Vraag nr. 44
van 26 november 1998
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Materiële bijstand gehandicapten – Leeftijdscriteri-um
In het besluit van de Vlaamse Executieve van 31 juli 1992 tot vaststelling van de criteria, modalitei-ten en bedragen van de tussenkomsmodalitei-ten voor indivi-duele materiële bijstand tot sociale integratie ten gunste van personen met een handicap, staat in ar-tikel 6 dat deze bijstand slechts kan worden toege-kend aan personen met een handicap die de volle leeftijd van 65 jaar hebben bereikt op het ogenblik dat ze een vraag tot materiële bijstand indienen, met dien verstande dat de handicap vóór de leef-tijd van 65 jaar moet worden vastgesteld.
Welke redenering schuilt achter deze leeftijdsli-miet ?
Meent de minister niet dat deze regelgeving ook moet gelden voor personen waarvan de handicap na de leeftijd van 65 wordt vastgesteld ?
Antwoord
Het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap (VFSIPH) is van toe-passing op personen met een handicap die de leef-tijd van vijfenzestig jaar niet hebben bereikt op het ogenblik van hun aanvraag tot inschrijving en op de voorzieningen die bijstand tot sociale integratie verlenen.
De doelgroep van het Vlaams Fonds op het ogen-blik van de aanvraag wordt door artikel 2 van voormeld decreet nauwkeurig als volgt omschre-ven : "... de personen met een handicap die de volle leeftijd van vijfenzestig jaar niet hebben bereikt op het ogenblik van hun aanvraag tot inschrijving ..." Artikel 6 uit het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1992 tot vaststelling van de criteria, mo-daliteiten en bedragen van de tussenkomsten voor individuele materiële bijstand tot sociale integratie ten gunste van personen met een handicap, vult het voormeld artikel uit het decreet aan. De personen met een handicap ouder dan vijfenzestig jaar kun-nen aanspraak maken op bijstand uit hoofde van de handicap waarvoor zij vóór het bereiken van de leeftijdsgrens door het Fonds of door de rechts-voorgangers van het Fonds werden erkend.
De redenering die schuilgaat achter deze
leeftijds-limiet is tot stand gekomen vanuit de historische benadering van de "sociale reclassering van de mindervaliden", die in oorsprong en in essentie erop was gericht de wederinschakeling in het actie-ve beroepsleactie-ven te bewerkstelligen. Bij de oprich-ting van het Vlaams Fonds komt de "sociale inte-gratie" in de plaats van de "sociale reclassering". In de memorie van toelichting bij het decreet van 27 juni 1990 is bij de bepalingen inzake de doel-groep (artikel 2) het volgende opgenomen :
"... De omschrijving laat meteen toe de doelgroep af te bakenen ten aanzien van categorieën die op andere vormen van welzijns- of gezondheidszorg zijn aangewezen, zoals bijvoorbeeld bejaarden, kansarmen of volwassen psychiatrisch patiënten. ... De zorg voor personen die na 65 jaar gehandicapt worden is in principe toegewezen aan het bejaar-denbeleid."
Ik meen dat de praktijk inzake de inschrijving in het Vlaams Fonds, met betrekking tot de leeftijds-grens, conform is aan de bedoelingen van de wetge-ver die zijn vastgelegd in de precieze bepalingen van het decreet.
Door de residuaire bevoegdheid dient het Vlaams Fonds rekening te houden met het feit dat vanuit andere wetgevingen eveneens specifieke bijstands-vormen voor personen met een handicap worden aangeboden. Ik ben voorstander van de benadering dat personen met een handicap maximaal gebruik-maken van diverse ondersteunende maatregelen en bijstandsvormen die ook van toepassing zijn voor andere groepen in de samenleving. Met be-trekking tot handicaps die zich manifesteren na het bereiken van de leeftijd van 65 jaar, die veelal het gevolg zijn van het verouderingsproces, dienen mensen een beroep te kunnen doen op de vele diensten en voorzieningen in de ouderenzorg. Een eventuele wijziging van de leeftijdsgrens zou het voorwerp moeten uitmaken van een principieel debat dat een wijziging van het artikel 2 van het decreet van 27 juni 1990 voorafgaat. Een eventuele algemene verruiming van de doelgroep naar +65-jarigen, en zelfs een eventuele verruiming die be-perkt blijft tot de vragen inzake individuele mate-riële bijstand, zou een belangrijke budgettaire weerslag hebben op de begroting van het Vlaams Fonds.