Memo
Van : Raadsgriffier
Aan : Raad
Datum : 14 maart 2013
Onderwerp : Beantwoording vragen initiatiefvoorstel vervolg op visie” de Oeverwal als Landgoed”
Registratienummer: INT13.0136 Registratiecode : *INT13.0136*
In de Raadscommissie Ruimte van 05 maart is het initiatiefvoorstel vervolg op visie” de Oeverwal als Landgoed” besproken ter voorbereiding op de raad van 19 maart 2013. Deze behandeling heeft geleid tot een aantal vragen. De fracties VVD en BN&M presenteren onderstaand antwoord op de volgende set vragen:
1 - Welke consequenties zijn er als het beleid omtrent landgoederen wordt ingetrokken, zowel juridisch als financieel (bijvoorbeeld op het gebied van eventuele claims)?
2 - Welke consequenties zijn er als het beleid omtrent landgoederen wordt aangescherpt/aangevuld met nieuwe of gewijzigde criteria, zowel juridisch als financieel (bijvoorbeeld op het gebied van eventuele claims)?
3 - Kunnen er claims ingediend worden in het kader van onbehoorlijk bestuur ten aanzien van het gevoerde beleid?
4. Welke argumenten zijn er om te kiezen voor de optie "intrekken van het beleid" en welke voor- en nadelen kleven er aan deze keuze?
5. Geef de zoekzones aan die bedoeld zijn in criterium 1 ((groene cirkels in de Nota Oeverwal als landgoed).
ANTWOORDEN fracties VVD/BN&M
Vragen 1, 2, 3.
Wij hebben de eerste drie vragen ter advisering voorgelegd aan het college van B&W. In onderstaande bijlage bij deze memo treft u het advies aan. De conclusie van dit advies luidt:
“De raad kan zijn beleid met betrekking tot de visie oeverwallen als landgoed zowel intrekken als aanscherpen/aanvullen, zonder dat honorering van eventuele schadeclaims reëel lijkt.
Formeel betekent dit wel een herziening van de GemeentebredeStructuurvisie, waartoe de raad danook zou moeten besluiten. Daarvoor gelden juridisch geen inhoudelijke of procedurele eisen.”
Wij nemen dit advies over en stellen de raad voor beslispunt 1 als volgt te wijzigen:
a. Het handhaven van de visie “De oeverland als Landgoed” en daarbij in te stemmen met beslispunten 2, 3 en 4; of voor
b. Het intrekken van de visie “De oeverwal als Landgoed” waarbij dan het vigerend beleid voor het buitengebied (“rood voor rood”) geldt en daarbij in te stemmen met beslispunt 5;
en wij stellen (dus) voor een beslispunt 5. toe te voegen, luidende:
De GemeentebredeStructuurvisie aan te passen voor wat betreft het intrekken van de visie “De oeverwal als Landgoed” en het college te verzoeken de administratieve wijziging van dit besluit te verwerken bij de eerstvolgende aanpassing van de Gemeentebrede Structuurvisie.
Vraag 4.
Argumenten om de visie in te trekken:
1) Landgoederen ontwikkelen is niet het doel van de visie, het gaat om landschapsversterking.
Kwelgoederen, lintgoederen, aanleg, beheer en onderhoud historisch landschap komen nu op de achtergrond te staan maar zijn juist de kern van de visie! De aanleg van de groene infrastructuur en beheer en onderhoud van het gebied zal voor onze gemeente grote financiële risico's met zich mee brengen.
2) De aanleiding van de visie was dat er sprake zou zijn van terugloop van de agrarische sector, vooral de fruitteelt. Binnen 5 jaar zouden er nog nauwelijks fruitboeren over zijn. De werkelijkheid heeft ons achterhaald. Er is geen sprake van afname, sterker nog er worden nog steeds fruitbomen gepoot.
3) De provincie staat zeer sceptisch ten opzichte van het landgoederenbeleid. Zij is terughoudend, ook gezien de historische waarden die fit gebied kenmerken.
4) Het ontbeert onze gemeente aan financiële middelen om een grondig uitvoeringsprogramma te ontwikkelen.
5) Er zijn geen juridische gevolgen voor het bevriezen van de visie.
6) Het bevriezen van de visie schept eenduidigheid en helderheid voor iedereen.
Nadelen:
De visie heeft een toegevoegde waarde wanneer de historische omgeving voor de toekomst gewaarborgd is en goed beheerd wordt. Hierdoor zou onze gemeente een mooi gebied hebben dat een recreatieve aantrekkingskracht kan hebben.
Vraag 5.
Op de website (besloten deel) zijn voor raadsleden de bedoelde zoekzones te bekijken (inloggen op het besloten deel; raad van 19 maart; agendapunt 8). In de raadsvergadering van 19 maart
2013gaan wij de raad een voorstel van orde doen om de geheimhouding op de kaart met zoekzones
op te heffen, zodat in de openbaarheid over de zoekzones kan worden gepraat. De zoekzones staan
vermeld in een rapportage die geheim is en naar onze mening geheim mag blijven. Alleen het
plaatje met de zoekzones zelf hoeft naar onze mening dus niet geheim te blijven. Als de raad besluit
de geheimhouding op te heffen ten aanzien van de kaart met zoekzones, dan maakt deze deel uit
van de openbare beraadslaging en besluitvorming. Er is niets vertrouwelijk aan de zoekzones zelf en
eventuele aanvragers moeten vanzelfsprekend wel weten om welke zoekzones het gaat zoals die zijn
verwoord in criterium 1 van onze bijlage bij het raadsvoorstel.
BIJLAGE vragen 1, 2 en 3.
Memo
Van : BenW
Aan : Raadsgriffie; fracties VVD en BN&M Datum : 7 maart 2013
Onderwerp : Visie Landgoederen
Registratienummer : INT13.0121 Registratiecode : *INT13.0121*
Vraagstelling
Op 5 maart 2013 is het initiatiefvoorstel van VVD en BN&M over het vervolg van de gebiedsvisie
“De oeverwal als landgoed” in de commissie Ruimte besproken (BW13.00267).
De keuze die 19 maart 2013 aan de raad wordt voorgelegd is:
a. Handhaven van de visie met enkele aanvullende criteria als toetsingskader;
b. Intrekken van de visie en dan terug te vallen op het op beheer gericht beleid uit het bestemmingsplan buitengebied.
Naar aanleiding van de commissiebehandeling Ruimte hebben de fracties VVD en BN&M per e-mail d.d. 6 maart 2013 een drietal vragen m.b.t. de behandeling van het initiatiefvoorstel voor uitvoering van de visie “De oeverwal als landgoed” aan ons college gesteld:
1. Welke consequenties zijn er als het beleid omtrent landgoederen wordt ingetrokken, zowel juridisch als financieel (bijvoorbeeld op het gebied van eventuele claims)?
2. Welke consequenties zijn er als het beleid omtrent landgoederen wordt
aangescherpt/aangevuld met nieuwe of gewijzigde criteria, zowel juridisch als financieel (bijvoorbeeld op het gebied van eventuele claims)?
3. Kunnen er claims ingediend worden in het kader van onbehoorlijk bestuur ten aanzien van het gevoerde beleid?
Gebiedsvisie “De oeverwal als landgoed”
De raad heeft op 18-11-2008 de gebiedsvisie vastgesteld en ingestemd met het verder uitwerken van de visie via het laten opstellen van een realisatiestrategie. Dat is nog niet gebeurd. Het aanvaarde voorstel van benw behelsde een aanpak om per aanvraag de concrete situatie te bezien.
Uit het voorstel 2008:
“Realisatiestrategie
De nu voorliggende visie ´De oeverwal als landgoed´ geeft op hoofdlijnen de gewenste
ontwikkelingsrichting weer. De visie is nog indicatiefen biedt nog geen concreet kader voor initiatieven. Er dienen nadere randvoorwaarden aan de ontwikkelingen te worden gesteld. Ook de haalbaarheid dient nader te worden uitgewerkt. Verdere uitwerking zal plaatsvinden in een nog op te stellen realisatiestrategie.
In de realisatiestrategie zal nader worden ingegaan hoe de landschapsversterking wordt opgepakt en
welke prioriteiten daarbij worden gelegd. In de realisatiestrategie worden tevens kaders gegeven voor
particuliere initiatieven en de wijze waarop de koppeling tussen landschapsversterking en rode
ontwikkelingen wordt gewaarborgd. Ook wordt uitgewerkt hoe het beheer en onderhoud van de
landschapsversterking moet worden opgepakt. Samen met de visie `De oeverwal als landgoed´ vormt de
4
realisatiestrategie de basis voor de landschapsversterking in het gebied: de visie ´Nieuw Netwerk
Landgoederen´.
Om ruimtelijke kwaliteit van hoog niveau te bereiken is het leveren van maatwerk en het bieden van voldoende vrijheid voor de diverse initiatieven uitgangspunt in de realisatiestrategie. De
realisatiestrategie zal te zijner tijd aan uw raad ter vaststelling worden voorgelegd.”
Uit het bovenstaande blijkt het indicatieve karakter van de gebiedsvisie en het vereiste van nadere uitwerkingen, wil de visie hanteerbaar zijn op perceelsniveau.
Gemeentebrede structuurvisie 2012
Op 8 mei 2012 is de Gebiedsvisie “De oeverwal als landgoed” opgenomen in de gemeentebrede structuurvisie. Dit is ook een strategisch beleidsdocument, waarin de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid worden beschreven, zonder dat de Wro daaraan inhoudelijke of procedurele eisen stelt. Er is geen rechtsbescherming via de Wro, en het is geen “besluit” in de zin van artikel 1:3 Awb. Wel is de structuurvisie via inspraak tot stand gekomen.
Schadeclaims
Bij intrekking of aanscherping/aanvulling van de gebiedsvisie 2008 en aanpassing van de structuurvisie 2012 ontstaat er o.i. geen reële grondslag voor een schadeclaim.
Structuurvisies zijn uitgesloten als oorzaak voor een planschadeclaim (art. 6.1 Wro).
Structuurvisies zijn geen besluiten, en dus niet appellabel bij de bestuursrechter met de mogelijkheid van een aan het beroep verbonden schadeverzoek.
Resteert de civiele rechter, in het kader van een verzoek tot nadeelcompensatie (bij rechtmatige overheidsdaad) of in het kader van een claim wegens onrechtmatige daad.
Om de volgende redenen is honorering van een schadeclaim bij de civiele rechter onwaarschijnlijk:
- het indicatieve karakter van de visies: er zijn geen concrete percelen aangegeven voor landgoedontwikkeling, enkel indicatieve voorbeelden;
- medewerking is afhankelijk gesteld van concrete plannen;
- de visies moeten nog uitgewerkt worden in realisatiestrategieën;
- de visies hebben niet de status gekregen van beleidsregels, waarop burgers zich kunnen beroepen, en hebben geen de burger bindende werking;
- er zijn geen toezeggingen gedaan aan verzoekers;
- alle lopende verzoeken zijn al in 2008 afgedaan met een bericht dat geen medewerking wordt verleend, en nadere uitwerkingen moeten plaatsvinden van de gebiedsvisie (UI08.03607/ 03964/ 06303);
- de gemeente is altijd duidelijk geweest over haar opstelling, ook bij latere pogingen van verzoekers om weer een ingang te krijgen;
- nieuwe initiatieven zullen eerst vertaald moeten worden in bestemmingsplannen of andere concrete ruimtelijke besluiten, met een eigen afwegingskader en nadere normstellingen;
- de provincie is zeer sceptisch om medewerking te verlenen aan concrete ruimtelijke procedures;
- het economisch tij is zo verslechterd, dat de uitvoerbaarheid van de gebiedsvisie niet verzekerd is en de gemeente haar beleid daarop mag aanpassen;
- met de aankoop van percelen binnen de gebiedsvisie met het oog op landgoedontwikkeling
is sprake van risicoaanvaarding;
5