• No results found

Vwo 5 Hoofdstuk 9 Eindtoets 0 Uitwerkingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vwo 5 Hoofdstuk 9 Eindtoets 0 Uitwerkingen "

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vwo 5 Hoofdstuk 9 Eindtoets 0 Uitwerkingen

© ThiemeMeulenhoff bv Pagina 1 van 3

Opgave A

1 Voor de trillingstijd van het blokje geldt 2π m T  C . Hierin is C = 19,7 Nm−1 en uit figuur 1 volgt T = 0,50 s.

Invullen levert 0,50 2π 19,7

  m . Hieruit volgt m = 0,125 kg = 125 g.

1p gebruik 2π m T  C 1p bepalen T

1p rest van de berekening

2 Voor de uitwijking geldt u A sin t T

 

    . Hierin is A gelijk aan 4,0 cm.

De formule geldt vanaf het tijdstip waarop het blokje door de evenwichtsstand omhoog gaat.

Na 14Tgaat het blokje voor de eerste keer door de evenwichtsstand omhoog.

Dus t is 1,2 s –140,50 = 1,075 s.

Dus 2π

4,0 sin 1,075

u 0,50 

    

 . Hieruit volgt u = 3,236 m. Dit is afgerond 3,24 cm.

1p gebruik u A sin t T

 

    

1p inzicht dat de formule geldt vanaf het tijdstip waarop het blokje door de evenwichtsstand omhoog gaat

1p inzicht dat t = 1,075 s 1p rest van de berekening

3 Voor de trillingsenergie geldt Etril12C u 221m v 2.

De trillingsnergie is gelijk aan de potentiële energie van het blokje in een uiterste stand.

Voor de snelheid op t = 1,2 s geldt 12C A 212C u 221m v 2.

Met C = 19,7 Nm−1; A = 4,0 cm = 4,0∙10−2 m; u = 3,2 cm = 3,2∙10−2 m en m = 125 g = 0,125 kg levert dit:

2

2

2

2 2

1 1 1

219,7 4,0 10  2 19,7 3,2 10  2 0,125 v . Hieruit volgt v = 3,0∙10−1 ms−1.

1p gebruikEtril12C u 212m v 2 1p inzicht Etril12C A 2

1p rest van de berekening

4 Voor de fase van een trilling geldt t

T .Hierin is t de tijd in s vanaf het moment dat φ = 0.

Dit is het moment waarop het blokje door de evenwichtsstand in de richting van de positieve uitwijking gaat. Dus t is weer gelijk aan 1,075 s.

Dus 1,075 2,15

 0,50  . De gereduceerde fase is 0,2.

1p gebruik t

T

1p inzicht berekenen fase 1p rest van de berekening

(2)

Vwo 5 Hoofdstuk 9 Eindtoets 0 Uitwerkingen

© ThiemeMeulenhoff bv Pagina 2 van 3

Opgave B

5 Doordat de diepte kleiner wordt, wordt de golfsnelheid kleiner. Uit v = f ∙  volgt (omdat de frequentie niet verandert) dat de golflengte kleiner wordt en dus de golfberg smaller wordt.

Omdat de hoeveelheid water behouden blijft, wordt de golfberg hoger.

1p gebruik v = f ∙ 

1p inzicht dat de golfsnelheid kleiner wordt 1p inzicht dat de hoeveelheid water gelijk blijft

6 De geluidssnelheid in steen is volgens BINAS tabel 15A gelijk aan 3,6·103 ms−1. Dus de voortplantingssnelheid van schokgolven is 2  3,6∙10−3 = 7,2·103 ms-1.

Voor de tijd voor de schokgolf door de aarde geldt: s = vschok · tschok

2,5·106 = 7,2·103  tschok

tschok = 347 s

De tsunami legt dezelfde afstand af met de snelheidv gd  9,81 3,0 10  3172 ms−1. Voor de tijd voor de tsunami geldt : s = vtsunami · ttsunami

2,5·106 = 1,72·103  ttsunami

ttsunami = 14573 s

Voor de tijd tussen het waarnemen van de schokgolf en de komst van de tsunami geldt:

t = 14573 – 347 = 14226 s Afgerond: t = 1,4∙104s

1p gebruik van s = v · t en opzoeken van de geluidssnelheid in steen 1p gebruik van v g d

1p completeren van de berekening Opgave C

7 De trillingstijd is te bepalen met behulp van figuur 6. Hierin zie je 3 volledige trillingen in 0,010 seconde. De trillingstijd is dan 0,010

T 3 = 3,33·10−3 s.

Hieruit volgt de frequentie: 1 1 3 3,0 10 Hz2 3,33 10

f T   

 1p aflezen trillingstijd

1p berekenen f

8

 

vl [ ] [ ][ ]C m N mkg-1 m kg m skg2 m-1 m s 2 m s-1 m

   

          

1p gebruik eenheden m, Nm−1 en kg 1p gebruik van N = kg·m·s−2

1p complementeren van de eenheden

9 De grootheden moeten in de grondeenheden uitgedrukt zijn.

Voor de longitudinale golfsnelheid in de veer geldt 𝑣L= 0,46

, = 42,49 m∙s Voor de golflengte geldt: v = f ∙ λ.

Invullen levert 42,49 = 300 ∙ λ.

Hieruit volgt λ = 0,1416 m.

Voor de staande golf in een luchtkolom met een open uiteinde geldt

2n 1

14. Invullen ℓ = 0,46 m en λ = 0,1416 m levert 0, 46

2n  1

14 0,142.

Hieruit volgt n = 7.

n = 1 geeft de grondtoon waarvoor geldt 14 Dus het is de 6e boventoon.

1p gebruik vL C

  mmet m = 0,015 kg

(3)

Vwo 5 Hoofdstuk 9 Eindtoets 0 Uitwerkingen

© ThiemeMeulenhoff bv Pagina 3 van 3

1p gebruik v = f ∙ λ.

1p gebruik

2n 1

14

1p berekenen n = 7

1p inzicht dat dit de 6e boventoon is

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

4 2p Beredeneer met behulp van figuur 3 of de weerstand van de gloeidraad van de lamp groter wordt, kleiner wordt of gelijk blijft als de spanning vanaf 60 V toeneemt.. Van

Elke keer dat een proton na een halve cirkel in de ruimte tussen de twee trommels komt, is het elektrisch veld van richting omgekeerd, zodat het in de goede richting staat en

(Boukje rekent met de soortelijke weerstand bij een temperatuur van 293 K. Ze krijgt daardoor een foutieve waarde voor de diameter. Het gemiddelde van de vijf waarden is dan ook

1p uitleg dat de stroomsterkte twee keer zo klein wordt 1p uitleg dat het geleverde vermogen vier keer zo klein wordt 1p consequente conclusie.

1p inzicht dat de totale weerstand kleiner wordt 1p inzicht dat daardoor de stroomsterkte groter wordt 1p inzicht dat de spanning over de aders dan groter wordt 1p inzicht dat

1p inzicht dat de snelheid toeneemt tijdens het vallen 1p consequente conclusie over tijdsduur positieve spanning en tijdsduur negatieve spanning. 1p consequente conclusie over

In het deksel van een snelkookpan is een ventiel aangebracht dat open gaat wanneer de druk in de pan een bepaalde waarde heeft bereikt.. Dit drukventiel is in figuur 3

6 3p Bereken de hoeveelheid warmte die moet worden toegevoerd om het water te laten koken.. De pan is gemaakt van roestvrij staal en heeft een inwendige hoogte van 12 cm en