Vraag nr. 201
van 21 september 2001
van mevrouw PATRICIA CEYSENS
Lokaal bestuur – Democratiseringsinitiatieven In een democratie is het functioneren van de oppo-s i t i e, maar ook het reoppo-spect tuoppo-soppo-sen de uitvoerende en de wetgevende macht een belangrijke doelstel-ling.
Het is mijn aanvoelen dat deze verhouding op het Vlaams niveau goed is uitgewerkt, doch op het lo-kale beleidsterrein vaak nog te wensen overlaat. Op het lokale bestuursniveau ziet men in V l a a n d e-ren nogal verschillende wijzen waarop een college van burgemeester en schepenen omgaat met de op-positie en/of gemeenteraadsleden uit de meerder-h e i d , en dit zowel op meerder-het vlak van meerder-het ter bescmeerder-hik- beschik-king stellen van logistieke ondersteuning (bv. b r i e f-p a f-p i e r, l o k a l e n , e n z . ) , als van het erkennen van ie-ders verantwoordelijkheid en participatie (bv. a a n-stellen van commissievoorzitters uit de oppositie). Wellicht maakt dit deel uit van de lokale bestuurs-cultuur en -a u t o n o m i e. Toch moeten er een aantal minimale standaarden kunnen gelden.
1. Sommige gemeentebesturen leggen de omzend-brief BA-2 0 0 1-12 betreffende het gebruik van het gemeentewapen van 24 juli 2001 uit als zou een gemeenteraadslid dit wapen voor zijn brief-wisseling niet mogen aanwenden, de leden van het college wel.
Is dit inderdaad de betekenis van deze omzend-brief ?
2. Heel wat colleges geven een (wekelijkse) pers-conferentie op het gemeente- of stadhuis. Wi l een politieke fractie uit de minderheid of meer-derheid dit doen, ligt dit vaak zeer moeilijk. Heel wat leden van een college houden een spreekuur op het gemeente- of stadhuis. O o k gemeenteraadsleden wordt door de burger wel eens gevraagd om hem/haar te kunnen spreken over een gemeentelijke aangelegenheid en de vraag rijst waarom ook zij dit niet zouden kun-nen organiseren in het gemeentehuis.
Heeft de minister al initiatieven genomen om tot minimale standaarden te komen omtrent zulke aangelegenheden ?
3. Vandaag is de burgemeester voorzitter van de g e m e e n t e r a a d . Voor wie de werkwijze in het
parlement kent, is dat zeer moeilijk te aanvaar-den.
Heeft de minister reeds de nodige maatregelen klaar om dit spoedig te wijzigen ?
Antwoord
1. Het wapen van de gemeente is eigendom van de g e m e e n t e. Uit de omzendbrief BA-2001/12 van 24 juli 2001 blijkt alleen dat geen enkele pri-vaatrechtelijke persoon zich het gebruik op lou-ter individuele basis mag toeëigenen zonder toestemming van de gemeenteraad.
Deze omzendbrief lijkt mij geen bezwaren in te houden tegen de terbeschikkingstelling van briefpapier met het gemeentelijk embleem aan g e m e e n t e r a a d s l e d e n , wat een, zij het symboli-s c h e, vorm van erkenning en waardering isymboli-s van hun mandaat.
Uiteraard is daarbij duidelijk dat de raadsleden dit briefpapier enkel kunnen gebruiken in de uitoefening van hun functie, en niet voor per-soonlijke doeleinden.
2. Het gebruik van het gemeentehuis door de ge-meentemandatarissen met het oog op dienstver-lening en informatieverstrekking aan de burger, is als dusdanig niet geregeld in de Nieuwe Ge-meentewet en ressorteert in dat opzicht dan ook onder de autonome beslissingsbevoegdheid van de gemeentebesturen.
Daarbij kan ik de Vlaamse volksvertegenwoor-diger ook volgen waar ze het exclusief gebruik van het gemeentehuis voor het schepencollege en zijn leden in vraag stelt.
I n d e r d a a d , terwijl het college het gemeentehuis kan gebruiken om zich tot de bevolking te rich-ten vanuit zijn beleids- en bestuursbevoegdhe-d e n , zou bestuursbevoegdhe-dit gebruik eveneens mogelijk moeten zijn voor de raadsleden, vanuit de optiek van hun taakstelling. Daartoe behoort het maken van strategisch-maatschappelijke keuzen, w a t k e n n i s, via contact met de bevolking, van de be-staande maatschappelijke problemen veronder-stelt.
Deze afspraken zouden kunnen gekoppeld wor-den enerzijds aan de goedkeuring van een deon-tologische code inzake dienstverlening aan de b e v o l k i n g, naar het voorbeeld van de deontolo-gische code van de Vlaamse volksvertegenwoor-d i g e r s, en anvolksvertegenwoor-derzijvolksvertegenwoor-ds aan af te spreken gevolksvertegenwoor-drags- gedrags-regels inzake de verhouding meerderheid-oppo-s i t i e. In een aantal gemeenten worden reedmeerderheid-oppo-s in-spanningen op dit stuk gedaan.
Ik neem mij voor deze aangelegenheid ook op te nemen binnen de globale herziening van de gemeentewet als nieuw "Vlaams gemeentede-creet".
Momenteel kan ik verwijzen naar de omzend-brief van 17 maart 1998 betreffende het statuut van de lokale en provinciale mandataris – en-kele kwaliteitsbevorderende maatregelen, w a a r-in de gemeenten reeds aanbevolen werd r-in elk geval voor de politieke fracties infrastructuur ter beschikking te stellen.