• No results found

Jaarplan in het kader van het Provinciaal Jeugdbeleidsplan Goedgekeurd als bijlage bij het provincieraadsbesluit van 12 december 2007

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Jaarplan in het kader van het Provinciaal Jeugdbeleidsplan Goedgekeurd als bijlage bij het provincieraadsbesluit van 12 december 2007"

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Jaarplan 2008

in het kader van het

Provinciaal Jeugdbeleidsplan 2008-2013

Goedgekeurd als bijlage bij

het provincieraadsbesluit van 12 december 2007 Namens de Provincieraad

de provinciegriffier de voorzitter

Provinciebestuur Oost-Vlaanderen Dienst Welzijn – jeugd

(2)

Inleiding

Graag presenteert het Provinciebestuur van Oost-Vlaanderen u het Jaarplan 2008 in het kader van het Provinciaal Jeugdbeleidsplan 2008-2013. Dit jaarplan moet aangeven welke concrete acties in 2008 te verwachten zijn vanuit de provinciale jeugddienst. Daarnaast worden voor de jeugd in het algemeen en voor het jeugdwerk in het bijzonder nog heel wat andere instrumenten ingezet door andere beleidssectoren (vrijwilligers, Noord-Zuid, sport, cultuur, domeinen,…) doch die worden hier niet in detail aangegeven.

Hoewel het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, gewijzigd bij de decreten van 23 december 2005 en 15 december 2006, de verplichting heeft opgeheven om een jaarplan te maken, houdt Oost-Vlaanderen eraan dit toch te doen. Ten eerste stelt de Deputatie op die manier de Provincieraad in staat om, met betrekking tot een deel van het door haar gevoerde jeugdbeleid, alles op de voet te volgen. Ten tweede is het plan een handleiding voor de jeugdconsulenten. Zij kunnen zo beter hun werkplanning opmaken en opvolgen. Ten derde wordt ook duidelijkheid geschapen naar het werkveld over wat er te gebeuren staat en wat nog mag verwacht worden. Ten vierde wordt de Provinciale Jeugdraad blijvend betrokken - via advisering - bij de concretisering van wat er in het overkoepelende Jeugdbeleidsplan 2008-2013 staat.

Aan de Provincieraad, in zitting van mei 2009, zal de verantwoordingsnota voor het jaar 2008 worden voorgelegd. Daarin zal worden aangegeven in welke mate dit jaarplan zijn uitvoering heeft gekregen.

(3)

Inhoudstafel

Inleiding ...2

Inhoudstafel...3

Over de jeugddienst en de centen ...4

Hoofdstuk 1. Het provinciaal jeugdwerkbeleid...5

Strategische doelstelling: Participatie aan het jeugdwerk stimuleren. ...5

Operationele doelstellingen ...5

O.D. 1: Het bovenlokale jeugdwerk financieel ondersteunen ...5

O.D. 2: Het jeugdwerk inhoudelijk ondersteunen...6

O.D. 3: Het jeugdwerk materieel ondersteunen...6

O.D. 4: De diversiteit in het jeugdwerk stimuleren ...7

O.D. 5: Het inclusief en intersectoraal perspectief promoten...8

Hoofdstuk 2. Het provinciaal jeugdbeleid ...10

2.1. Het jeugdcultuurbeleid ...10

Strategische doelstelling: Cultuurparticipatie stimuleren. ...10

Operationele doelstellingen ...10

O.D. 6: Het jong muzikaal en ander creatief talent wordt kansen geboden ...10

O.D. 7: Een positief fuifklimaat stimuleren ...11

2.2. Ondersteuning van gemeentebesturen mbt hun jeugdbeleid ...11

Strategische doelstelling: De participatie aan cultuur en vrije tijd op lokaal niveau stimuleren ...11

Operationele doelstellingen ...12

O.D. 8: Participatie aan het gemeentelijk jeugdbeleid ondersteunen en verrijken...12

O.D. 9: Kwaliteit van het lokale jeugdbeleid ondersteunen en verhogen...12

O.D. 10: Promoten van intergemeentelijke en regionale uitwisseling ...13

2.3. Het provinciaal participatie- en communicatiebeleid naar kinderen en jongeren...14

Strategische doelstelling: Personen en groepen versterken om rechten op te nemen14 Operationele doelstellingen ...14

O.D. 11: De participatie-idee promoten door zelf participatie te organiseren ...14

O.D. 12: Het provinciaal beleid in het algemeen en het jeugdbeleid in het bijzonder naar kinderen en jongeren bekendmaken ...14

2.4. Het geïntegreerd jeugdbeleid ...16

Strategische doelstelling: Participatie aan vrije tijd stimuleren ...16

Operationele doelstellingen ...16

O.D. 13: Het inclusief en intersectoraal perspectief promoten...16

Bijlagen...17

Bijlage 1: Budget Jeugd 2008...18

Bijlage 2: Subsidiereglement Provinciaal Jeugdwerk ...20

Bijlage 3: Subsidiereglement voor Repetitieruimtes ...27

Bijlage 4: Subsidiereglement voor Kadervorming rond ‘Jeugdwerk voor Allen’...31

Bijlage 5: Subsidiereglement voor Regionale Overlegplatforms...34

Bijlage 6: Reglement betreffende de Provinciale Prijs ‘Jeugdwerk voor Allen’ ...36

Bijlage 7: Subsidiereglement voor Participatieprojecten...39

(4)

Over de jeugddienst en de centen

Om de inhoud van dit jeugdbeleidsplan te realiseren, beschikt het provinciebestuur over werkkrachten en over een budget. Op heden stelt het bestuur 3 VTE jeugdconsulenten en 2,3 VTE administratieve ondersteuners ter beschikking van de jeugdsector.

Er is zeer minutieus gekeken dat het voorliggende plan kan worden uitgevoerd binnen de limieten van het beschikbare budget en het beschikbare personeelscontingent.

Jan Cools, jeugdconsulent (VTE): sectorverantwoordelijke (directieoverleg), alle initiatieven mbt jeugdcultuur, coördinatie van de jeugdwerkbeleidsplanning, opmaak begroting, werkgroep 'jeugdwerk voor allen', website, jeugdvormingscentrum in Dendermonde; nieuwsbrief, inclusief speelpleinwerk, reglement repetitieruimtes.

Erik Tjampens, jeugdconsulent (VTE): jeugdraad, reglement "provinciaal jeugdwerk", reglement jeugdprojecten, natuur- en milieu-educatie, noord-zuid & jeugdwerk, jeugdruimte (speelbossen, ruimtelijke ordening, enz…);

Ellen Meersschaert, jeugdconsulent (VTE): regionale overlegplatforms NOZO, ZOZO, WASO, Aulam, regionale jeugddienst Meetjesland, VVJ-OVL, participatie, Pop-Eiland, Spruitenbal, Kunstbokaal, reglement kadervorming;

Chris Vander Heyden (1/2 VTE), Rina Buerms (VTE) en Carine Van Der Steen (4/5 VTE) ondersteunen de sector jeugd/jeugdwerk op logistiek, administratief en financieel-technisch gebied;

Het budget - de financiële middelen die het provinciebestuur ter beschikking stelt aan de jeugdsector - is een zeer belangrijk werkinstrument om tot een goed jeugdbeleid te komen.

Er wordt binnen het provinciebestuur niet gewerkt met meerjarenbegrotingen. Jaarlijks worden op het eind van het jaar de kredieten vastgelegd voor het komende jaar. Het budget van 2008 vindt u als bijlage 1.

(5)

Hoofdstuk 1. Het provinciaal jeugdwerkbeleid

Strategische doelstelling: Participatie aan het jeugdwerk stimuleren.

Het provinciebestuur wil kinderen en jongeren in de mogelijkheid stellen een zinvolle vrijetijdsbesteding uit te bouwen. Het jeugdwerk wordt daarin gezien als een heel prominente partner. Daarom wil het bestuur de omstandigheden creëren waarin jeugdwerkinitiatieven kunnen gedijen, groeien en zich openstellen voor iedereen.

Operationele doelstellingen

O.D. 1: Het bovenlokale jeugdwerk financieel ondersteunen

1.1. Subsidiereglement ‘provinciaal jeugdwerk’

Toelichting: Het reglement ‘provinciaal jeugdwerk’, dat eind 2007 werd aangepast, wordt uitgevoerd. De enige verandering die reeds in 2008 in voege treedt, is het artikel rond de erkenningscriteria.

Timing: Aanvraagdossiers moeten binnen zijn tegen 1 april 2008. Een terugvorderbaar voorschot zal worden uitbetaald tegen eind juni. Het saldo wordt overgemaakt aan de rechthebbenden in de loop van oktober.

Budget: 620 000 EUR op artikel 76102-64007 Wie van de 3: Erik Tjampens

1.2. Realisatie van een aparte subsidielijn voor bovenlokale en regionale

doelgroepspecifieke jeugdwerkorganisaties voor kinderen en jongeren met een beperking.

Toelichting: Het jeugdwerk dat zich specifiek richt op het werken met kinderen en jongeren met een beperking is zeer arbeidsintensief. Het situeert zich ook meer op bovenlokaal en (beperkt) regionaal vlak en past daarom niet steeds in het reglement ‘provinciaal jeugdwerk’.

Er wordt in 2008 een inventaris opgemaakt met de bedoeling een zicht te krijgen op de sector. In het najaar wordt werk gemaakt van een structureel subsidiereglement. (zie ook O.D. 4, 4.3.)

Timing: Tegen het eind van het jaar moet er een reglement zijn dat de subsidiëring voor 2009 regelt.

Budget: -

Wie van de 3: Jan Cools

1.3. Ondersteuning van vernieuwende jeugdprojecten

Toelichting: Aangezien er binnen de budgetten voor de jeugdsector geen specifieke middelen resten voor projectsubsidies én omdat er binnen de Directie Welzijn en Gezondheid geopteerd werd om geen sectorgebonden projectsubsidies te behouden, worden jeugdprojecten doorverwezen naar het reglement ‘subsidies voor projecten van algemeen sociale aard’.

Timing: Projectaanvragen moeten binnen zijn tegen 1 april. Een projectcommissie en de

(6)

O.D. 2: Het jeugdwerk inhoudelijk ondersteunen

2.1. Provinciale trefdag

Toelichting: Voor het tweede jaar op rij wordt een dergelijke trefdag gepland. Doel is om voor de actoren binnen het jeugdbeleid een waaier aan vormings- en infomomenten aan te bieden, gebundeld op één voormiddag.

Timing: De eerste voorbereidingen starten in mei-juni, de promo begint te lopen vanaf september, de trefdag zelf staat gepland in december.

Budget: 2 000 EUR op artikel 76102-61313 Wie van de 3: Ellen Meersschaert

2.2. Ad hoc vorming

Toelichting: Deze initiatieven zijn bedoeld om in te spelen op de actualiteit en situeren zich vaak op raakvlakken met andere sectoren (bvb. vrijwilligerswerk, drugpreventie,

brandveiligheid). Ze worden desgevallend uitgewerkt in overleg met andere provinciale diensten.Op het ogenblik van de redactie dienden zich nog geen thema's aan voor 2008, voorstellen worden in samenspraak met de provinciale jeugdraad uitgewerkt en per initiatief aan de Deputatie voorgelegd

Timing: ganse jaar

Budget: binnen voorziene werkingsmiddelen Wie van de 3: Erik Tjampens

O.D. 3: Het jeugdwerk materieel ondersteunen

3.1. Provinciaal Jeugdvormingscentrum Dendermonde

Toelichting: De verbouwingen aan het jeugdvormingscentrum gaan volop door. Tegen het najaar zouden alle werken aan kamers, keuken, leslokalen, nooduitgangen e.d. moeten voltooid zijn. Ondertussen wordt er werk gemaakt van een vernieuwd verhuurreglement.

Timing: Het vernieuwde reglement moet klaar zijn op het moment dat de verbouwingen rond zijn. Dit staat geprogrammeerd voor het najaar.

Budget: De budgetten mbt de verbouwingen worden begroot door de Dienst Gebouwen.

Aangezien het JVC erkend is door Toerisme Vlaanderen als jeugdverblijfaccommodatie – categorie C, kan 40% van de verbouwingskost gerecupereerd worden als subsidie.

De werkingsmiddelen worden voorzien op de budgetten van de jeugddienst:

76103-24031 aanschaf meubilair 14.584 76103-24032 groot onderhoud meubilair 500 76103-61230 erelonen en vergoedingen 2000 76103-61305 kantoorbenodigdheden 611

76103-61313 recepties ed 2000

76103-61317

aankoop gebruiks- en

verbruiksgoederen 432

76103-61320 onderhoud 432

76103-61332 gas 13000

76103-61333 water 4000

76103-61336 huisvuil 519

76103-61510 onderhoudscontracten 3.000 76103-61515 schoonmaakcontracten 7.500

76103-61620 verzekeringen 100

(7)

O.D. 4: De diversiteit in het jeugdwerk stimuleren

4.1. Provinciale prijs 'jeugdwerk voor allen'.

Toelichting: Elk jaar worden twee initiatieven bekroond met een bescheiden geldprijs, als aanmoediging naar het jeugdwerk om werk te maken van een toegankelijk beleid.

Timing: Projecten indienen tegen 1 februari 2008, vóór de zomervakantie worden de prjzen uitgereikt.

Budget: 2 x 1 000 EUR op artikel 76102-64003 Wie van de 3: Jan Cools

4.2. Kadervormingsmodules rond de thema's 'personen met een beperking' en 'maatschappelijke kwetsbaarheid'.

Toelichting: Monitoren moeten attent gehouden worden rond niet-bereikte doelgroepen.

Daarom geeft het bestuur hen een korting van 85% op vormingsmodules die hen daarrond sensibiliseren en educeren. Het reglement én de lijst met in aanmerking komende

workshops in 2008 zeer intensief geëvalueerd.

Timing: De aanvraagdossiers kunnen ten allen tijde worden ingediend (uiterlijk 4 weken voor het moment van de vorming). De evaluatie moet zijn afgerond tegen eind juni opdat het reglement eventueel kan worden aangepast in het vroege najaar.

Budget: 4 000 EUR op artikel 76102-64003 Wie van de 3: Jan Cools

4.3. Realisatie van een aparte subsidielijn voor bovenlokale en regionale

doelgroepspecifieke jeugdwerkorganisaties voor kinderen en jongeren met een beperking.

Toelichting: Het jeugdwerk dat zich specifiek richt op het werken met kinderen en jongeren met een beperking is zeer arbeidsintensief. Het situeert zich ook meer op bovenlokaal en (beperkt) regionaal vlak en past daarom niet steeds in het reglement ‘provinciaal jeugdwerk’.

Er wordt in 2008 een inventaris opgemaakt met de bedoeling een zicht te krijgen op de sector. In het najaar wordt werk gemaakt van een structureel subsidiereglement. (zie ook O.D. 1, 1.2.)

Timing: Tegen het eind van het jaar moet er een reglement zijn dat de subsidiëring voor 2009 regelt.

Budget: -

Wie van de 3: Jan Cools

4.4. Project 'inclusieve speelpleinen'

Toelichting: In 2008 wordt voor het derde jaar op rij gewerkt aan inclusieve speelpleinen.

Tegelijk wordt nagedacht hoe, in functie van de toekomst, ook jeugdhuizen,

jeugdbewegingen, en dergelijke kunnen ondersteund worden mbt het opzetten van een inclusieve werking.

Timing: Speelpleinen hebben tegen begin november 2007 aangegeven of ze aan het project willen deelnemen. Het hele voorjaar werken zij onder begeleiding aan een inclusieve zomer.

Budget: 65 000 EUR op artikel 76102-64003 (subsidie van 38 000 EUR voor Oranje vzw en

(8)

4.5. 'Dag van het jeugdwerk voor allen'’

Toelichting: Een 'Dag van het jeugdwerk voor allen'’ wil toegankelijkheid van het jeugdwerk op lokaal niveau in the picture zetten. In 2008 wordt gepolst bij gemeentebesturen of ze heil zien in een provinciale ondersteuning van een dergelijk initiatief.

Timing: Op de regionale jeugdplatforms zal worden getoetst naar de interesse. Ook tijdens de bezoeken aan de verschillende gemeentelijke jeugdraden.

Budget: -

Wie van de 3: Ellen Meersschaert.

4.6. Uitbouwen van de website www.jeugdwerkvoorallen.be

Toelichting: De website blijft een permanent bij te werken instrument dat bedoeld is om een beeld te geven van het provinciaal beleid, maar tegelijk moet het praktische info

verspreiden, projecten ondersteunen, … Timing: het hele jaar door

Budget: -

Wie van de 3: Jan Cools

4.7. Een jaarlijkse studiedag/avond om het thema van diversiteit/inclusie/toegankelijkheid verder te promoten.

Toelichting: In 2008 wordt de vorming rond inclusie (minstens) opgenomen in de 2e ‘Avond van het Jeugdwerk voor Allen’.

Timing: donderdagavond 8 mei 2008 Budget: 500 EUR

Wie van de 3: Jan Cools

4.8. Evaluatie van de convenanten met Cojema (Uit De Marge vzw) en Sjalom vzw Toelichting: Reeds enkele jaren sluit het bestuur convenanten af met Cojema (ifv toegankelijk jeugdwerk voor maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren) en met Sjalom (ifv beeldvorming rond kinderen en jongeren met een beperking én recentelijk ifv uitbreiding van het aanbod van doelgroepspecifieke werkingen). Deze zullen worden geëvalueerd en bijgestuurd indien nodig. Bij een positieve evaluatie kunnen ze worden verlengd.

Timing: Evaluatie convenant Sjalom in het voorjaar, eventuele opmaak nieuwe convenant tijdens de zomermaanden, evaluatie convenant Cojema en eventuele opmaak nieuwe convenant eind van het jaar.

Budget: de evaluatie kost niets maar de budgetten voor de convenanten zijn: 27 500 EUR voor het convenant met Cojema en 10 000 EUR voor het convenant met Sjalom

Wie van de 3: Jan Cools

O.D. 5: Het inclusief en intersectoraal perspectief promoten

5.1. Jeugddienst en Jeugdraad gaan in overleg met …

Toelichting: Niet enkel de jeugddienst maar ook andere provinciale diensten kunnen een meerwaarde betekenen voor het jeugdwerk. Daarom zal de jeugddienst overlegmomenten organiseren tussen enerzijds de jeugdraad en anderzijds de provinciale uitleendiensten, de provinciale domeinen met verblijfaccommodatie, de dienst milieu, …

(9)

jaarlijks overleg (voorjaar), met andere diensten zijn op heden geen afspraken.

Met betrekking tot jeugdverblijfscentra zal een overleg met de Dienst Ruimtelijke Ordening wellicht wenselijk zijn. Er is namelijk een wijzigend Vlaams beleid hangende, er is ook de vraag naar een oplossing rond de zonevreemdheid van jeugdverblijfcentra waarin de provincies mogelijks een rol spelen.

Met betrekking tot brandveiligheid vormt de opvolging van bestaande en nieuwe provinciale modelreglementen een mogelijk item.

Tegelijk zal alle voor het jeugdwerk interessante informatie - van onder meer de beleidssectoren vrijwilligerswerk en Noord-Zuid - worden gecommuniceerd via de beschikbare kanalen naar het jeugdwerk in de provincie.

Timing: Overlegmomenten worden gepland voor zover er een agenda is. Opvolging via het dagelijks bestuur van de jeugdraad.

Budget: -

Wie van de 3: Erik Tjampens

(10)

Hoofdstuk 2. Het provinciaal jeugdbeleid 2.1. Het jeugdcultuurbeleid

Strategische doelstelling: Cultuurparticipatie stimuleren.

Operationele doelstellingen

O.D. 6: Het jong muzikaal en ander creatief talent wordt kansen geboden

6.1. Kunstbende

Toelichting: De 9e editie van de Kunstbende (voorjaar 2008) wordt gefinancierd met centen die zijn vastgelegd op het budget van 2007. De subsidies worden gegeven aan JES-Gent (25 000 EUR) voor haar provinciale coördinatie-opdracht en aan de voorrondeplaatsen (Cultuurcentrum De Werf in Aalst, Vooruit in Gent en Cultureel Centrum Lokeren, elk 5 000 EUR). Op het budget van 2008 wordt de 10e editie (in 2009) begroot. Er zal ook worden gezocht naar hoe de Kunstbende in de toekomst (na de 10e editie) haar weg zal kunnen verderzetten zonder een structurele provinciale subsidie.

Timing: voorrondes en finale van de 9e editie in het voorjaar, opstart 10e editie in het najaar, overleg rond de toekomst gedurende het hele jaar

Budget: 40 000 EUR op artikel 76102-64003 Wie van de 3: Jan Cools

6.2. 100% Puur – Pop uit de Provincies

Toelichting: De finalisten van het Oost-Vlaams Rockconcours (OVRC) 2007 worden meegenomen in een traject langs diverse festivals, jeugdhuizen, clubs, culturele centra.

Poppunt zorgt voor tientallen extra speelkansen. Hun werkingsbudget wordt mede ingevuld door het bestuur via een subsidie van 4 000 EUR.

Timing: de overeenkomst met Poppunt wordt gesloten bij het begin van het jaar Budget: 4 000 EUR op artikel 76102-64003

Wie van de 3: Jan Cools

6.3. Investeringssubsidies voor repetitieruimtes

Toelichting: Er worden subsidies ter beschikking gesteld van vzw’s en gemeentebesturen die werk maken van betaalbare openbare repetitieruimtes waar jonge muziekbands terecht kunnen.

Timing: aanvragen kunnen het hele jaar binnenkomen Budget: 30 000 EUR op artikel 76102-64006

Wie van de 3: Jan Cools

6.4. Popforum

Toelichting: Op het Popforum zal info en vorming aan bod komen maar steevast moet het bestuur daar ook van gebruik maken om te toetsen hoe het gevoerde beleid wordt ervaren en met welke noden het werkveld verder nog te kampen heeft.

Timing: Voorbereiding startte in het najaar van 2007, uitvoering is gepland in mei 2008 Budget: 500 EUR op artikel 76102-61313

Wie van de 3: Jan Cools

(11)

O.D. 7: Een positief fuifklimaat stimuleren

7.1. Een provinciaal fuifbeleidoverleg

Toelichting: Gemeenten die specifieke acties willen ondernemen rond hun lokaal fuifbeleid, zullen de kans krijgen om uit te wisselen met collega-gemeenten. Bedoeling is gemeenten van elkaar te laten leren en het provinciebestuur instrumenten, zoals het één-loket-systeem en het lokaal fuif- en feestoverleg, te laten introduceren. In functie van een goed beeld op het lokale fuifbeleid in de provincie, zal tegen de start van dit overleg een analyse van de lokale jeugdbeleidsplannen worden gemaakt rond dit onderwerp.

Timing: In het voorjaar gebeurt de analyse op basis van gesprekken en screenings van lokale jeugdbeleidsplannen, in het najaar start het eigenlijke overlegplatform.

Budget: -

Wie van de 3: Ellen Meersschaert

7.2. Het concept van het één-loket-systeem promoten

Toelichting: Het provinciebestuur wil gemeenten stimuleren om één aanspreekpunt voor organisatoren van feesten en fuiven op te zetten.

Timing: Dit item zal het eerste thema uitmaken van het provinciaal fuifbeleidoverleg in het najaar. In het voorjaar worden enkele goeie voorbeelden van dit concept bij elkaar

gesprokkeld.

Budget: -

Wie van de 3: Ellen Meersschaert

7.3. Ter beschikking stellen van expertise ifv het optimaliseren van fuifzalen en het vermijden van geluidsoverlast

Toelichting: Vanaf 2010 overweegt het provinciebestuur de eigenaars van fuifruimte de kans te bieden hun zaal te laten screenen op brandveiligheid en geluidsoverlast. In functie van deze actie wordt in 2008 gestart met een bevraging van zaaleigenaars.

Timing: In het voorjaar wordt bekeken hoe de bevraging kan gebeuren, waar de zaaleigenaars te vinden zijn en welke vragen hen gesteld moeten worden.

Budget: -

Wie van de 3: Ellen Meersschaert

2.2. Ondersteuning van gemeentebesturen mbt hun jeugdbeleid

Strategische doelstelling: De participatie aan cultuur en vrije tijd op lokaal niveau stimuleren

Het provinciebestuur wil steden en gemeenten helpen om kwaliteitsvol om te gaan met hun jeugdbeleid in het algemeen en hun jeugdwerkbeleid in het bijzonder. Op die manier zullen kinderen en jongeren kunnen genieten van een degelijk jeugd(werk)beleid.

(12)

Operationele doelstellingen

O.D. 8: Participatie aan het gemeentelijk jeugdbeleid ondersteunen en verrijken

8.1. Lokale jeugdraden ondersteunen via vormingsinitiatieven

Toelichting: Jaarlijks wordt een trefdag opgezet voor jeugdwerkers, jeugdraadsleden en schepenen (zie ook O.D. 2, 2.1.). Tegelijk worden de regionale jeugdoverlegplatforms gestimuleerd om jaarlijks een uitwisselings- en vormingsmoment te voorzien voor jeugdraadsleden binnen hun regio-omschrijving.

Timing: De trefdag zit in het najaar en de vormingsinitiatieven in en door de regio’s kunnen doorheen het hele jaar worden georganiseerd.

Budget: geen extra budgetten dan degene die zijn voorzien in O.D. 2, 2.1. en in O.D. 10, 10.1.

Wie van de 3: Ellen Meersschaert

8.2. Subsidies voor participatieprojecten

Toelichting: Het in 2007 herwerkte reglement voor lokale participatieprojecten wordt toegespitst op basis-participatie, meer bepaald de gemeentelijke of stedelijke jeugdraad, met aandacht voor continuïteit in en kwaliteit van de werking van de jeugdraad.

Timing: Projecten dienen uiterlijk 1 juni 2008 binnen te zijn en te starten in september.

Budget: 15 000 EUR op artikel 76102-64003 Wie van de 3: Ellen Meersschaert

O.D. 9: Kwaliteit van het lokale jeugdbeleid ondersteunen en verhogen

Vanuit een impulsbeleid naar gemeenten worden verschillende flankerende acties uitgewerkt. Kwaliteitsverbetering, deskundigheidsbevordering, netwerking, intervisie vormen de kern van deze impulsen.

9.1. Ondersteuning Vereniging voor Jeugddiensten en -consulenten – afd. Oost-Vlaanderen Toelichting: VVJ-Oost-Vlaanderen geniet een financiële ondersteuning op naam. Met het subsidiebedrag worden o.m. 4 vormingsmomenten en uitwisseling georganiseerd voor jeugdconsulenten binnen de provincie. Een provinciaal jeugdconsulent volgt hiertoe het dagelijks bestuur van VVJ-Oost-Vlaanderen op.

Timing: doorheen het hele jaar

Budget: 2 000 EUR op artikel 76102-64011 Wie van de 3: Ellen Meersschaert

9.2. Vorming voor jeugdambtenaren

Toelichting: In samenwerking met het Steunpunt Jeugd wordt jaarlijks een provinciale trefdag georganiseerd voor alle lokale en regionale jeugdwerkactoren van de provincie rond diverse thema’s (zie ook OD. 2, 2.1.). De jeugdambtenaren vormen daar een belangrijk doelpubliek. Daarnaast subsidieert het bestuur VVJ-Oost-Vlaanderen ifv vorming van en intervisie onder de jeugdambtenaren (zie O.D. 9, 9.1.).

Timing: december 2008

Budget: geen extra budgetten dan degene die zijn voorzien in O.D. 2, 2.1. en in O.D. 9, 9.1.

Wie van de 3: Ellen Meersschaert

(13)

9.3. Vorming voor Schepenen Jeugd

Toelichting: De Schepenen Jeugd vormen ook een doelgroep voor de provinciale trefdag in december. Er wordt echter jaarlijks een contactmoment georganiseerd waarop het bestuur in overleg wil gaan met de Schepenen. Bedoeling is om het provinciaal beleid kenbaar te maken, de vinger aan de pols te houden en nieuwe inhouden door te geven.

Timing: zaterdagvoormiddag 17 mei 2008 Budget: 500 EUR

Wie van de 3: Ellen Meersschaert

9.5. Ondersteuning intergemeentelijke jeugddiensten

Toelichting: Het bestuur stelt een deeltijds personeelslid ter beschikking van een

gemeentebestuur. Na vier jaar neemt het gemeentebestuur zelf een jeugdambtenaar in dienst.

Timing: Het project loopt na vier jaar af eind april 2008.

Budget: De gemeente Lierde draagt een beperkte som bij en het saldo van de loonkost wordt gedragen via de personeelsdienst.

Wie van de 3: Erik Tjampens

O.D. 10: Promoten van intergemeentelijke en regionale uitwisseling

10.1. Ondersteunen van bestaande regionale overlegtafels

Toelichting: Op de regionale overlegplatforms (WASO, AULAM, NOZO, ZOZO,

Meetjesman) zitten jeugdconsulenten, schepenen jeugd en jeugdwerkers samen rond de tafel. Ze kunnen via een subsidiereglement werkingssubsidies én projectsubsidies krijgen van het provinciebestuur. In 2007 werd het reglement 'regionale overlegplatforms'

herbekeken. Daaruit bleek dat AULAM, WASO, ZOZO en NOZO niet voldoen aan het Decreet Intergemeentelijke Samenwerking (DIS). De vierde regio, het MISO, is al geconformeerd in de vorm van een projectvereniging.

In het voorjaar van 2008 worden de schepenen jeugd van de gemeenten die niet tot het MISO behoren, uitgenodigd op een vormingssessie omtrent het DIS. Ze worden

geïnformeerd over de stappen die ze zullen moeten zetten om zich in orde te stellen met het decreet, hetzij als interlokale vereniging, projectvereniging, dienstverlenende vereniging of opdrachthoudende vereniging.

Als alle regio's een correcte juridische vorm hebben aangenomen, wordt het reglement regionale overlegplatforms herschreven.

Een aantal gemeenten werden nog niet opgenomen in een overlegplatform. In het kader van de conformering aan het decreet wordt geprobeerd alle Oost-Vlaamse gemeenten op te nemen in één van de overlegplatforms.

Timing: het hele jaar door

Budget: 9 000 EUR op artikel 76102-64002 (voor de regio’s behalve de Meetjesman) en 25 000 EUR op artikel 76102-64003 (voor de Meetjesman)

Wie van de 3: Ellen Meersschaert

(14)

2.3. Het provinciaal participatie- en communicatiebeleid naar kinderen en jongeren

Strategische doelstelling: Personen en groepen versterken om rechten op te nemen Operationele doelstellingen

O.D. 11: De participatie-idee promoten door zelf participatie te organiseren

11.1. Ondersteuning van de provinciale jeugdraad

Toelichting: De jeugddienst levert logistieke steun aan de Provinciale Jeugdraad. De werking van de provinciale jeugdraad zal worden geëvalueerd. De samenstelling, de rol, de taken, de statuten, enzomeer zullen onder de loep worden genomen. In het najaar van 2008 start een nieuw mandaat voor de jeugdraad (september 2008 tot augustus 2011).

Timing: evaluatie in het voorjaar, opstart van een nieuw mandaat in het najaar; maandelijks een dagelijks bestuur en een drietal algemene vergaderingen in de loop van het jaar.

Budget: 20 249 EUR op artikel 76102-61205 (zitpenningen), 865 EUR op artikel 76102- 61245 (reiskosten), 2 500 EUR op artikel 76102-61313 (broodjes tijdens vergaderingen) Wie van de 3: Erik Tjampens

11.2. Elk jaar een jaarplan

Toelichting: Elk jaar wordt een jaarplan opgemaakt voor het volgende jaar en wordt een verantwoordingsnota geschreven over het voorbije jaar. Daarover wordt telkens

gecommuniceerd met de jeugdraad en met andere betrokken partners.

Timing:

verantwoordingsnota 2007: in januari 2008 wordt de verantwoordingsnota opgemaakt over het jeugdbeleid van 2007. Op de Provincieraad van mei 2008 wordt deze voorgelegd.

jaarplan 2008: In de zomermaanden wordt een eerste concept van jaarplan geschreven. Dat wordt dan voorgelegd aan de jeugdraad en enkele andere partners. Uiteindelijk wordt het plan voorgelegd op de Provincieraad van december 2008.

Budget: -

Wie van de 3: Jan Cools

O.D. 12: Het provinciaal beleid in het algemeen en het jeugdbeleid in het bijzonder naar kinderen en jongeren bekendmaken

12.1. Digitale nieuwsbrief

Toelichting: Elk jaar worden 10 à 11 edities van de jeugdnieuwsbrief opgemaakt en verspreid. Er wordt zoveel mogelijk nieuws - ook uit andere provinciale beleidssectoren zoals Noord-Zuid, vrijwilligerswerk, sport,… - in opgenomen dat interessant is voor het middenveld dat met kinderen en jongeren werkt.

Timing: Elke maand wordt een nieuwsbrief gelanceerd. Voor de zomervakantie is er enkel in juli een jeugdnieuwsbrief.

Budget: -

Wie van de 3: Jan Cools

(15)

12.2. Een presentatie aanmaken en verspreiden van het provinciaal aanbod voor jeugdactoren

Toelichting: Het bestuur wil de lokale jeugdwerk- en jeugdbeleidsactoren zo goed mogelijk dienen. Daarom zal een powerpoint-presentatie worden aangemaakt waarin overzichtelijk het aanbod van het bestuur naar de diverse jeugdactoren staat opgesomd. Deze

presentatie zal op de website worden geplaatst. Gemeenten die op een jeugdraad het aanbod kort toegelicht wensen te zien, kunnen een beroep doen op een provinciaal jeugdconsulent.

Timing: aanmaak in het voorjaar, gedurende het hele jaar - op vraag - toelichting daarrond geven op jeugdraden.

Budget: -

Wie van de 3: aanmaak door Ellen Meersschaert, toelichting door Ellen Meersschaert, Erik Tjampens en Jan Cools

12.3. Afstappen bij nieuwe lokale jeugdconsulenten

Toelichting: De provinciale jeugdconsulent bezoekt de nieuwe gemeentelijke

jeugdconsulenten in de eerste zes maand van hun indiensttreding. Op die manier leren ze snel het provinciale aanbod kennen.

Timing: Telkens er een nieuwe jeugdconsulent in dienst wordt genomen in een gemeente in zoverre hij/zij de enige jeugdconsulent(e) is van die gemeente.

Budget: -

Wie van de 3: Ellen Meersschaert

12.4 Jeugdvriendelijker maken van website

Toelichting: Er zal worden onderzocht hoe het jeugdluik op de provinciale website jeugdvriendelijker kan worden gemaakt. Afhankelijk van de resultaten zal er ook daadwerkelijk werk worden gemaakt van aanpassingen. In ieder geval wordt de info geactualiseerd.

Timing: actualisatie het hele jaar door, eventuele vernieuwing van het vormelijke aspect in het najaar.

Budget: -

Wie van de 3: Jan Cools

12.5. Promoplan maken bij elke actie vanuit de jeugddienst

Toelichting: Bij elke actie die wordt opgezet, bij elk instrument dat wordt ontwikkeld, moet vooraf duidelijk worden aangegeven op welke manier de bekendmaking van de actie of het instrument zal gebeuren. Op die manier krijgt de beleidsactie meer bekendheid en

slagkracht.

Timing: bij elke activiteit van de jeugddienst Budget: -

Wie van de 3: Ellen Meersschaert, Erik Tjampens, Jan Cools

(16)

2.4. Het geïntegreerd jeugdbeleid

Strategische doelstelling: Participatie aan vrije tijd stimuleren Operationele doelstellingen

O.D. 13: Het inclusief en intersectoraal perspectief promoten

13.1 Pop-Eiland en Spruitenbal

Toelichting: Deze twee evenementen zijn samenwerkingsinitiatieven met de provinciale domeinen Puyenbroeck en De Gavers.

Timing: voorbereiding in het voorjaar; Pop-Eiland op 25 juni en Spruitenbal op 21 augustus.

Budget: 7 785 EUR op artikel 76102-61230 (inhuren lesgevers), 13 840 EUR op artikel 76102-61312 (inhuren materiaal) en 1 000 EUR op artikel 76102-61317 (technische werkingskosten).

Wie van de 3: Ellen Meersschaert

13.2. samenwerking met andere sectoren

Toelichting: Met de sectoren ‘sport’, ‘cultuur’ en ‘personen met een beperking’ wordt een structureel overleg (het platform vrijetijdszorg) onderhouden met betrekking tot het

organiseren van een doelgroepspecifiek en inclusief vrijetijdsaanbod voor personen met een beperking.

Met diverse andere provinciale diensten (gezondheid, minderheden, milieu, domeinen, ruimtelijke ordening maar ook met sport en cultuur) wordt samengewerkt in functie van informatie-uitwisseling, de organisatie van studiedagen, afstemming beleid, acties , enz…

Timing:doorlopend Budget:

Wie van de 3: Ellen Meersschaert, Erik Tjampens, Jan Cools afhankelijk van het thema

13.3. samenwerking met andere beleidsniveaus

Toelichting: Jeugdbeleid bevindt en ontwikkelt zich in een samenspel van verschillende actoren, besturen. In functie van het eigen beleid en het ondersteunen van beleid van andere besturen wordt de actualiteit (wets- en decreetswijzigingen, enz…) opgevolgd In concreto worden de volgende platformen regelmatig opgevolgd:

- de Reflectiegroep van de Vlaamse gemeenschap Afdeling Jeugd - a-commissie jeugd van de Vereniging Vlaamse Provincies

- JeROM (Jeugd, Ruimte, Omgeving en Milieu) van Cel natuur- en Milieueducatie van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie

- Platform Jeugdtoerisme (Steunpunt Jeugd)

Rond bepaalde items of thema' s (bvb. Inclusie) kunnen ook meer specifieke ad hoc werkgroepen of commissies worden opgevolgd.

Timing: doorlopend Budget: /

Wie van de 3: Ellen Meersschaert, Erik Tjampens, Jan Cools volgens agendapunten

(17)

Bijlagen

Bijlage 1: Budget Jeugd 2008

Bijlage 2: Subsidiereglement Provinciaal Jeugdwerk Bijlage 3: Subsidiereglement voor Repetitieruimtes

Bijlage 4: Subsidiereglement voor Kadervorming rond ‘Jeugdwerk voor Allen’

Bijlage 5: Subsidiereglement voor Regionale Overlegplatforms

Bijlage 6: Reglement betreffende de Provinciale Prijs ‘Jeugdwerk voor Allen’

Bijlage 7: Subsidiereglement voor Participatieprojecten

Bijlage 8: Gebruikersreglement Jeugdvormingscentrum Dendermonde Bijlage 9: Statuten Provinciale Jeugdraad

(18)

Bijlage 1: Budget Jeugd 2008

werkingsmiddelen algemeen

76102-61205 presentiegelden

20.249

76102-61215 erelonen en vergoedingen expertises naar dienstniveau 76102-61230 auteursrechten, lesgevers, …

7.785 76102-61245 reiskosten

865

76102-61306 frankerings- en verzendingskosten 758 voor een half jaar 76102-61309 fotocopiën en drukwerk

1130 76102-61312 huur, onderhoud en beheer

13.840 76102-61313 receptie en representatie

6.000 76102-61317 technische werkingskosten

1.000 76102-61322 vorming en opleiding

429 76102-61360 samenwerkingsovereenkosten

2.000

76102-61362 relatiegeschenken naar dienstniveau 76102-61363 recepties ihkv samenw. overeenk.

303 54.359

subsidies

76102-64002 regionale overlegplatforms 9.000

76102-64003

uitvoering JWBP:

convenant Cojema: 27 500 convenant Sjalom: 10 000 kadervorming: 4 000 100% Puur: 4 000 Partitur: 15 000

Inclusieve speelpleinen: VDS (27 000) en Oranje (38 000)

Meetjesman: 25 000 Kunstbende: 40 000 Prijs JVA: 2 000

192.500 76102-64006 jeugdinfrastructuur 30.000

76102-64007 provinciaal jeugdwerk 620.000

76102-64008 kindertelefoon 2.500

76102-64009 KRW 2.500

76102-64011 VVJ 2.000

858.500

JVC Dendermonde

76103-24031 aanschaf meubilair 14.584 is nog beschikbaar voor ons 76103-24032 groot onderhoud meubilair 500 maar staat elders in budget

(19)

76103-61305 kantoorbenodigdheden 611 76103-61313 recepties ed 2.000 76103-61317 aankoop ge- en verbruiksgoederen 432

76103-61320 onderhoud 432

76103-61332 gas 13.000

76103-61333 water 4.000

76103-61336 huisvuil 519

76103-61510 onderhoudscontracten 3.000

beheerd door D31 (liften, stookketel, …)

76103-61515 schoonmaakcontracten 7.500 beheerd door D61 (ramen, vloeren)

76103-61620 verzekeringen 100

48.678

inkomsten

76103-70260 verhuur gebouwen

15.000 76102-74020 JWBP

308.810

76102-74020

gemeente Lierde (bijdrage loonkost voor

jeugdconsulent) 2.133

325.943

(20)

Bijlage 2: Subsidiereglement Provinciaal Jeugdwerk

Provincieraad van 12 december 2007 Artikel 1 – Voorwerp

§1. Binnen de perken van de door de Provincieraad jaarlijks daartoe op het budget goedgekeurde kredieten, kunnen door de Deputatie subsidies worden toegekend aan Oost- Vlaamse jeugdwerkorganisaties, onder de hierna omschreven voorwaarden.

§2. Er kunnen loonsubsidies, werkingssubsidies en startsubsidies worden toegekend. Het subsidiebedrag bestemd voor starterssubsidies wordt voorafgenomen op de in het budget voorziene kredieten. Het bedrag hiervan wordt jaarlijks vastgesteld door de Deputatie zonder dat dit bedrag meer mag bedragen dan 25.000 EUR.

Artikel 2 – Definities

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

1° jeugd : kinderen en jongeren tussen 3 en 30 jaar ;

2° maatschappelijk kwetsbare groepen : groepen jeugdigen die vaak in een structureel slechte startpositie verkeren vanuit hun gezins- en opvoedingssituatie (o.m. lage scholing, lage inkomens, relatieve hoge werkloosheid, slechtere woonomgeving) of als gevolg van een fysieke of mentale handicap ;

3° jeugdwerk : sociaal-culturele initiatieven en voorzieningen voor en door de jeugd, gericht op de persoonlijke ontplooiing en op het functioneren in de samenleving als individu en als groep. Jeugdwerk wordt verricht onder educatieve begeleiding en is gesitueerd in de vrijetijdssfeer van de jeugd. Aan jeugdwerk wordt deelgenomen op vrijwillige basis.

Initiatieven die voornoemde initiatieven en voorzieningen ondersteunen via o.m. coachen, vorming of belangenbehartiging worden eveneens als jeugdwerk beschouwd ;

4° landelijk jeugdwerk : door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerd jeugdwerk overeenkomstig het decreet van 29 maart 2002 op het Vlaamse jeugdbeleid;

5° provinciaal jeugdwerk : jeugdwerk overeenkomstig artikel 2, 8° van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd – en jeugdwerkbeleid;

6° plaatselijk jeugdwerk : jeugdwerk overeenkomstig artikel 2, 5° van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd – en jeugdwerkbeleid;

7° bovenlokaal : het begrip overeenkomstig artikel 2, 7° van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd – en jeugdwerkbeleid;

8° werkjaar : het kalenderjaar, voorafgaand aan het aanvraagjaar;

9° aanvraagjaar : het kalenderjaar waarin de subsidie moet worden aangevraagd;

10° subsidiejaar : het kalenderjaar volgend op het aanvraagjaar waarin, op basis van het

(21)

11° jeugdraad : de Provinciale Jeugdraad Oost-Vlaanderen ;

12° kadervorming : een samenhangende vorming en begeleiding van verantwoordelijken en kandidaat-verantwoordelijken die verbonden zijn aan een initiatief dat zich richt tot jongeren en die belast zijn of zullen worden met het animeren en begeleiden van deelnemers aan jeugdinitiatieven of met het beheer van deze jeugdinitiatieven ;

13° dagdeel : een periode van minstens 2 uur activiteit;

14° eerstelijns jeugdwerk : organisaties, programma's, projecten die zich rechtstreeks richten tot de jeugd;

15° tweedelijns jeugdwerk : organisaties, programma's, projecten die zich richten op de begeleiding en de ondersteuning van het eerstelijns jeugdwerk;

Artikel 3 – Aanvraagcriteria met betrekking tot loon- en werkingssubsidie

§1. Om in aanmerking te komen voor subsidie moet tijdens het werkjaar cumulatief aan volgende voorwaarden voldaan zijn. Deze hebben betrekking op de rechtsvorm en de organisatorische werking van de organisatie enerzijds en op het activiteitenaanbod en het werkingsbereik anderzijds.

§2 Met betrekking tot de rechtsvorm en de organisatorische werking moet een organisatie 1° Opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk of deel

uitmaken van een landelijke jeugdvereniging ;

2° Volgens de statuten het jeugdwerk als doel hebben. Indien de organisatie zich richt tot maatschappelijk kwetsbare groepen, moet dit eveneens uit de statuten blijken ;

3° In de werkprincipes en in de dagelijkse werking van de organisatie getuigen van erkenning van de principes van een democratische samenleving en tevens het Europees Verdrag inzake de Rechten van de Mens en het internationaal Verdrag betreffende de Rechten van het Kind onderschrijven ;

4° Een secretariaat hebben in Oost-Vlaanderen, dat duidelijk kan worden onderscheiden van elke andere vereniging en bereikbaar zijn gedurende vastgestelde uren met een minimum van 10 uur per week ;

5° Op alle uitvoerende niveaus geleid worden door pedagogisch verantwoordelijke personen die een geschikte opleiding voor hun taak hebben gekregen en die zich permanent bijscholen ;

6° Op een autonome wijze de financies beheren en het beleid bepalen. Dit houdt in dat de provinciale jeugdwerkorganisatie over een eigen boekhouding beschikt en jeugdwerkactiviteiten organiseert of diensten verleent in naam van de vereniging zelf ;

§3 Met betrekking tot het activiteitenaanbod en het werkingsbereik gelden volgende algemene voorwaarden :

(22)

§4 Met betrekking tot het activiteitenaanbod en het werkingsbereik gelden volgende specifieke voorwaarden. Er wordt hierbij uitsluitend rekening gehouden met de activiteiten, die voor werkingssubsidies in aanmerking komen, overeenkomstig artikel 6 van dit

reglement.

1° Ofwel dienen er tijdens het werkjaar minstens 300 verschillende deelnemers aan de activiteiten deel te nemen. Voor organisaties die werken met maatschappelijk kwetsbare groepen bedraagt dit aantal 150 verschillende deelnemers, op voorwaarde dat minimum 75% van de deelnemers behoort tot deze groep. Wanneer het personen met een handicap betreft wordt voornoemd minimum op 40% vastgesteld.

Deze deelnemers moeten minstens uit vijf Oost-Vlaamse gemeenten komen en uit elke gemeente moet een minimum aantal deelnemers afkomstig zijn. Het minimum aantal deelnemers per gemeente wordt berekend op basis van de formule A/2B, waarbij A staat voor het aantal deelnemers uit de provincie Oost-Vlaanderen en B voor het totaal aantal Oost-Vlaamse gemeenten waaruit de deelnemers aan de betreffende activiteiten afkomstig zijn.

Er moeten bovendien minstens 80 bovenlokale dagdelen in eigen beheer worden georganiseerd. Deze dagdelen kunnen zowel betrekking hebben op het eerstelijns – alsook op het tweedelijnsjeugdwerk.

2° Ofwel dienen er minstens 10 plaatselijk erkende jeugdwerkafdelingen ondersteund te worden, verspreid over ten minste 5 Oost-Vlaamse gemeenten. Naar deze plaatselijke afdelingen dient het tweelijnsjeugdwerk te betreffen.

Er moeten bovendien minstens 80 bovenlokale dagdelen in eigen beheer worden georganiseerd. Deze dagdelen kunnen zowel betrekking hebben op het eerstelijns – alsook op het tweedelijnsjeugdwerk.

3° Om in aanmerking te komen voor loonsubsidies moeten er bijkomend bij het bepaalde in 1° of 2° van deze paragraaf, met uitzondering evenwel van het bepaalde in 1°, derde alinea, respectievelijk 2°, tweede alinea, nog 150 dagdelen te worden georganiseerd voor de subsidiering van de eerste beroepskracht en 200 dagdelen voor de subsidiëring van de tweede beroepskracht Voor organisaties die werken met maatschappelijk kwetsbare groepen bedraagt dit aantal respectievelijk 120 dagdelen en 150 dagdelen.

Artikel 4 – Gemeenschappelijke bepalingen voor loon – en werkingssubsidies

§1 Indien een organisatie door omstandigheden, onafhankelijk van haar wil, geheel of gedeeltelijk niet voldoet aan de criteria bepaald in artikel 3, § 4, kan de Deputatie, om de continuïteit van de werking te waarborgen, vooralsnog beslissen, loon- en werkingssubsidie toe te kennen. De toegekende loon- en werkingsubsidie mogen in dergelijk geval nooit lager liggen dan 80 % van de loon- en werkingssubsidie, verleend in het voorgaande subsidiejaar, onverminderd de toepassing van artikel 8, §1 van dit reglement bij ontoereikend krediet.

§2 De som van de toegekende loon – en werkingssubsidies mag per aanvrager en per subsidiejaar niet meer mag bedragen dan 50.000 EUR na toepassing van de indexeringsformule.

(23)

Artikel 5 – Bepalingen met betrekking tot loonsubsidie

§1. Loonsubsidie wordt enkel toegekend onder volgende cumulatieve voorwaarden :

1° Het moet tewerkstelling in vast dienstverband betreffen of desbetreffende vervangingen. Opdrachten op freelance basis komen niet in aanmerking;

2° De personeelsleden moeten effectief op de jeugdwerking in Oost-Vlaanderen worden ingezet. Indien de betrokken organisatie naast jeugdwerk ook andere activiteiten ontwikkelt, dient een afbakening van taken te worden opgemaakt in de aanvraag;

3° Het moet effectieve periodes van tewerkstelling betreffen;

4° De tewerkstelling waarvoor de loonsubsidie wordt aangevraagd wordt noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks via andere kanalen gesubsidieerd, onder welke vorm ook.

§ 2 Er kan voor maximum 2 personeelsleden voltijds equivalent loonsubsidies worden verleend, beperkt tot 70% van de brutoloonlast voor het eerste personeelslid en tot 30 % voor het tweede personeelslid, berekend pro parte op de effectieve inzet voor de

jeugdwerking in Oost-Vlaanderen en overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid van deze paragraaf.

De subsidies volgen de loonbarema's zoals overeengekomen binnen de Paritair Comité voor het sociaal cultureel werk nr. 329.01.00-01.03. De subsidies worden begrensd op maximaal B1a , inclusief anciënniteit inzake leeftijd voor de 1° eerste beroepskracht en B1b voor de 2° beroepskracht.

Artikel 6 – Bepalingen met betrekking tot de werkingssubsidie

§1. Volgende activiteiten komen niet in aanmerking voor werkingsubsidies :

1° Activiteiten die reeds door de provincie worden gesubsidieerd, onder welke vorm ook;

2° Activiteiten met commerciële inslag, zoals fuiven, verkoopacties, het uitbaten van een ontmoetingsruimte;

3° Activiteiten binnen de schooluren;

4° Activiteiten waarvan niet of niet tijdig een evaluatieverslag werd overgemaakt, overeenkomstig artikel 10, 2° van dit reglement;

§2. Een activiteit kan slechts éénmaal worden gesubsidieerd. Bij pluraliteit van organisaties of bij samenwerkingsverbanden bepalen de organisaties in onderling overleg aan wie van hen de subsidies zal worden uitbetaald. Het is ook die organisatie die de aanvraag indient. Hiervan moet melding gemaakt worden in de aanvraag.

§3. De werkingssubsidie wordt berekend op basis van de geleverde prestaties met de

(24)

1° de minimumdrempel bedraagt voor de eerste 2 activiteitengroepen 6 deelnemers, op voorwaarde evenwel dat voornoemde deelnemers zelf tot een maatschappelijk kwetsbare doelgroep behoren;

2° De totale werkingssubsidie op basis van onderstaande tabel wordt vermenigvuldigd met de factor 1,5 ;

De overige organisaties kunnen eveneens aanspraak maken op de toepassing van deze vermenigvuldigingsfactor, evenwel uitsluitend toegepast op het subsidiebedrag per activiteit, gericht naar maatschappelijk kwetsbare groepen en op voorwaarde dat minimum 50% van de deelnemers aan de activiteit tot deze doelgroep behoren. Voor personen met een handicap bedraagt voornoemd percentage minimum 25% .

Tabel

activiteitengroep prestatie-eenheid EUR

per dagdeel, met een maximum van 3 dagdelen per dag (voormiddag,namiddag, avond) voor een groep van 10 tot 49 deelnemers

20 €

50 tot 99 deelnemers 50 €

100 tot 199 deelnemers 65 €

200 tot 499 deelnemers 100 €

1. recreatieve bijeenkomst voor jeugd en begeleiders

meer dan 500 deelnemers 120 €

2. aaneensluitende meerdaagse bijeenkomst met overnachting

per deelnemer per nacht (minimum 10 deelnemers)

2 €

3. uitlenen van activiteiten- materiaal,

(vak)lectuur, spel- en didactisch materiaal aan jeugdwerkers of jeugdwerkorganisaties

per uitlening en/of raadpleging 5 €

4. aanmaken van activiteitenmateriaal, (vak)lectuur, didactisch materiaal voor kinderen en jongeren

forfaitair bedrag (per in aanmerking genomen product) ; subsidie kan niet hoger liggen dan de kosten

400 €

- per deelnemer per vormingsuur - minimum 8 en maximum 30 deelnemers - minimum 2 en maximum 8 vormingsuren per dag

0.80 € eendaags of

meerdaags zonder overnachting

- bij meer dan 30 deelnemers: forfaitair per bijkomende volledige schijf van 10 deelnemers

4,5 €

- per deelnemer per vormingsuur - minimum 8 en maximum 30 deelnemers - minimum 2 en maximum 8 vormingsuren per dag

1,00 € 5. Kadervorming organiseren

meerdaags met overnachting

- bij meer dan 30 deelnemers: forfaitair per bijkomende volledige schijf van 10 deelnemers

6 €

6 Structurele samenwerking tussen

jeugdorganisaties opstarten en/of organiseren en begeleiden met als doel uitwisseling en overleg te bevorderen.

per begeleid samenwerkingsverband, met minimum 5 organisaties en minimum 4 bijeenkomsten per jaar

915 €

7 jeugdwerkorganisaties adviseren en begeleiden.

per, ter plaatse begeleide, jeugdwerkorganisatie met een minimum van 1 dagdeel, …

25 €

8. Helpen opstarten van nieuwe bovenlokale of plaatselijke afdeling, organisatie of initiatief.

Trajectbegeleiding van organisatie in moeilijkheden. Deze organisatie is verbonden aan het provinciaal jeugdwerk en bepaalt zelfstandig haar beleid en werking

per jeugdorganisatie, -afdeling, -initiatief met minimum van 4 dagdelen.

380 €

9 Inclusiebegeleiding Per, ter plaatse begeleide, jeugdorganisatie, -afdeling, -initiatief met een minimum van 4 dagdelen.

380 €

(25)

Artikel 7 – Startsubsidie

§1. Startende organisaties komen in aanmerking voor startsubsidies op voor-

waarde dat ze rechtstreeks of onrechtstreeks geen enkele andere subsidie ontvangen, op welke wijze ook, en op voorwaarde dat ze voldoen aan het bepaalde in de artikelen 3, §2, 1°, 2°, 3°, 5,°6°, en 3, §3 van dit reglement.

§2. De organisatie bepaalt in haar aanvraag het gevraagde bedrag en beschrijft

omstandig waarvoor de gevraagde middelen zullen worden aangewend en de te bereiken doelstellingen;

§3. De Deputatie stelt het bedrag van de startsubsidie vast op advies van het dagelijks bestuur van de jeugdraad in functie van de elementen van de aanvraag, de complementariteit en meerwaarde van de vooropgestelde werking ten aanzien van het huidige werkveld en gebeurlijk het bereiken van de doelstellingen wanneer het een hernieuwde aanvraag betreft.

Maximaal 50% van het toegekende bedrag wordt bij wijze van voorschot uitbetaald. Het overige bedrag wordt uitbetaald a rato van de ingediende kosten.

§4. Startsubsidie kan gedurende maximum 3 budgetjaren worden toegekend.

Artikel 8 – Bepalingen met betrekking tot de verdeling van de subsidies in geval van ontoereikend krediet.

§1. Bij een tekort op het desbetreffende artikel van het budget wordt bij de toekenning van subsidies, behoudens starterssubsidies, de hieronder vermelde volgorde gehanteerd: Bij een tekort binnen elk van de categorieën worden de bedragen evenredig verdeeld, overeenkomstig een uitvoeringscoëfficient, jaarlijks vast te stellen door de Deputatie.

a) De loonsubsidies

b) de werkingssubsidies van het provinciaal jeugdwerk, op voorwaarde dat rechtstreeks of onrechtstreeks geen andere subsidie ontvangen wordt van welke aard ook; en de werkingssubsidies die betrekking hebben op het tweedelijnsjeugdwerk van de bovenlokale of provinciale tussenstructuren, overeenkomstig artikel 2, 7° van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd –en jeugdwerkbeleid c) de werkingssubsidies die betrekking hebben op de activiteiten van organisaties die gesubsidieerd worden op basis van het decreet van 29 maart 2002 op het Vlaamse jeugdbeleid.

§2. Ingeval het voorafgenomen krediet voor de startsubsidies ontoereikend is worden de bedragen evenredig verdeeld.

Artikel 9 – De aanvraag

(26)

Artikel 10 – Verplichtingen van de aanvrager De aanvrager verbindt er zich toe :

1° Ten laatste zeven kalenderdagen, voorafgaand aan een activiteit, de dienst 61- Welzijn hierover te informeren aan de hand van daarvoor ter beschikking gestelde formulieren.

Eventuele wijzigingen of afgelastingen dienen uiterlijk de werkdag voorafgaand aan de activiteit aan dezelfde dienst gemeld te worden.

2° Uiterlijk 2 maand na datum van de activiteit bij deze dienst een evaluatieverslag in te dienen. De Deputatie bepaalt het model van activiteitenverslag.

3° Van alle uitgaven (affiches, folders, uitnodigingen, brochures, enz.) met betrekking tot een geplande activiteit bij het verschijnen ervan één exemplaar naar de dienst 61-Welzijn te sturen.

Artikel 11 – Controle en sancties

Het provinciebestuur heeft het recht om de aanwending van de subsidies te (laten) controleren, overeenkomstig het reglement van 12 oktober 2005 met betrekking tot de controle op de toekenning en op de aanwending van toelagen en de reservevorming met provinciale subsidies. Dit reglement bevat, afhankelijk van het subsidiebedrag, de

controlemechanismen enerzijds en een opsomming van de stukken die in functie van de financiële controle minimaal moeten worden ingediend ter verantwoording van de subsidie anderzijds.

Indien blijkt dat onjuiste gegevens werden opgenomen in de subsidieaanvraag of in de in te dienen stukken of dat het reglement niet correct werd nageleefd kan de Deputatie,

onverminderd het bepaalde in het voorgaande lid, de toegekende subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

Misbruik kan aanleiding geven tot uitsluiting van toekomstige provinciale subsidies. De Deputatie vraagt hierover voorafgaandelijk het advies van de jeugdraad.

Artikel 12– Betwistingen

De Deputatie beslist over alle betwistingen met betrekking tot de toepassing van dit reglement.

Artikel 13– Slotbepalingen

Het reglement van 12 september 2001 houdende erkenning en subsidiëring van provinciale jeugdwerkorganisaties wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2008.

Bij wijze van overgangsmaatregel blijft het reglement van 12 september 2001 van toepassing op de aanvragen die overeenkomstig voornoemd reglement werden ingediend.

Eveneens bij wijze van overgangsmaatregel wordt voor de subsidieaanvragen die in 2008 worden ingediend het kalenderjaar 2008 als werkingsjaar beschouwd en wordt de uiterste aanvraagdatum, in afwijking van het bepaalde in artikel 9, vastgesteld op 31 januari 2009.

Voor de subsidieaanvragen die in 2008 worden ingediend wordt het kalenderjaar 2009 als subsidiejaar beschouwd.

(27)

Bijlage 3: Subsidiereglement voor Repetitieruimtes

Provincieraadsbesluit van 15 december 2004 Artikel 1 - Doel

Binnen de perken van de daartoe op de begroting van de provincie Oost-Vlaanderen goedgekeurde kredieten en overeenkomstig de bepalingen van dit reglement kan de

Bestendige Deputatie subsidies verlenen aan Oost-Vlaamse gemeenten en vzw's met zetel in Oost-Vlaanderen die infrastructuurwerken verrichten voor de realisatie van repetitieruimtes voor jongerenmuziekgroepen op het grondgebied van de provincie Oost-Vlaanderen.

Artikel 2 - Definities

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder :

- jongerenmuziekgroep : een groep van muzikanten uit de sector van de niet-klassieke muziek. Bovendien mag de gemiddelde leeftijd van de groepsleden niet hoger zijn dan 30 jaar

- repetitieruimte : een geïsoleerde afgesloten ruimte, die ter beschikking wordt gesteld van jongerenmuziekgroepen.

Een complex van repetitieruimtes wordt met één enkele repetitieruimte gelijkgesteld.

- aanvrager : een Oost-Vlaams gemeentebestuur of een vzw met zetel in Oost- Vlaanderen

Artikel 3 - Voorwaarden in hoofde van de aanvrager

De aanvrager moet eigenaar zijn van de infrastructuur of beschikken over een recht van erfpacht of een huurovereenkomst waarvan de looptijd op het ogenblik van het indienen van de aanvraag nog minstens 5 jaar bedraagt.

De subsidieaanvraag laat de contractuele verplichtingen van de aanvrager onverkort bestaan. Hij is uitsluitend verantwoordelijk voor het gebeurlijk bekomen van de toestemming met betrekking tot de geplande werken en/of de bestemming van de infrastructuur.

Artikel 4 - Subsidieerbare werken

Komen voor subsidies in aanmerking : de kosten voor werken in bestaande of op te richten infrastructuur gelegen in de provincie Oost-Vlaanderen, die uitsluitend betrekking hebben op de realisatie van repetitieruimte.

(28)

De werken mogen bovendien niet worden aangevat vooraleer over de subsidieaanvraag is beslist.

Artikel 5 - Verbintenissen van de aanvrager

De aanvrager verbindt er zich toe :

- Met ingang van de toekenning van de subsidies de repetitieruimte gedurende 5 jaar niet aan de oorspronkelijke bestemming te onttrekken om welke reden ook, op straffe van pro rata - terugbetaling van de subsidie, in functie van de niet gerespecteerde termijn.

- Onverminderd de mogelijke toepassing, wat het beheer betreft, van de wet van 16 juli 1973 waarbij de bescherming van de ideologische en filosofische strekkingen gewaarborgd wordt, de modaliteiten van terbeschikkingstelling van de repetitieruimte vast te leggen in een gebruikersreglement, goed te keuren door de gemeenteraad, respectievelijk het statutair bevoegd orgaan van de vzw.

Dit gebruikersreglement bevat minimaal de openingsuren en de gevraagde vergoeding.

Deze mag niet meer bedragen dan 5 Euro per uur. De bepalingen van het gebruikersreglement verzekeren bovendien de mogelijke toegang voor jongerenmuziekgroepen zonder onderscheid.

- De gevraagde vergoeding uitsluitend aan te wenden hetzij voor de betaling van de werken, hetzij voor het onderhoud en/of de verdere uitbouw van de repetitieruimte.

- Melding te maken van het feit dat de repetitieruimte werd gerealiseerd met de steun van de provincie Oost-Vlaanderen in elke promotie, die met betrekking tot de repetitieruimte wordt gevoerd en tevens op een voor het publiek zichtbare manier aan de ingang van de repetitieruimte een door de provincie Oost – Vlaanderen ter beschikking gesteld plakkaat aan te brengen waarop de steun vermeld staat.

Artikel 6 - Adviescommissie

De Bestendige Deputatie beslist over de aanvragen op basis van een advies verleend door een ambtelijke adviescommissie, waarvan zij de samenstelling bepaalt. Van de

adviescommissie maken minstens een architect en een erkende geluidsdeskundige deel uit.

De adviescommissie hanteert volgende toetsingscriteria : ruimtelijke spreiding van repetitieruimtes binnen de provincie, de kwaliteit van de geluidsisolatie en de flexibele openingsuren.

Artikel 7 – Bedrag van de subsidie

De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de kostprijs van de subsidieerbare werken, evenwel beperkt tot 15.000 Euro. De provinciale subsidie is bovendien niet cumuleerbaar met subsidies die door de Vlaamse overheid voor dezelfde repetitieruimte worden (werden) verleend.

Indien provinciale subsidie werd toegekend voor een bepaalde repetitieruimte kan voor dezelfde repetitieruimte geen nieuwe subsidieaanvraag op basis van dit reglement worden

(29)

Een eerste schijf van 80 % van het toegekende subsidiebedrag wordt uitbetaald na goedkeuring van de aanvraag door de Bestendige Deputatie. Het saldo wordt uitbetaald nadat de werken zijn voltooid en de aanvrager bovendien een inhoudelijk en financieel verslag heeft ingediend. Dit verslag moet uiterlijk twee maanden na de ingebruikname van de repetitieruimte worden ingediend.

Indien subsidie wordt verleend verbindt de aanvrager zich ertoe de aanvangs- en einddatum van de werken mee te delen.

Artikel 8 - Aanvraag

De aanvraag moet worden ingediend op de daartoe bestemde formulieren en gericht aan de Bestendige Deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen, p.a. Dienst 61 – Welzijn, Gouvernementstraat 1, 9000 Gent. De aanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst en tot uitputting van het krediet. De poststempel of de datum van het ontvangstbewijs geldt als bewijs.

Bij de aanvraag wordt minstens kopie van volgende documenten gevoegd :

- indien de aanvrager een vzw is : de gecoördineerde tekst van de statuten, zoals neergelegd in het verenigingsdossier bij de griffie van de bevoegde rechtbank van koophandel

- de eigendomsakte of de erfpacht – of huurovereenkomst - het gebruikersreglement

- de aanvraag tot een stedenbouwkundige vergunning of de stedenbouwkundige vergunning

- de aanvraag tot een milieuvergunning of de milieuvergunning - een plan van de werken

- een begroting van de kosten

De aanvrager verbindt er zich toe op verzoek van de administratie bijkomende informatie en/ of documenten te verstrekken, noodzakelijk voor de beoordeling van de aanvraag.

Elke aanvraag gaat steeds gepaard met een voorafgaand plaatsbezoek aan de locatie waar de repetitieruimte zal gerealiseerd worden.

Artikel 9 – Controle en sancties

Het provinciebestuur heeft het recht om de aanwending van de subsidies te (laten) controleren.

Indien blijkt dat de subsidie niet wordt aangewend voor het doel waarvoor ze is toegekend moet de subsidie worden teruggevorderd.

Indien blijkt dat onjuiste gegevens werden opgenomen in de aanvraag of in het inhoudelijk

(30)

Artikel 10 – Betwistingen

De Bestendige Deputatie beslist over alle betwistingen met betrekking tot de toepassing van dit reglement.

Artikel 11 - Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2005.

(31)

Bijlage 4: Subsidiereglement voor Kadervorming rond ‘Jeugdwerk voor Allen’

Provincieraadsbesluit van 19 januari 2005 Artikel 1 - doelstelling

Binnen de perken van de kredieten daartoe voorzien in de begroting van de provincie Oost- Vlaanderen en overeenkomstig de bepalingen van dit reglement kan de Bestendige Deputatie subsidies verlenen voor kadervorming aan Oost-Vlaamse gemeentebesturen, gemeentelijke jeugdraden en het jeugdwerk, met als doel monitoren te sensibiliseren omtrent de positie in het jeugdwerk van kinderen en jongeren met een handicap en/of kinderen en jongeren in een maatschappelijk kwetsbare positie.

Artikel 2 - definities

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder :

1° jeugdwerk : sociaal-culturele initiatieven en voorzieningen voor en door de jeugd, gericht op de persoonlijke ontplooiing en op het functioneren in de samenleving als individu en als groep. Jeugdwerk wordt verricht onder educatieve begeleiding en is gesitueerd in de vrijetijdssfeer van de jeugd. Aan jeugdwerk wordt deelgenomen op vrijwillige basis. Initiatieven die voornoemde initiatieven en voorzieningen ondersteunen via o.m. coachen, vorming of belangenbehartiging worden eveneens als jeugdwerk beschouwd ;

2° gemeentelijke jeugdraden : de gemeentelijke jeugdraden zoals bepaald in artikelen 10 tot 15 van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid ;

3° kadervorming : een samenhangende vorming en begeleiding van verantwoordelijken en kandidaat-verantwoordelijken die verbonden zijn aan een initiatief dat zich richt tot jongeren en die belast zijn of zullen worden met het animeren en begeleiden van deelnemers aan jeugdinitiatieven of met het beheer van deze jeugdinitiatieven ;

4° kadervormingsmodules : de modules die in aanmerking komen voor subsidies en die opgenomen zijn in de lijst bedoeld in artikel 3 van dit reglement ;

5° de aanvrager : gemeentebesturen, gemeentelijke jeugdraden en het jeugdwerk.

Artikel 3 - kadervormingsmodules

De Bestendige Deputatie stelt jaarlijks een lijst samen van de kadervormingsmodules, waaruit de aanvrager zijn keuze moet maken.

Komen als kadervormingsmodules in aanmerking: modules, die hetzij gunstig geadviseerd worden door het Dagelijks Bestuur van de Provinciale Jeugdraad, hetzij gunstig geëvalueerd werden door de aanvrager.

(32)

Artikel 4 - voorwaarden met betrekking tot de kadervorming

Onverminderd het bepaalde in artikel 3, moet de kadervorming cumulatief aan volgende voorwaarden voldoen :

- georganiseerd worden in de Provincie Oost-Vlaanderen;

- in hoofdzaak bedoeld zijn voor deelnemers woonachtig in Oost-Vlaanderen;

- door de betrokken lesgever reeds aan de aanvrager werden bevestigd qua datum en uur.

Artikel 5 - aanvraagprocedure

De subsidieaanvraag moet, ten minste vier weken voor het plaatsvinden van de kadervorming, op het daartoe bestemde standaardformulier worden ingediend bij de bestendige deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen, p.a. 6e Directie, Dienst 61- Welzijn, Gouvernementstraat 1, 9000 Gent.

De aanvraag moet minstens bevatten : - motivering van de vraag tot subsidie ;

- aanduiding van de kadervormingsmodule uit de lijst, overeenkomstig artikel 3 , met vermelding van duur, datum en plaats;

- het bewijs van bevestiging, overeenkomstig artikel 4 - omschrijving van de doelgroep;

- begroting;

- naam en adres van het jeugdwerkinitiatief;

- naam,adres, telefoon, GSM, fax en e-mailadres van de contactpersoon van het jeugdwerk.

De aanvragen worden afgehandeld in volgorde van indiening en tot uitputting van het krediet.

De aanvrager verbindt er zich toe, met het oog op uitbetaling, binnen de twee maanden na de afloop van de kadervorming het standaardevaluatieformulier en de financiële verantwoordingsstukken aan het provinciebestuur over te maken.

Artikel 6 - bedrag van de subsidie

De subsidie bedraagt 85% van de kostprijs met een maximum van 50 euro per uur. Kosten ten gevolge van annulatie van de kadervormingsmodule zijn volledig ten laste van de aanvrager.

Artikel 7 - publiciteit

De aanvrager verbindt er zich toe de financiële steun en/of het logo van de provincie Oost- Vlaanderen op herkenbare wijze te vermelden en/of aan te brengen bij alle communicatie die wordt gevoerd met betrekking tot de kadervorming.

Het provinciebestuur ontvangt een uitnodiging voor de betreffende kadervorming.

(33)

Artikel 8 - controle

Het provinciebestuur heeft het recht om de aanwending van de subsidies te (laten) controleren.

Indien blijkt dat de subsidie niet wordt aangewend voor het doel waarvoor ze is toegekend, moet de subsidie worden teruggevorderd.

Indien blijkt dat onjuiste gegevens in de aanvraag werden opgenomen of dat het reglement niet correct werd nageleefd, kan de Bestendige Deputatie, onverminderd het voorgaande lid, de toegekende subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen. Misbruik kan aanleiding geven tot uitsluiting van toekomstige provinciale subsidies.

Artikel 9 – betwistingen

De Bestendige Deputatie beslist in geval van betwisting met betrekking tot de toepassing van dit reglement.

Artikel 10 – inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2005.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Figuur 2: Aantalpercentages van de gevangen vissen in de Dommel tijdens de campagne april 2007 paling 30% riviergrondel 23% baars 11% blankvoorn 8% zonnebaars 7% snoek 7

In het noordwestelijk deel kan gebruik gemaakt worden van de bestaande dijk, zo moet geen nieuwe dijk worden aangelegd en wordt een deel van het Natura 2000 gebied ontzien. Vanuit

- uitbreiding plasberm in de breedte (vanaf de IJzer tot aan de voet van de nieuwe dijk): tot 300 m landinwaarts; maximale diepte: variabel tussen 1,60 en 2, 00 m TAW; openingen

- Het is onduidelijk welke inventarisatiemethode gevolgd wordt: op welke manier de trajecten afgebakend worden en welke kensoorten (gebruikte typologie) specifiek worden

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Zoals eerder vermeld worden er in een teeltsysteem met de aantallen ingebogen takken en scheuten gespeeld en bekeken of de plant voldoende productie haalt. Er wordt getracht om met

Tabel 2: Aantal broedparen bij broedvogels in Vlaanderen tijdens de periode 2007-2012 (1 tot 6), het minimum en maximum aantal/schatting voor 2007-2012 (7), de populatiedoelen

Deel 3 Nabeschouwingen en aanbevelingen.. Opvoedingsondersteuning binnen de dienstverlening van OCMW’s.. Deel 1 Opdracht