• No results found

met moet

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "met moet"

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VERSCHIJNT 4X PER JAAR • LOSSE NUMMERS F I 0,- • JAARGANG 7 • NUMMER l • NAJAAR 1994

De teloorgang van oude

onderwijsidealen

Waarom links conservatief

moet zijn

(2)

deinhoud

I 0

HET NIEUWE MIDDEN

"De paarse partijen zijn gezamenlijk de nieuwe bezettingsmacht

van het langzamerhand inmense midden in de

Neder-landse politiek. De neo-liberale hoofdstroom in de PvdA,

D66 en de sociaal-liberale vleugel van de VVD zouden

moeiteloos in één partij op kunnen gaan."

Hans

Schoen

zet

de consequenties van de verkiezingsuitslag

van 3

mei

op een rijtje.

16

ONDERWIJS EN SOCIALE DALING

Tot voor kort was het onderwijs een emancipatie-instelling.

Hoe

hoger het diploma, hoe hoger de plaats op de

maatschappelijke ladder. Volgens

onderwijskunde-professor

Jaap Dronkers

is

dit afgelopen. "Kinderen uit

de hoger opgeleide klassen zullen in toenemende mate

dalen."

36

NELLEKE NOORDERVLIET

"Om

in leven

te

blijven,

moet

je denken dat het

ertoe

doet dat je

er

bent, en dat je mening

ertoe

doet. Tegenwoordig zijn

mensen allang blij als

ze

zelf zo'n beetje hun leven

kunnen bepalen. De wens

om

de wereld

te

hervormen

is

stukgelopen in alle echecs van de afgelopen generatie. In

'68 hadden we echt het idee dat de geschiedenis

te

sturen was." Een vraaggesprek naar aanleiding van haar

meeste

recente boek 'De naam van de vader'.

40

ALFRED KLEINKNECHT

Bewust

of

onbewust,

met

zijn oratie over de zwakte van de

Nederlandse economie provoceerde de kersverse

hoogleraar de zittende economische en politieke

magistratuur. Een serie afkeurende reacties was het

gevolg. Een artikel waarin de achtergrond van deze

collectieve woede wordt ontrafeld.

4

INBURGERINGSCONTRACTEN

"lnburgering, zelfs verplicht, is prima,

beluister ik uit de reacties, maar waarom

zouden mensen

beneden het minimumloon

moeten

werken? Het probleem is dat het

economisch niet verantwoord is als dat

element zou vervallen. Wil je marktkrachten

mobiliseren, dan zit het minimum in de weg."

HAN ENTZINGER, geestelijk vader van de in

het paarse regeerakkoord vastgelegde

'inburgeringscontracten' voor gelegaliseerde

asielzoekers, licht toe waarom deze in zijn

(3)

....

,---20

HAAT & LIEFDE

Naar het inzicht van verkiezingsonderzoeker

KEES

BRANTS sluipt in de relatie tussen pers en

politiek steeds meer achterdocht binnen. "In de

journalistieke cultuur houden politici zich op de

vlakte of reageren niet op wat anderen gezegd

hebben, uit angst dat alleen het potentiële

-conflict daar uitgelicht wordt." Een terugblik op

de afgelopen verkizingscampagne.

RUUD LUBBERS

9

The man you hate to love

Pieter Hilhorst

EUROPA

I

6

'Democratisch gat' ondermijnt Europese Unie

Tim Verhoef

LINKS/RECHTS

3 2

Waarom links conservatief moet zijn

Jan Willem Duyvendak

RUBRIEKEN

IS

column

Jantine Oldersma

35

column

Karin Spaink

45

30 ... vragen aan ... Pauline Terreehorst

46

WB-berichten

ACHTERPAGINA

Tom Schreuder

COLOFON

De Helling, tijdschrift voor linkse politiek, is een onafhankelijk politiek magazine met belangstelling voor ontwikkelingen op het sociale en culturele vlak.

De Helling verschijnt viermaal per jaar. Losse nummers:

f

I 0,-,

jaarabonnement:

f

39,50, gironummer: 2737994, Stichting Wetenschappelijk Bureau Groen Links (o.v.v. DE HELLING).

Uitgever: Stichting Wetenschappelijk Bureau Groen Links. Redactie: Marianne van den Boomen, lneke Bijnagte, Els Diekerhof, Henk Krijnen, Joost Lagendijk, )os van der Lans, Hans Schoen, Radi Suudi, Kees Vendrik.

Hoofdredactie: Henk Krijnen. Vormgeving & zetwerk: Richard Pol/é/ Ruparo, Amsterdam. Druk: Drukkerij Raddraaier. Abonnement: De abonnee verplicht zich het abonnementsgeld over te maken vóór het begin van het nieuwe kalenderjaar. Niet voor I januari opgezegde abonnementen worden automatisch voor één jaar verlengd. Redactiesecretariaat,

administratie & correspondentie: DE HELLING, Postbus 700; I 000 AS Amsterdam (020) 6202212.

(4)

willen

'Immigranten

arbeidsprestatie

wel een

leveren

willen hen

WIJ

kopen

maar

Dus

we hen

een

uitkering'

Het

aantal toegelaten asielzoekers stijgt

nog steeds.

4

Van de integratie van deze nieuwkomers

komt

echter niets terecht. Vijf voor twaalf voor de

politici

en

hun partijen,

zo constateerden

Van der

Zwan

en

Entzinger. In

een

de aandacht

trekkend

rapport lanceerden zij het inmiddels gevleugelde

begrip'inburgeringscontracten,.

Het

werd

een

cruciaal onderdeel van het paarse

regeerakkoord.

Zelfs de Kamerfractie van

GroenLinks omarmde het. Is er

een

politieke

revolutie in het Nederlandse minderhedenbeleid

op til?

Een

urgent interview

met

HAN

ENTZING

ER.

de Helling- jaargang 7-nummer 3- najaar 1994

niet.

af

met

Han Entzinger breekt zich sinds begin jaren zeventig het hoofd over de wijze waarop de overheid kan bijdragen aan de verbete-ring - of liever: het voorkómen van de verslechtering - van de maatschappelijke positie van immigranten in Nederland. Dat is de constante in Entzingers uiteenlopen-de functies. Zijn belangstelling gaat eeruiteenlopen-der uit naar het beleid dan naar de mensen op wie dat beleid gericht is.

- Maar waar ligt zijn hart: bij de ambtenarij, de wetenschap of de politiek?

'Het thema minderheden is een terrein dat ritselt van de taboes. Wetenschap en maat-schappij zijn hier moeilijk van elkaar te scheiden. Binnen onze vakgroep proberen we die twee aan elkaar te koppelen. Zowel in produkten van zuivere als die van toege-paste wetenschap moet telkens zo duide-lijk mogeduide-lijk worden aangegeven of iets wetenschap of politiek is, vind ik. FLAUWE DOODDOENER

'Het vakgebied minderhedenonderzoek is vanaf midden jaren zeventig heel sterk geïnitieerd en onder de aandacht gebracht door het beleid, dat relatief nieuw was en behoefte had aan adviezen. Meer onder-zoek, was het devies. Alles wat los- en vastzat, werd onderzocht, vooral door cultureel-antropologen, die in die jaren in groten getale werden opgeleid en door het wegvallen van de koloniën geenout/et meer hadden. Zie André Köbben, Lotty van den Berg-Eidering, Rinus Penninx, WAR. Sha-did, Frank Bovenkerk, allemaal antropolo-gen.

(5)
(6)

--·-~---6

'"Mensen die sociale

heden (ACOM)- waar ik de eerste

secre-taris van was -werd in 1978 opgericht en heeft tot haar opheffing in 1992 veel in-vloed gehad. Het onderzoek was sterk beleidsgericht. Dat schaadde de universi-taire onderzoekstraditie, omdat vrijwel al-les via de derde geldstroom verliep. 'Mijn invalshoek is primair wetenschappe-lijk, met de bedoeling om wetenschappelij-ke wetenschappelij-kennis te doordenwetenschappelij-ken in haar conse-quenties voor het beleid. Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik aan welke baas of instelling ook concessies heb hoeven doen. Ik heb altijd getracht mezelf niet te verloo-chenen en ik heb nooit dingen opgeschre-ven waar ik niet achter sta. Ik heb nooit meegemaakt dat mensen zeiden: 'Hier schrijf je dit en daar schrijf je dat'.' Dan wordtdit de eerste keer. Enkele maan-den gelemaan-den verscheen bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) de bundel Bevolkingsvraagstukken in Nederland anno 1994. Samen met Carlo van Praag, verbonden aan het Sociaal en Cultureel Planbureau en nu en dan actief in de PvdA, schreef Entzinger een bijdrage over minderheden in Nederland, die ein-digt met een inventarisatie van 'Argumen-ten pro en contra volte en immigratie'. Het stuk eindigt met de curieuze opmerking: 'Wij wagen ons hier nietaan een wegingvan

(oto: Angelo Goedemondt

uitkeringen voor

werkloze allochtonen

moeten

opbrengen,

gaan zich daartegen

verzetten'

argumenten, al was het maar omdat weten-schap en politiek elkaar hier wel erg dicht zouden naderen.'

- Is het niet hypocriet dat zo'n zin uit de pen vloeit van wetenschappers die zich ook

poli-tiek profileren?

Aarzelend: 'We schreven die bijdrage als wetenschappers en we wilden niet met

sweeping statements komen.' Na enig aan-dringen: 'De wèrkelijke reden was, dat we het niet helemaal met elkaar eens waren. Toen hebben we ons er maar met een flauwe dooddoener vanaf gemaakt. Van Praag vond Nederland voller dan ik, maar er zijn geen parameters om dat objectief vast te stellen. Toch zal ik, als ik spreek als lid van D66, altijd zeggen dat ik Nederland niet vol vind, al kan ik het niet wetenschap-pelijk onderbouwen.'

De regering wil eigenlijk geen of zo weinig

de Helling-jaargang 7-nummer 3-najaar 1994

mogelijk immigratie toelaten, maar de wer-kelijkheid is anders, schreef Entzinger in december 1975 in het tijdschrift Beleid &

Maatschappij. Die spanning tussen norm en feit moest volgens de auteur uit de weg geruimd worden door te erkennen dat Nederland een immigratieland is. Tevens pleitte Entzingervoor een actief integratie-beleid. Dat was nog vóór het verschijnen van het baanbrekende WRR-rapport Etni-sche Minderheden, waarvan Rinus Penninx -inmiddels hoogleraar te Amsterdam- de geestelijk vader was.

'Voor dat artikel in Beleid & Maatschappij

heb ik geweldig op m'n lazer gehad. Ik was toen nog ambtenaar op CRM. Ik had het artikellaten lezen aan mijn chef en die was akkoord, maar Ger Ebbeling- de baas van de betrokken beleidsdirecteur- was het er niet mee eens. Twee jaar later deed ik bij de lntèrnational Labour Organization in Genève onderzoek naar retourmigratie. In dat kader kwam ik Ebbeling weer tegen. Hij gaf me toen - heel sportief- alsnog gelijk. Ik was ook achteraf tevreden over dat artikel. Het heeft mensen aan het denken gezet, net als later de WRR-rapporten

Allochtonenbeleid en Beleidsopva/ging Min-derhedendebat.'

MISMATCH

Het recente advies aan de mm1ster van Binnenlandse Zaken is volgens Entzinger 'het produkt van het onbevredigende de-bat uit 1992'. In dat jaar werd Nederland geacht een Nationaal Minderhedendebat te voeren. Het was een poging van minister Dales van Binnenlandse Zaken om de on-frisse discussie over immigratie in goede banen te leiden. Die discussie - die overigens vooral in de media gevoerd werd -was weer een gevolg van de uitspraken van VVD-fractieleider Frits Bolkestein op de Liberale Internationale te Luzern. In een artikel op de opiniepagina van de Volkskrant

van 12 september 1991 herhaalde Bol-kestein nog eens dat islamieten lager op de beschavingsladder staan en lichtte hij toe waarom westerse, liberale beginselen het richtsnoer moeten zijn bij de integratie van moslims.

(7)

von---~-

---den ze. Zou---den ze die leemte samen niet kunnen opvullen? Van der Zwan had im-mers de sociaal-economische kennis, Ent-zinger de kennis over minderheden. Ze legden hun plan voor aan Binnenlandse Zaken. Minister Dales zag er wel wat in en gaf haar toestemming. In maart 1993 gingen de hoogleraren aan de slag.

'De minderhedenproblematiek kent drie dimensies. Het vraagstuk is in Nederland lang gedefinieerd in termen van xenofobie, racisme, cultuur en acceptatie van immi-granten. Uiterst links heeft zich altijd sterk gericht op achterstandsbestrijding, maar daarnaast ook altijd veel begrip en aandacht gehad voor specifieke cultuur, etniciteit, multiculturalisme en dergelijke. Dat laatste heb ik nooit kunnen verklaren. Ik vind die thema's eerder thuishoren bij christelijk rechts. Maar ik vind de spanning tussen het behoud van de culturele diversiteit van de samenleving en gelijke kansen voor min-derheidsgroepen wel een fascinerend the-ma. In hoeverre moet je jezelf verlooche-nen of aanpassen om voor jezelf en in de ogen van de samenleving bevredigend te participeren?

'Daarnaast was er de juridische dimensie: gelijke behandeling en rechtspositie. Met de invoering van het lokaal kiesrecht voor buitenlanders en de mogelijkheid van een dubbele nationaliteit is die dimensie be-hoorlijk succesvol geregeld. Dat is een noodzakelijke, maar geen voldoende voor-waarde voor integratie.

De derde is de sociaal-economische di-mensie. Op dat terrein is veel te weinig gebeurd. Het is de laatste jaren zelfs de verkeerde kant op gegaan. Van der Zwan en ik wilden de discussie minder in morele en juist sterker in economische termen voeren. Je kunt niet alles ophangen aan discriminatie en cultuur. Het hoofdele-ment is de mismatch tussen de vraag en het aanbod op de arbeidsmarkt. Die kloof wordt nog groter door voortgaande immi-gratie. Enkele jaren geleden kwamen werk-gevers met het 60.000-banenplan voor allochtonen. Dat was mooi, maar zelfs als die doelstelling gehaald zou worden (wat niet het geval is, wt), is het onvoldoende, want er is geen rekening gehouden met voortgaande immigratie. Nieuwkomers hebben nauwelijks kansen op de Neder-landse arbeidsmarkt. Voor laaggeschool-den zijn er te weinig banen. De opleiding van hogeropgeleide immigranten - vooral asielzoekers- sluit niet aan op de beschik-bare banen. Dat is in het verleden nauwe-lijks gesignaleerd en er is niets aan gedaan. Nederland is niet ingesteld op het dichten van die kloof door bijvoorbeeld applicatie-cursussen.'

De stellingen van Entzinger zijn nog altijd

INHOUD VAN HET RAPPORT

Het accent in het rapport Bele!dsopvolging M1nderhedendebot ligt sterk op een verbetenng van de kansen voor nieuwkomers. Om te voorkomen dat de Nederlandse steden immigrantenwijken knjgen waar werkloosheld en een bestaan 1n de marge een levensstijl worden, moeten JUist nieuwkomers een goede start maken. We dragen water naai' de zee, redeneren Entz1nger en Van der Zwan, als we banenplannen bliJVen maken voor gevestigde immigranten en de groep ondertussen vanaf de onderkant toeneemt. Het bele1d moet voortgaande 1mmigrat1e accepteren. het mogelijk maken dat nieuwkomers in bepaalde bedrijfstakken onder het minimumloon kunnen werken, z1ch richten op een ge'lntegreerde aanpak van de grote-stedenproblematiek en

nieuwkomers v1a werk en cursussen verpl1chten tot Integratie.

Het belangnjkste doel van het ingrijpende beleidsadvies is: anbeid voor laaggeschoolden

terugbrengen op de legale arbeidsmarkt door verlag1ng van de produkt1ekosten, versoepeling van de vestigingseisen voor ondememers en afschaffing of een soepeler hantering van dwingende a1'be1dsrechtelijke bepalingen als het minimumloon, w1nkelslu1tingstijden, ontslagbesche1·ming. Werkgevers die legale arbe1d voor laaggeschoolden aanbieden, kunnen een 'concess1e' knJgen om lonen beneden het min1mum te betalen. Zo zou het arbeidsvolume VOOI' laaggeschoolden toenemen èn het illegale arbe1dscircuit teruggedrongen worden. Nieuwkomers knjgen dne Jaar de kans om in het concessiestelsel te wel"i<en. Tegelijkertijd moeten ze zich, eventueel op straffe van uitzetting, v1a een Inburgeringsprogramma voorbereiden op een zelfstandig functioneren 1n de Nederlandse samenleving. Dat programma bestaat u1t Nederlandse taallessen, soc1ale vaardigheden. algemene vorming, maar bovenal u1t schol1ng en een vakopleiding. Na dne Jaar betreden de nieuwkomers de reguliere arbeidsmarkt. Als er voldoende banen vrijkomen 1n het concess1estelsel, kunnen ook gevestigde immigranten en laaggeschoolde autochtonen 1n aanmerking komen.

dezelfde als die van twintig jaar geleden in

Beleid & Maatschappij: Nederland moet voortgaande immigratie accepteren en een krachtig integratiebeleid voeren.

- Is er niets veranderd in de tussenliggende periode?

'De sociaal-economische structuur van de westerse landen is op haar kop gezet. Als ná delen van de industrie ook nog de dienstensector naar de Derde Wereld en Oost-Europa vertrekt, heeft dat grote ge-volgen. Europa zit ondertussen te vergrij-zen. Immigratie kan sterk bijdragen aan de tweedeling van de samenleving, een proces dat ook in Nederland in volle gang is. Mondiaal is die tweedeling al een feit; door immigratie halen we dat probleem nu hier binnen, het ligt om de hoek. Steeds grotere groepen worden afhankelijk van de over-heid. Iemand moet dat geld opbrengen. Het lijkt wel een WO-verhaal, maar ik neem die maatschappelijke dichotomie langs etni-sche lijnen heel serieus.

MOED

'Immigranten willen wel een arbeidsprestatie leveren maarwijwillen hen niet. Dus kopen we hen af met een uitkering. Mensen die die uitkeringen moeten opbrengen, gaan zich daartegen verzetten. Wil je het voorzienin-genniveau en de democratie bewaren, dan moet je mensen onder de lijn een duwtje geven om er bovenuit te komen. Daarmee kun je de onvermijdelijke verlaging van het uitkeringsniveau wat afremmen. De ver-zorgingsstaat is een prima uitvinding, maar

hij heeft de neiging om steeds verder uit te dijen. Er is moed èn tact voor nodig om dat inzicht politiek te vertalen.'

Van der Zwan en Entzinger overlegden intensief met hoge ambtenaren op Binnen-landse Zaken en met minister Dales en ze lieten zich door deskundigen adviseren over de arbeidsmarkt, de sociale, culturele, institutionele, juridische en bestuurskundi-ge kanten van het plan. Vlak nadat het advies klaar was, overleed Dales. Haar opvolger Van Thijn stelde voor om het plan aan te bieden aan het volgende kabinet. Een eerste versie van Beleidsopvolging Minder-heden lekte uit, de definitieve versie ver-scheen in juni.

Enkele vakbonden en het Nederlands Cen-trum Buitenlanders protesteerden onmid-dellijk tegen de voorstellen van Van der Zwan en Entzinger, maar het paarse kabi-net wil van een aantal onderdelen werk maken, waaronder soepeler winkelslui-tingstijden en voorwaardelijke afschaffing van het minimumloon. Entzinger was ver-rast door de aandacht voor het rapport. 'Het rapport heeft meer aandacht gekre-gen dan we verwachtten: hoofdartikelen in serieuze kranten, discussies op de opinie-pagina's. De pers heeft het heel kies behan-deld. Ik denk dat dat vijf jaar geleden nog ondenkbaar was. We hebben het rapport met de 'paarse' fracties besproken. Het werd ook daar positief ontvangen. Het leeft kennelijk wel en het heeft mensen aan het denken gezet.

'De inburgeringsprogramma's moeten

(8)

---~Als

ik spreek als lid van D66

extra aandacht hebben voor vrouwen, al

was het alleen maar omdat zij kinderen opvoeden die op Nederlandse scholen te-rechtkomen. Het programma richt zich niet alleen op bepáálde etnische groepen, zoals het huidige minderhedenbeleid. De ene Turk moet volgens ons wel meedoen aan een inburgeringsprogramma, de ande-re misschien niet. Dat hangt af van zijn opleidingsniveau, kennis van de Nederland-se taal, zelfredzaamheid, et cetera. Het

individu moet centraal komen te staan, in plaats van de etnische herkomst. Gemeen-ten moeGemeen-ten daar zonder al te veel bureau-cratie een systeem voor opzetten. Geld is niet het grootste probleem. De RBA's hebben nu een budget van twee miljard en weten niet hoe ze het moeten uitgeven. De eindeloze ambtelijke verkokering zal wel een probleem zijn bij de uitvoering. 'Nu al zijn er inburgeringsprogramma's voor de meest gemotiveerden, maar die vallen daarna in een bodemloze put. Wij vinden dat het behalen van diploma's ook in zo'n programma thuishoort. De koppeling van werk en inburgering zal mensen meer motiveren dan de twee elementen afzon-derlijk, denken we. We hopen dat werkge-vers de nieuwkomers na het aflopen van de concessieplaats een reguliere baan aanbie-den, zoals het vaak gaat met stagiaires. Ze kennen de werknemer dan, weten wat hij waard is. Er zullen ongetwijfeld ook nieuw-komers zijn die in dat lege gat vallen, maar het zijn er hopelijk minder dan nu. En zelfs als ze buiten de boot vallen, hebben ze toch in ieder geval drie jaar arbeidservaring opgedaan.

'lnburgering, zelfs verplicht, is prima, be-luister ik uit de reacties; maar waarom zouden mensen beneden het minimum-loon moeten werken? Het probleem is dat het economisch niet verantwoord is, als

zal ik altijd

zeggen

dat

ik Nederland niet vol

vind, al kan ik het niet

wetenschappelijk

onderbouwen,

dat element zou vervallen. Wil je markt-krachten mobiliseren, dan zit het minimum in de weg, vooral voor laaggeschoolden. Als je die kans biedt, heb je ook een sterk argument in handen om werkgevers op te sporen die illegalen tewerkstellen. Nu heb je de vreemde situatie dat legale buitenlan-ders op een uitkering zijn aangewezen, terwijl hun illegale familieleden zich kapot-werken in het Westland. Dat kan beter bestreden worden. Als werkgevers zeg-gen: 'Maar we kunnen geen personeel krij-gen', kan de overheid antwoorden: 'Vraag maar een concessie aan'. Je kunt ook beter zicht houden op het naleven van werktij-den en veiligheidseisen, als het werk niet meer illegaal is.'

MODERNE UITBUITING

- Zal laaggeschoolde arbeid waarvoor nu nog het minimumloon betaald wordt straks niet

ondergebracht worden in het concessiestelsel, waardoor er geen sprake is van extra arbeids-plaatsen, maar van dezelfde banen die slech-ter betaald worden?

'Als je de prijs van arbeid voldoende ver-laagt, krijg je waarschijnlijk extra werkgele-genheid in de dienstensector: kindermeis-jes, pizzakoeriers, huishoudsters, allerlei vormen van persoonlijke dienstverlening. 'Uitbuiting!, dit doet denken aan de negen-tiende eeuw!,' hoor ik de tegenstanders al

AMBTENAAR, WETENSCHAPPER, POLITIEK ADVISEUR

Han Entz1nger is een man met vele gez1chten. Hij was in de jaren zevent1g als ambtenaar werkzaam bij de stafafdel1ng Onderzoek en Plann1ng van het ministene van Cultuur Recreatie en

Maatschappelijk Werk. Als medewerker van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid tekende hij voor het spraakmakende rapport Allochtonenbeleid uit 1989 en was hij projectsecretans voor het demografisch onderzoek Ouderen voor ouderen, waarover vong jaar een lezenswaardig rapport verscheen. Hij 1s aan de Rijksuniversiteit Utrecht hoogleraar in de studies van de multi-etnische samenleving en sinds kort wetenschappelijk directeur van de Onderzoeksschool Arbeid, WelziJn en Sociaal-Economisch Bestuur van dezelfde universiteit

Entzinger is niet alleen wetenschapper. Ook in de politiek is hij actie~ in D66 om precies te ZIJn. Hij is voorz1tter van het wetenschappelijk bureau van die partij en als zodanig hoofdauteur van In goede banen, een in 1993 verschenen rapport over m1gratie. S1nds kort is hij bovend1en voorzitter van het Research Committee on Migrat1on van de internationale sociologenvereniging en vlak na de verkiezingen verscheen het advies aan de m1nister van Binnenlandse Zaken, Bele1dsopvolg1ng Minderhedendebat, een co-produktie met de Rotterdamse hoogleraar Ane van der Zwan.

8 de Helling-jaargang 7- nummer 3 - najaar 1994

roepen. Dat is niet zo. Mensen zijn bereid en in staat om werk te doen dat nu niet gebeurt, dat mensen zelf doen omdat uit-besteden te duur is of dat 'zwart' uitbe-steed wordt.

'Macro-economisch beschouwd kun je er-van uitgaan dat je werkgelegenheid creëert door uitbreiding van de economische pro-duktie, als je ongeveer dertig procent on-der de CAO-lonen gaat zitten. De ervaring moet leren waar je de grens precies trekt. Er moeten wel banen overblijven tegen normale markttarieven. Dat gebeurt waar-schijnlijk ook wel, want werkgevers moe-ten voor èlke arbeidsplaats in dat conces-siestelsel toestemming hebben. De be-voegde instantie kan zeggen: verder gaan we niet, want dan bedreigen we de regulie-re werkgelegenheid voor laaggeschoolden. Die staat trouwens sowieso onder druk, dus. misschien moet er op den duur wel een soortgelijke regeling komen voor àlle laag-geschoolden.

'In de jaren zeventig sprak zo'n verhaal helemaal niet aan, maar dezelfde processen waren toen al wèl gaande. Het begint nu door te dringen. De vraag is hoe we erop reageren. Met een voorstel als het onze wek je geen sympathie op. Maar het pro-bleem is: wat is het alternatief? Laagge-schoolde arbeid dreigt structureel te ver-dwijnen en de mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt groeit nog steeds. Wat moet je daarmee? De maat-schappelijke spanningen die je met zo'n voorstel oproept, krijg je op den duur óók als je nu niets doet.

'Voorlopig is dit een bijdrage aan de oplos-sing van het probleem, maar ik vind dat tegelijkertijd de discussie gevoerd moet worden over basisinkomen, de verschui-ving van belasting op arbeid naar belasting op produktie, energie of machines, et ce-tera. We zullen met z'n allen moeten zoe-ken naar een weg die de economie haar werk laat doen en tegelijk een decent sociaal minimum kan handhaven voor alle ingezetenen. En we kunnen ook weer niet te ver zakken met de minimum-standaar-den, anders heb je geen argumenten meer in handen om die bij Derde-Wereldlanden af te dwingen. In een kleine, open wereld kun je je geen al te grote verschillen ver-oorloven.

(9)

onevenwich-tige vorm bestaan. Die kun je niet stoppen, dat moet je ook niet willen, want dan wek je verkeerde verwachtingen. Arbeid en kapitaal zullen elkaar blijven aantrekken. Ondertussen wordt de roep om een immi-gratiestop wel luider naarmate de percep-tie sterker wordt dat nieuwkomers van onze samenleving "profiteren". Ik denk dat het verzet tegen immigratie niet primair wordt opgeroepen doordat Nederlanders een hekel hebben aan buitenlanders, maar door de samenhang met de afbraak van de verzorgingsstaat.'

AFGLIJDEN

- Zijn de grote aantallen gevestigde allochtone werklozen - de 'oudkomers', zoals Ed. van Thijn ze noemt - opgegeven?

'Ja en nee. Als we de 'oudkomers' bij ons plan betrekken, moeten we ook autochto-nen die kans bieden. Ik vrees dat een deel van de gevestigde immigranten verloren is. En bovendien: je hebt beperkte middelen en die moet je gericht inzetten. Het is hard, maar je kunt een budget maar één keer uitgeven. Zo werkt het, al zeggen politici het zo meestal niet. Je moet érgens begin-nen met dat beperkte budget. Welnu, moet je eerst in de ellende gezeten hebben om eruit geholpen te worden of is het effectie-ver om mensen in een vroeger stadium bij te staan? De overweging om te beginnen met nieuwkomers is dat ze meer gemoti-veerd zijn om wat te bereiken. Dat is belangrijk, want je moet successen kunnen laten zien om een effect te kunnen laten uitgaan naar àndere groepen die ervoor in aanmerking komen.

'We maken met het rapport dingen los waarvan je je afvraagt waar de zaak eindigt. Datzelfde gold voor de uitspraken die Bol-kestein gedaan heeft. Ik ben me bewust van het gevaar dóór te glijden, maar dat is geen reden om het niet te doen. Ik heb een paar persoonlijke standaarden waar ik niet on-der kom, maar tegelijk blijf ik me voor ogen houden: als we dit niet ter discussie stellen, wat gebeurt er dan? We hebben in omlig-gende landen dingen gezien die we hier liever niet zien, maar de ontwikkelingen gaan door, óók als we niet durven te praten over die dingen.'

Will Tinnemans

Wil/ Tmnemans is freelance journalist.

Kohl is de kanselier van de eenheid, Thatcher de koningin van de privatisering, Drees de vader van de AOW, maar wat is het grootste wapenfeit van Ruud Lubbers? Onder zijn be-wind liep Nederland n1et te ver uit de Navo-pas. Nieuwe kerncentrales ziJn niet gebouwd, de bestaande niet gesloten. De magische grens van I miljoen werklozen is niet over-schreden, arbeidstijdverkorting n1et volge-houden. Het sociale-zekerheidsstelsel is niet afgebroken, de denivellering niet tegenge-gaan. Het milieu is niet verzwegen, de vervui-ling niet aangepakt. De criminaliteit is niet verminderd, de kampementen zijn niet ge-bouwd. Het omroepbestel is niet opgebla-zen, commerciële televisie niet verboden. En

toch is deze grossier van het non-effect geen mislukt politicus, want zijn grootste succes is een verandering van de politiek zèlf. Onder zijn bezielde leiding werd politiek rnet een missie afgedaan als een naïef geloof in de maakbaarheid van de samenleving. 'Geen valse beloften' werd het algemeen aanvaarde devies. Voorzover de regering ingrijpende maatregelen narn, werden deze voorgesteld als noodzakelijk, als onontkoombaar gezien de ontwikkelingen in economie en maat-schappij. Alternatieve voorstellen over het milieu of over een herschikking van arbeid en zorgtaken werden verdronken in realisme. Hij heeft het volk ervan overtuigd dat de re-gering n1et veel kan en dus ook niet langer

verantwoordelijk moet worden gehouden voor alle noden in dit natte ondermaanse. Burgers moesten daarom vooral hun ver-wachtingen van en hun eisen aan de staat intomen. 'Gespreide verantwoordelijkheid' heette dat in de ideologie van het CDA. Zwartepieten werd het in de dagelijkse prak-tijk. Lubbers was er een meester in. Bij de discussie in 1983 over de korting van drie procent op de ambtenarensalarissen en de uitkeringen stelde hij dat dit niet betekende dat de koppeling om zeep werd geholpen. De sociale partners konden toch een evenre-dige loonsverlaging overeenkomen? Lukte dat niet, dan waren zij ook verantwoordelijk voor de ontkoppeling.

Hoewel er van een wèrl<elijke terugtreding van de overheid geen sprake is geweest-vooral voor hen die afhankelijk waren van een uitkering kwamen er alleen maar meer regels en verplichtingen- heeft het vertoog over de onmacht van de staat toch slachtof-fers gemaakt. Het heeft de democratie in-houdsloos gemaakt, want wat valt er te kie-zen zonder alternatieven? Het heeft van on-vrede een private kwestie gemaakt, want pech wordt pas onrecht als een persoon of een instantie verantwoordelijk kan worden gehouden voor het leed of voor de gebrekki-ge compensatie van dat leed. Elke burgebrekki-ger die het hart op de juiste plaats draagt, moet Lub-bers daarom verafschuwen en veroordelen.

de Helling-jaargang 7-nummer 3 - najaar 1994

Maar ik geef toe, mij lukt dat niet Sterker nog, ik zal hem missen. Lubbers is 'a man you hate to love'.

Als de politiek dan wein1g vermag, de alterna-tieven beperkt ZIJn en de marges sm.al, laat politici dan in ieder geval in schoonheid schermen met hun onmacht Lubbers kon dat HiJ heeft het 'f'art-pour-l'art-pnncipe' toe-gepast op de politiek. Politiek bednJfJe niet om onrecht te bestrijden, niet om verande-ringen teweeg te brengen, pol1tiek verwijst alleen nog naar zichzelf, alleen nog naar het verzoenen van het onverzoenlijke. Het fraaie van ZIJn optreden was dat hiJ b1j ZIJn streven om iedereen op één lijn te krijgen de gangba-re gebruiken van de politieke praktijk net te bu1ten g1ng. Zijn gedrag was vaak op het randje van ongepast Soms kwam dat door de maatvoering. NatuurliJk moeten politici verscheidene oplossingen aandragen voor een probleem, maar inzake de plaatsing van kruisraketten jongleerde Lubbers met varian-ten. Soms kwam het door een ongekende onbeschaamdheid. HiJ kon als geen ander een politiek tegenstander afdrogen. Zijn laat-ste vraag aan Voorhoeve in het debat dat le1dde tot de val van zijn tweede kabinet is tekenend: 'Wij kunnen ermee leven dat u een andere opvatting hebt over het beleid dan WIJ, kunt u ermee leven dat wij ons beleid toch uitvoeren?' Soms kwam het omdat hij weigerde politiek te zien als een confrontatie van opvattingen. Op een aggressieve intervie-wer kon Lubbers reageren met 'Ik vind het jammer dat u dat zo z1et' Alsof polit1ek vooral geze/11g moet zijn. Ik herinner me nog goed hoe hij ooit Ferry Mingelen op het verkeerde been zette door op zijn vraag naar de mening van de premier te antwoorden: 'MiJn stand-punt is dat ik geen standstand-punt heb. Het 1s zo gemakkelijk om een standpunt te hebben en er aan vast te houden.' In een tijdperk waarin polit1ek leidt tot voorspelbare uitkomsten, leverde ziJn creativiteit en grilligheid onver-wacht plezier op. Daarvoor moet hij bedankt en herdacht worden.

M1tterand heeft ziJn p1ram1de voor het Louvre, Pompidou heeft zijn Centre. Het zijn monumenten die getu1gen van de opvatting dat politiek groots moet zijn en politici voort-leven na hun politieke dood. Ter herdenking van Lubbers zou zoiets misstaan. Maar we

mogen hem evenmin vergeten. Het minste dat we kunnen doen is een straat naar hem vernoemen: een Lubbersdreef, een hofje in een labyrintische buitenwijk waar moderne planologen een mens tot gekte drijven.

Pieter Hilhorst

Pieter Hilhorst is werkzoom btj de Amsterdamse

School voor Socioal-Wetenschappelijk Onderzoek van de Universiteit van Amsterdam

(10)

De euforie

over~paars,

is alweer verdwenen. Helemaal terecht lijkt dit niet.

Immers, het duurde zes verkiezingen eer de paarse meerderheid werd

verzilverd. Dat het er nu eindelijk van is gekomen, is dus een belangrijke

politieke doorbraak. Maar tegelijk dient zich een nieuw probleem aan: de

filevorming in het politieke midden. De hoofdstromen in PvdA, D66 en VVD

kunnen gerust een

nieuwe sociaal-liberale partij stichten, terwijl de

linker-en de rechterkant van het politieke spectrum

ook

aan vernieuwing

toe

lijken. Tijd voor een grondige herverkaveling van de partijpolitiek?

De geboorte

van het nieuvve

10

midden

De verkiezingen van mei 1994 zorgden voor een aardverschuiving in de Neder-landse electorale verhoudingen. Tot veler verrassing kwam er na veel gegoochel een paars kabinet uit de hoge hoed. De vraag is nu: gaat het hier om een incident of zal paars het politieke landschap blijvend ver-anderen?

Tot nu toe proberen de betrokkenen krampachtig te doen of paars niets bijzon-ders is. Een gewoon kabinet met als enige bijzonderheid dat de christen-democraten er sinds 75 jaar (sic) niet in zitten. Waarbij nog sussend wordt gezegd dat er eigenlijk geen programmatische redenen zijn om het CDA uit te sluiten. Als dat waar is, dan krijgen we voortaan vier grote grijze middenpartijen, die in wisselende traijka's de toekomstige kabinetten zullen vormen. Dit zelfgekozen 'lage' profiel is nuttig voor het scheppen van een maximale overle-vingskans voor deze ongebruikelijke rege-ringscombinatie. Het verbloemt echter dat paars wel degelijk een inhoudelijke breuk is en een experiment om nieuwe machtsver-houdingen af te tasten. Paars is naar mijn mening dan ook geen bedrijfsongeval, veroorzaakt door mismanagement bij het

CDA (WAO en leiderschapswisseling), zoals Kok en de zijnen lijken te suggereren. Paars is welbeschouwd de verzilvering van een langlopend historisch proces.

PAARSE MEERDERHEID

Om te beginnen moet geconstateerd dat paars nog niet zo lang geleden gewoon

praktisch onmogelijk was. Niet omdat PvdA en WD elkaar uitsloten, maar doodeen-voudig omdat ze niet genoeg electorale macht hadden. Zelfs toen D66 in 1967 haar intrede in het parlement deed, was er nog geen paarse meerderheid in zicht. Die zou er pas komen bij de verkiezingen van 1977. Vanaf dat moment is er voortdurend een paarse meerderheid geweest ( 1977: 89 zetels; liberale partijen, WD & D66: 36, 1981: 87/43, 1982: 89/42, 1986: 88/36, 1989: 83/34, 1994: 92/55). Deze vrij con-stante paarse reeks sinds 1977 geeft aan dat het om meer dan een toevallige meer-derheid gaat, slechts veroorzaakt door aansprekende lijsttrekkers en blunderende partijen. Deze meerderheid is vooral ont-staan door de groei van de liberale partijen sinds eind jaren zestig.

Twee historische ontwikkelingen waren

de Helling- jaargang 7- nummer 3- najaar 1994

bepalend voor deze liberale opmars. Ten eerste de enorme welvaartsgolf van na de wederopbouw die ervoor gezorgd heeft dat het grootste deel van de N(!derlanders tot de middenklasse met een behoorlijk materiële welstand is gaan behoren. Zo is er geen sprake meer van een grote arbei-dersklasse met een laag inkomenspeiL De tweede bepalende ontwikkeling is de ont-zuiling geweest en daarbinnen vooral de deconfessionalisering.

(11)
(12)

12

foto: Roei Rozenburg!HH

Deze historische ontwikkelingen beteke-nen tegelijk ook het einde van de grote volkspartijen van christen- en sociaal-democraten. Zij hadden in een verzuilde samenleving een aanhang door alle lagen van de bevolking. Gemiddeld had ieder haast vanzelfsprekend een groot (PvdA) tot zeer groot (CDA) vast deel van de kiezers achter zich. Als ze wilden, konden ze samen streven naar consensus in het maatschappelijk systeem via een compro-missenpolitiek. Waarbij het CDA als de grootste en als centrum-rechtse partij af en toe met de WD in zee kon gaan. Zo was het rooms-rode monsterverbond na de oorlog het instrument bij uitstek om Nederland weder op te bouwen. Omdat de samenleving zich niet meer door con-sensus liet besturen, mislukte echter de hernieuwde christen-sociaal-democrati-sche samenwerking in het begin van de ja-ren negentig. Het meest historische aan de Nederlandse verkiezingsuitslag van 1994 is dan ook dat de twee grote volkspartijen van christen-democraten en sociaal-democraten voor het eerst sinds de invoe-ring van het algemeen kiesrecht geen gezamenlijke meerderheid meer hadden. (In België is het overigens ook bijna zover.) Vooral de recente neergang van de chris-ten-democratie is spectaculair. De twintig zetels verlies overtreffen nog de enorme nederlagen begin jaren zeventig tijdens de

grote deconfessionaliseringsgolf. Door de buitengewoon populaire Lubbers en het zwakke leiderschap bij anderen, de VVD voorop, heeft het CDA zo in de jaren tach-tig boven haar stand kunnen leven. Zodat het net leek of zij nog altijd beschikte over haar grote vaste verzuilde aanhang. De so-ciaal-democratie heeft nog een tijdlang de illusie van uitgroei tot een veertig-pro-cent-partij kunnen koesteren, omdat D66 door interne zwakte moeite had om echt structureel tot een grote partij uit te groeien. Maar nu is zij er dan in geslaagd om langdurig boven de tien procent uit te komen en daarmee een vast opvangadres voor een deel van het tot middenklasse ge-mancipeerde sociaal-democratische elec-toraat.

DRIEDELING

Sinds 1977 was paars op papier mogelijk, maar werd het geen praktijk door inhou-delijke tegenstellingen tussen VVD en PvdA. De laatste tien jaar zijn echter de grootste blokkades tussen PvdA en WD goeddeels weggevallen. Sinds het einde van de Koude Oorlog is de patstelling op het vlak van internationaal beleid voorbij. Ook de opvattingen over de rol van de staat staan niet langer diametraal tegen-over elkaar. Sinds de socialisten afscheid genomen hebben van de maakbaarheids-gedachte is ook hier verregaande

samen-de Helling-jaargang 7 - nummer 3 - najaar 1994

werking mogelijk. Zelfs het ingebakken streven naar consensus met de sociale partners staat in paars nu ook voor de PvdA op de helling. De hang naar law & order, traditioneel een geliefd stokpaardje van de conservatief-liberalen, is sinds de ontdekking van de criminaliteit door de sociaal-democratie ook niet meer taboe. De toenadering is misschien nog wel het meest revolutionair als het gaat om de inkomenspolitiek. Vroeger stonden de stellingnamen van denivellering en nivelle-ring recht tegenover elkaar. Ook hier is de PvdA door de bocht gegaan. Nog wel wordt een zekere bescherming van de onderkant voorop gezet, maar van nivelle-ring is geen sprake meer. Zodat de VVD rustig de gewenste lastenverlichting kan krijgen voor een buitengewoon geringe afkoopsom voor de minimaalste minima. Bij al deze vroegere twistonderwerpen is er dus ruimte voor een nieuw compromis, waarbij het vooral de sociaal-democratie is die enorme ideologische concessies heeft gedaan.

Kortom, de paarse partijen zijn gezamenlijk de nieuwe bezettingsmacht van het langza-merhand immense midden in de Neder-landse politiek. Wil het politieke krachten-veld enigszins stabiel zijn, dan moet het een weerspiegeling van de samenleving zijn. Vanuit die hoek bekeken, is de traditionele partijenverkaveling allang niet meer een

(13)

~--~---

---~---correcte hokjesverdeling. De neo-liberale hoofdstroom in de PvdA, D66 en de so-ciaal-liberale vleugel van de VVD zouden dus moeiteloos in een partij op kunnen gaan. Waarbij er dan ruimte overblijft voor een echt conservatieve partij ter rechter-zijde (kern CDA en deel VVD) en een progressieve hervormingspartij ter linker-zijde (kern Groenlinks en delen PvdA en in mindere mate D66). Zo'n driedeling van de Nederlandse politiek zou de politieke hel-derheid en herkenbaarheid goed doen. Met de komst van zo'n paarse middenpartij is de indeling in links en rechts niet langer allesbepalend. Daarmee zijn de begrippen links en rechts niet achterhaald, als wel de pretentie dat die twee begrippen het hele politieke krachtenveld in nog altijd twee kampen kunnen verdelen. Als je een aantal topmensen in PvdA en D66 het mes op de keel zou zetten en vraagt met wie ze inhoudelijk gezien liever in zee willen, met Groenlinks of de VVD, dan zal een groot aantal de laatste partij noemen. Daarom is het ook achterhaald om het paarse kabinet te willen zien als een kabinet waarin links (PvdA en D66) in de meerderheid is. Dat blijkt ook uit het regeerakkoord dat iedere vorm van progressieve verbeeldingskracht ontbeert.

Dan doemt de vraag op: hoe het komt dat het linkerkamp zo verwaterd is? Eigenlijk is

(oto. Roef Rozenburg/HH

er sinds lang geen sprake meer van gressieve samenwerking, laat staan pro-gressief elan. De strijd tegen de plaatsing van de kruisraketten in de eerste helft van de jaren tachtig is achteraf gezien de laatste opflakkering geweest. De progressieve samenwerking in Nederland kent na de oorlog maar één glorieperiode en dat is de periode 1966 ('Nacht van

Schmelzer')-1977 (einde van het kabinet-Den Uyl). Met als hoogtepunt het progressieve program-ma Keerpunt '72 en een daarbij behorend heus progressief schaduwkabinet, culmine-rend in het kabinet Den Uyl. Dat waar-schijnlijk, paars ten spijt, ten eeuwige dage het etiket 'het enige progressieve kabinet' van Nederland zal blijven houden.

NIET MEER LINKS

Deze teloorgang van het linkse kamp komt in de eerste plaats voort uit de opstelling van D66. Deze partij staat allang niet meer open voor progressieve samenwerking om te voorkomen dat ze als bijwagen van de PvdA wordt gezien. Wat haar eerder bijna het voortbestaan kostte. Maar het is niet alleen een strategische keuze. Inhoudelijk is D66 gewoon een dubbelzinnige partij. Als je D66 in het links-rechts-schema zou per-sen, dan is de partij sociaal-economisch rechts en juridisch-cultureel links. Zo is het helemaal niet vreemd dat in het Europees

de Helling- jaargang 7- nummer 3- najaar /994

Parlement VVD en D66 al sinds 1989 eendrachtig in dezelfde liberale fractie zit-ten. Voor D66 geldt dan ook langzamer-hand dat het een achterhaald idee uit de jaren zeventig is om die partij consequent tot het linkerkamp te rekenen. Je hoort van Mierlo ook in z'n politieke vernieuwings-verhalen nooit meer over de vroeger bele-den tweedeling van het politieke veld. Zo'n stellingname zou in dit kabinet de dood van D66 betekenen. Het gevaar voor D66 dreigt toch al dat VVD en PvdA waarschijn-lijk alles in het werk zullen stellen om bij de volgende verkiezingen een groot deel van het D66-electoraat terug te halen. Maar ook bij de PvdA is er weinig animo voor progressieve samenwerking. Zij wordt hooguit van stal gehaald als eufemis-me voor een fusie eufemis-met D66, die moet leiden tot een sociaal-liberale middenpartij. Wat een voorafschaduwing is van de paar-se middenpartij. Vandaar ook dat de mees-te spraakmakende PvdA'ers Groenlinks niet meer noemen als partner. Want dat zou nu juist het anachronisme van de Progressieve Volkspartij opleveren. Een recente uitzondering is PvdA-ideoloog Paul Kalma. Maar de ironie wil dat hij zijn betoog voor een herleving van de Progressieve Volkspartij nu uitgerekend doet in een nawoord bij het geschiedwerk over honderd jaar sociaal-democratie. In

(14)

14

Paars is de nieuwe

de politieke werkelijkheid gaat de top van

de PvdA vrijwel geheel mee met het sociaal aangeklede neo-liberale gedachtengoed. Hooguit om schaamtegevoelens te ver-dringen wordt op sommige plechtige mo-menten nog nostalgisch gerefereerd aan de onverwoestbare traditie van de sociaal-democratie.

Als er enige grond van waarheid zit in het bovenstaande, dan moet de paarse coalitie de linkervleugel van de PvdA behoorlijk verontrusten. En misschien op termijn ook wel een deel van D66 dat bij voorbeeld het milieu hoog in het vaandel heeft staan. Echter het probleem deed zich bij de komst van paars voor dat er helemaal geen her-kenbare en georganiseerde linkervleugel meer in de PvdA bestond. Gelukkig kon het journaille er schrijvenderwijs eentje ere-ren, omdat dankzij Rottenbergs ver-nieuwingsdrift de halve FNV-top in de kamerbankjes heeft plaats genomen en zo Jan Pronk als eenzame linksbuiten gezel-schap krijgt. Maar van enige georgani-seerde actie van deze linkervleugel tegen wil en dank is nog niets vernomen. Of het moest het wel erg ingetogen statement van de vice-voorzitter van de PvdA-fractie, Karin Adelmund, zijn dat ze de grenzen van het regeerakkoord maximaal wil oprekken. Groenlinks valt nu de boeiende taak ten deel om die op papier aanwezige maar in de praktijk nauwelijks bestaande progressieve

bezettingsmacht van

het langzamerhand

immense midden in

de Nederlandse

politiek

meerderheid binnen paars alsnog door mond-op-mondbeademing tot leven te wekken. Daarvoor is dan wel een op de toekomst gerichte, uitdagende linkse hervormingsagenda nodig. Waarbij het in ieder geval gaat om een nieuw links model voor sociale zekerheid en werkgelegen-heid, om humane oplossingen voor de migratiestroom en het bijbehorende integratieproces en om haalbare hoofdlij-nen voor een ecologisch verantwoorde economie. Dit betekent dat Groenlinks niet kan blijven steken in gemakzuchtige oppositie, maar ook creatieve alternatie-ven moet inbrengen in het debat.

CONSERVATIEVE KRACHTEN

Is er op de linkerflank van de paarse coalitie nog enige spanning mogelijk, op de rechter-flank blijft het waarschijnlijk nog lang rustig. Het conservatieve deel van de WD heeft in het regeerakkoord niet alleen veel

bin-(advertentie)

WETENSCHAPPELIJK BUREAU

GROENLINKS

nengehaald maar zal ook binnen de politie-ke arena weinig druk ondervinden om zich te doen gelden. Dat komt door de grote verwarring bij het sterk afgeslankte CDA Hoewel er voor het CDA waarschijnlijk alleen politiek perspectief op langere ter-mijn zal zijn als zij zich omvormt tot een conservatieve partij, zit zo'n rechtse profi-lering er voorlopig niet in. Want de grote paradox voor het CDA is nu juist dat ze buiten de regering is gevallen door de programmatische en personele misreke-ningen van de rechtervleugel. Dus kiest ze nu voormannen uit de andere, meer sociale vleugel, terwijl daar de electorale toekomst niet meer ligt.

Ze kan natuurlijk ook proberen om, net als D66 succesvol deed, oppositie 'voor' dit kabinet te voeren. Maar dan zou ze afstand moeten doen van de aandrang om haar C van thristelijke identiteit te benadrukken. Want dat is geen etiket meer waar je grote groepen kiezers in het midden mee kunt werven. Heellang kon het CDA dankzij de verzuiling een conservatieve partij zijn die met wat sociale make-up ook het midden van de macht kon bezetten, maar die tijd is definitief voorbij. Het CDA is op 3 mei 1994 voorgoed haar aureool van onvermij-delijke en onmisbare partner kwijtgeraakt. Heel lang kon ze door die onaantastbare positie de illusie blijven koesteren dat het gros van haar kiezers ook voor de C koos

Het Wetenschappelijk Bureau GroenLinks zoekt nieuwe leden voor het bestuur en voor de Wetenschappelijke Raad voor GroenLinks. Het bestuur bepaalt het beleid van het bureau, stelt de begroting vast en brengt prioriteiten aan in de pro-jecten die door de medewerkers worden gecoördineerd. De Wetenschappelijke Raad adviseert het bestuur inhoudelijk en draagt bij aan de begeleiding van de uitvoering van projecten. Van bestuursleden en van leden van de Wetenschappelijke Raad verwachten wij affiniteit met het gedachtengoed van GroenLinks.

NIEUWE BESTUURSLEDEN

Van bestuursleden verlangen wij een brede politiek-inhoudelijke belangstelling en bestuurservaring in een projectorgani-satie. In het bijzonder zijn wij op zoek naar bestuursleden met deskundigheid op het gebied van publiciteit en uitgeverij.

NIEUWE LEDEN WETENSCHAPPELIJKE RAAD

Voor de Wetenschappelijke Raad voor GroenLinks zoeken wij leden met specifieke deskundigheid op de werkterrreinen van het bureau in combinatie met een brede politiek-inhoudelijke belangstelling. De centrale thema's zijn: democratie, verzorgingsstaat, milieu en internationale politiek.

Voor informatie kun je bellen:

Harry van den Berg (voorzitter) 020-6311405 ('s avonds thuis) of Paul Basset (medewerker) 020-6202212 (overdag).

Je brief met (een beperkt) curriculum vitae kun je sturen naar: Wetenschappelijk Bureau GroenLinks, Postbus 700, 1000 AS Amsterdam.

Wij ontvangen je reactie graag vóór 12 november.

(15)

en niet alleen voor de politieke macht. Een CDA dat kiest voor een christelijk geïnspi-reerde middenkoers kan op termijn alleen maar kleiner en fijner worden; zeg maar de ARP 2000.

Achteraf gezien is het niet eens zozeer de PvdA geweest die in 1989 een fatale blun-der heeft gemaakt door D66 buiten het kabinet Lubbers-3 te houden, maar vooral het CDA Zij gaf Van Mierlo een unieke groeikans en daarmee de sleutel tot vero-vering van de ijzeren christen-democrati-sche machtspositie in het midden. Eigenlijk is er maar één hoop voor het CDA en dat is een snelle val van het paarse kabinet. Dan zouden anderen namelijk op hun knieën terug moeten kruipen naar het CDA Maar de kans is gering dat het paarse kabinet ruziënd over straat gaat. En om van buiten-af spanningen binnen de paarse coalitie op te roepen, is een rechtse koers van het CDA, die onrust brengt in de WD, nodig. Het zou wel eens heel lang kunnen duren voor het CDA onder leiding van de bemin-nelijke Heerma deze gordiaanse knoop weet te ontwarren.

Bovenstaande speculaties over een mogelij-ke driedeling in de Nederlandse politiek gaan natuurlijk over een lange termijn. Zoals aan het begin gezegd heeft het nog bijna twintig jaar geduurd voordat paars er ook wèrkelijk was. Ook de klein-linkse fusie in GroenLinks en het ontstaan van het CDA waren kwesties van de lange adem. Maar het waren tegelijk allemaal processen die onontkoombaar voortkwamen uit maatschappelijke ontwikkelingen. Er kunnen op korte termijn natuurlijk wel allerlei obstakels op de weg opdoemen. Zeker omdat partijen vooral een over-levingsinstinct ontwikkeld hebben voor de korte termijn. Cruciaal zijn dan ook de Provinciale-Statenverkiezingen van maart 1995. Als die slecht uitpakken voor één of meer van de paarse drie, dan komt het kabinet onder spaning te staan. Het is echter waarschijnlijk dat de enige verkie-zing tijdens de rit zo vroeg valt dat de paarse wittebroodsweken nog niet voorbij zijn. In dat geval komen er drie jaren aan waarin er alle ruimte is voor heroriëntatie in het politieke centrum.

Ik zou de weddenschap wel aandurven dat we de eenentwintigste eeuw niet ingaan met dezelfde vijf partijen die nu nog het toneel bevolken.

Hans Schoen

De historische Sterrenslag waarin twee van mijn favoriete politici, Marijke Vos en Anne Lize van der Stoel optreden, ja 1k ben nog paarser dan paars, heb ik op video opgeno-men. In de Vara-gids schreef John Jansen van Galen een stukje over de korte politie-ke carrière van een andere deelnemer, Evan Rozenblad. Het is een tragisch verhaal, ziJn val werd niet veroorzaakt door een grote misstap, maar door veel kleine. Hij is een opsnijder. Zelf begrijpt hij niet, volgens het stukje, wat hij nu toch fout heeft gedaan. Het paspoort en de diploma's waar het om ging, had hij toch biJna ècht gehad? Zelf-overschatting past niet zo goed in onze cal-vinistische politieke cultuur. Er zijn wel men-sen die het lukt om al snoevend steeds ho-gerop te komen, kijk maar naar Ton El1as en Pim Fortuyn, maar die worden meestal be-schreven met een mengeling van verbazing, bewondering en vergu'1zing. Ze zijn ook wel zo slim om alleen hoog op te geven over eigenschappen die niet, zoals paspoorten of diploma's, d1rect controleerbaar zijn. Over dit soort zaken spreken in tenmen van

cultuurverschil is niet eenvoudig. De term vooronderstelt generalisatie en je krijgt dan ook altijd als tegenwerping dat er ook op-snijdende autochtonen en bescheiden al-lochtonen zijn. Bij straatinterviews is er alt1jd wel iemand die het pol1tiek correcte ant-woord geeft: 'Ach meneer, we benne toch allemaal mlnse'.

Toch zorgen cultuurverschillen regelmatig politiek voor grote gevolgen. Status krijg je in onze politieke cultuur niet door te zeg-gen dat Je geweldig en rijk bent In andere culturen houdt men er andere manieren op na om status te benadrukken en vaak ziJn er

andere opvattingen over de toelaatbaarheid van de middelen. Antropologen die zich met ontwikkelingssamenwerking bezig hou-den, hebben soms grote moeite met status-problemen. Ze zijn gewend zich sober te kleden en doen er nog een schepje vanaf als ze naar de alleranmsten in de alleranmste landen gaan. Daar treffen ze dan gespreks-partners opgedoft met dure horloges, die beledigd zijn door het gebrek aan respect dat deze slonzige westerlingen ze betonen. Botsingen tussen dit soort waardesystemen zullen in de toekomst ongetwijfeld vaker voorkomen in onze multiculturele steden en nog zorgen voor menig moeilijk te door-gronden bele1dsprobleem.

Op de achterpagina van de NRC vertelde de lerares van een cursus Nederlands voor allochtonen een amusant verhaal. Eén van haar leerlingen had een goedlopend garage-bedrijf in Marokko, maar werd door zijn broer overgehaald naar Nederland te ko-men. H1er was alles namelUk beter, de mo-gelijkheden ruimer en de mensen rijker. De man liet zijn garagebedrijf in Marokko

verlo-de Helling- jaargang 7- nummer 3- najaar 1994

pen, huwde voor fl5.000 een meisje met een Nederlands paspoort, zodat hij een verblijfsvergunning kreeg en ging bij zijn broer werken. Diens garage ging echter fail-liet, zodat de man nu in de rangen van de werkloze, laagopgeleide Noord-Hollanders terecht is gekomen. Op zich is het niet zo'n wereldschokkend verhaal, maar in een gro-ter verband gezien, is het gevolg van de on-schuldige opsnijderij van vele broers dat Marokko goedlopende bedrijven en mid-denkader kwijt raakt en Nederland er bij-standstrekkers bij krijgt.

In antropologisch onderzoek onder Antilli-aanse jongens in de Bijlmer blijkt dat het

statusprobleem één van de factoren is die werkloosheid veroorzaakt en in stand houdt Met een lage opleiding zijn in Neder-land alleen eenvoudige banen bereikbaar, en die vinden de jongens te min. Het klei-ne-prinsjes-syndroom draagt daaraan bij: de moeders behandelen hun zoons als prinsjes en wekken daarmee hoge verwachtingen voor de toekomst biJ ze, die de Nederland-se maatschappij niet kan waarmaken. Een uitkering en een alternatieve carrière 1n klei-ne criminaliteit en drugsgebruik en -handel levert in ieder geval in de ogen van vrien-den méér status op dan een baan als straat-veger of conciërge.

Maar er is nog een andere kant aan de zaak. Opscheppen werkt alleen bij de grat'1e van een vatboor publiek. Wat mij zo frappeert aan bijvoorbeeld het voorbeeld van de Ma-rokkaanse garagehouder, is dat hij kennelijk zijn broer op zijn woord geloofde. In miJn jeugd emigreerde menige Drentse familie naar Canada of Australië en zij stuurden daarvandaan ook altijd berichten over de pracht en de rijkdom van het land. Mijn grootvader nam dat met veel zout 'ja,ja' zij hij dan, 'ze vergeten te zeggen dat ze dag en nacht moeten werl<en en dat er helemaal niets is aan comfort of gezelligheid.' Ik heb miJn grootvader daarin, zoals 1n alles, altijd onvoorwaardelijk geloofd en het heeft dan ook tientallen Jaren geduurd voor ik erach-ter kwam dat Canada en Australië inder-daad prachtige rijke landen zijn met veel universiteiten bevolkt door geleerde en ge-zellige mensen.

Zou het desondanks niet verstandig ZIJn om in cursussen burgerschap ook lessen in Drentse achterdocht op te nemen? Veel Hollanders kunnen daar trouwens ook hun voordeel mee doen.

Jantine Oldersma

(16)

In

ons

land draaiden de Europese verkiezingen ditmaal

om

de waarde van de

Europese democratie. De fundamentele vraag luidde:

moet

dit parlement,

waarvoor de kiezer opgeroepen werd

te

stemmen, eigenlijk wel bestaan?

Het

debat over de

toekomst

van de Europese integratie wordt nu scherper

gevoerd dan vijf of tien jaar geleden. Welke risico,s kleven aan

een

Europese Unie

met een

almaar groter wordend democratisch gat?

Europa zonder

democratie

De afgelopen maanden hebben verschillen-de opiniepaginaschrijvers naar voren ge-bracht dat het ideaal van een federaal Europa berust op een illusie aangezien noch de nationale politiek, noch de bevol-king in de verschillende lidstaten bereid is de nationale soevereiniteit in vergaande mate op te geven.

Het federale ideaal miskent met andere woorden de diepgewortelde verscheiden-heid die in Europa bestaat en afschaffing van het Europees Parlement (EP) - 'het symbool bij uitstek van het federale ideaal' -zou in de woorden van de historicus Ha-venaar (NRC Handelsblad, 19 maart 1994) 'de Europese Unie ontlasten van verwach-tingen die niet ingelost kunnen worden en die daarom aanleiding geven tot teleurstel-ling en ontevredenheid'. Paul Scheffer vindt 'dat parlementen niet los van een zekere nationale saamhorigheid kunnen floreren, maar evenzeer dat zo'n natiebesef los van een democratische cultuur buitengewoon riskant is' (NRC Handelsblad, 8 juni 1994). Hij noemt het EP een vertegenwoordiging zonder volk en een parlement zonder rege-ring. Koen Koch (de Volkskrant, 21 mei 1994) meende in dit verband vooruitblik-kend naar de verkiezingen op 9 juni jongst-leden dat 'een massale boycot van de aanstaande verkiezingen het democratisch bewustzijn van de Europese burger [zou] onderstrepen'.

De rechtgeaarde 'euroscepticus' zal gezien

de opkomstcijfers op 9 en 12 juni wat dit laatste betreft zeker gerustgesteld zijn, maar een punt van zorg blijft natuurlijk de hardhorigheid van vrijwel alle Nederlandse politieke partijen die, tot verbazing van Paul Kapteyn (NRC Handelsblad, 3 juni 1994), alsof er in Maastricht niets gebeurd is, blijven hameren op de federale standaard-oplossing; 'zelfs het kleine en radicale Groenlinks doet [hieraan] mee'. In het programma van Groenlinks staat het zo: 'Een consequente keuze voor de-mocratie op Europees niveau houdt een keuze in voor een federale in plaats van een intergoevernementele ontwikkeling. Fede-ralisme betekent dat het Europese Parle-ment rechtstreekse besluiten neemt, ter-wijl er tevens frequent een 'terugkoppe-ling' plaatsvindt naar de nationale parle-menten'.

De laatste bijzin wordt niet uitgewerkt, maar tegen de redenering valt verder in principe niets in te brengen: een Europese federatie impliceert volledige controle-rende en wetgevende bevoegdheden voor het Europees Parlement. De lijsttrekker van De Groenen Herman Verbeek schets-te in de Volkskrant van 7 juni jl. hoe zo'n 'echte Europese Unie naar democratisch model' er in de praktijk zou kunnen uitzien: de burgers brengen hun stem uit op lijsten met kandidaten uit alle lidstaten. Het aldus verkozen Europees Parlement vormt de Europese Commissie, zijnde de

Unierege-16 de Helling-jaargang 7- nummer 3- najaar 1994

ring. De (halfjaarlijkse) Europese Top wordt opgeheven en de Raad van Ministers krijgt het karakter van een Europese se-naat, die besluiten van het Europees Parle-ment moet toetsen.

Dit is een consequent model dat helder op tafellegt waar we het precies over hebben: het onvoorwaardelijk in handen leggen bij (mede-)Europeanen van de Europese wet-en regelgeving (momwet-enteel 'goed' voor ca 30% van de wetgevende activiteiten van de Tweede Kamer), die onvermijdelijk op steeds meer terreinen moet plaatsvinden wil de Europese integratie niet beperkt blijven tot liberalisering van de markten. Langzaam maar zeker kan de Europese integratie dan democratisch gecontro-leerd voortschrijden en zich uitstrekken tot de monetaire en economische politiek, het buitenlands- en veiligheidsbeleid, en in laatste instantie kan de Unie de heffing en verdeling van belastingen van de nationale overheden overnemen.

(17)
(18)

18

De vergoderzool 1n Straatsburg - foto: Ger Loeffen!HH

in handen nemen. Maar onduidelijk blijft de cruciale kwestie hoe dat in de praktijk zou kunnen.

Want hoe gaat het nu? Binnen een week na de Europese verkiezingen had de Tweede Kamer al weer debatten achter de rug over onder meer de Europese marktordening voor bananen, de aanpassing van de Con-ventie van Lomé (het ontwikkelingsver-drag tussen de EU en 69 landen in Afrika, het Caraïbisch gebied en de Stille Oceaan) en een aanpassing van de bestrijdingsmid-delenwet aan een nieuwe Europese richt-lijn. Over al deze onderwerpen zijn in Brussel na samenspraak met het EP door de Europese ministerraden compromisbe-sluiten genomen. Wat moet de Kamer dan nog? De besluiten van de Raad verwerpen? De opstelling van de Nederlandse regering in Brussel veroordelen (met als ultieme sanctie de minister tot aftreden dwingen)? De bewindspersonen tevoren een 'keihard mandaat' meegeven naar de onderhande-lingstafel? Een dergelijke opstelling zou, zeker wanneer die door alle lidstaten zou worden ingenomen, de besluitvorming be-paald niet vergemakkelijken en bedoeld of onbedoeld een reëel gevaar vormen voor het proces van Europese integratie als zodanig.

Aan de andere kant: moet de Kamer dan maar niet meer 'voor- en nakaarten' over kwesties waarover ze nauwelijks meer zeg-genschap heeft? Kunnen we de import van bananen niet veel beter en met een gerust hart geheel aan Brussel overlaten? Mis-schien wel. En de ontwikkelingsrelatie met Afrika? Dat wordt al moeilijker. En de bescherming van het milieu, de drinkwater-kwaliteit en de volksgezondheid tegen ge-bruik van chemische bestrijdingsmiddelen? Het is goed wanneer onze minister van

milieu zich in Brussel gesterkt weet door een Tweede Kamer die het hoge Neder-landse beschermingsniveau wil handhaven en het is gewenst dat het Nederlandse parlement erop toeziet (of zoveel mogelijk probeert te voorkomen) dat ook bij de omzetting van richtlijnen in wetten de scherpte van die normen niet verloren gaat.

En ondertussen verbreedt en verdiept zich het fameuze Europese democratische gat. Het idee echter om alleen voor die zaken de beslissingsbevoegdheid naar Brussel over te hevelen die niet op een lager besluitvormingsniveau geregeld kunnen worden, biedt, helaas, alleen een schijnop-lossing en zal de groei van het democra-tisch gat op z'n best vertragen. Tegelijker-tijd is het dringend gewenst dat Europa op een aantal terreinen juist veel meer werk maakt van wet- en regelgeving, namelijk om negatieve sociale en ecologische gevolgen van het vrije verkeer van goederen, dien-sten, bedrijven en personen te corrigeren. De internationalisering van de economie en van de rest van de samenleving zal de komende jaren onverminderd - of mis-schien nog wel sneller - doorgaan. Een federaal Europa mag een illusie zijn, behoud of zelfs versterking van de nationale soeve-reiniteit is dat beslist niet minder. In het nummer van 4 juni jongstleden liet

E/sevier een aantal vooraanstaande

interna-tionale wetenschappers hun licht schijnen over de toekomst van de (Europese) natie. Tamelijk eensgezind voorspellen zij binnen vijftig jaar het einde van de natie-staat zoals wij die kennen. De versterking van interna-tionale organisaties als de VN en de Euro-pese Unie en de opkomst van groepen die het geweldsmonopolie van de staat

nege-de Helling-jaargang 7-nummer 3 - najaar /994

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

verslechtering, want meer risico. Ik ben ook ondernemer en alleenstaande moeder van een zoon van 12. De dilemma's in onze huidige samenleving in een notendop. Er zijn vier dingen

Je kunt een bezoek brengen aan de spannende paardenraces in het Circus Maximus, bekende Romeinen spotten op het Forum Romanum of gewoon wat rondhangen tussen de exotische koopwaar

• in de 19de eeuw bouwen nieuwe natiestaten een nationale identiteit op (nationaal verleden, nationale publieke ruimte en symbolische publieke ruimte

Het is toch te laat.” Jezus zei tegen Jaïrus: „Wees niet bang, maar blijf geloven.” Hij ging het huis binnen en zei tegen de wenende mensen: „Waarom huilen jullie.. Het kind

Velsen - Terwijl de financiële gevolgen van de coronamaatregelen steeds meer zichtbaar worden en er onzekerheid heerst over de toekomst, ziet de gemeente zich genoodzaakt fors

,,Dat de eve- nementen deze zomer niet door kunnen gaan is natuurlijk jam- mer, maar ik word heel enthou- siast van het idee om de mooi- ste plekjes in Velsen te gebruiken voor

Burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen maken be- kend dat zij in de periode van 9 december 2017 tot en met 15 de- cember 2017 de volgende aanvra- gen voor een

Burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen maken be- kend dat zij in de periode van 9 december 2017 tot en met 15 de- cember 2017 de volgende aanvra- gen voor een