Vraag nr. 283
van 18 september 2001
van mevrouw PATRICIA CEYSENS
Persoonlijk assistentiebudget en pleegzorg – Cu-mulatieverbod
Volgens artikel 10, § 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijk assistentiebudget (PAB) aan personen met een handicap, is een combinatie van een PAB met bijstand verleend door een pleegge-zin verboden.
Dit verbod is niet zo evident wanneer het pleegge-zin fulltime de persoon met een handicap opvangt en als het ware het ouderlijk milieu (vooral bij kin-deren) vervangt.
1. Wat is de ratio legis van dit cumulatieverbod ? 2. Moet geen onderscheid gemaakt worden tussen
pleeggezinnen die in beperkte mate aan opvang doen en pleeggezinnen die de facto de rol van het thuismilieu overnemen ?
Antwoord
1. In het decreet van 27 juni 1990 houdende op-richting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap wordt in hoofdstuk V I I b i s, artikel 58bis, 1 ° , h e t persoonlijk assistentiebudget omschreven als : "het budget dat het Fonds aan de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordi-ger toekent voor de gehele of gedeeltelijke ten-lasteneming van de kosten van de persoonlijke assistentie en de organisatie ervan". H i e r d o o r kan het budget dus nooit aan het pleeggezin worden toegekend.
In het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 2000 wordt uitdrukkelijk in artikel 10, § 4 gesteld : "de combinatie van het PAB met bijstand verleend door een voorziening voor op-v a n g, behandeling en begeleiding op-van personen met een handicap of door een pleeggezin is niet m o g e l i j k " . In hetzelfde artikel wordt de combi-natie PAB met dagactiviteiten geleverd door een dagcentrum of een semi-internaat voor niet-schoolgaanden wel mogelijk, waarbij het PAB dan dient om de assistentie in de thuisom-geving te betalen.
Dit artikel is voorwerp geweest van verschillen-de amenverschillen-dementen bij verschillen-de besprekingen van het
d e c r e e t - PAB van de heer Swennen (amende-ment nr. 9 in Stuk 283 (1999-2000) – Nr. 4 ) , zowel als bij de gedachtewisseling over het uit-voeringsbesluit PAB (Stuk 559 (2000-2001) – N r. 1 ) . Uit deze stukken blijkt dat de combinatie met andere voorzieningen (waaronder ook pleeggezinnen) uitgesloten werd binnen dit PA B, maar dat iedereen het erover eens is dat die combinaties geregeld moeten worden via het voorstel van decreet inzake het persoonsge-bonden budget (PGB). De uitzondering voor volwassenen in een dagcentrum en voor kinde-ren in semi-internaten voor niet-schoolgaanden is expliciet vermeld, wegens de urgentiegraad van de hulpvraag van mensen in deze situatie. Het betreft hier bij uitstek de zwaarst zorgbe-hoevende kinderen en volwassenen, w a a r b i j voor deze laatsten een opname in een nursing-tehuis of nursing-tehuis voor niet-werkenden kan wor-den uitgesteld.
De combinatiemogelijkheden met (semi-)resi-dentiële opvang zijn dus voorlopig beperkt tot die gevallen waar het het meest urgent leek. 2. Gelet op de doelstelling van het