• No results found

LEIDRAAD voor de gemeentelijke diensten Omgeving bij behandeling van dossiers of informatievragen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "LEIDRAAD voor de gemeentelijke diensten Omgeving bij behandeling van dossiers of informatievragen"

Copied!
46
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hierin:

• Leidraad bij procedures en regelgeving Onroerend Erfgoed + ondersteuning vanuit IOED Zuid-Hageland

• Bijlagen:

• Regelgeving

• Contactpersonen

Versie mei 2020 p.2-16

p.17-43

p.44-45

(2)

STAP 1 Check het erfgoedstatuut op het Geoportaal Onroerend Erfgoed: geo.onroerenderfgoed.be

Voor meer info: onroerenderfgoed.be/het-erfgoedstatuut-opzoeken Je kan natuurlijk ook het

eigen GIS-systeem van de gemeente gebruiken.

Let er dan wel op dat de kaartlagen up-to-date zijn.

In deze leidraad gebruiken we verder het Geoportaal ter illustratie.

Welke kaartlagen moet je gebruiken?

zie volgende pg.

(3)

Voor meer info: onroerenderfgoed.be/het-erfgoedstatuut-opzoeken

Je zet best volgende kaartlagen aan:

Voor het beschermde en vastgestelde erfgoed: Voor het lokaal waardevol erfgoed:

En eventuele eigen gemeentelijke GIS-lagen: erfgoedaanduidingen in RUP’s, eigen inventarissen, …

En bijkomend ook nog voor screening archeologietraject:

STAP 1 - Check het erfgoedstatuut op het Geoportaal Onroerend Erfgoed: geo.onroerenderfgoed.be

(4)

STAP 1 Check het erfgoedstatuut op het Geoportaal Onroerend Erfgoed: geo.onroerenderfgoed.be

STAP 2 Afhankelijk van het erfgoedstatuut moet je als Omgevingsambtenaar verschillende acties ondernemen.

In deze leidraad helpen we jou hierbij.

We geven ook aan wanneer de IOED jou kan ondersteunen bij de behandeling van het dossier of de vraag.

Erfgoedstatuten - snelle index :

optie nr.

erfgoedstatuut pg.

nr.

1 beschermd monument 5

2 beschermd stads/dorpsgezicht 6

3 beschermd landschap 8

4 beschermde archeologische site 9

5 vastgesteld als bouwkundig erfgoed 10

6 andere vastgestelde inventarissen 11

7 vastgesteld als archeologische zone 12 8 lokaal erfgoed zonder bescherming/vaststelling 14

9 archeologietraject 15

(5)

Optie 1 - het goed is beschermd als monument

Bij informatievraag van bouwheer

Agentschap Onroerend Erfgoed

IOED Zuid-Hageland Omgeving kan ook voor

begeleiding doorverwijzen naar:

3PO (dossieroverleg van gemeente met bouwheer + Ag. OE + ev. IOED)

Bij aanvraag tot Omgevingsvergunning

Agentschap Onroerend Erfgoed Omgeving vraagt advies aan:

Bij handelingen die niet vergunningsplichtig zijn

Agentschap Onroerend Erfgoed Omgeving verwijst voor ev.

toelating door naar:

IOED Zuid-Hageland Omgeving kan voor begeleiding

doorverwijzen naar:

Let op: extra dossierstukken voor OE moeten bijgevoegd zijn in dossier!

https://www.onroerenderfgoed.be/dossiersamenstelling- vergunningverleners

bijlage 1

bijlage 2

bijlage 3

(6)

Optie 2 - het goed is beschermd als stads/dorpsgezicht

Bij infovraag over handelingen waarvoor omgevingsvergunning nodig is

Agentschap Onroerend Erfgoed

IOED Zuid-Hageland

3PO (dossieroverleg van gemeente met bouwheer + Ag. OE + ev. IOED)

Bij aanvraag tot Omgevingsvergunning

Agentschap Onroerend Erfgoed

Bij handelingen die niet vergunningsplichtig zijn

Omgeving kan ook voor begeleiding doorverwijzen naar:

Omgeving vraagt advies aan:

Let op: meldingsprocedure volgens OE-besluit art 6.3.12

!

Let op: extra dossierstukken voor OE moeten bijgevoegd zijn in dossier!

https://www.onroerenderfgoed.be/dossiersamenstelling- vergunningverleners

bijlage 2 bijlage 1

zie volgende pg.

(7)

Optie 2 - het goed is beschermd als stads/dorpsgezicht (vervolg)

Bij handelingen die niet vergunningsplichtig zijn

IOED adviseert bouwheer over meldings- of toelatingsprocedure

handelingen zijn toelatingsplichtig

handelingen zijn meldingsplichtig

Omgeving verwijst door naar IOED

aanvrager maakt melding over aan CBS (aanvang termijn 20 dagen)

IOED adviseert CBS over ev.

impact op erfgoedwaarden

Omgeving vraagt advies aan IOED

CBS beslist en informeert

aanvrager handelingen mogen uitgevoerd worden

toelatingsaanvraag in te dienen bij Ag.

Onroerend Erfgoed IOED kan aanvrager begeleiden

Meldingsprocedure volgens OE-besluit art.6.3.12:

stroomschema

De aanvrager mag met de werken starten vanaf de twintigste dag na de melding, behalve als de gemeente oordeelt dat de werken de wezenlijke eigenschappen van het beschermde stads- of dorpsgezicht verstoren. In dat geval moet de aanvrager een schriftelijke toelating aanvragen bij het agentschap.

bijlage 4

In geval van gehele of gedeeltelijke sloop / optrekken / plaatsen / herbouwen van een gebouw of een constructie

!

(8)

Optie 3 - het goed is beschermd als landschap

Bij informatievraag van bouwheer

Agentschap Onroerend Erfgoed

IOED Zuid-Hageland Omgeving kan ook voor

begeleiding doorverwijzen naar:

3PO (dossieroverleg van gemeente met bouwheer + Ag. OE + ev. IOED)

Bij aanvraag tot Omgevingsvergunning

Agentschap Onroerend Erfgoed Omgeving vraagt advies aan:

Bij handelingen die niet vergunningsplichtig zijn

Agentschap Onroerend Erfgoed Omgeving verwijst voor ev.

toelating door naar:

IOED Zuid-Hageland Omgeving kan voor begeleiding

doorverwijzen naar:

Let op: extra dossierstukken voor OE moeten bijgevoegd zijn in dossier!

https://www.onroerenderfgoed.be/dossiersamenstelling- vergunningverleners

bijlage 1 bijlage 2

bijlage 5

(9)

Optie 4 - het goed is beschermd als archeologische site

Bij informatievraag van bouwheer

Agentschap Onroerend Erfgoed

IOED Zuid-Hageland Omgeving kan ook voor

begeleiding doorverwijzen naar:

3PO (dossieroverleg van gemeente met bouwheer + Ag. OE + ev. IOED)

Bij aanvraag tot Omgevingsvergunning

Agentschap Onroerend Erfgoed Omgeving vraagt advies aan:

Bij handelingen die niet vergunningsplichtig zijn

Agentschap Onroerend Erfgoed Omgeving verwijst voor ev.

toelating door naar:

IOED Zuid-Hageland Omgeving kan voor begeleiding

doorverwijzen naar:

Let op: archeologienota moet bijgevoegd zijn in dossier!

bijlage 1

bijlage 7 bijlage 6

(10)

Optie 5 - het goed is opgenomen in de vastgestelde inventaris bouwkundig erfgoed

Juridische gevolgen voor vastgesteld bouwkundig erfgoed:

• Afwijkingsmogelijkheden op vlak van: energieprestatie, zonevreemde functiewijziging, renovatie sociale huisvesting

• Bij sloopvergunning: motiveringsplicht! De vergunningverlener moet haar beslissing motiveren en hierin aangeven hoe ze de

erfgoedwaarden in acht heeft genomen.

Zie verder:

onroerenderfgoed.be/zorg-en-motiveringsplicht-voor-administratieve-overheden Bij informatievraag

van bouwheer Omgeving kan voor advies en IOED Zuid-Hageland begeleiding doorverwijzen naar:

Bij aanvraag tot

Omgevingsvergunning Omgeving kan advies vragen aan:

IOED Zuid-Hageland

bijlage 8

!

(11)

Optie 6 - het item is opgenomen in andere vastgestelde inventarissen:

• houtige beplantingen met erfgoedwaarde

• historische tuinen en parken

• landschapsatlas

Voorlopig is dit nog niet van toepassing op grondgebied Landen – Zoutleeuw – Geetbets - Kortenaken

bijlage 8

(12)

Optie 7 : het perceel is gelegen binnen een vastgestelde archeologische zone

Bij informatievraag van bouwheer over ev. op te maken archeologienota

IOED Zuid-Hageland Omgeving kan voor advies en

begeleiding doorverwijzen naar:

Bij aanvraag tot Omgevingsvergunning

IOED Zuid-Hageland

Archeologienota nodig?

bijgevoegd?

betreft zelfde werken?

aktename?

Zie verder:

onroerenderfgoed.be/archeologi e-bij-vergunningsaanvragen- vergunningverleners

+ schema op volgende pagina Omgeving

checkt zelf:

bijlage 6

(13)

Optie 7 - het perceel is gelegen binnen een vastgestelde archeologische zone (vervolg)

Bij aanvraag tot Omgevingsvergunning

IOED Zuid-Hageland

Omgeving checkt zelf:

Zie verder:

onroerenderfgoed.be/archeologie- bij-vergunningsaanvragen- vergunningverleners Archeologienota nodig?

(zie beslissingsboom)

Is archeologienota bijgevoegd in aanvraag?

Aanvraag is onvolledig

 onontvankelijk

/

Stemmen de aangevraagde werken overeen met de werken die opgesomd zijn in de archeologienota?

Heeft Ag.OE akte genomen van de archeologienota vóór beslissing over vergunning?

(check via e-loketof geoportaal OE)

Vergunning weigeren Vergunning met

voorwaarde dat de archeologienota en het OE- decreet moeten nageleefd worden

Aanvraag is onvolledig

 onontvankelijk

ja

ja

ja

ja

nee

nee

nee

nee

(14)

Optie 8 - het goed heeft geen beschermd / vastgesteld erfgoedstatuut, maar is (lokaal) wel van belang …

… omwille van:

• beeldkwaliteit (bv. nieuwbouw in historische context)

• erfgoedbepalingen in een gemeentelijk RUP

• lokaal waardevol erfgoed (ev. eigen inventarissen)

• nabijheid van beschermd erfgoed

• opname in wetenschappelijke inventarissen van Ag.OE

Bij informatievraag

van bouwheer Omgeving kan voor advies en IOED Zuid-Hageland begeleiding doorverwijzen naar:

Bij aanvraag tot

Omgevingsvergunning Omgeving kan advies vragen aan:

IOED Zuid-Hageland

(15)

Optie 9 - het perceel of goed heeft geen erfgoedstatuut  archeologietraject van toepassing?

Bij informatievraag van bouwheer over ev. op te maken archeologienota

IOED Zuid-Hageland Omgeving kan voor advies en

begeleiding doorverwijzen naar:

Bij aanvraag tot Omgevingsvergunning

IOED Zuid-Hageland

Archeologienota nodig?

bijgevoegd?

betreft zelfde werken?

aktename?

Zie verder:

onroerenderfgoed.be/archeologie- bij-vergunningsaanvragen- vergunningverleners

+ schema op volgende pagina Omgeving

checkt zelf:

bijlage 6

(16)

IOED Zuid-Hageland

Omgeving checkt zelf:

Zie verder:

onroerenderfgoed.be/archeologie- bij-vergunningsaanvragen- vergunningverleners Archeologienota nodig?

(zie beslissingsboom)

Is archeologienota bijgevoegd in aanvraag?

Aanvraag is onvolledig

 onontvankelijk

/

Stemmen de aangevraagde werken overeen met de werken die opgesomd zijn in de archeologienota?

Heeft Ag.OE akte genomen van de archeologienota vóór beslissing over vergunning?

(check via e-loketof geoportaal OE)

Vergunning weigeren Vergunning met

voorwaarde dat de archeologienota en het OE- decreet moeten nageleefd worden

Aanvraag is onvolledig

 onontvankelijk

ja

ja

ja

ja

nee

nee

nee

nee

Optie 9 - het perceel of goed heeft geen erfgoedstatuut  archeologietraject van toepassing? (vervolg)

Bij aanvraag tot Omgevingsvergunning

(17)

BIJLAGE 1

ONROERENDERFGOEDDECREET (12/07/2013)

Hoofdstuk 6 Beschermingen en erfgoedlandschappen Afdeling 4 Rechtsgevolgen van een bescherming

Onderafdeling 3 Handelingen aan of in beschermde goederen Artikel 6.4.4. (24/11/2017- ...)

§ 1. Handelingen aan of in beschermde goederen opgelijst door de Vlaamse Regering of opgenomen in het beschermingsbesluit waarvoor geen omgevingsvergunning of geen vergunning, geen toelating, geen machtiging, geen ontheffing of geen afwijking overeenkomstig het Bosdecreet van 13 juni 1990 of het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu vereist is, kunnen niet worden aangevat zonder toelating van het agentschap of, in voorkomend geval, van de erkende onroerenderfgoedgemeente waar het beschermde goed ligt tenzij zij zijn vrijgesteld in een overeenkomstig artikel 8.1.1 goedgekeurd beheersplan.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor het aanvragen en afleveren van de toelating.

§ 2. Als voor handelingen aan of in beschermde goederen een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of voor het verkavelen van gronden vereist is, wint de vergunningverlenende overheid in eerste aanleg advies in bij het agentschap overeenkomstig de procedurebepalingen van de VCRO of het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Dit advies heeft de gevolgen als omschreven in artikel 4.3.3 en 4.3.4 van de VCRO. Het advies toetst de voorliggende handelingen aan het actief- en passiefbehoudsbeginsel alsook aan de bepalingen van het individuele beschermingsbesluit van het betrokken onroerend erfgoed.

§ 3. Als voor handelingen aan of in beschermde goederen een omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit vereist is, wint de vergunningverlenende overheid in eerste aanleg advies in bij het agentschap overeenkomstig de

procedurebepalingen van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Als voor handelingen aan of in beschermde goederen een vergunning, toelating, machtiging, ontheffing of afwijking overeenkomstig het Bosdecreet van 13 juni 1990 of het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu vereist is, wint de overheid die de vergunning, toelating, machtiging, ontheffing of afwijking verleent in eerste aanleg advies in bij het agentschap

overeenkomstig de procedurebepalingen van het Bosdecreet van 13 juni 1990 of het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.

(18)

Het advies van het agentschap, vermeld in het eerste en tweede lid, toetst de voorliggende handelingen aan het actief- en passiefbehoudsbeginsel alsook aan de bepalingen van het individuele beschermingsbesluit en in voorkomend geval aan de beheersdoelstellingen, opgenomen in het goedgekeurde beheersplan van het betrokken onroerend erfgoed.

Het advies van het agentschap, vermeld in het eerste en tweede lid, heeft de volgende rechtsgevolgen :

1° als uit het advies blijkt dat het aangevraagde strijdig is met direct werkende normen binnen het beleidsveld onroerend erfgoed of als dergelijke strijdigheid manifest reeds uit het aanvraagdossier blijkt, wordt de vergunning, toelating, machtiging, ontheffing of afwijking geweigerd of worden in de aan de vergunning, toelating, machtiging, ontheffing of afwijking verbonden voorwaarden waarborgen opgenomen met betrekking tot de naleving van de regelgeving betreffende het onroerend erfgoed. Onder « direct werkende normen » wordt verstaan : supranationale, wetskrachtige, reglementaire of beschikkende bepalingen die op zichzelf volstaan om toepasbaar te zijn, zonder dat verdere reglementering met het oog op precisering of vervollediging noodzakelijk is;

2° als uit het advies blijkt dat het aangevraagde onwenselijk is in het licht van doelstellingen of zorgplichten die gehanteerd worden binnen het beleidsveld onroerend erfgoed kan de vergunning, toelating, machtiging, ontheffing of afwijking worden geweigerd. Onder «

doelstellingen of zorgplichten » wordt verstaan : internationaalrechtelijke, Europeesrechtelijke, wetskrachtige, reglementaire of

beschikkende bepalingen die de overheid bij de uitvoering of de interpretatie van de regelgeving of het voeren van een beleid verplichten tot de inachtneming van een bepaalde doelstelling of van bepaalde voorzorgen, zonder dat deze op zichzelf beschouwd voldoende juridisch duidelijk zijn om onmiddellijk te kunnen worden uitgevoerd.

§ 4. Weigeringen van toelatingen voor de aanleg van elementen van elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid zijn met redenen omkleed op basis van objectieve, transparante, niet-discriminerende en evenredige criteria.

Elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid zijn transmissiesystemen, schakel- of routeringsapparatuur en andere middelen, zoals niet-actieve netwerkelementen, die het mogelijk maken signalen over te brengen en breedbandtoegangsdiensten te leveren met een snelheid van minstens 30 Mbps via draad, radiogolven, optische of andere elektromagnetische middelen, zoals satellietnetwerken, vaste en mobiele terrestrische netwerken, elektriciteitsnetten, als die voor de overdracht van signalen worden gebruikt, netwerken voor de

transmissie van radio-omroep en televisie, ongeacht de aard van de overgebrachte informatie. Vaste terrestrische netwerken omvatten circuit- en pakketgeschakelde netwerken, met inbegrip van internet.

(19)

ONROERENDERFGOEDBESLUIT (16/05/2014)

Hoofdstuk 6 Beschermingen en erfgoedlandschappen

Afdeling 3 De toelatingsprocedure voor handelingen aan of in beschermde goederen Artikel 6.3.1. (01/01/2019- ...)

Als voor de handelingen aan of in beschermde goederen een omgevingsvergunningvoor stedenbouwkundige handelingen of voor het verkavelen van gronden, een omgevingsvergunning voor de exploitatie van een gedeelde inrichting of activiteit, een vergunning, toelating, machtiging, ontheffing of afwijking overeenkomstig de bepalingen van het Bosdecreet van 13 juni 1990, het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu of het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning vereistis, wordt de aanvraag van een toelating ingediend en behandeld volgens de procedure vermeld in artikel 6.4.4, § 2 en § 3, van het

Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.

Als voor de handelingen aan of in beschermde goederen geen omgevingsvergunning, geen vergunning, geen toelating, geen machtiging, geen ontheffing of geen afwijking zoals vermeld in het eerste lid vereistis, wordt de aanvraag van een toelating voor handelingen aan of in beschermde monumenten, beschermde cultuurhistorische landschappen of beschermde archeologische sites ingediend en behandeld volgens de procedure vermeld in artikel 6.3.2 tot en met 6.3.11 van dit besluit.

(20)

BIJLAGE 2

ONROERENDERFGOEDBESLUIT (16/05/2014)

Hoofdstuk 6 Beschermingen en erfgoedlandschappen

Afdeling 3 De toelatingsprocedure voor handelingen aan of in beschermde goederen Artikel 6.3.2. (01/01/2019- ...)

De aanvraag van een toelating voor handelingen aan of in beschermde goederen zoals vermeld in artikel 6.3.1, tweede lid, wordt schriftelijk ingediend bij het agentschap of, in voorkomend geval, bij het college van burgemeester en schepenen van de erkende

onroerenderfgoedgemeente waar het beschermde goed ligt.

Als de aanvraag, vermeld in het eerste lid, betrekking heeft op handelingen aan of in beschermde goederen op percelen die op het grondgebied van verschillende gemeenten liggen, dient de aanvrager die in bij het agentschap.

De aanvraag bestaat minstens uit de volgende elementen:

1° de contactgegevens van de aanvrager;

2° een nauwkeurige beschrijving van de handelingen en de noodzaak ervan, de uitvoeringstechniek en het te gebruiken materiaal, eventueel vergezeld van een technische fiche, de huidige staat van het goed en de precieze plaats waar de handelingen zullen worden uitgevoerd, aangevuld met tekeningen of plannen, een situeringsplan en fotomateriaal van de bestaande toestand;

3° de vermelding van de vermoedelijke datum van het begin en het einde van de handelingen;

4° in voorkomend geval een motivering van de handelingen aan of in beschermde goederen die voortbouwt op het goedgekeurde beheersplan.

(21)

Zie verder de toelichting op https://www.onroerenderfgoed.be/

dossiersamenstelling- vergunningverleners

Wanneer de omgevingsvergunning over beschermd erfgoed gaat, is de dossiersamenstelling uitgebreider dan bij een reguliere aanvraag. Het dossier moet dan volgende elementen bevatten:

• een nauwkeurige beschrijving van de handelingen en de noodzaak ervan

• de uitvoeringstechniek en het te gebruiken materiaal, eventueel vergezeld van een technische fiche

• de huidige staat van het goed

• de precieze plaats waar de handelingen zullen worden uitgevoerd

• tekeningen of plannen

• een situeringsplan

• fotomateriaal van de bestaande toestand

De dossiersamenstelling is geregeld in het Onroerenderfgoedbesluit (artikel 6.3.2., tweede lid). Het aanvraagformulier voor een omgevingsvergunning vraagt om bij beschermd erfgoed deze

dossiersamenstelling toe te passen (vraag 2.14 en bijlage B33 van de addendabibliotheek).

Je onderzoekt het dossier op zijn ontvankelijkheid en volledigheid. Wanneer er elementen ontbreken in de dossiersamenstelling van een aanvraag over beschermd erfgoed, verklaar je de aanvraag onvolledig. Agentschap Onroerend Erfgoed heeft al deze informatie namelijk nodig om een inschatting te maken van de impact van de aangevraagde werken op de erfgoedwaarden van het beschermd erfgoed.

(22)

BIJLAGE 3 Toelatingsplichtige werken bij beschermd monument:

Zie https://www.onroerenderfgoed.be/werken-aan-een-beschermd-monument:

Plan je werken in of aan een beschermd monument, kijk dan eerst na voor welke werken je een toelating nodig hebt. Sinds 1 januari 2015 zijn in de beschermingsbesluiten de toelatingsplichtige handelingen en beheersdoelstellingen opgenomen.

1. Werd het goed beschermd vóór 1 januari 2015, dan tonen het beschermingsbesluit EN de generieke, specifieke en aanvullende toelatingsplichten uit het Onroerenderfgoedbesluit je voor welke werken een toelating nodig is:

• De generieke toelatingsplichten staan opgesomd in artikel 6.2.3

• De specifieke toelatingsplichten voor beschermde monumenten vind je in artikel 6.2.4. De specifieke toelatingsplichten voor het interieur van en de cultuurgoederen in beschermde monumenten vind je in artikel 6.2.8

• Alle aanvullende toelatingsplichten (over industrieel erfgoed, orgels, ...) staan opgesomd in artikel 6.2.9 tot en met artikel 6.2.13 2. Voor beschermingen vanaf 1 januari 2015 vind je in het beschermingsbesluit van het onroerend goed een lijst met toelatingsplichtige handelingen. Ook de beheersdoelstellingen zijn in het besluit opgenomen.

3. Voor werken die in een goedgekeurd beheersplan van toelating worden vrijgesteld, heb je geen afzonderlijke toelating meer nodig.

De toelatingsplichtige handelingen kunnen dus per bescherming verschillend zijn.

(23)

BIJLAGE 3

Generieke toelatingsplichten (Onroerenderfgoedbesluit art.6.2.3., 01/01/2015- … )

De volgende handelingen aan of in beschermde monumenten, beschermde cultuurhistorische landschappen en beschermde archeologische sites kunnen niet worden aangevat zonder toelating van het agentschap of, zoals vermeld in artikel 6.4.4, § 1, eerste lid, van het

Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, van de erkende onroerenderfgoedgemeente:

1° de aanmerkelijke reliëfwijziging van de bodem;

2° elke handeling die een aanzienlijke wijziging van de landschapskenmerken tot gevolg heeft, met uitzondering van cultuurgewassen, onder meer voor de landbouw, en tuinbeplanting.

Specifieke toelatingsplichten voor beschermde monumenten (Onroerenderfgoedbesluit art.6.2.4., 01/01/2015- … )

De volgende handelingen aan of in beschermde monumenten kunnen niet worden aangevat zonder toelating van het agentschap of, zoals vermeld in artikel 6.4.4, § 1, eerste lid, van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, van de erkende onroerenderfgoedgemeente:

1° het plaatsen, slopen, verbouwen of heropbouwen van een constructie;

2° het verwijderen, vervangen, wijzigen of verstevigen van constructieve elementen;

3° het verwijderen, vervangen of wijzigen van historische materialen en het toepassen van behandelingen met als doel de historische materialen te reinigen, te herstellen, te verduurzamen of te beschermen tegen verweer en aantasting;

4° het uitvoeren van de volgende werken aan het dak en de buitenmuren van constructies:

a) het verwijderen, vervangen of wijzigen van dakbedekking en gootconstructies;

b) het verwijderen van voegen en het hervoegen;

c) het aanbrengen, verwijderen, vervangen of wijzigen van de kleur, textuur of samenstelling van de afwerkingslagen;

d) het aanbrengen, verwijderen, vervangen of wijzigen van buitenschrijnwerken, deuren, ramen, luiken, poorten, inclusief de al dan niet figuratieve beglazing, beslag, hang- en sluitwerk;

e) het aanbrengen, verwijderen, vervangen of wijzigen van aard- en nagelvaste elementen, smeedijzer en beeldhouwwerk, inclusief nieuwe toevoegingen;

f) het aanbrengen, vervangen of wijzigen van opschriften, publiciteitsinrichtingen of uithangborden, met uitzondering van verkiezingspubliciteit en met uitzondering van publiciteitsinrichtingen, waarbij wordt bekendgemaakt dat het goed te koop of te huur is, op voorwaarde dat de totale maximale oppervlakte niet meer bedraagt dan 4 m²;

(24)

BIJLAGE 3

5° het uitvoeren van de volgende omgevingswerken:

a) het plaatsen of wijzigen van bovengrondse nutsvoorzieningen en leidingen;

b) het plaatsen of wijzigen van afsluitingen, met uitzondering van gladde schrikdraad en prikkeldraad ten behoeve van veekering;

c) het aanleggen, structureel en fundamenteel wijzigen of verwijderen van wegen en paden;

d) het vellen of beschadigen van bomen en struiken die opgenomen zijn in het beschermingsbesluit of in een goedgekeurd

beheersplan, en elke handeling die een wijziging van de groeiplaats en groeivorm van de bomen en de struiken die opgenomen zijn in het beschermingsbesluit of in een goedgekeurd beheersplan tot gevolg kan hebben;

e) het aanleggen of wijzigen van verharding met een minimale gezamenlijke grondoppervlakte van 30 m² of het uitbreiden van bestaande verhardingen met minimaal 30 m², met uitzondering van verhardingen geplaatst binnen een straal van 30 meter rond een vergund of een vergund geacht gebouw;

f) het plaatsen of wijzigen van straatmeubilair, met uitzondering van niet-aard- en niet-nagelvaste elementen en verkeersborden vermeld in artikel 65 van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;

g) het aanleggen van sport- en spelinfrastructuur of parkeerplaatsen;

h) het structureel en fundamenteel wijzigen van de aanleg van historische tuinen en parken en begraafplaatsen.

In het eerste lid wordt verstaan onder aard- en nagelvast: duurzaam met de grond of met gebouwen of constructies verenigd.

(25)

BIJLAGE 3

Specifieke toelatingsplichten voor het interieur van beschermde monumenten en voor de cultuurgoederen die er integrerend deel van uitmaken (Onroerenderfgoedbesluit art.6.2.8., 01/01/2015- … )

De volgende handelingen aan of in het interieur van beschermde monumenten en de cultuurgoederen die er integrerend deel van uitmaken, kunnen niet worden aangevat zonder de toelating van het agentschap of, zoals vermeld in artikel 6.4.4, § 1, eerste lid, van het

Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, van de erkende onroerenderfgoedgemeente:

1° het uitvoeren van destructief materiaaltechnisch onderzoek;

2° het uitvoeren van structurele werken en het toevoegen van nieuwe structuren;

3° het verwijderen, vervangen of wijzigen van historische materialen en het toepassen van behandelingen met als doel de historische materialen te reinigen, te herstellen, te verduurzamen of te beschermen tegen verweer en aantasting;

4° het verwijderen, vervangen of wijzigen van plafonds, gewelven, vloeren, trappen, binnenschrijnwerken, inclusief de al dan niet figuratieve beglazing, lambrisering, beslag, hang- en sluitwerk, en van de waardevolle interieurdecoratie;

5° het bepleisteren van niet-bepleisterde elementen of het bepleisteren met een andere samenstelling of textuur, alsook het ontpleisteren van bepleisterde elementen;

6° het beschilderen van ongeschilderde elementen of het schilderen in andere kleuren of kleurschakeringen of met een andere verfsoort dan de aanwezige;

7° het uitvoeren van werken aan en het verplaatsen of verwijderen van de cultuurgoederen die opgenomen zijn in een beschermingsbesluit.

Aanvullende toelatingsplichten voor als monument beschermd industrieel erfgoed (Onroerenderfgoedbesluit art.6.2.9., 01/01/2015- … ) De volgende handelingen aan of in als monument beschermd industrieel erfgoed kunnen niet worden aangevat zonder de toelating van het agentschap of, zoals vermeld in artikel 6.4.4, § 1, eerste lid, van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, van de erkende

onroerenderfgoedgemeente:

1° het wijzigen, vervangen of herstellen van het beschermd goed of onderdeel ervan met niet-originele materialen en constructietechnieken;

2° het volledig of gedeeltelijk uiteen nemen, het verplaatsen of het wijzigen van de technische kenmerken van toestellen.

(26)

BIJLAGE 4 Toelatingsplichtige werken bij beschermde stads- en dorpsgezichten:

Zie https://www.onroerenderfgoed.be/werken-een-beschermd-stads-dorpsgezicht:

Plan je werken in een beschermd stads- of dorpsgezicht, kijk dan eerst na voor welke werken je een toelating nodig hebt. Sinds 1 januari 2015 zijn in de beschermingsbesluiten de toelatingsplichtige handelingen en beheersdoelstellingen opgenomen.

1. Werd het stads- of dorpszicht beschermd vóór 1 januari 2015, dan tonen het beschermingsbesluit EN de generieke, specifieke en aanvullende toelatingsplichten uit het Onroerenderfgoedbesluit je voor welke werken een toelating nodig is:

• De generieke toelatingsplichten staan opgesomd in artikel 6.2.3

• De specifieke toelatingsplichten voor stads- en dorpsgezichten vind je in artikel 6.2.5

• Alle aanvullende toelatingsplichten staan opgesomd in artikel 6.2.13

2. Voor beschermingen vanaf 1 januari 2015 vind je in het beschermingsbesluit van het onroerend goed een lijst met toelatingsplichtige handelingen. Ook de beheersdoelstellingen zijn in het besluit opgenomen.

3. Voor werken die in een goedgekeurd beheersplan van toelating worden vrijgesteld, heb je geen afzonderlijke toelating meer nodig.

De toelatingsplichtige handelingen kunnen dus per bescherming verschillend zijn.

(27)

BIJLAGE 3

Handelingen in beschermde stads- en dorpsgezichten (Onroerenderfgoedbesluit art.6.2.5., 01/01/2017- … )

Voor de volgende handelingen aan of in beschermde stads- en dorpsgezichten geldt de procedure van artikel 6.3.12 van dit besluit:

1° ...;

2° het verwijderen, vervangen, wijzigen of verstevigen van constructieve elementen;

3° het uitvoeren van de volgende werken aan het dak en de buitenmuren van constructies:

a) het verwijderen, vervangen of wijzigen van dakbedekking en gootconstructies;

b) het aanbrengen, verwijderen, vervangen of wijzigen van de kleur, textuur of samenstelling van de afwerkingslagen;

c) het aanbrengen, verwijderen, vervangen of wijzigen van buitenschrijnwerken, deuren, ramen, luiken, poorten, inclusief de al dan niet figuratieve beglazing, beslag, hang- en sluitwerk;

d) het aanbrengen, verwijderen, vervangen of wijzigen van aard- en nagelvaste elementen, smeedijzer en beeldhouwwerk, inclusief nieuwe toevoegingen;

e) het aanbrengen, vervangen of wijzigen van opschriften, publiciteitsinrichtingen of uithangborden, met uitzondering van verkiezingspubliciteit en met uitzondering van publiciteitsinrichtingen, waarbij wordt bekendgemaakt dat het goed te koop of te huur is, op voorwaarde dat de totale maximale oppervlakte niet meer bedraagt dan 4 m²;

4° het uitvoeren van de volgende omgevingswerken:

a) het plaatsen of wijzigen van bovengrondse nutsvoorzieningen en leidingen;

b) het plaatsen of wijzigen van afsluitingen, met uitzondering van gladde schrikdraad en prikkeldraad ten behoeve van veekering;

c) het aanleggen, wijzigen of verwijderen van wegen en paden;

d) het vellen of beschadigen van bomen en struiken die opgenomen zijn in het beschermingsbesluit of in een goedgekeurd

beheersplan, en elke handeling die een wijziging van de groeiplaats en groeivorm van de bomen en de struiken die opgenomen zijn in het beschermingsbesluit of in een goedgekeurd beheersplan tot gevolg kan hebben;

e) het aanleggen of wijzigen van verharding met een minimale gezamenlijke grondoppervlakte van 30 m² of het uitbreiden van bestaande verhardingen met minimaal 30 m², met uitzondering van verhardingen geplaatst binnen een straal van 30 meter rond een vergund of een vergund geacht gebouw;

f) het plaatsen of wijzigen van straatmeubilair, met uitzondering van niet-aard- en niet-nagelvaste elementen en verkeersborden vermeld in artikel 65 van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;

g) het aanleggen van sport- en spelinfrastructuur of parkeerplaatsen;

h) het fundamenteel en structureel wijzigen van de aanleg van historische tuinen en parken en begraafplaatsen;

(28)

BIJLAGE 3

5° de aanmerkelijke reliëfwijziging van de bodem;

6° elke handeling die een aanzienlijke wijziging van de landschapskenmerken tot gevolg heeft, met uitzondering van cultuurgewassen, onder meer voor de landbouw, en tuinbeplanting.

In het eerste lid wordt verstaan onder aard- en nagelvast: duurzaam met de grond of met gebouwen of constructies verenigd.

Als voor de handelingen, vermeld in het eerste lid, ook een toelating vereist is omwille van een bescherming als monument, cultuurhistorisch landschap of archeologische site, geldt de meldingsprocedure, vermeld in artikel 6.3.12, niet.

Aanvullende toelatingsplichten voor als monument, stads- of dorpsgezicht of cultuurhistorisch landschap beschermde begraafplaatsen (Onroerenderfgoedbesluit art.6.2.13., 01/01/2015- … )

Het ontgraven van een binnenkerkse begraving of een gesloten begraafplaats binnen een beschermd monument, een beschermd stads- of dorpsgezicht of een beschermd cultuurhistorisch landschap kan niet worden aangevat zonder de toelating van het agentschap of, zoals vermeld in artikel 6.4.4, § 1, eerste lid van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, van de erkende onroerenderfgoedgemeente.

In het eerste lid wordt verstaan onder gesloten begraafplaats: een begraafplaats waar geen begravingen of bijzettingen meer mogen gebeuren.

(29)

BIJLAGE 3

Meldingsprocedure

(Onroerenderfgoedbesluit art.6.2.12., 01/01/2019- … )

Voor handelingen aan of in beschermde stads- of dorpsgezichten, zoals vermeld in artikel 6.2.5 of het beschermingsbesluit, wordt schriftelijk bij het college van burgemeester en schepenen een melding ingediend. Deze handelingen mogen worden aangevat vanaf de twintigste dag na de datum van de melding, behalve als het college van burgemeester en schepenen de aanmelder voordien per beveiligde zending op de hoogte brengt dat de aangemelde handelingen van aard zijn om de wezenlijke eigenschappen van het beschermde stads- of dorpsgezicht te verstoren. In dat geval kunnen de handelingen slechts worden aangevat nadat het agentschap of in voorkomend geval de erkende

onroerenderfgoedgemeente een toelating heeft verleend. De aanvraag van de toelating door de aanmelder en de behandeling ervan gebeurt overeenkomstig artikel 6.3.2 tot en met 6.3.11.

Het college van burgemeester en schepenen kan niet oordelen dat aangemelde handelingen van aard zijn om de wezenlijke eigenschappen van een beschermd stads- of dorpsgezicht te verstoren indien deze handelingen niet zichtbaar zijn vanaf een openbare weg of opgenomen in de daartoe opgestelde lijst van handelingen horende bij een overeenkomstig artikel 8.1.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 goedgekeurd beheersplan. De melding bestaat minstens uit:

1° een nauwkeurige beschrijving van de handelingen;

2° de aanwijzing van de precieze plaats waar de handelingen zullen worden uitgevoerd;

3° de vermelding van de vermoedelijke datum van het begin en het einde van de handelingen;

4° in voorkomend geval een motivering van de handelingen aan of in beschermde goederen die voortbouwt op het goedgekeurde beheersplan.

Als het mogelijk is, wordt de melding aangevuld met tekeningen of foto's.

De melding wordt in voorkomend geval geïntegreerd in de stedenbouwkundige melding, vermeld in artikel 4.2.2 van de VCRO.

Voor de gehele of gedeeltelijke sloop, het optrekken, het plaatsen of het herbouwen van een gebouw of een constructie in een beschermd stads- of dorpsgezicht moet een toelating gevraagd worden overeenkomstig artikel 6.3.2 tot en met 6.3.11.

!

(30)

BIJLAGE 5 Toelatingsplichtige werken in beschermd cultuurhistorisch landschap:

Zie https://www.onroerenderfgoed.be/werken-een-beschermd-cultuurhistorisch-landschap:

Plan je werken in een beschermd cultuurhistorisch landschap, kijk dan eerst na voor welke werken je een advies of toelating nodig hebt.

Sinds 1 januari 2015 zijn in de beschermingsbesluiten de toelatingsplichtige handelingen en beheersdoelstellingen opgenomen.

1. Werd het landschap beschermd vóór 1 januari 2015, dan tonen het beschermingsbesluit EN de generieke, specifieke en aanvullende toelatingsplichten uit het Onroerenderfgoedbesluit je voor welke werken een toelating nodig is:

• De generieke toelatingsplichten staan opgesomd in artikel 6.2.3

• De specifieke toelatingsplichten vind je in artikel 6.2.6

• De aanvullende toelatingsplichten staan opgesomd in artikel 6.2.13

2. Voor beschermingen vanaf 1 januari 2015 vind je in het beschermingsbesluit van het onroerend goed een lijst met toelatingsplichtige handelingen. Ook de beheersdoelstellingen zijn in het besluit opgenomen.

3. Voor werken die in een goedgekeurd beheersplan van toelating worden vrijgesteld, heb je geen afzonderlijke toelating meer nodig.

De toelatingsplichtige handelingen kunnen dus per bescherming verschillend zijn.

(31)

BIJLAGE 3

Generieke toelatingsplichten (Onroerenderfgoedbesluit art.6.2.3., 01/01/2015- … )

De volgende handelingen aan of in beschermde monumenten, beschermde cultuurhistorische landschappen en beschermde archeologische sites kunnen niet worden aangevat zonder toelating van het agentschap of, zoals vermeld in artikel 6.4.4, § 1, eerste lid, van het

Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, van de erkende onroerenderfgoedgemeente:

1° de aanmerkelijke reliëfwijziging van de bodem;

2° elke handeling die een aanzienlijke wijziging van de landschapskenmerken tot gevolg heeft, met uitzondering van cultuurgewassen, onder meer voor de landbouw, en tuinbeplanting.

Specifieke toelatingsplichten voor beschermde cultuurhistorische landschappen (Onroerenderfgoedbesluit art.6.2.6., 01/01/2015- … ) De volgende handelingen aan of in beschermde cultuurhistorische landschappen kunnen niet worden aangevat zonder toelating van het agentschap of, zoals vermeld in artikel 6.4.4, § 1, eerste lid, van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, van de erkende

onroerenderfgoedgemeente:

1° het plaatsen van constructies met een minimale grondoppervlakte van 6 m² en een minimale hoogte van 4 meter, met uitzondering van niet-permanente en verplaatsbare constructies binnen een straal van 30 meter rond een vergund of vergund geacht gebouw;

2° het slopen, verbouwen of heropbouwen van constructies die als erfgoedelement zijn opgenomen of als karakteristiek gebouw zijn aangegeven in beschermingsbesluit;

3° het aanbrengen, vervangen of wijzigen van opschriften, publiciteitsinrichtingen of uithangborden, met uitzondering van

verkiezingspubliciteit en met uitzondering van publiciteitsinrichtingen, waarbij wordt bekendgemaakt dat het goed te koop of te huur is, op voorwaarde dat de totale maximale oppervlakte niet meer bedraagt dan 4 m²;

4° het plaatsen of wijzigen van bovengrondse nutsvoorzieningen en leidingen;

5° het plaatsen of wijzigen van afsluitingen, met uitzondering van gladde schrikdraad en prikkeldraad ten behoeve van veekering;

6° het aanleggen, structureel en fundamenteel wijzigen of verwijderen van wegen en paden;

7° het vellen of beschadigen van bomen en struiken of kleine landschapselementen die opgenomen zijn in het beschermingsbesluit of in een goedgekeurd beheersplan, en elke handeling die een wijziging van de groeiplaats en groeivorm van de bomen en de struiken die opgenomen zijn in het beschermingsbesluit of in een goedgekeurd beheersplan tot gevolg kan hebben;

8° het aanleggen of wijzigen van verharding met een minimale gezamenlijke grondoppervlakte van 30 m² of het uitbreiden van bestaande verhardingen met minimaal 30 m²;

(32)

BIJLAGE 3

9° het plaatsen of wijzigen van straatmeubilair, met uitzondering van niet-aard- en niet-nagelvaste elementen en verkeersborden vermeld in artikel 65 van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;

10° het aanleggen van sport- en spelinfrastructuur of parkeerplaatsen;

11° het fundamenteel en structureel wijzigen van de aanleg van historische tuinen en parken en begraafplaatsen;

12° het organiseren van grote evenementen, die het normaal gebruik van het beschermd cultuurhistorisch landschap overstijgen;

13° het scheuren van grasland of het omzetten van grasland in akkerland van:

1) historisch permanent grasland: een halfnatuurlijke vegetatie die bestaat uit grasland dat gekenmerkt wordt door het langdurig grondgebruik als graasweide, hooiland of wisselweide met cultuurhistorische waarde of met een soortenrijke vegetatie van kruiden en grassoorten waarbij het milieu meestal wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van sloten, greppels, poelen, uitgesproken microreliëf, bronnen of kwelzones;

2) overig grasland in de groengebieden, parkgebieden, buffergebieden, bosgebieden, valleigebieden, brongebieden, agrarische gebieden met ecologisch belang, agrarische gebieden met bijzondere waarde, natuurontwikkelingsgebieden, gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen met als overdruk overstromingsgebied, wachtbekkens en militaire domeinen, ontginningsgebieden die een van de bestemmingen, vermeld in dit artikel, als nabestemming hebben, op de plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen met toepassing van de VCRO;

3) overig grasland in de beschermde duingebieden, aangewezen met toepassing van het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen;

14° het plaatsen of wijzigen van oeverbeschoeiing.

Aanvullende toelatingsplichten voor als monument, stads- of dorpsgezicht of cultuurhistorisch landschap beschermde begraafplaatsen (Onroerenderfgoedbesluit art.6.2.13., 01/01/2015- … )

Het ontgraven van een binnenkerkse begraving of een gesloten begraafplaats binnen een beschermd monument, een beschermd stads- of dorpsgezicht of een beschermd cultuurhistorisch landschap kan niet worden aangevat zonder de toelating van het agentschap of, zoals vermeld in artikel 6.4.4, § 1, eerste lid van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, van de erkende onroerenderfgoedgemeente.

In het eerste lid wordt verstaan onder gesloten begraafplaats: een begraafplaats waar geen begravingen of bijzettingen meer mogen gebeuren.

(33)

BIJLAGE 6

ONROERENDERFGOEDDECREET (12/07/2013) Hoofdstuk 5 Archeologie

Afdeling 4 Archeologisch onderzoek bij vergunningsplichtige ingrepen in de bodem Onderafdeling 1 Verplichtingen vergunningsaanvrager

Artikel 5.4.1. (01/04/2019- ...)

Voorafgaand aan het aanvragen van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen moet een archeologienota zoals vermeld in artikel 5.4.8 en artikel 5.4.12 opgesteld en gemeld worden in volgende situaties:

1° aanvragen met betrekking tot percelen die gelegen zijn in een voorlopig of definitief beschermde archeologische site;

2° aanvragen waarbij de totale oppervlakte van de vergunningsplichtige ingreep in de bodem 100 m² of meer beslaat en de totale

oppervlakte van de kadastrale percelen waarop de vergunning betrekking heeft 300 m² of meer bedraagt en waarbij de betrokken percelen geheel of gedeeltelijk gelegen zijn in archeologische zones, opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones;

3° aanvragen waarbij de totale oppervlakte van de vergunningsplichtige ingreep in de bodem 1000 m² of meer beslaat en de totale oppervlakte van de kadastrale percelen waarop de vergunning betrekking heeft 3000 m² of meer bedraagt en waarbij de percelen volledig gelegen zijn buiten archeologische zones, opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones.

Voor de toepassing van dit artikel op terreinen zonder kadastraal nummer geldt de totale oppervlakte van de hele werf van het te vergunnen werk.

De aanvrager van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wordt van die verplichting vrijgesteld:

1° indien de aanvraag volledig betrekking heeft op een gebied waar geen archeologisch erfgoed te verwachten valt, zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering;

2° indien de aanvraag betrekking heeft op werkzaamheden aan bestaande lijninfrastructuur en haar aanhorigheden binnen een

archeologische zone, opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones, waarbij de oppervlakte van de vergunningsplichtige ingreep in de bodem buiten het gabarit van de bestaande lijninfrastructuur en haar aanhorigheden minder dan 100 m² beslaat;

3° indien de aanvraag betrekking heeft op werkzaamheden aan bestaande lijninfrastructuur en haar aanhorigheden buiten een

archeologische zone, opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones en buiten een voorlopig of definitief beschermde archeologische site, waarbij de oppervlakte van de vergunningsplichtige ingreep in de bodem buiten het gabarit van de bestaande lijninfrastructuur en haar aanhorigheden minder dan 1000 m² beslaat, wanneer de lijninfrastructuur waarvoor de omgevingsvergunning wordt aangevraagd meer dan 1000 meter bedraagt;

(34)

4° indien de aanvrager een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon is, de totale oppervlakte van de vergunningsplichtige ingreep in de bodem minder dan 5000 m² beslaat, en de betrokken percelen volledig gelegen zijn buiten woongebied of recreatiegebied en buiten archeologische zones opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones en buiten beschermde archeologische sites;

5° indien de handelingen louter betrekking hebben op verbouwingswerken of vernieuwbouw, zonder bijkomende vergunningsplichtige ingreep in de bodem;

6° indien de handelingen louter betrekking hebben op de regularisatie van vergunningsplichtige projecten, overeenkomstig artikel 81 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en alle vergunningsplichtige ingrepen in de bodem al zijn uitgevoerd;

7° indien de stedenbouwkundige aanvraag kadert in verbeterd bodembeheer en uitsluitend betrekking heeft op een reliëfwijziging in agrarisch gebied, niet gelegen in een archeologische zone zoals opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones of een voorlopig of definitief beschermde archeologische site, als gevolg van een afgraving van teelaarde tot 40 cm en de latere toevoeging met dezelfde teelaarde.

8° indien de aanvraag betrekking heeft op werkzaamheden binnen het gabarit van bestaande lijninfrastructuur en haar aanhorigheden;

9° indien de aanvraag geheel betrekking heeft op percelen binnen het grondgebied van een erkende onroerenderfgoedgemeente waarvoor de gemeenteraad in een gemeentelijk reglement een vrijstelling heeft voorzien en de aanvraag geen betrekking heeft op beschermde goederen of op percelen die geheel of gedeeltelijk gelegen zijn in een archeologische zone, opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones. De vrijstellingen in het gemeentelijk reglement zijn gebaseerd op onderzoek naar de archeologische situatie in de betrokken gemeente door een erkende archeoloog in dienst van de erkende onroerenderfgoedgemeente en hebben betrekking op percelen met een oppervlakte van 5000 m² of minder.

De Vlaamse Regering kan de nadere regels voor deze vrijstellingen bepalen.

De aanvrager van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen kan een archeologienota waarvan al akte is genomen indienen als de aanvraag betrekking heeft op hetzelfde perceel of dezelfde percelen en als de ingreep in de bodem van de te vergunnen werken overeenkomt met de ingreep in de bodem van de vergunningsplichtige werkzaamheden die in de archeologienota waarvan akte is genomen zijn omschreven. Als er in de archeologienota een archeologische opgraving werd opgelegd, moet deze zijn uitgevoerd en moet daarover een archeologierapport aan het agentschap zijn bezorgd. In het geval dat er gebruik is gemaakt van onderafdeling 7 van deze afdeling, moet de nota waarvan akte is genomen zijn uitgevoerd. Als er in de nota een archeologische opgraving wordt opgelegd, moet daarover een archeologierapport aan het agentschap zijn bezorgd.

(35)

ONROERENDERFGOEDDECREET (12/07/2013) Hoofdstuk 5 Archeologie

Afdeling 4 Archeologisch onderzoek bij vergunningsplichtige ingrepen in de bodem Onderafdeling 1 Verplichtingen vergunningsaanvrager

Artikel 5.4.2. (01/04/2019- ...)

Voorafgaand aan het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden moet een archeologienota als vermeld in artikel 5.4.8 en artikel 5.4.12 opgesteld en gemeld worden in volgende situaties:

1° aanvragen met betrekking tot percelen die gelegen zijn in een voorlopig of definitief beschermde archeologische site;

2° aanvragen waarbij de totale oppervlakte van de kadastrale percelen waarop de vergunning betrekking heeft 300 m² of meer bedraagt en waarbij de betrokken kadastrale percelen geheel of gedeeltelijk gelegen zijn in archeologische zones, opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones;

3° aanvragen waarbij de totale oppervlakte van de kadastrale percelen waarop de vergunning betrekking heeft 3000 m² of meer bedraagt en waarbij de betrokken kadastrale percelen helemaal buiten de archeologische zones, opgenomen in de vastgestelde inventaris van

archeologische zones, liggen.

Voor de toepassing van het eerste lid, 2° en 3°, op terreinen zonder kadastraal nummer geldt de totale oppervlakte van de werf van de te vergunnen verkaveling.

Voor de toepassing van het eerste lid, 2° en 3°, dient enkel rekening gehouden te worden met de terreinen waarop werken uitgevoerd worden met het oog op het bouwrijp maken van de verkaveling en met de oppervlakte van de kavels die verkocht en verhuurd zullen worden voor meer dan negen jaar, waarop een recht van erfpacht of opstal gevestigd zal worden of waarvoor een van die overdrachtsvormen aangeboden zal worden, zulks met het oog op woningbouw of de oprichting van constructies.

De aanvrager van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden wordt van die verplichting vrijgesteld indien de aanvraag betrekking heeft op een gebied waar geen archeologisch erfgoed te verwachten valt, zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering.

(36)

Bij de aanvraag voor het bijstellen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden overeenkomstig artikel 85 en 86 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning moet geen gemelde archeologienota worden toegevoegd, voor zover dit niet gepaard gaat met bijkomende ingrepen in de bodem.

De aanvrager van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan een archeologienota waarvan al akte is genomen indienen, als de aanvraag betrekking heeft op dezelfde percelen en als de ingreep in de bodem van de te vergunnen werken overeenkomt met de ingreep in de bodem van de werken omschreven in de archeologienota waarvan akte is genomen. Als er in de archeologienota een archeologische opgraving werd opgelegd, moet deze zijn uitgevoerd en moet hierover een archeologierapport aan het agentschap zijn bezorgd. In het geval dat er gebruik is gemaakt van onderafdeling 7 van deze afdeling moet de nota waarvan akte is genomen zijn uitgevoerd.

Als er in de nota een archeologische opgraving wordt opgelegd, moet daarover een archeologierapport aan het agentschap zijn bezorgd.

(37)

Be sliss in gsboo m ar ch eol ogi en ot a op ww w .onr oer en de rf goed .be

(38)

Be sliss in gsboo m ar ch eol ogi en ot a op ww w .onr oer en de rf goed .be

(39)

BIJLAGE 7 Toelatingsplichtige werken in beschermde archeologische site of zone:

Zie https://www.onroerenderfgoed.be/werken-aan-een-beschermde-archeologische-site-zone:

Plan je werken in of aan een beschermde archeologische site, kijk dan eerst na voor welke werken je een advies of toelating nodig hebt.

Sinds 1 januari 2015 zijn in de beschermingsbesluiten de toelatingsplichtige handelingen en beheersdoelstellingen opgenomen.

1. Werd de site beschermd vóór 1 januari 2015, dan tonen het beschermingsbesluit EN de generieke, specifieke en aanvullende toelatingsplichten uit het Onroerenderfgoedbesluit je voor welke werken een toelating nodig is:

• De generieke toelatingsplichten staan opgesomd in artikel 6.2.3

• De specifieke toelatingsplichten vind je in artikel 6.2.7

2. Voor beschermingen vanaf 1 januari 2015 vind je in het beschermingsbesluit van het onroerend goed een lijst met toelatingsplichtige handelingen. Ook de beheersdoelstellingen zijn in het besluit opgenomen.

3. Voor werken die in een goedgekeurd beheersplan van toelating worden vrijgesteld, heb je geen afzonderlijke toelating meer nodig.

De toelatingsplichtige handelingen kunnen dus per bescherming verschillend zijn.

(40)

BIJLAGE 3

Generieke toelatingsplichten (Onroerenderfgoedbesluit art.6.2.3., 01/01/2015- … )

De volgende handelingen aan of in beschermde monumenten, beschermde cultuurhistorische landschappen en beschermde archeologische sites kunnen niet worden aangevat zonder toelating van het agentschap of, zoals vermeld in artikel 6.4.4, § 1, eerste lid, van het

Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, van de erkende onroerenderfgoedgemeente:

1° de aanmerkelijke reliëfwijziging van de bodem;

2° elke handeling die een aanzienlijke wijziging van de landschapskenmerken tot gevolg heeft, met uitzondering van cultuurgewassen, onder meer voor de landbouw, en tuinbeplanting.

Specifieke toelatingsplichten voor beschermde archeologische sites (Onroerenderfgoedbesluit art.6.2.7., 01/01/2015- … )

De volgende handelingen aan of in beschermde archeologische sites kunnen niet worden aangevat zonder de toelating van het agentschap of, zoals vermeld in artikel 6.4.4, § 1, eerste lid, van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, van de erkende

onroerenderfgoedgemeente:

1° graafwerken in functie van het bouwen, verbouwen of heropbouwen van constructies;

2° het plaatsen van ondergrondse leidingen;

3° het aanleggen of wijzigen van wegen en paden;

4° het aanplanten, vellen, rooien en ontstronken van bomen;

5° het plaggen en het afvoeren van de plaggen;

6° het scheuren van grasland;

7° het eerste diepploegen van akkerland.

(41)

BIJLAGE 8 Vastgesteld bouwkundig erfgoed: juridische gevolgen.

Zie https://www.onroerenderfgoed.be/werken-aan-vastgesteld-erfgoed-vergunningverlener:

Voor niet-beschermd erfgoed dat is opgenomen op een vastgestelde inventaris van bouwkundig erfgoed, gelden de volgende juridische gevolgen, die ook zijn ingebed in andere wetgevingen:

• Voor gebouwen uit de vastgestelde lijst kan een bouwheer een afwijking vragen van de normen voor energieprestatie en binnenklimaat als dat nodig is om de erfgoedwaarde van het pand in stand te houden (het Energiedecreet van 8 mei 2009).

• Zonevreemde gebouwen uit de vastgestelde lijst kunnen gemakkelijker een nieuwe functie krijgen. Zo is het mogelijk dat een hoeve in agrarisch gebied een functie krijgt die niet agrarisch is (Besluit van 28 november 2003, art. 10).

• Bij sociale woningen met erfgoedwaarde wordt sociale huisvesting door renovatie gestimuleerd. In de sociale woningbouw geldt dat de kosten voor renovatie beperkt zijn tot een prijsplafond. Dat maximum wordt bepaald op basis van een simulatietabel voor

investeringsverrichtingen, opgenomen in de normen waaraan sociale woningen moeten voldoen. Gaat het om de renovatie van beschermde woningen of woningen op de vastgestelde lijst, dan gelden er specifieke afwijkingen. De normen zijn te raadplegen op de website van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW). (Procedurebesluit Wonen van 14 juli 2017)

• Als er voor de sloop van een gebouw uit de vastgestelde lijst een vergunning nodig is, dan moet je als vergunningverlener je beslissing motiveren en in de beslissing aangeven hoe je de erfgoedwaarden in acht hebt genomen. Het agentschap Onroerend Erfgoed maakte een leidraad om je als vergunningverlener te ondersteunen in de beoordeling van sloopaanvragen van gebouwen en constructies opgenomen in de vastgestelde Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed.

(42)

ONROERENDERFGOEDDECREET (12/07/2013) Hoofdstuk 4 Inventarissen

Artikel 4.1.8. (01/01/2015- ...)

De opname van een onroerend goed in een vastgestelde inventaris vormt, uitgezonderd als het een eigen werk, daad of activiteit van een administratieve overheid betreft, geen weigeringsgrond voor eender welke vergunning of machtiging.

Artikel 4.1.9. (01/01/2015- ...)

Elke administratieve overheid neemt zo veel mogelijk zorg in acht voor de erfgoedkenmerken van onroerende goederen die opgenomen zijn in een aan een openbaar onderzoek onderworpen vastgestelde inventaris als vermeld in artikel 4.1.3.

De administratieve overheid geeft in al haar beslissingen over een eigen werk of activiteit met directe impact op geïnventariseerd erfgoed aan hoe ze rekening heeft gehouden met de verplichting vermeld in het eerste lid.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor die motiveringsplicht en zorgplicht.

Dit artikel doet geen afbreuk aan strengere voorschriften voor beschermde goederen.

Artikel 4.1.10. (01/01/2017- ...)

Als voor de sloop van een onroerend goed opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed of voor de kap van een onroerend goed, opgenomen in de vastgestelde inventaris van houtige beplantingen met erfgoedwaarde een vergunning vereist is, motiveert de vergunningverlenende overheid haar beslissing en geeft ze in haar beslissing aan hoe ze de erfgoedwaarden in acht heeft genomen.

(43)

ONROERENDERFGOEDBESLUIT (16/05/2014) Hoofdstuk 4 Inventarissen

Afdeling 2 Zorgplicht

Artikel 4.2.1. (01/01/2015- ...)

De administratieve overheid geeft in elke beslissing over een eigen werk of een eigen activiteit met directe impact op geïnventariseerd erfgoed aan hoe ze rekening heeft gehouden met de verplichting, vermeld in artikel 4.1.9 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.

In de beslissing dient opgenomen te worden welke geïnventariseerde onroerende goederen er directe impact ondervinden en desgevallend met welke maatregelen uitvoering is gegeven aan de zorgplicht.

Artikel 4.2.2. (01/01/2015- ...)

Als in het kader van de beslissing, vermeld in artikel 4.2.1, een milieueffectrapport of een milieueffectbeoordeling van impact op

erfgoedwaarden opgemaakt is, is voldaan aan de verplichting, vermeld in artikel 4.1.9, tweede lid, van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.

Artikel 4.2.3. (01/01/2015- ...)

Als een onroerend goed dat opgenomen is in een vastgestelde inventaris ook als erfgoedlandschap opgenomen is in een ruimtelijk uitvoeringsplan, geldt de verplichting vermeld in artikel 6.7.1 en 6.7.2.

(44)

Contactgegevens IOED Zuid-Hageland:

• info@ioedzuidhageland.be

Tom Cornelissen

IOED-coördinator en erfgoedconsulent voor bouwkundig en landschappelijk erfgoed tom.cornelissen@ioedzuidhageland.be 0468 34 43 96

011 94 90 44

Marijke Wouters

Erfgoedconsulent voor archeologisch erfgoed marijke.wouters@ioedzuidhageland.be 0465 03 94 47

CONTACTGEGEVENS

(45)

bouwkunde landschappen archeologie Kortenaken Elisabeth Geukens Myriam Van Den Broeck Els Patrouille Geetbets Jozefien Feyaerts Myriam Van Den Broeck Els Patrouille Zoutleeuw Jozefien Feyaerts Bart Geyskens Els Patrouille Landen Jozefien Feyaerts Bart Geyskens Els Patrouille

Contactgegevens agentschap Onroerend Erfgoed:

• vlaams-brabant@onroerenderfgoed.be 016 66 59 00

• Erfgoedconsulenten:

(46)

EINDNOOT:

Dit document is bedoeld als leidraad voor Omgevingsambtenaren.

Het heeft niet tot doel om volledige informatie aan te reiken over procedures en regelgeving betreffende Onroerend Erfgoed.

Voor meer informatie en voor de meest actuele regelgeving verwijzen wij naar www.onroerenderfgoed.be.

De IOED Zuid-Hageland probeert jaarlijks deze leidraad te updaten.

Suggesties ter verbetering zijn altijd welkom!

Tom Cornelissen – Marijke Wouters

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Toen t!Y later na haar kamer toe gaan kry sy daar 'n briif van Bettie Retief, waarin sy an Anni bekeod maak clat l!Y binnen 'n korten tyd gaan trou met 'n lleker Smit

Het werk van Dudok in Hilversum getuigde in zijn ogen van een benepen burgerlijke mentaliteit en ook het nog altijd geliefde door Granpré-Molière en Verhagen grotendeels ontwikkelde

Ungers (bijv. plan voor de herinrichting in Hildesheim, 1980) niet op de een of andere manier heeft duidelijk gemaakt, dat voor een belangrijke stroming in

Alle voorschriften voor de instandhouding en het onderhoud van het beschermd onroerend goed die van toepassing zijn op het beschermd goed zijn opgenomen in artikel 4 van

“Het heeft er ook mee te maken dat het Rijk zegt: ‘wij weten niet hoe we onze verantwoordelijkheid moeten waarmaken, daarom gooien we het op het bordje van de gemeente.’ De

Caecilia kreeg vooral bekendheid door de jaarlijkse uitvoering van de Matthäus Passion, de eerste uitvoering ervan vond plaats in de Grote Kerk, in maart 2018 werd dit werk voor

Hoewel de Blauwe Kamer niet meer compleet is, is dit interieur wat betreft ontwerp, kleurstelling en uitvoering voor ons land zo uniek dat het alle po- tentie in zich heeft om

Er is slechts inzichtelijk gemaakt hoe de kansen en bedreigingen vanuit de omgeving zich verhouden met de sterke en zwakke punten die vanuit de interne analyse naar voren