• No results found

Jouw monument Mijn monument

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Jouw monument Mijn monument"

Copied!
92
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zw olle Monument en Ma ga zine 2021

Jouw monument

Mijn monument

(2)

Uw monument is ons advies waard!

De grote bouwmeesters uit het verleden bouwden voor de toekomst. Dankzij hun visie en vakkennis genieten wij vandaag nóg van al die eeuwenoude bouwwerken.

Om dit ook voor de toekomst veilig te stellen is het soms nodig om de contructie, die bijvoorbeeld door de tand des tijds is aangetast, onder handen te nemen. Met gebruikmaking van moderne technieken en met inachtneming van de historie zorgen wij dat ook uw monument voor de toekomst behouden blijft.

Dokter van Wiechenweg 10 8025 BZ Zwolle 038 42 80 888 www.a-vs.nl

Zwolle’s erfgoed is jouw erfgoed!

Lees erover in het Zwols Historisch Tijdschrift ...

Al 37 jaar een monument van het Zwolse erfgoed!

Word daarom lid van de Zwolse Historische Vereniging en ontvang 4 keer per jaar het Zwols Historisch Tijdschrift

voor slechts 25 euro per jaar!

Opgave lidmaatschap via: www.zwolsehistorischevereniging.nl

Wij maken geschiedenis duurzaam.

Nieuwbouw • Onderhoud en renovatie • Betonbouw en -reparatie • Projectontwikkeling

Salverda Bouw Industrieweg 13 Postbus 4 8084 ZG ‘t Harde T 0525 - 65 16 66

www.salverda.nl

(3)

Voorwoord

Met het thema ‘Mijn monument is jouw monument’ wil de landelijke organisatie van de Open Monu- mentendag, een zo breed mogelijk publiek kennis laten maken met het bijzondere Nederlands cultureel erfgoed. Dat juich ik natuurlijk van harte toe. Want ons erfgoed is een beetje van ons allemaal. En het is er natuurlijk vóór ons allemaal. Om van te genieten en als herkenningspunt in onze snel veranderende tijd. Want we zijn trots op alle Zwolse monumenten. En op al de historische gebouwen die niet zijn aan- gewezen als monument maar zeker ook belangrijk zijn, die Zwolle samen tot Zwolle maken.

Het is niet vanzelfsprekend dat ons erfgoed er is. Soms is hard voor het behoud gestreden. En nog steeds vraagt ons erfgoed inzet van onder meer bevlogen eigenaren. Om het gebouw in stand te hou- den en open te stellen voor het brede publiek. Want restauraties zoals van het Vrouwenhuis, een bij- zonder rijksmonument met een fascinerende historie, en de St. Michaëls- of Grote Kerk maken onze monumenten weer klaar voor de toekomst. Zowel in fysieke zin als in functionele zin. Open voor ie- dereen die hier een kijkje wil komen nemen en zich wil onderdompelen in de rijke historie.

Gastvrij waren ook de herbergen die rond Zwolle hebben gelegen. Eeuwenlang. De inmiddels ver- dwenen herberg de Vrolijkheid (Oude Meppelerweg) wordt zelfs al in 1637 in historische bronnen vermeld. Ook veel hoogwaardigheidsbekleders hebben in de loop der tijd een bezoek aan Zwolle ge- bracht. En daarbij werd flink uitgepakt. U leest er alles over in dit Monumentenmagazine.

Binnen in een monument ervaar je de sfeer en het unieke interieur. Soms aangepast aan de tijd. Soms nog in unieke oorspronkelijke staat. Recent heeft de afdeling Erfgoed een bijzondere ontdekking gedaan. Het interieur van de Blauwe Kamer werd in 1951 uit Diezerstraat 39 verwijderd. Nadat een nieuwe functie als stijlkamer in het museum niet doorging, werd het uiteindelijk in het museumdepot opgeslagen. Historisch onderzoek naar deze interieurdelen uit ca 1790 laat nu zien dat we met een uniek interieur te maken hebben. Natuurlijk bevat dit magazine hier een artikel over. Tijdens Open Monumentendag kunt u het ontdekken in de verhalenbus van het nieuwe museum in de maak: ANNO.

Onze afdeling Erfgoed kan zich hier straks presenteren. ANNO is een uniek museaal concept waarin verhalen over Zwolle van het heden, verleden en de toekomst worden gemaakt. Museum, archeologie, bouwhistorie, monumenten en archief komen straks samen op één plek onder één naam. In dit magazine krijgt u alvast een preview van de manier waarop u archeologie, bouwhistorie en monumenten in ANNO kunt beleven.

Dank

Ook dit jaar wil ik iedereen die in welke vorm dan ook heeft bijge- dragen aan Open Monumentendag Zwolle en aan dit Monumenten- magazine van harte bedanken. Samen laten we een breed publiek kennis maken met het bijzondere Zwolse cultureel erfgoed!

Ik wens u een fijne Open Monumentendag en veel leesplezier in het Monumentenmagazine Zwolle 2021!

Monique Schuttenbeld

Wethouder monumentenzorg en archeologie

(4)
(5)

4 Hoge bezoekers in Zwolle door de eeuwen heen

Annèt Bootsma - van Hulten

Welkom in het huis van de Drost

Henk van der Werf

Archeologie en bouwhistorie in ANNO

Bertil Schulte

Het mooiste pand van Zwolle?

Johan Teunis

‘VROUWENHUIS de oudste bouwdelen’

Peter Boer

Het Vrouwenhuis van Aleida Greve

Saskia Zwiers

Erfgoedprijs Zwolle-Kampen Herbergen buiten Zwolle

Willem Cremers

Een uniek ensemble uit het stof

Richard Harmanni

Je bent er altijd welkom!

Janco Cnossen

Onderzoek en restauratie Grote Kerk

Michael Klomp en Henk van der Werf

22

36

56 58

62 76 32

44 50

82

3

(6)

In september 1930 werd in Zwolle uitgebreid stilgestaan bij het 700-jarig be- staan van de stad. Dit werd gevierd met een indrukwekkende historische op- tocht en uitbeeldingen van gebeurtenissen uit de stadsgeschiedenis. Op de Grote Markt werd nagespeeld hoe de bisschop van Utrecht – de landsheer van het Sticht en het toenmalige Oversticht, waartoe ook Zwolle behoorde – op 31 augustus 1230 persoonlijk de oorkonde van het stadsrecht aan de Zwollenaren overhandigd zou hebben. Een tot de verbeelding sprekende scene, maar histo- risch onjuist.

Hoge bezoekers in Zwolle door de eeuwen heen

Annèt Bootsma - van Hulten

De (fictieve) uitbeelding op de Grote Markt op 5 september 1930 van de verlening van het Zwolse stadsrecht in 1230 (Coll. HCO).

(7)

De bisschop bevond zich op die datum in Deventer, maar boven- dien is het de vraag of het stadsrecht van Zwolle ooit met een of- ficiële oorkonde bezegeld is. Zwolle was toen al een stad en werd als zodanig erkend, en door de eeuwen heen zijn hier vele hoog- waardigheidsbekleders te gast geweest en met meer of minder enthousiasme ontvangen. In het onderstaande artikel zullen in de lijn van de geschiedenis een aantal van deze bezoeken de re- vue passeren, waarbij ik me beperk tot daadwerkelijke machts- hebbers, de landsheren, stadhouders, koningen en koninginnen, een keizer, een minister-president en een president.

De bisschop van Utrecht

De landsheer was in 1230 dan wel niet persoonlijk in Zwolle ge- weest, maar zijn opvolgers waren wel regelmatige bezoekers van de stad, al was het alleen maar omdat de achtereenvolgen- de bisschoppen van Utrecht eeuwenlang op de Spoolderberg, een tussen de stad en de IJssel gelegen rivierduin, ingezworen werden als landsheer van Salland. Daarnaast vonden er op de Spoolderberg meer bijeenkomsten van algemeen belang plaats, zoals het opstellen van wetten en regels. De eerste vermelding daarvan is de opstelling van het reglement over de dijkrechten in Salland door de 42ste bisschop van Utrecht, Guido van Henegou- wen. In hetzelfde jaar wijdde deze bisschop ook het kerkje bij het Heilige Geestgasthuis in de Diezerstraat in.

De stad zal deze hoge gasten met hun gezelschap ongetwijfeld steeds volgens alle egards van de tijd ontvangen hebben. Al in de Middeleeuwen had Zwolle bijvoorbeeld een stadskok in dienst, die copieuze maaltijden in het stadhuis bereidde voor het stads- bestuur en voor belangrijke gasten, maaltijden die rijkelijk met wijn besprenkeld en met muziek opgeluisterd werden.

Stad en landsheer hadden uiteraard allebei belang bij een goede relatie, de bisschoppen hadden de belastinggelden van de stad nodig voor met name hun bouw- en legeruitgaven en Zwolle kon naast de bevestiging van zijn privileges ook rekenen op bemid- deling bij en bescherming tegen rivaliserende steden, lokale roofridders zoals de heren van Voorst en Buckhorst, en niet te vergeten de graven en later de hertogen van Gelre.

Blauwvingers

De egards waarmee een landsheer gewoonlijk behandeld werd, vielen in het begin van de zestiende eeuw niet ten deel aan de toenmalige hertog van Gelre, Karel van Egmond. Het eeuwen- lange verbond met de bisschoppen van Utrecht stond in die tijd ernstig onder druk. Het was een roerige tijd en de Zwollenaren vonden dat hun belangen niet meer voldoende gewaarborgd werden door de traditionele landsheer. Zij sloten in 1521 daar- om eenzijdig, zonder Kampen en Deventer, een verbond met een oude vijand, de hertog van Gelre. Het was een ernstige daad van meineed jegens de eigen landsheer en ongekend in die tijd. Het leverde Zwollenaren voor eeuwig de bijnaam ‘blauwvingers’ op, hoewel de associatie met meineed later verdrongen werd door het mythische beeld van blauwe vingers als gevolg van het tellen

van veel (koper)geld. Karel van Gelre zit vast tussen de twee poorten. Muurschildering in de Sta- tenzaal, 1900 (Foto: Hans Westerink).

5

(8)

Het overlopen naar Gelre bleek ook geen gelukkige keuze, want hertog Karel had heel veel geld nodig voor zijn oorlogen, geld dat nu ook door Zwolle opgebracht diende te worden. Berooid keer- de Zwolle daarom een paar jaar later weer terug onder het gezag van de bisschop van Utrecht, een actie die Karel uiteraard niet over zijn kant kon laten gaan. Hij trok met een leger op naar Zwol- le, onder het mom de kwestie te willen bespreken. In maart 1524 verscheen hij voor de Sassenpoort. Het stadsbestuur, dat zijn in- tenties niet vertrouwde, liet hem met een klein gevolg de toen nog bestaande buitenpoort van de Sassenpoort binnen, liet deze vervolgens razendsnel weer neervallen, maar opende de grote binnenpoort naar de stad niet. De hertog zat tot zijn grote woede opgesloten in de ruimte tussen de twee poorten, afgesneden van zijn leger dat nog voor de stadsgracht stond. Zijn mannen deden nog een poging om hem te ontzetten, maar dat mislukte; de her- tog zat in de val en moest capituleren. De volgende dag liet het stadsbestuur hem met zijn leger vertrekken, maar deze vernede- ring riep natuurlijk om wraak.

In allerijl sloot Zwolle een nieuw verbond met Deventer en Kam- pen. Verder liet de stad onder druk van de verwachte Gelderse aanval alle huizen buiten de Sassenpoort, inclusief twee kloos- ters, met de grond gelijk maken, zodat de vijand zich daar niet kon verschansen. Het was de opmaat naar de zwaarste belege- ring die Zwolle doormaakte. Toen Karel op 8 april 1524 daad- werkelijk met zijn troepen voor de stad verscheen en zich in de ruïne van een van de kloosters wilde nestelen, werden ze vanaf de Zwolse stadsmuren hevig onder vuur gehouden. Acht dagen lang werden kleine gevechten geleverd en werd de stad door de Geldersen zwaar beschoten. Er gingen een paar torens in puin, maar de Zwollenaren wisten de stad te behouden. Inmiddels in- tervenieerden Deventer en Kampen en toen het bericht kwam dat de Utrechtse bisschop op komst was met een groot leger om Zwolle te ontzetten, trok Karel zich na een beleg van 24 dagen terug. Zwolle was echter nog niet van deze onstuimige hertog af, daar was de hulp van een nog veel machtiger man voor nodig, na- melijk keizer Karel V.

Karel V en Filips II

Vooralsnog werd in november 1524 wel een nieuwe Utrechtse bisschop, in dit geval nog bisschop-elect, in Zwolle als landsheer ingehuldigd. Deze bisschop-elect, Hendrik van Beieren, was echter absoluut niet tegen zijn taak opgewassen en kon Karel van Gelre geen partij bieden. Het liep er op uit dat niet alleen Zwolle maar heel Overijssel de hulp moest inroepen van keizer Karel V.

Deze was bereid die te geven op voorwaarde dat het landsheer- lijke gezag aan hem overgedragen werd. Aldus geschiedde, Hen- drik ontsloeg het gewest van zijn eed van trouw en er vond een machtsoverdracht plaats. Hiermee kwam een einde aan een roe- rige periode en tevens een einde aan het Oversticht, dit gebied ging deel uitmaken van het wereldrijk van de Habsburgers.

Uit vreugde om het terugkeren van de rust werd op 31 maart 1528

namens de keizer de stadhouder van Friesland, Georg Schenck van Toutenburg, op grootse wijze in Zwolle ingehuldigd. Na het uitwisselen van beloften in het Raadhuis strooiden de stadhou- der en de magistraat goud- en zilvergeld uit voor de verzamelde burgers op het Grote Kerkplein, als signaal voor de goede tijden die op komst waren. In het naast het Raadhuis gelegen Wijnhuis hield het stadsbestuur een feestelijke ontvangst, ‘met borgers, jufferen, vrouwen, ende men danste en speelde daer seer liefle- lijck tot den avondt.’

Karel V werkte er ondertussen naarstig aan om van de Nederlan- den een staatkundige eenheid te maken. Belangrijk onderdeel daarvan vormde de erfopvolging, deze moest in het vervolg in alle Nederlandse gewesten op identieke wijze plaatsvinden. Zo kon het gebeuren dat de 22-jarige zoon van Karel, de in Spanje geboren en getogen Filips, de Nederlanden in 1549 bezocht om zich overal als toekomstig landsheer te laten erkennen. In Over- ijssel gebeurde dit op 11 oktober in de Waag te Deventer, waar hij door deze stad, Zwolle en Kampen en de Overijsselse Ridder- schap als heer werd gehuldigd. Zwolle vond dat dit traditiege- trouw eigenlijk ook op de Spoolderberg had moeten geschieden, maar de autoritaire en eigenzinnige Filips vond één ceremonie per gewest ruim voldoende.

Prins Filips in 1554, afgebeeld door Cornelis Anthonisz (Coll. Rijksstudio).

(9)

De prins maakte kort daarna wel zijn opwachting in Zwolle, in gezelschap van onder meer de van origine Friese Viglius van Aytta, een vooraanstaand raadsheer van zijn vader, en van de Habsburgse hofgeschiedschrijver Calvets. In de stad was ter ere van de prins een groot feest aangericht. Er werd voor ‘t eerst een soort stedelijk muziekkorps gevormd door stadsspeellieden en andere muzikanten. Voorafgegaan door twee tromslagers deden zij twee keer een muzikale rondgang door de stad. Vermoedelijk werd de galapartij gehouden in het Bethlehemklooster. Daar wa- ren muren doorgeslagen, met het doel om over een grote feest- zaal te kunnen beschikken. Verdere details omtrent dit prinselijk bezoek zijn niet bekend. Het was volgens de geschiedschrijver Thomas de Vries echter hoogst twijfelachtig of ‘de sobere, wei- nig spraakzame, ietwat hautaine prins zich erg op z’n gemak ge- voeld zal hebben tussen de hevig drinkende, etende en redeka- velende Zwolse burgemeesters.’ Filips was overigens wel onder de indruk van de Nederlandse steden en de Nederlandse kunst.

Van de politieke vrijheden die de magistraten van de steden hier bezaten, was hij aanmerkelijk minder gecharmeerd. Zijn aanpak hiervan en van het oprukkende protestantisme zouden twintig jaar later resulteren in de Nederlandse Opstand.

De Oranjes

De eerste Oranje die Zwolle bezocht was, heel symbolisch, Willem van Oranje zelf. Zij het dat hij op dat moment nog maar twaalf jaar oud was en onderdeel uitmaakte van het gezelschap van land- voogdes Maria van Hongarije, die in 1545 Zwolle bezocht. De rol van leider van de Nederlandse Opstand lag toen nog ver in het verschiet voor de jeugdige prins van Oranje. Van het bezoek van de landvoogdes is vooral het feit dat zij het verbod aan Hasselt om een oeververbinding over het Zwartewater te bouwen bekrach- tigde, in de annalen bewaard gebleven. Dit verbod was een vurige wens van Zwolle, dus de landvoogdes zal hier met enthousiasme onthaald zijn.

Willem van Oranje werd in 1559 door Filips II aangesteld als stad- houder van de gewesten Holland, Zeeland en Utrecht. Na het af- zweren van de Habsburgers werd de situatie ingewikkelder, de stadhouder kwam in dienst van de diverse Provinciale Staten, een constructie die in veel gewesten een langdurige strijd om de macht opleverde. De Staten van Overijssel zaten niet altijd op dezelfde lijn als de Hollanders, maar waren vaak ook onderling – net als trouwens veel andere gewesten – sterk verdeeld. Willem van Oranje, Maurits en Frederik Hendrik vervulden alle drie ook het stadhouderschap van Overijssel. Het is mij niet bekend of zij ook in Zwolle ingezworen werden. Dat gebeurde wel met stad- houder Willem II, die aan het eind van de Tachtigjarige Oorlog, in 1647, door de Overijsselse Staten in Zwolle als stadhouder werd geïnstalleerd. Hij overleed echter al in 1650, waarna het Eerste Stadhouderloze Tijdperk volgde. Onder druk van de oorlogsdrei- ging werd in 1672 (Rampjaar!) echter opnieuw een Oranje, Willem III, aangesteld als kapitein-generaal van de strijdkrachten. In die hoedanigheid bezocht deze prins in mei van dat jaar Zwolle om de staat van de verdedigingswerken te inspecteren. Hij gelastte de voorsteden buiten de Sassenpoort en de Kamperpoort te slechten, waar de magistraat slechts met tegenzin gehoor aan gaf, vanwege

‘de groote der selver voorsteden, die ten grooten deelen voor de fortificatie van dese stadt daer al hadden gelegen, en dat door het afbreken van dien, seer veele menschen van alle ’t hare ontbloot, en tot de uyterste armoede geprecipiteert souden worden.’

Het Rampjaar veroorzaakte een politieke omwenteling, de Raads- -pensionaris Johan de Witt werd door orangisten vermoord en Holland stelde Willem III aan als stadhouder. In 1675 volgde Over- ijssel. Bij zijn tweede bezoek aan Zwolle in februari 1675 gedroeg Willem III zich ‘gezeten in een groen fluwelen armstoel’ volgens Thomas de Vries als een middeleeuwse landsheer.7 De stad moest privileges inleveren en Willem installeerde een door hem uitgeko- zen stadsbestuur. De stad verloor ook economische privileges ten gunste van Hollandse steden, het was (weer eens) duidelijk waar de zwaartekracht van de macht in de Republiek lag.

Maria van Hongarije, 1505-1558, was de zuster van keizer Karel V en land- voogdes van de Nederlanden van 1530 tot 1555. Zij bezocht Zwolle in 1545 (Anoniem naar Titiaan, Coll. Rijksstudio).

Stadhouder Willem III op een munt die geslagen werd omstreeks 1675, af- beelding door Christoffel Adolphi (Coll. Rijksstudio).

7

(10)

Ontvangst van stadhouder Willem V

Na het Tweede Stadhouderloze Tijdperk (voor Holland, Zeeland, Utrecht en Overijssel van 1702 tot 1747) werd er opnieuw een Oranje geïnstalleerd als stadhouder, dit keer als erf-stadhouder.

De al in 1750 overleden stadhouder Willem IV zou dus automa- tisch door zijn zoon opgevolgd worden, ware het niet dat deze toen nog maar drie jaar oud was. Pas bij zijn achttiende verjaar- dag in 1766 werd Willem V in alle Zeven Provinciën ingehuldigd.

Op 30 augustus van dat jaar kwam de prins in gezelschap van een groot gevolg naar Zwolle. De stad was prachtig geïllumineerd en er waren op diverse plaatsen erepoorten opgericht. Kosten noch moeite werden gespaard. De poorten waren versierd met geschilderde allegorische voorstellingen, zoals Eendracht, Be- scherming en Vertrouwen. Er vond een receptie plaats in de Gro- te Kerk, waar de hele bovenlaag van de Zwolse bevolking acte de présence gaf: de meente, de hoplieden van het burgerregi- ment, de kerkenraden van de gereformeerde, de Waalse en de

Lutherse gemeente en verder de fatsoenlijkste luyden, en, indien ze dat zelf wilden, zelfs goede burgerluyden, die wel de instruc- tie kregen hun plaats te kennen en niet met hun neus vooraan te gaan staan… Het bezoek van de prins werd afgesloten met een vorstelijke maaltijd in de Schepenzaal. Voor deze maaltijd droeg de toenmalige Zwolse stadskok, Johann Georg Engelmann, de eindverantwoordelijkheid. Onder zijn supervisie werden de ge- rechten bereid, de Schepenzaal als eet- en feestzaal ingericht en versierd en de tafelschikking voorbereid. Een orkest van zestien man bracht bij het binnentreden van de prins het Wilhelmus en verder stemmige muziek ten gehore. Alleen de letterlijk vors- telijke maaltijd kostte al 3300 gulden. Zwolle had zich van haar beste kant laten zien. De banden tussen de prins en het stads- bestuur waren versterkt, wat echter ten koste ging van de mo- dernisering van het staatsbestel en van de stadsregering. Het Ancien Regime zou nog dertig jaar standhouden, daarna begon een radicaal nieuwe tijd.

De planning voor de plaatsing van de gerechten voor het diner à la Française ter gelegenheid van het bezoek van erfstadhouder prins Willem V in 1766 in de raadkamer van het stadhuis, onder supervisie van stadskok J.G. Engelmann. De gerechten van alle gangen werden direct op tafel gezet. De nummers geven de namen van de gerechten weer. Zo duidt nr. 1 aan ‘8 terynen met soep, diferente soort’ en nr.

2 ‘2 pertrysen a la Spaniole en 2 duiven, gedressseert als schild- patten’ enzovoort (Collectie HCO, Stadsarchief).

Stadskok Engelmann leidde ook leerlingen op. Deze prachtig gekalligrafeerde oorkonde van 30 oktober 1775 is een getuigschrift van een succesvol opgeleide kok. Op de oorkonde staat onder meer: ‘Ik, Johan Georg Engelman, tot stadskok benoemd in Zwolle, hoofdstad van de provincie Overijssel, oorkond en verklaar aan iedereen, van welke stand of waardigheid ook, zoals met deze openbare brief verzocht wordt, dat Johann Georg Unbehauen, toonder dezes, jongste zoon van de heer Joh. Ludewig Unbehauen, tuinontwerper in Bendeleben [=plaatsje in Thüringen]

door mij opgenomen en aangenomen is om bij mij binnen vier jaar de loffelijke kookkunst te leren. In die tijd heeft hij zich dusdanig christelijk, getrouw, vlijtig, gehoorzaam en onverdroten bewezen, in het bijzonder tegenover mij als zijn leermeester. In de kookkunst heeft hij zo veel geleerd, dat ik over hem zeer tevreden ben.’ Enzovoort (HCO / Collectie VORG).

(11)

Al in de Middeleeuwen behoorde tot het personeel dat in dienst van de stad was ook een stadskok. Hij bereidde de maaltijden in het stadhuis voor het stadsbestuur (schepenen, raden en meente) en voor gasten. Rond de kerst werd de ‘paepschap’, de plaatselijke geestelijkheid, op een smakelijke maal- tijd onthaald.

In de Zwolse archiefstukken valt weinig terug te vinden over hoe de maaltij- den werden bereid en welke faciliteiten de kok ter beschikking stonden. Be- kend is dat er in het stadhuis een keuken was en onder het stadhuis een ruim- te die als ‘coelcamer’ in gebruik was. Bestek en serviesgoed waren voorradig, maar werden ook – als er veel gasten waren – wel gehuurd. Des te uitvoeriger worden wij in de maandrekeningen en jaarrekeningen van de stad ingelicht over wàt er gegeten werd. En dat was niet gering: witte-, tarwe- en rogge- brood, en in latere tijden ook krentenbrood en honingkoek; vlees in allerlei soorten, in het bijzonder metworst, spek, ham, rookvlees; ook vis werd opge- diend, voornamelijk zalm en steur; en wildbraad in de vorm van hertenvlees, en everzwijn. Ook gevogelte ontbrak niet: kippen, eenden, reigers, patrijzen en zwanen. In de stadsgracht en in het Zwartewater zwommen zwanen, ei- gendom van de stad, die uiteindelijk of in het stadhuis geconsumeerd werden, of als relatiegeschenk werden weggegeven. De maaltijd werd meestal afge- sloten met vruchten van het seizoen: kersen, appelen, peren en noten. Tegen de zuidgevel van het stadhuis waren druivenstruiken geplant. Na een goede zomer verschenen er dan ook druiven op tafel.

De maaltijden werden rijkelijk besprenkeld. De wijnman kocht grote hoeveel- heden wijn en bier in. De wijn werd per take, een kannetje van een kwart liter, verstrekt. Muziek begeleidde de maaltijd. De stadsmuzikant of andere muzi- kanten traden op; kortom, het ging er gezellig aan toe. Hoge gasten namen ook wel hun eigen ‘muziek’ mee, in de vorm van een of meer luitspelers of pij- pers. Wat er na een maaltijd aan eten overbleef, was bestemd voor de armen.

Jaarlijks werd er minimaal drie keer door het stadsbestuur uitgebreid gege- ten op het stadhuis. Dat was op de dag dat de meente gekozen werd, te weten op Sint Lucie (13 december) en op Sint Pauli conversio (25 januari). Op die dag werden de nieuwe schepenen en raden gekozen, die met het dagelijkse bestuur van de stad belast waren. Deze maaltijden stonden ook wel bekend als de keurmaaltijden. Op Vastenavond, de avond voordat de Vasten begon, deed het stadsbestuur zich ook te goed aan een voedzame maaltijd om de periode van vasten, die tot aan de zaterdag voor Pasen duurde, te kunnen overbruggen. De dag in het voorjaar waarop de beesten uit de stad en naar de Mars, de gemeenschappelijke weide, gedreven werden en de hoorns van een merkteken werden voorzien, het zogeheten opbranden, was ook een dag waarop de kok in actie kwam. Hij bereidde dan de zogenaamde Marsmaaltijd.

Terwijl het vee zich aan het jonge gras te goed deed, smulde het stadsbestuur van een copieuze maaltijd.

Zoals de stad Zwolle jaarlijks uit ‘goede nabuurschap’ een zwaan schonk aan Kampen en Deventer, zo ontving de stad ook wel eens wat terug. De stadsbode van Kampen kwam meestal met een steur naar het Zwolse stadhuis. De adel in de omgeving van Zwolle was er ook bij gebaat om een goede relatie met de stad Zwolle te onderhouden. Vanuit de verschillende kastelen in de omtrek werden patrijzen, fa- zanten of ander klein wild op het Zwolse stadhuis bezorgd.

Wim Huijsmans

Een achttiende-eeuwse keuken, detail van het getuigschrift uit 1775 (HCO / Collectie VORG).

Zestiende-eeuwse prent, “paar aan de maal- tijd” (Coll. Rijksstudio).

9

(12)

Lodewijk Napoleon en Napoleon Bonaparte

Er is geen periode in de Nederlandse geschiedenis geweest waarin zich in korte tijd zoveel veranderingen hebben voltrokken als het geval was na de komst van de Fransen in 1795. In twin- tig jaar tijd transformeerde de Republiek der Zeven Provinciën in een soeverein koninkrijk met een Oranjevorst. Voordien had in 1806 keizer Napoleon al het ‘Koningrijk Holland’ uitgeroepen, als vazalstaat van zijn Franse Keizerrijk. Hij installeerde zijn jongere broer Lodewijk Napoleon als koning, met het doel de Franse be- langen te behartigen. In plaats daarvan maakte Lodewijk Napo- leon zich oprecht sterk voor zijn koninkrijk. Hij wilde met het volk in contact komen en zich persoonlijk op de hoogte stellen van wat er in het land leefde. Zo bezocht hij van 2 tot en met 20 maart 1809 de departementen Overijssel, Drenthe en een gedeelte van Gelderland. Hij liet zich door ofwel zijn meegereisde ambtena- ren of lokale bestuurders op de hoogte stellen van de situatie ter plekke, vernam problemen en liet dat allemaal noteren. Zwolle viel als hoofdplaats van het departement de eer te beurt de vorst het eerst te mogen verwelkomen, tevens het eerste koninklijke bezoek aan de stad. Lodewijk Napoleon kwam van het Loo en werd op 2 maart bij het Katerveer opgewacht door de landdrost van Overijssel, de kwartierdrost van Salland en een erewacht.

De koning inspecteerde eerst de Koterschans (of Katerschans, nu onderdeel van de Katerveersluizen), die hij vervolgens aan de stad schonk. Vervolgens werd hij op het stadhuis ontvangen. Het stadsbestuur greep zijn kans om een eeuwenoude wens onder de aandacht van de vorst te brengen: een rechtstreeks kanaal met de IJssel, een verzoek waar de koning welwillend tegenover bleek te staan. Tenslotte schonk hij de Onze-Lieve-Vrouwekerk, die gebruikt werd als onderkomen voor het leger en inmiddels een bouwval was geworden, terug aan de katholieken.

De inzet van Lodewijk Napoleon voor dit land werd door zijn mach- tige broer niet geapprecieerd. In 1810 werd de koning door keizer Napoleon ter zijde geschoven en werd Nederland ingelijfd bij het

Franse Keizerrijk. Het volgend jaar bezocht de keizer Nederland.

De situatie was uiteraard totaal anders dan bij het bezoek van 1809, Lodewijk Napoleon kwam als een goedwillende vorst die daarvoor gewaardeerd werd; Napoleon als een bezetter, die voor- al keek welk nut dit land voor zijn rijk en veroveringspolitiek kon hebben. Bezetters zijn meestal niet geliefd in de door hen inge- lijfde landen. Napoleon was zich daar kennelijk goed van bewust, gezien zijn houding tijdens zijn bezoek aan Zwolle, eind oktober 1811.

Eind september 1811 ontving het Zwolse stadsbestuur het bericht dat de keizer van zins was Zwolle als hoofdplaats van het Departe- ment der Monden van den IJssel te bezoeken. Er volgden ook met- een instructies, de ingezetenen mochten absoluut geen vreugde- schoten of vuurwerk afsteken. De maatregelen ter nakoming van dit voorschrift mochten niet schriftelijk openbaar gemaakt wor- den.12 Vervolgens volgde de mededeling dat er levensmiddelen en onderdak nodig waren voor 6000 (!) man troepen, wat betekende dat veel burgers inkwartiering kregen van Franse soldaten. Verder werd de burgerij opgedragen om hun huizen met groene takken te versieren, wat nog niet zo gemakkelijk was eind oktober, om te vlaggen (met uiteraard de tricolore!) en te illumineren.

De Grote Markt in 1782. De Onze-Lieve-Vrouwekerk (Peperbus) werd door Lodewijk Napoleon in 1809 weer teruggeven aan de katholieken. Schilderij

door Derk Jan van Elten, uitsnede (HCO / Collectie Vorg). Napoleon Bonaparte, zoals hij uitgebeeld werd in de historische optocht in 1930 ter gelegenheid van de viering van Zwolle 700 (Coll. HCO).

(13)

Het bezoek stond gepland voor 30 oktober 1811, maar op 27 ok- tober verschenen de troepen al en een dag daarna de keizer zelf.

Aan het eind van de middag deed hij z’n intocht in de stad, waar- bij een in allerijl opgetrommelde en ingehuurde menigte volgens de overlevering riep ‘Vive de Lamme [=Lodewijk Napoleon] sien breur!’, de Zwolse variant op Vive l’Empereur…

In de door de autoriteiten gecontroleerde Zwolsche Courant (toen Gazette de Zwolle geheten) stond een juichend verslag van het be- zoek: ‘Dat alle autoriteiten van stad en gewest zich beijverden Z. M.

een schitterende ontvangst te bereiden, kan men nagaan. ’t Ont- brak noch aan een garde d’honneur, noch aan met groen versierde huizen, noch aan de Fransche driekleur, noch aan een prachtigen eereboog op de Groote Markt. Tal van opschriften verkondigden de gevoelens van verkleefdheid der geheele bevolking van deze stad. Des avonds te vijf uren deed Napoleon, begeleid door een schitterenden stoet van generaals en hooge dignitarissen, zijn in- tocht en het herhaalde: Leve de Keizer! weerklonk door de lucht.

Na het invallen der duisternis was de stad geïllumineerd.’

De keizer overnachtte in een particulier huis in de Kamperstraat.

’s Avonds verleende hij daar een audiëntie. Hier verschenen vol- gens de krant ‘achtereenvolgens de militaire en civiele autoritei- ten, de kommandanten der eerewacht en der schutterij, de depu- tatiën der onderscheidene godsdienstige gezindten en deze al- len bewezen den vorst hun hulde en verzekerden hem van hunne verknochtheid in gepaste aanspraken, welke Hoogstdezelve met zijn gewone goedheid heeft gelieven te beantwoorden.’

Of Napoleon echt zo overtuigd was van deze aanhankelijkheid valt te bezien, in zijn slaapkamer liet hij zijn adjudant eerst op diverse plaatsen het (betengelde) behang doorsteken, als voor- zorgsmaatregel voor hij ging slapen. Ook de in het krantenarti- kel genoemde ‘prachtige ereboog’ vermeed hij, hetzij uit angst, hetzij uit minachting. De negentiende-eeuwse Zwolse schrijver W.A. Elberts weet te melden dat de keizer een van de leden van de erewacht, die zijn paard niet goed onder controle had en te dicht het keizerlijk rijtuig naderde, afsnauwde met een: en arriè- re, rustre (terug, kinkel).

De volgende dag bezichtigde de keizer de stad en inspecteerde op een weide langs de Veerallee de troepen: drie regimenten in- fanterie en een regiment cavalerie. Daarna keerde hij terug naar het Loo, en passant werden nog de sluisdeuren die al gereed lagen voor het door Lodewijk Napoleon toegezegde en gefinan- cierde kanaal met de IJssel geconfisqueerd, ze werden doorge- zonden naar Coevorden, ter versterking van die vesting. De fi- nanciering voor de aanleg van dit kanaal, dat al gevorderd was tot de Spoolderberg, werd stopgezet.

Zijne Majesteit schonk wel 6000 francs aan de armen. En de kop en schotel waaruit hij chocolade dronk kregen een plek in de col- lectie van het Overijssels Museum (later Stedelijk Museum Zwol- le).

Het Koninkrijk der Nederlanden

Na de val van Napoleon werd op 1 december 1813 Willem I (zoon van stadhouder Willem V) uitgeroepen als soeverein vorst. In 1815 nam hij zelf de titel ‘koning der Nederlanden’ aan. Sindsdien is het Nederlandse staatshoofd een telg uit het huis van Oranje- -Nassau. Alle regerende Oranjevorsten en -vorstinnen hebben Zwolle minimaal één keer, maar, zeker in de twintigste eeuw, meestal (veel) vaker bezocht. De status van Zwolle als provin- ciale hoofdstad speelt daar uiteraard een rol in. Want officiële kennismakingsbezoeken van nieuwe monarchen, of (provin- ciale) herdenkingen worden meestal in de provinciehoofdstad gehouden. Er hoeft ook geen specifieke reden te zijn voor een bezoek, als vorst is het gewoon verstandig je regelmatig aan je onderdanen te vertonen. Het is ondoenlijk al deze bezoeken te bespreken, ik zal er daarom een paar uitlichten.

Koning Willem I bezocht de stad in juni 1818, samen met zijn tweede zoon prins Frederik. Het bezoek was onderdeel van een meerdaags bezoek aan Overijssel. De koning kwam wel met een specifiek doel in Zwolle, hij wilde zich persoonlijk vergewissen van de stand van zaken betreffende de aanleg van het verbin- dingskanaal tussen de stad en de IJssel, een kanaal dat na de opening in 1819 ook zijn naam zou dragen: de Willemsvaart. Wil- lem I, die niet voor niets de geschiedenisboeken zou ingaan als de kanalen-koning, had de aanleg van dit onder Lodewijk Napo- leon gestarte maar door keizer Napoleon weer stopgezette ka- naal meteen weer hervat. De koninklijke gasten liepen met een uitgebreid gezelschap, hun eigen gevolg en het ontvangstcomi- té, vanaf het uitmondingspunt in de stadsgracht het hele tracé tot aan de sluis bij de IJssel. Onderweg gaven de verantwoordelijke ingenieurs uitgebreide toelichtingen op het werk, waarvan de voortgang al vergevorderd was.

Bij terugkomst in de stad werden de hoge gasten ingehaald door een afdeling in Zwolle gelegerde kurassiers, de militie van het in Zwolle gelegerde garnizoen en de stedelijke schutterij. Alle kerkklokken beierden, de stad was, net als zeven jaar eerder versierd met groen, maar dit keer met Nederlandse vlaggen en er werd spontaan gejuicht. Ook de ereboog op de Grote Markt ontbrak niet en de stad was geïllumineerd.

De Kamperstraat omstreeks 1910. Keizer Napoleon overnachtte in Kamper- straat 22, het derde huis van rechts (Coll. HCO).

11

(14)

De koning hield een ontvangst in het huis van de Gouverneur van Overijssel in de Diezerstraat, en ’s avonds was er een uitgebreid di- ner, waar vele hoogwaardigheidsbekleders en hoge militairen aan deelnamen. In tegenstelling tot het bezoek van Napoleon mocht er nu wel vuurwerk ontstoken worden. Koning en prins overnachten bij de Gouverneur (later commissaris van de koning(in) geheten).

Willem I bezocht de stad nog eens in 1830, waarbij hij zich on- der meer uitgebreid door de Zwolse pedagoog Jan ter Pelkwijk liet rondleiden in de Stadsarmeninrichting. Vervolgens reisde hij door naar de noordelijke provinciehoofdsteden. Willem II en Wil- lem III bezochten Zwolle ook tijdens rondreizen door Overijssel, in respectievelijk 1842, 1846 en 1862. Beide vorsten verbleven hier meerdere dagen. Het patroon was hetzelfde, er waren ere- wachten, de stad was uitgebreid versierd met uiteraard een ere- boog, er waren ontvangsten waarbij de nodige onderscheidingen uitgedeeld werden, gevolgd door uitgebreide diners en ’s avonds illuminaties. Willem II had in 1846 eerst in Kampen de derde Overijsselsche Nijverheid en Kunsttentoonstelling met zijn aan- wezigheid opgeluisterd, hij arriveerde met zijn eigen stoomjacht over de IJssel bij het Katerveer. Ook Willem III bezocht in 1862 de Armeninrigting en liet chocola uitdelen aan de kinderen. Saillant detail bij dit bezoek was dat de koning een kerkdienst bijwoonde in de Grote Kerk waarin dominee Van Rijn voorging. Deze (ge- trouwde!) dominee had toen al een affaire met de jonge weduwe Pruimers-van Dedem, wat niet zonder gevolgen bleef en een jaar later tot een enorm, zelfs landelijk, schandaal zou leiden.

De Katerveersluis tussen Willemsvaart en IJssel een paar jaar na de voltooi- ing, geschilderd door Ferdinand Weijns (HCO / Collectie Vorg).

De ontvangst van koning Willem II op 23 juli 1846 bij het Katerveer, nadat de vorst met zijn stoomjacht vanuit Kampen naar Zwolle was gevaren. Lithogra- fie door S.H. Serné (Coll. HCO).

Koning Willem III omstreeks 1865 (Bing images).

(15)

Thorbecke

Ondanks de grote interesse van Willem I voor infrastructurele werken, kwamen de vorsten in de negentiende eeuw niet opdra- ven voor een opening of eerste steenlegging van zo’n project. De geboren Zwollenaar en toenmalig Eerste Minister en tevens Mi- nister van Binnenlandse Johan Rudolph Thorbecke deed dat wel.

Het verbeteren van de Nederlandse infrastructuur was, om een moderne term te gebruiken, ook een speerpunt van zijn kabinet.

Op 7 oktober 1862 arriveerde hij bij het Nieuwe (Engelse) Werk voor de eerste steenlegging voor de spoorwegbrug over de IJssel, voor Zwolle en het Oosten en Noorden van het land een verbinding van eminent belang. Er was bij de bewuste plek aan de IJssel een tribune opgericht, er stond een versierde muziektent en er waren twee erebogen. Na de toespraak van de voorzitter van de raad van bestuur van de Centraal Spoorweg Maatschappij, die Thorbecke

‘met eenige kernachtige woorden’ beantwoordde, vond de plech- tigheid plaats, onder fanfaregeschal van de schutterij. Vervolgens bood de spoorweg maatschappij de gasten een dejeuner aan in de uitspanning bij het Katerveer. Thorbecke, die geen goede herinne- ringen aan zijn jeugd in Zwolle koesterde, zal daarna waarschijn- lijk weer snel richting Den Haag vertrokken zijn.

Het bezoek van koningin-regentes Emma en de jonge Wilhelmina

Opmerkelijk was het bezoek van koningin-regentes Emma en het jonge koninginnetje Wilhelmina van 2 tot 4 september 1895. Ko- ning Willem III had een grillig karakter, een eigenschap die zich naarmate hij ouder werd steeds nadrukkelijker manifesteerde. Bij zijn overlijden in 1890 was de populariteit van het koningshuis flink gedaald. De benoeming na Willems overlijden van koningin-we- duwe Emma als regentes was niet onomstreden, er waren twijfels over een vrouw als vorst en in het algemeen over de positie van de Oranjes in een constitutionele eenheidsstaat. Een publiciteits- -offensief was zeer gewenst. Daarom reisde Emma met haar jon- De gedenksteen van de eerste steenlegging op 7 oktober 1862 door minister Thorbecke (Foto: M. Overbeek) .

De indrukwekkende ereboog ‘in Moorschen stijl’ ter gelegenheid van het bezoek in 1895 van koningin-regentes Emma en de vijftienjarige koningin Wilhelmina tussen de Nieuwe Havenbrug en de Luttekestraat (Coll. HCO, Wispelweij).

Het programma voor het koninklijk bezoek in 1895. Het kostte tien cent, maar omvatte ook maar liefst 78 pagina’s. Alle hoogwaardigheidsbekleders, feestcommissies, koor- en orkestleden, aan de optochten deelnemende verenigingen, praalwagens en versierde boten stonden er in, met heel veel advertenties van Zwolse bedrijven (Particuliere collectie)

13

(16)

ge dochter Wilhelmina, de toekomstige koningin, systematisch het hele land af waarbij alle provinciehoofdsteden aangedaan werden. Deze bezoeken trokken voor het eerst massale aandacht van het publiek. Sedertdien heeft een koninklijk bezoek altijd veel publieke belangstelling gehad. Niet alleen het stadsbestuur, maar ook de lokale ondernemers en plaatselijke verenigingen zetten zich enthousiast in om het bezoek op te luisteren. Er bestaat een programmaboekje van het koninklijk bezoek dat maar liefst 78 pa- gina’s omvat. Alle hoogwaardigheidsbekleders, feestcommissies, koor- en orkestleden, aan de vele optochten deelnemende vereni- gingen, praalwagens en versierde boten stonden er in, met uiter- aard heel veel advertenties van Zwolse bedrijven.

Vier Zwolse bedrijven werden ter gelegenheid van het bezoek on- derscheiden met het predicaat ‘Hofleverancier’. Een van deze be- drijven was de ‘veehouder en melkverkooper’ J. Logtenberg aan de Assendorperstraat. Hoewel dit een oud en solide bedrijf was, bovendien Nederlands Hervormd, adviseerde burgemeester Van Nahuys in eerste instantie negatief op de aanvraag: ‘Wijl adres- sant tot de boerenstand behoort en zijn zaak op een min goeden stand [namelijk in de ‘voorstad’ Assendorp, AB] wordt gedreven.’

Koningin Emma greep hier echter persoonlijk in, zij was wel bereid het wapen te verlenen, omdat: ‘een Veehouder en Melkverkooper wel meestal niet in het midden van eene stad zal wonen, en veel- al een boer zijn zal.’ Van de vier bedrijven die toen hofleverancier werden, bestaat alleen het Zwolse familiebedrijf O. de Leeuw nog, toen een handel in ijzerwaren en landbouwwerktuigen met zo’n tien werknemers, nu de O. de Leeuw Groep, een voorraadhou- dende toeleverancier in metalen en technische artikelen met 175 werknemers en inmiddels de oudste hofleverancier in Overijssel.

De vorstinnen overnachtten bij de Commissaris der Koningin in het gloednieuwe Gouverneurshuis aan het Ter Pelkwijkpark. Het is het eerste bezoek dat ook fotografisch werd vastgelegd, de toen in Zwolle gevestigde fotograaf Deutmann maakte prachtige opna- mes van de intocht van de hoogheden.

De rondrit in Zwolle in 1895 van koningin-regentes Emma en de vijftienjarige koningin Wilhelmina in Zwolle, hier in de Luttekestraat. Wilhelmina is in het wit gekleed, Emma in het zwart. Op de achtergrond is een fraaie ereboog ‘in Moorschen stijl’ zichtbaar (Coll. HCO, Deutmann).

Versieringen op de Melkmarkt ter gelegenheid van het bezoek in 1895 van koningin-regentes Emma en de jonge koningin Wilhelmina (Coll. A. Wijn- beek).

Op woensdag 4 september 1895 werd de koninklijke gasten door het ge- meentebestuur van Zwolle in Odeon een diner aangeboden. Op de kaart staan van boven naar beneden afgebeeld: de koninklijke gasten, de ereboog bij de Nieuwe Haven, de muziektent op de Grote Markt en een gezicht op het Zwar- tewater. De datum 6 november op het menu is niet juist (Coll. HCO).

(17)

Paul Kruger

Emma en Wilhelmina kregen een enthousiaste ontvangst, maar de geestdrift zes jaar later bij het bezoek van Paul Kruger in juli 1901 was ongekend. Kruger was de vijfde president van de Zuid- -Afrikaanse Republiek, beter bekend als Transvaal. In 1899 was de Tweede Boerenoorlog uitgebroken, een oorlog tussen de van origine Nederlandse Boeren van Transvaal en de Oranje Vrijstaat enerzijds, en het Britse Rijk anderzijds. Kruger vertrok in 1900 naar Europa om steun te winnen voor de zaak van de Boeren. Op de Nederlandse sympathie kon hij zeker rekenen. Hij reisde zelfs op een Nederlands marinevaartuig dat door de regering ter beschik- king was gesteld. Waar Kruger zich vertoonde, kwamen massa’s mensen hem toejuichen, zo ook in Zwolle. Voor versieringen in de stad was nauwelijks tijd geweest, maar ‘de hartelijk juichende Zwollenaren’ maakten dat meer dan goed. Kruger werd vanaf het Katerveer per rijtuig naar de stad gereden, en het was één grote triomftocht. Verenigingen en de brandweer gaven acte de pré- sence. Bij het stadhuis stonden burgemeester en wethouders, de gemeentesecretaris en vele leden van de gemeenteraad. Kruger werd er toegesproken door burgemeester Van Roijen. Bij de Grote Kerk stonden kerkenraad en predikanten paraat. Ook daar volgde een rede. Zo ging het verder, bij de gereformeerde Plantagekerk en het Overijssels Museum. Ook de scholen weerden zich, bij het Gymnasium in de Goudsteeg kreeg Kruger een krans, evenals bij de Rijks HBS aan de Bagijnesingel met op het lint ‘Hulde aan het strijdend volk’ geschreven. Bij het kantoor van Tijl, uitgever van de Zwolsche Courant, had het hele personeel zich buiten verzameld en kreeg de president een in een kalfsleren omhulsel gestoken speciale afdruk van zijn eigen portret.

Kruger verliet Zwolle per trein. Bij het station was het heel druk.

Er waren maar liefst tweeduizend perronkaartjes verkocht en toen die op waren hadden minstens duizend mensen nog een kaartje gekocht om toch in of bij het station te komen. Volgens de krant zag men overal ‘menschen bovenop de kap van het station, op de gebouwtjes, op het perron en op de wagons der

overige treinen, en zelfs op het rijtuig van den president.’23 Bij het afscheid speelde de schutterij het Transvaalse Volkslied, dat massaal meegezongen werd. Onder donderende toejuichingen vertrok de president weer uit Zwolle.

Koningin Margaretha van Italië

Het bezoek van de 54-jarige koningin-moeder van Italië, Mar- garetha van Savoye (wiens naam voortleeft in de naar haar ver- noemde pizza), in oktober 1905 aan Zwolle was weliswaar in- cognito, maar is te aardig om niet te vermelden. Koningin Marga- retha was toegewijd aan kunst en cultuur, zij steunde schrijvers en kunstenaars en zette verschillende culturele organisaties op.

Ze deed ook veel aan goede doelen, waaronder het Rode Kruis.

De koningin, reizend onder de naam gravin di Stupinigi, nam ’s avonds op 3 oktober met haar gezelschap haar intrek in hotel de Keizerskroon in de Kamperstraat. De volgende dag werd de hoge gast rondgeleid door de heer F.A. Hoefer, directeur van het Over- ijssels Museum, en de heer N.A. Cramer, secretaris van de Ver- eeniging voor Overijsselsch Regt en Geschiedenis. Men bezocht het museum, de nieuwe (1892) neogotische St. Michaëlskerk in de Nieuwstraat/Roggenstraat, de Statenzaal in het Provincie- huis in de Diezerstraat, de Grote Kerk en het stadhuis. Tenslotte volgde nog een bezoek aan het Vrouwenhuis aan de Melkmarkt.

Bij het verlaten van het Vrouwenhuis ontwaarde de koningin twee Italiaan- se schoorsteenvegers op de Melk- markt. Er werd een hofdame op hen afgestuurd om ze uit te nodigen voor een gesprekje. De mannen waren ui- teraard tamelijk verbijsterd op straat in Zwolle opeens hun koningin-moe- der te ontmoeten, maar bedankten haar met een ‘hoofsche buiging’ en kregen van een kamerheer nog wat geld toegestopt.

Vrouwenhuis

De genoemde directeur van het Overijssels Museum F.A. Hoefer beschikte blijkbaar over een belangrijk netwerk. Ook in 1907 trad hij op als gastheer voor hoge gasten, dit keer betrof het een privé- bezoek aan Zwolle van prins Hendrik en een prinses Von Reuss.

Ook zij werden rondgeleid door het Museum en het Vrouwenhuis.

Hoefer vond het Vrouwenhuis duidelijk heel bijzonder. Want in juni 1910 kreeg een groepje Eerste Kamerleden dezelfde rondleiding, maar de letterlijke kroon op zijn werk was een hoogstpersoonlijk bezoek aan het Vrouwenhuis door koningin Wilhelmina, tijdens een driedaags bezoek dat het koninklijk gezin eind mei 1921 aan de stad bracht. De koningin kreeg in het Vrouwenhuis een boeket- Paul Kruger kwam per boot vanaf Kampen en stapte bij het Katerveer over in

een koets. De uitgave van de foto is door fotograaf Eelsingh extra mooi uitge- voerd, ongetwijfeld bedoeld als verkoopobject (Coll. Stadsarchief Kampen, Eelsingh).

Margaretha van Savoye (1851-1926) was koningin van Italië van 1878 tot 1900 (Wi- kimedia).

15

(18)

je aangeboden en de zestien bewoonsters kregen die dag van het bestuur een extra toelage van vijf gulden.

Het was wel een duur bezoek. Er moest 88 gulden voor de versie- ring van het pand worden betaald. Een nieuwe vlag kostte 17 gul- den, en de versiering van de Melkmarkt en Voorstraatzijde van het pand nog eens 45 gulden. De feestverlichting, met moderne elek- trische lampjes!, kostte 119 gulden. Ter herinnering aan het bezoek werd in de gang van het Vrouwenhuis een plaquette geplaatst.

Het driedaagse bezoek in mei 1921 was een van de drie officiële gelegenheden voor de oorlog waarbij Zwolle koningin Wilhel- mina kon verwelkomen. In 1913 bezochten de koningin en prins Hendrik de Provinciale Overijsselsche Nijverheidstentoonstel- ling (PONT), Plan 1913, in park Eekhout. Het bezoek in 1921 was ook bedoeld als een kennismakingsbezoek voor de jonge prinses Juliana. Het koninklijk gezin overnachtte zoals gebruikelijk in het Gouverneurshuis. Het is het eerste koninklijke bezoek aan Zwolle waarvan ook filmbeelden bestaan. In 1928 ten slotte bezocht het koninklijk gezin de grote landbouwtentoonstelling ‘Zwolland’, gehouden op het veemarktterrein achter de Emmastraat.

Taart van Lindeboom

Na de inhuldiging van prinses Juliana op 6 september 1948 als koningin in Amsterdam legde het nieuwe vorstenpaar kennisma- kingsbezoeken af in alle provincies. Overijssel werd aangedaan

op 11 en 12 oktober 1949. De organisatie van de feestelijkhe- den in Zwolle lag in handen van de CCO, de Centrale Commissie Oranje, die al sinds haar oprichting in 1903 de Oranjefeesten or- ganiseerde. Het enthousiasme was, zo vlak na de oorlog, enorm.

Aan de oproep om de stad uitbundig te versieren was massaal gehoor gegeven. ’s Avonds brandden duizenden lichtjes. Overal waar men keek zag men bloemen, slingers, vlaggen en erepoor- ten. Op de Grote Markt stond een fraaie muziektent, ontworpen door de Zwolse kunstenaar Teun van der Veen. In het licht van de vele speciaal voor het bezoek opgestelde schijnwerpers bood de stad een betoverende aanblik. Het was de avond voor het bezoek van het koninklijk paar dan ook al enorm druk in de stad. Duizen- den waren gekomen om van de sprookjesachtige verlichting te genieten. De koninklijke stoet arriveerde op 11 oktober rond half drie ’s middags via de IJsselbrug, een juichkreet ontlokkend aan de duizenden die daar het paar opwachtten. Onder de tonen van het Wilhelmus stapten Juliana en Bernhard over in een gereed- Koningin Wilhelmina stapt weer in haar rijtuig na haar bezoek aan het Vrou-

wenhuis aan de Melkmarkt 53 op 27 mei 1921. In het houtwerk boven de deur staat de spreuk ‘Praestant Aeterna Caducis’, het eeuwige gaat boven het vergankelijke (Coll. HCO).

De herinneringsplaquette aan het koninklijk bezoek in 1921 die in de gang van het Vrouwenhuis aan kant van de Voorstraat aangebracht werd (Foto: Saskia Zwiers).

Illuminatie tijdens het koninklijk bezoek in 1921 op de Grote Markt, van een voor de gelegenheid geplaatste muziektent en de Harmonie (Coll. HCO).

Tijdens hun rijtoer door de stad passeren koningin en prins het Sophia Zie- kenhuis aan de Rhijnvis Feithlaan (Coll. HCO).

(19)

Banketbakker Chris Lindeboom maakte ter gelegenheid van het koninklijke bezoek een fraaie taart, die hij tijdens de offi- ciële ontvangst in de Schepenzaal samen met zijn kinderen aan het koninklijk paar mocht aanbieden (Coll. HCO).

Banketbakker Chris Lindeboom had vier weken aan een taart voor koningin en prins gewerkt. Het resultaat was een meesterwerk dat de belangrijkste gebou- wen van Zwolle liet zien, de rechtbank aan de Blijmarkt, het stadhuis in de Sassenstraat, de Grote Kerk, de Onze-Lieve-Vrouwekerk en de St. Michaëlskerk in de Roggenstraat. De taart werd eerst officieel aangeboden in de Schepenzaal, maar twee dagen na het koninklijk bezoek mocht Lindeboom samen met een delegatie van de CCO en de bode van het stadhuis het kunststuk afleveren op paleis Soestdijk (Coll. HCO).

De Zwolse taart op Soestdijk, tot groot enthou- siasme van de vier prinsesjes. ‘We hebben nog nooit zo’n mooie taart gehad’, meende prinses Beatrix. En na het aansnijden van het lekkers: ‘Ik wist niet dat Zwolle zo lekker smaakte, ik krijg er kleefvingers van’ (Coll.HCO).

Koningin en prins logeerden, naar oud gebruik, in de ambtswoning van de Commissaris der Koningin, toen Roopoort 1. Voor het huis stond een erewacht opgesteld (Coll.HCO).

17

(20)

staande landauer. De koninklijke stoet reed over de Veerallee de stad binnen. Duizenden mensen waren op de been om een glimp van het koninklijk paar op te vangen en juichten hen enthousiast toe. Kinderen zwaaiden met oranje en rood-wit-blauwe vlagge- tjes. Op het Stationsplein stonden sportverenigingen en ande- re Zwolse organisaties in gelid opgesteld. Spontaan begonnen enkele meisjes het lied ‘Voor Koningin en Vaderland’ te zingen.

Binnen een paar seconden galmde het uit duizenden kelen. Vor- stin en prins bezochten het katholieke ziekenhuis aan het Groot Wezenland en het Provinciehuis, toen nog in de Diezerstraat. De officiële ontvangst vond plaats in de Schepenzaal. Daar mocht ook banketbakker Chris Lindeboom met zijn kinderen een speci- aal voor deze gelegenheid gemaakte taart aanbieden, een mees- terwerk dat de belangrijkste gebouwen van Zwolle liet zien. De taart was zo indrukwekkend dat de familie Lindeboom het ‘zoe- te kunststuk’ twee dagen later samen met een delegatie van de CCO mocht afleveren op paleis Soestdijk, tot groot enthousiasme van de vier prinsesjes.

‘s Avonds was er voor de koninklijke gasten een soiree met ge- nodigden in Hotel Wientjes. Daar zagen zij een indrukwekkende lichtoptocht voorbij trekken, bestaande uit veertig fraai verlichte wagens. Thema van de stoet was Zwolle als stad van industrie en nijverheid. De dag werd besloten met een bezoek aan de Bolle- bieste. Koningin en prins bleven overnachten in de ambtswoning van de commissaris van de koningin aan de Roopoort en trokken de volgende dag de provincie in.

Core business

Het bezoek in 1949 was het laatste meerdaagse koninklijke be- zoek aan Zwolle. De bezoeken werden frequenter maar ook kor- ter, de monarch kwam vaker voor een specifiek doel naar Zwolle, voor kennismakingsbezoeken na een verloving of inhuldiging, het meevieren van herdenkingen, jubilea, evenementen, een opening of een werkbezoek. Koningin Juliana vierde in 1970 de herdenking van 25 jaar bevrijding mee in Zwolle. Eigen jubilea van het koninklijk huis werden door de monarch vaak ook in de provinciehoofdsteden gevierd, zoals in 1962 het 25-jarig huwe- lijksjubileum van koningin Juliana en prins Bernhard, in 2005 het 25-jarig regeringsjubileum van koningin Beatrix en in 2015 de viering van 200 jaar Koninkrijk met koning Willem-Alexander en koningin Máxima. Maar ook jubilea van lokale organisaties en verenigingen kunnen aanleiding zijn voor een koninklijk be- zoek, onder meer de viering van 150 jaar Odeon in 1989 en 150 jaar VORG (Vereeniging tot beoefening van Overijselsch Regt en Geschiedenis) in 2008. En dan is er nog de ‘core business’ van het koninklijk huis, de openingen. Koningin Juliana kwam in 1962 om de miljoenste Nederlandse naoorlogse nieuwbouwwoning aan de Zwolse Hogenkampsweg te openen. In 1973 opende zij het nieuwe Provinciehuis. Koningin Beatrix verrichtte de opening van Hogeschool Windesheim in 1987, theater de Spiegel in 2006, de Hanzespoorlijn in 2012, en, inmiddels weer als prinses, de

‘Wolk’ van Museum de Fundatie in 2013. Koningin Máxima open- de in hetzelfde jaar de Isala Klinieken en in 2015 opende koning Willem-Alexander het nieuwe distributiecentrum van Wehkamp.

Vanaf het balkon van Hogenkampsweg 139 nam koningin Juliana een defilé van bouwers met hun gereedschappen en materialen af. In totaal 64 wagens trokken aan de koningin voorbij (Coll. HCO, Henneke).

Koningin Juliana in 1962 op bezoek in Hogenkampsweg 139, de miljoenste Nederlandse naoorlogse nieuwbouwwoning. De kleine Erik Hendriks biedt de koningin een doosje met (waarschijnlijk) Zwolse balletjes aan.(Coll. HCO).

Thee drinken met koningin Juliana

Van koningin Juliana is bekend dat zij een hang naar het ‘gewone’

had. Aan de opening van de miljoenste Nederlandse naoorlog- se nieuwbouwwoning aan de Zwolse Hogenkampsweg 139 op 7 november 1962 was daarom een huiselijk karakter verbonden.

De koningin dronk, gezellig op de bank gezeten, thee met de be- woners, waarbij de zeven maanden oude dochter Marion lekker in haar kinderwagen lag en Erik, de vierjarige zoon des huizes de koningin een doosje Zwolse lekkernijen aanbood. De koningin nam er de tijd voor. Ze bekeek vol belangstelling de vertrekken van deze nieuwe woning. Vervolgens nam ze in het kader van het

(21)

nieuwbouwprogramma vanaf het balkon van de woning een bij- zonder defilé af, van 64 wagens met modern bouwmateriaal.

Juliana streek nog een keer tijdens een officieel bezoek neer op de bank bij gewone Zwollenaren. Op 18 oktober 1979 bracht de koningin een bezoek aan west Overijssel. Zij sloot haar verblijf aan de provincie af in Zwolle, waar burgemeester Drijber haar tijdens een wandeling door de stad de vorderingen met de re- novatie van het oude stadshart toonde. Het sinds een paar jaar voltooide Aldo van Eijckplan vormde een belangrijk onderdeel van deze renovatie, reden waarom de bezichtiging van een van de woningen van dit complex in het programma opgenomen was.

De keuze was gevallen op Bitterstraat 19, een hoekhuis waar toen de familie Vrieleman woonde. Ook nu nam de koningin rus- tig de tijd, het bezoek duurde ruim een uur. Naast de koningin en de burgemeester was ook Aldo van Eyck aanwezig en uiteraard was er nog een uitgebreid gevolg.

Het echtpaar Vrieleman kenschetste het bezoek na afloop als ‘on- gedwongen’. Mevrouw omschreef de koningin als ‘heel leuk en heel gewoon’ en meneer vertelde hoe de koningin de hele kamer was doorgelopen, alles bekeek en hoe zij uitleg van Aldo van Eyck had gekregen. Vrieleman had op het moment dat de koningin bin- nenkwam niet verwacht ‘dat het zo eenvoudig ging’. Volgens hem vond de koningin het huis en het hele complex ‘schitterend’.

‘Zwolle zonder dollen is een einde stad. En dat zeg ik uit de bodem van mijn hart’

Aldus koning Willem-Alexander aan het einde van Koningsdag 2016. Want de apotheose van alle koninklijke bezoeken vond na- tuurlijk plaats in 2016, toen de traditionele viering van Konings- dag in Zwolle plaatsvond. Niet alleen het koninklijk gezin, maar ook de prinsen Constantijn, Maurits, Bernhard, Pieter-Christiaan en Floris waren met hun echtgenotes van de partij. Het koninklij- ke gezelschap werd ontvangen door burgemeester Meijer en de commissaris van de koning in Overijssel, Ank Bijleveld-Schou- ten. Het programma bestond uit optredens, een wandeling door de stad en een boottocht. Het was een koude, maar in weerwil van de voorspelde regen, gelukkig droge dag, waarbij zelfs de zon scheen. Langs de route stonden drommen mensen en de stemming in de stad was opperbest. Bij het slotconcert van Typhoon op het Broerenkerkplein stond de koninklijke familie enthousiast mee te swingen. Na ongeveer tweeënhalf uur nam het gezelschap weer afscheid van Zwolle. Bij het vertrek liet Wil- lem-Alexander weten dat hij had genoten van de viering van zijn 49ste verjaardag. ‘Jullie stralen zo’n warmte uit, dat het ondanks het weer toch nog de warmste Koningsdag ooit is geworden’, al- dus de koning.

Zwolle: een ‘einde stad’, met 800 jaar gastvrijheid en ervaring in het ontvangen van hoge gasten!

Koningin Juliana in 1979 met burge- meester Drijber voor Bitterstraat 19, een van de woningen van het Aldo van Eyck- plan. Achter hen een man van de beveili- ging. Het jongetje links is een kleinzoon- tje van de bewoners.(Coll. HCO).

Koningin Juliana op de bank tussen het echtpaar Vrieleman-Dommer- holt, in de woonkamer van Bitterstraat 19.(Foto: Han Vrieleman).

Koningsdag 2016 in Zwolle. Achter en naast het koninklijk gezin burgemees- ter Henk Jan Meijer en Commissaris van de Koning Ank- Bijleveld -Schouten (Foto: Pedro Sluiter).

Bronnen

W.A Elberts; Jan ten Hove; Th. J. de Vries Zwols Histo- risch Tijdschrift, auteurs: Annèt Bootsma, Wim Huijs- mans, Frank Inklaar, Harry Stalknecht, Siem van der Weerd

19

(22)

VERBOUW ONDERHOUD RENOVATIE RESTAURATIE

Heeft uw woning een opknapbeurt nodig? Of wilt u uw woning uitbreiden? Dan bent u bij Rens Bouw op het juiste adres! Wij bezitten meer dan 30 jaar ervaring op het gebied van verbouw, onderhoud, restauratie en renovatie van monumentaal tot modern. Alles is mogelijk!

Bent u benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen?

Neem dan contact met ons op. Wij staan u graag te woord.

www.rensbouw.nl | info@rensbouw.nl | 038 30 30 700 Evenboersweg 24a, 7711 GX Nieuwleusen

Meer dan 30 jaar ervaring

Heet vanaf februari 2020

Branderweg 1F 8042 PD ZWOLLE 038-4650222 www.behoud.nl

(23)

ONTDEK DE ONZICHTBARE H ISTORIE VAN ZWOLLE.

Onder de grond en achter de gevels van de historische gebouwen van Zwolle gaat een onzichtbare geschiedenis schuil. Tijdens de wandeling ‘(On)zichtbaar Zwolle’ beleeft u door middel van een mobiele app, bestaande uit video’s de verrassende kant van verschillende historische locaties uit de Zwolse binnenstad.

De wandelroute, een historische ontdekkingstocht

Zie tijdens deze interactieve wandeling met eigen ogen onzichtbare of onbekende kanten van de bouwgeschiedenis van Zwolle. Door middel van een mobiele app, bestaande uit unieke video’s ontdekt u de verhalen achter 15 monumentale locaties uit de Zwolse binnenstad, en neemt u een kijkje achter de voorgevel van verschillende Zwolse monumenten.

Dit maakt de wandelroute ‘(On)zichtbaar Zwolle’ een unieke en historische ontdekkingsreis voor jong en oud.

www.wandelroutezwolle.nl

DOWNLOAD DE APP

Nieuw: Virtual Reality tours van 7 monumen- tale interieurs én een 360 graden video van oliemolen de Passiebloem!

(24)

Zwolle heeft veel bijzondere monumenten en het Drostenhuis aan de Melkmarkt 41 is daar één van. Ik word altijd enthousiast als ik daar ben. Het gebouw ver- telt het verhaal van de vele illustere Zwollenaren die daar woonden. Dat zie je al aan de imposante gevel, maar ook aan de binnenkant waar een aantal prachti- ge kamers uit verschillende stijlperioden aanwezig zijn. Dit pand heeft een rijke geschiedenis en dat lees je er aan alle kanten af. Het Drostenhuis wordt nu ver- bouwd om het nieuwe museum ANNO een plaats te geven.

Welkom in het huis van de Drost

Henk van der Werf

(25)

In het complex gebouwen tussen de Melkmarkt en de Voorstraat, waar dit huis deel van uit maakt, komen dit museum, archeologie, bouwhistorie en archief straks samen.

Een mooiere plek kun je je bijna niet voorstellen! Hoewel er al veel van de bewonersgeschiedenis van het huis bekend was, ontdekten we tijdens de grote restauratie en verbouwing nog veel meer bijzonderheden door archeologisch en bouwhistorisch onderzoek. Van die geschiedenis, de restauratie en het bouwhis- torisch onderzoek dat tijdens de verbouwing heeft plaatsgevon- den wil ik wat meer vertellen.

Geschiedenis

Al in de 15de eeuw moet er op de locatie van het Drostenhuis een belangrijk pand hebben gestaan van Egbert Rhijnvis, die afkom- stig was uit een bekend koopmansgeslacht uit Kampen. De voor- kant van het huis was toen niet op de Melkmarkt gericht maar op de Voorstraat. Tussen het huis en de Voorstraat was een groot voorterrein dat het huis extra status gaf. Aan de achterzijde lag de oever van de Grote Aa.

Omstreeks 1545 onderging het pand een enorme metamorfose.

Dat gebeurde in opdracht van Engelbert van Ense de toenmalige drost van Drenthe. Deze drost was in zijn tijd een invloedrijke per- soon die onder andere belangrijke functies aan het hof van keizer Karel V bekleedde. Het is dan ook niet vreemd dat hij voor zichzelf een voornaam huis liet bouwen. Hij voegde drie panden samen en gaf zijn huis ook een belangrijke gevel aan de Melkmarkt langs de Grote Aa. De gevel werd opgetrokken in de stijl van de renais- sance: baksteen metselwerk, afgewisseld met speklagen van blokken zandsteen. De gevel doet sterk denken aan het stadhuis

van Hasselt dat in dezelfde tijd is gebouwd. Als kers op de taart voegde hij nog een traptoren toe. Traptorens werden in die tijd als statussymbool bij belangrijke huizen geplaatst. Voorbeelden zijn het huis van de pastoor van de Michaelskerk, de Weeme en Fragment kaart Braun en Hogenberg met twee locaties van traptorens.

Op de kaart van Zwolle door Georg Braun en Frans Hogenberg van ca 1580 staan drie huizen met een uivormig traptorentje. Het zijn de huizen van R.

Beeck aan de Bloemendalstraat (boven), het huis van de familie van den Rutenberg tussen de Praubstraat en de Goudsteeg (onder) en het huis van de van Haersoltes aan de Nieuwstraat. Het is opvallend dat de traptorens van het Drostenhuis, de Weeme aan de Lombardstraat en het Reventer aan het Bethlehems Kerkplein niet op de kaart staan.

Voorgevel Drostenhuis met boven de goot de gebeeldhouwde attie (RCE beeldbank: 348702).

het huis van de van Haersoltes aan de Nieuwstraat.

Familie Podt

Toen de familie Ense het huis verliet, bleef het in bezit van be- langrijke Zwollenaren zoals de brouwer Jan van der Werff. Pas in de 18de eeuw vonden er weer belangrijke bouwwerkzaamheden plaats. In die tijd kwam het huis in bezit bij de familie Podt. Ever- hardt Podt kon in 1708 een pandje aan de linkerkant van zijn huis kopen. Vermoedelijk liet hij het geheel of gedeeltelijk slopen en realiseerde een nieuw huisje met een halsgevel naar de mode van die tijd. Daarnaast werd een verbinding gemaakt met de achter- liggende keuken die al bij het huis behoorde. Vermoedelijk werd toen ook de inrichting van de keuken veranderd. De zoon van Everhard, Gerrit Albert Podt kreeg in 1760 de beschikking over het pand. Hij liet het geheel naar de smaak van die tijd verbouwen in de rococo of Lodewijk XV stijl. Dit is een uitbundige, theatrale stijl met a-symmetrische vormen waaronder het rocaillemotief. Dit is een asymmetrisch schelpvormig element. De rijk gebeeldhouw- de attiek boven de goot aan de voorgevel zal dan ook in zijn op- dracht zijn uitgevoerd. Dit is een aanwijzing dat het pand al in de 18de eeuw zijn belangrijkste zijde aan de Melkmarkt had. Het huis kreeg in die tijd een centrale gang met een voorname voordeur aan die kant. De rechter voorkamer kreeg een nieuw plafond en een

23

(26)

schouwboezem met het alliantiewapen van Gerrit Albert en Anna Aleida zijn vrouw onder andere bestaande uit een pot met bloe- men. Aan deze voorkamer werd een tuinkamer gebouwd die daar via een dubbel stel deuren mee werd verbonden. Het bijgevoegde huisje links, werd in die tijd vermoedelijk als eetkamer ingericht.

Huize Helmich

In juli 1829 werd het kapitale huis met uitgestrekte tuin gekocht door Johannes Bernardus Helmich voor maar liefst f 12.625,00.

Aan de Voorstraat stond inmiddels een aantal bijgebouwen zoals een ruim koetshuis. In die tijd zal er vanaf die straat weinig van de oude, uit de mode geraakte 16de-eeuwse achtergevel zichtbaar zijn geweest. Aan het eind van de 19de eeuw, rond 1880, werd door de familie Helmich vóór de rechter achtergevel en de traptoren een gevel in eclectische stijl gemetseld met gotische en renaissance elementen. De rechtergevel kreeg een steile geveltop met pinakels. Op de traptoren kwamen transen zoals bij een kasteel.

Het ontwerp was een geïdealiseerde versie van de historische achtergevel zoals dat in die tijd gebruikelijk was. In de ruimte voor de traptoren werd nog een sierlijke veranda getimmerd.

Alleen de 18de-eeuwse linkervleugel met de tuinkamer bleef behouden. Tot ruim na de Tweede Wereldoorlog zou het pand nog bekend staan onder de naam Huis Helmich. De voorzetge- vels bleven eenzelfde periode in stand.

Na het overlijden van Johannes Bernardus kwam het pand in be- zit van zijn dochter Judith Engelbertina Maria. Zij was toegetre- den tot het klooster van de Liefdezusters en maakte het mogelijk dat hier een Rooms Katholiek ziekenhuis kon worden gevestigd.

Het gebouw was al snel te klein, zodat een nieuw ziekenhuis aan het Groot Wezenland werd gebouwd. Daarmee kwam dus al snel een eind aan het gebruik van dit pand als ziekenhuis.

Museum

Het huis werd verkocht aan de staat, die het Drostenhuis wilde samenvoegen met het voormalig post- en telegraafkantoor dat in die tijd uit zijn jasje groeide. Beide gebouwen zouden worden afgebroken om plaats te maken voor nieuwbouw. Dit plan on- dervond veel weerstand vanuit de bevolking. Onder leiding van F.A. Hoefer, de directeur van de Vereeninging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis (VORG) en met ondersteu- ning van de bekende monumentenbeschermer jonkheer mr. Vic- tor de Stuers bleef het huis voor Zwolle behouden. Voor de bouw van een nieuw postkantoor werd een fraai pand aan de Nieuwe Markt, huize Middelwijk, gesloopt. Dit huis had een geweldig interieur waar nu slechts enkele foto’s van resten. Het nieuwe postkantoor was gelukkig niet helemaal zonder smaak, inmid- dels is dat gebouw ook al weer een monument en niet meer weg te denken uit de Zwolse binnenstad.

De VORG wist het Drostenhuis inclusief bijgebouwen te behouden en te verbouwen tot museum. Dit werd uiteindelijk het Provinciaal Overijssels Museum. In het museum werd een aantal stijlkamers ingericht. Een museaal concept dat in die tijd vrij uniek was. Soms was het historisch interieur nog aanwezig maar er werden ook nieuwe elementen aan toegevoegd zoals plafondschilderingen en betimmeringen. Een mooi voorbeeld is de nog steeds aanwezige Blokzijlkamer met een 17de-eeuws interieur dat voor een kamer op de eerste verdieping is aangepast en ingebouwd.

De neogotische achtergevel van huis Helmich. Naast het huis aan de lin- kerkant lagen bijgebouwen die zich uitstrekten tot de Voorstraat. Naast de traptoren aan de linkerkant is de niet verbouwde achtergevel uit de 18de eeuw(RCE beeldbank: 059901).

De hal van het gesloopte huis Middelwijk aan de Nieuwe Markt (RCE beeldbank: 063011).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het werk van Dudok in Hilversum getuigde in zijn ogen van een benepen burgerlijke mentaliteit en ook het nog altijd geliefde door Granpré-Molière en Verhagen grotendeels ontwikkelde

Ungers (bijv. plan voor de herinrichting in Hildesheim, 1980) niet op de een of andere manier heeft duidelijk gemaakt, dat voor een belangrijke stroming in

In de documenten van het Wiskundig Genootschap — het eerste notulenboek is nog steeds zoek — wordt dit Monument van Op- richting pas in de notulen van de 26e algeme- ne vergadering

This chapter presents the theoretical concepts of heritage, dark tourism and emotions, as all three concepts are closely linked to the case of the Holocaust monument and

We zijn trots op dit ontwerp en hopen dat we een waardige locatie kunnen vinden voor het Monument in het midden van Nederland.. U kunt ons bereiken op

“Het heeft er ook mee te maken dat het Rijk zegt: ‘wij weten niet hoe we onze verantwoordelijkheid moeten waarmaken, daarom gooien we het op het bordje van de gemeente.’ De

Er is slechts inzichtelijk gemaakt hoe de kansen en bedreigingen vanuit de omgeving zich verhouden met de sterke en zwakke punten die vanuit de interne analyse naar voren

Toen t!Y later na haar kamer toe gaan kry sy daar 'n briif van Bettie Retief, waarin sy an Anni bekeod maak clat l!Y binnen 'n korten tyd gaan trou met 'n lleker Smit