• No results found

STICHTING VOOR BODEMKARTERING WAGENINGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "STICHTING VOOR BODEMKARTERING WAGENINGEN"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NN31396,1638,2

S T I C H T I N G V O O R B O D E M K A R T E R I N G W A G E N I N G E N

" W E S T - V A R K E N O O R D S E W E G "

Bodemkundig-hydrologisch onderzoek i. v. m. parkaanleg

(2)

Stichting voor Bodernkartierina Sapporo .nr. i 3 3?

Postbus 98 Pro]ect nr. ô4.4"i

6700 AB Wageningeii Tel. 08370-19100

11 WEST-VAKKENOORDSEWEG"

Bodemkundig-hydrologisch onderzoek i.v.m. parkaanleg

P. Mekkink H. Kleijer

Wageningen, november 1981.

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm en op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Stichting voor Bodemkartering en de Gemeente Rotterdam.

(3)
(4)

INHOUD

WOORD VOORAF 1 INLEIDING

2 DE BODEMGESTELDHEID 2.1 De bodem

2.1.1 Kleigronden 2.1.2 Zandgronden 2.2 Het grondwater 2.3 De doorlatendheïd

2.k Resultaat van het organoleptisch onderzoek 3 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

AFBEELDING

Ligging van het onderzochte gebied

AANHANGSEL

Profielbeschrijvingen van de boringen tot 300 cm -

BIJLAGE

Bodem- en grondwatertrappenkaart, schaal 1 : 1 000

(5)
(6)

WOORD VOORAF

In opdracht van de gemeente Rotterdam afdeling Beplantingen, heeft de Stichting voor Bodemkartering in september 1981 een bodemkundig-hydrologisch onderzoek uitgevoerd in het bestem­

mingsplan "West Varkenoordseweg" t.b.v. de aanleg van een park.

Aan dit project werkten mee:

- P. Mekkink: veldwerk en tekst;

- ing. H. Kleijer: veldwerk, tekst en technische leiding;

- ing. H.J.M. Zegers: algemene leiding.

Voor nadere informatie kunt U zich wenden tot ing. H.J.M. Zegers of ing. H. Kleijer.

DE DIRECTEUR,

Ir.. R.P.H.P. van der Schans

4

(7)

s s

(N in

Afb. Ligging van het onderzochte gebied

Schaal 1:25000 (Top.krt. 37 H)

(8)

1 INLEIDING

Het gebied ligt ten westen van het "Feyenoord-Stadion" op het voormalige rangeerterrein van de N.S. De oppervlakte bedraagt 1,5 ha (afb.).

Het doel van het onderzoek was na te gaan in hoeverre er voor de aanleg van. een park op deze plaats cultuurtechnische maatregelen nodig zijn. Bovendien moest bij elke boring nagegaan worden of er verontreinigende stoffen aanwezig waren, dit deden wij door middel van organoleptische (reuk) waarnemingen.

Gegevens over de samenstelling en de profielopbouw van.de grond en over de fluctuatie van het grondwater, kregen we door 22 boringen te verrichten: 5 tot 100 cm - mv.; 9 tot 120 cm - mv.;

6 tot 180 cm - mv. en 3 tot 300 cm - mv. Van de boringen -tot 300 cm - mv. hebben we profielbeschrijvingen cremaakt (zie aan­

hangsel) , de plaats van deze boringen is aangegeven op de bijlage.

Op het rangeerterrein was het vanwege de hoge grondwaterstanden en de samenstelling van het opgebrachte zand niet mogelijk om tot 300 cm - mv. te boren.

2 DE BODEMGESTELDHEID 2.1 De bodem

In het gebied komen kleigronden en zandgronden voor.

2.1.1 Kleigronden

Kleigronden zijn minerale gronden die binnen.80 cm - mv. voor meer dan 40 cm.uit klei (mineraal materiaal met meer dan 8%

lutum) bestaan.

De kleigronden in dit gebied liggen buiten het voormalige rangeer­

terrein en bestaan binnen 40 cm - mv. uit zware zavel en lichte klei (15-28% < 2 ym). Tussen 40 en 120 cm - mv. bestaan ze afwis­

selend uit lichte zavel, zware zavel, lichte klei en zware klei (resp. 10-15%, .15-25%, 25-35%, 35-50% < 2 ym). Op diverse plaat­

sen is in de ondergrond, binnen 120 cm - mv. puin aangetroffen.

Het organische stofgehalte in de bovenste 20 à 50 cm bedraagt 1-31 4%, Bij één boring troffen we een percentage organische stof van +_ 12% aan. De kleigronden zijn kalkrijk.

Uit 2 boringen tot 300 cm - mv. diepte blijkt dat tussen

120 cm en 220 tot 260 cm - pv. lichte of zware zavel voorkomt met daaronder rietzeggeveen dat tussen 220 en 260 cm - mv. begint en .doorloopt tot dieper dan 300 cm - mv. De klei op 200 cm - mv.

is gereduceerd en half gerijpt. Tijdens de veldopname stond het grondwater op 160 cm - mv. (Gt VI).

5

(9)
(10)

2.1.2 Zandgronden

Zandgronden zijn minerale gronden die binnen 80 cm - mv. voor meer dan 40 cm uit zand (mineraal materiaal met meer dan 8%

lutum) bestaan.

De zandgronden liggen op het voormalige rangeerterrein. Het zanddek is opgebracht, maar de dikte van het zanddek hebben we niet precies vast kunnen stellen, omdat we niet tot 300 cm - mv.

konden boren. Maar uit oude boorgegevens van de Dienst Beplantin­

gen bleek dat het oorspronkelijke maaiveld op ca. 2,5 m - NAP ligt.

Deze gronden bestaan uit een mengsel van uiterst humusarm en matig humusarm, leemarm, grof zand. Het organische-stofgehalte is 2 à 3%. In de bovenste 50 cm komt veel grind, kolengruis en steen voor. Het zand op 100 cm - mv. in het zuidelijke deel is kalkrijk.

Bij de diepe boring nr. 3 bevindt zich op 190 - 210 cm - mv.

een laag lichte klei (28% < 2 ym). Daaronder bevindt zich tot 300 cm - mv. grof zand.

2.2 Het grondwater

De gronden in het noordelijke deel van het rangeerterrein en in de beplantingen en het recreatieterreintje buiten het rangeer­

terrein hebben de laagste grondwaterstanden, grondwatertrap VI en VII (zie de bijlage). De gronden in het overige deel van het gebied hebben hogere grondwaterstanden, grondwatertrap II , III en V* (zie de bijlage). De hogere grondwaterstanden ontstaan waarschijnlijk doordat het grondwater stagneert. In dit gebied zijn waarschijnlijk twee gescheiden grondwaterregimes.

2.3 De doorlatendheid

De doorlatendheid van de zandgronden is goed tot- zeer goed. De doorlatendheid van de kleigronden is in de bovengrond goed, m.u.v. het recreatieterreintje, waarvan de bovenlaag door een slechte structuur verdicht is, waardoor er piasvorming kan op­

treden. De doorlatendheid van de ondergrond is goed tot zeer goed.

2 . b Resultaat van het organoleptisch onderzoek

Zowel bij de klei- als bij de zandgronden en in het grondwater hebben we geen sporen van verontreinigende stoffen aangetroffen.

6

(11)
(12)

AANHANGSEL Profielbeschrijvingen van de boringen tot 300 cm - mv.

Boring nr.

Begin- diepte (cm-mv.)

Aard van het materiaal

Org.stof

( S i ) Textuur CaC03

X

Opmerkingen Boring

nr.

Begin- diepte (cm-mv.)

Aard van het materiaal

< 2ym

(%) 16-50ym (%)

M50 ym

CaC03 X

Opmerkingen

1 0 lichte klei 2 28 +

20 lichte klei 28 +

90 zware zavel 23 +

150 zware zavel 20 + half gerijpt

200 lichte zavel 15 + half gerijpt

gereduceerd

220 veen 30 -

2 0 zware zavel 3 23 + verwerkt

60 zware klei 1 45 +

120 lichte klei 28 +

160 lichte zavel 16 +

200 lichte zavel 16 + gereduceerd

240 lichte klei 28 + gereduceerd

260 veen 30 -

3 0 leemarm, grof zand 2 <4 >300 . veen stenen heterogeen 70 leemarm, grof zand <4 >300 -

100 leemarm, grof zand 2 <4 >300 - heterogeen met stenen

120 leemarm, fijn zand 6 190 -

150 leemarm, grof zand <4 >300 -

190 lichte klei 28 - -

210 grof zand <4 >300 -

x + = kalkrijk (1 à 2% CaCOß)

- = kalkloos (minder dan 0,5% CaCC>3)

7

(13)
(14)

3 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

Bij de aanleg van de waterpartijen dient rekening gehouden te worden met de twee geseheiden grondwaterregimes. Op het gedeelte van het rangeerterrein waar de vijvers gesitueerd zijn fluctueert het grondwater tussen ca. 0,30 en 1,15 m - NAP en buiten het ran­

geerterrein tussen ca. 1,50 en 2,50 m - NAP.

De maaiveldhoogte van het park is gepland op 0,75 m - NAP. Afhan­

kelijk van de situatie kan dan het volgende gebeuren:

- a. Wanneer het grondwater op het rangeerterrein een natuurlijke aanvoer heeft, zal er vanuit het rangeerterrein grondwater naar de andere delen van het park stromen.

- b. Wanneer er vanuit het rangeerterrein geen zijdelingse afvoer van grondwater mogelijk is en er dus sprake is van stagnatie water, is het peil door ontsluiting te verlagen.

Welke situatie in dit gebied geldt kon tijdens het onderzoek niet vastgesteld worden, daarvoor zou een groter gebied onderzocht moeten worden.

Het zand op het rangeerterrein is wat betreft zijn samenstelling vrijwel ongeschikt voor beplantingen. Daarom verdient het aanbe­

veling om een goede vochthoudende, humeuze bovenlaag van ca. 80 cm te creëren. Hiervoor is een lichte tot zware zavel met 15 à 25 lutum en 3 à 5% organische stof geschikt. Daarvoor moet dus een 80 cm dikke laag zand weggegraven worden. Dit zand is zeer goed als cunetzand voor bestrating en wegenaanleg te gebruiken m.u.v.

de bovenste laag van ca. 50 cm, die veel stenen en gruis bevat.

Hoge grondwaterstanden moeten worden vermeden in beplantings­

stroken. Een drainage met een drainafstand van ca. 6 m en een draindiepte van 0,80 m verdient aanbeveling.

Om geen aanvoer van water vanuit het rangeerterrein te krijgen is het te overwegen om op de grens van het rangeerterrein en het park (langs de toekomstige weg) een sloot te graven, die het water vanuit het rangeerterrein opvangt.

(15)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

power ontbreekt. De voorgestelde aanpassing van de wet biedt niet alleen een oplossing tot verbetering van bovengenoemde knelpunten maar levert ook iets op voor de onderzoeker die bij

In opdracht van de directeur van Openbare Werken van de gemeente Alphen aan den Rijn heeft de Stichting voor Bodemkartering een bodemkundig onderzoek uitgevoerd rond een

dubbele bies 7 op de goede kant langs de armsgatrand 1+2; vouw bij de linker bies de uiteinden naar binnen7. Leg de naden onder de

Bij de gronden van legenda-eenheid Z komt onder de bovengrond zwak lemig matig fijn zand voor dat tussen 40 en 80 cm - mv.. overgaat in leemarm (&lt;10% leem), matig

A3-6 Benadering van het GHG-niveau door een gerichte opname in een periode met relatief hoge grondwaterstanden Het vaststellen van het GHG-niveau met behulp van gemeten

1.2 Gronden met een matige ontwatering of met een vrij gering vochtleverend vermogen 2 Gronden met beperkte mogelijkheden voor kampeerterreinen, speel- en ligweiden (a. gronden

Helmond e.o. Daarnaast zijn bijvoorbeeld tabellen mogelijk die de aanwezigheid van houtwallen, de perceelsgrootte, enz. Gaat men uit van een blok van 10 x 10 km, met daarin

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm en op welke andere wijze ook zonder voor' afgaande