.361,97 5.368,38 5.523,20 Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen 4.774,62 4.611,71 4.686,60 4.570,74 4.803,48 Lessiushogeschool 4.670,44 4.396,66 4.828,42 4.973,15 5.266,83 Plantijnhogeschool 4.068,40 4.220,10 3.764,69 3.784,10 4.022,14 Provinciale Hogeschool Limburg 5.335,70 5.163,04 5.144,55 5.437,33 5.588,18 Sint-Lukas Brussel 8.289,55 7.945,47 7.113,76 7.357,93 8.044,80 B. Universiteiten 2000 2001 2002 2003 2004 KU Leuven 9.011,16 9.524,06 9.732,40 9.941,98 9.887,87 VUB 11.118,40 11.151,89 11.415,59 11.713,98 12.190,91 UG 8.017,69 8.355,18 8.695,84 8.636,28 8.834,90 LUC 9.241,82 9.229,58 8.164,79 8.572,76 9.262,29 UA 9.587,86 9.870,58 10.111,63 10.826,80 11.121,67 KU Brussel 10.179,92 12.511,26 14.323,32 14.640,69 14.862,46 tUL - - 14.965,72 15.162,70 15.963,42

Bron: departement Onderwijs, administratie Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek

(3)

Werkingsmiddelen (25%)

in Keuro 2000 2001 2002 2003 2004 KU Leuven 48.092,6 49.198,9 50.235,0 51.106,8 52.051,0 VUB 16.752,7 17.325,9 17.682,8 18.041,0 18.374,8 UG 36.961,6 39.043,8 40.490,0 41.706,8 42.976,3 LUC 4.309,0 4.461,4 3.562,5 3.674,5 3.769,8 UA 17.886,2 18.400,0 19.044,0 19.589,8 20.063,5 KU Brussel 1.242,0 1.194,8 1.251,5 1.268,3 1.296,8 TUL 0,0 0,0 1.418,8 1.479,5 1.549,3 IOB 323,5 360,8 400,5 438,0 475,8 IES 0,0 156,3 252,8 319,8 356,5 IJOS 0 87 149,0 151,0 153,0 125.567,4 130.228,7 134.486,8 137.775,3 141.066,5

BOF (100%)

in Keuro 2000 2001 2002 2003 2004 KU Leuven 29.728.319 37.474.436 40.255.000 41.354.800 41.675.000 VUB 7.567.810 9.738.063 10.384.000 10.856.400 11.307.500 UG 19.625.980 25.532.141 27.980.000 28.325.900 29.524.800 LUC 1.319.658 1.737.089 1.790.000 1.827.700 1.981.100 UA 7.059.966 9.111.376 9.698.000 10.419.400 11.312.000 KU Brussel 149.594 175.075 184.000 199.800 208.600 65.451.327 83.768.180 90.291.000 92.984.000 96.009.000

Aandeel O&O Vlaamse universiteiten 2000-2004

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Geert Eourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Yves Leterme, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw,

schuiven, dient vooreerst te worden bepaald aan welke eisen elke tunnel afzonderlijk moet voldoen, aangezien er ook beperkende maatre- gelen kunnen genomen worden.. Voorbeelden

Het oordeelkundig inplan- ten van de weguitrusting, het opleggen van snelheidsbeperkingen, het verbeteren van de leesbaarheid van de weg, … zijn acties waar- mee rond deze oorzaak

Deze projecten zijn reeds vastgelegd in het jaar 2004 en moeten derhalve niet meer opgenomen worden op het

1. Wat het beleidsdomein bestuurszaken betreft heeft de dienst Emancipatiezaken het commu- nicatiebureau Tempera ingeschakeld voor de opmaak van een brochure, getiteld "Gezocht:

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister- van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en

Een gecoördineerd antwoord zal worden ver- strekt door de heer Yves Leterme, minister- president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele