• No results found

Welkom thuis in de wijk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Welkom thuis in de wijk"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Welkom thuis in de wijk

Onderzoek & plan van aanpak naar Wonen met Ondersteuningsbehoeften

Regio Brabant Noordoost – Oost

Bernheze Boekel Boxmeer Cuijk Grave Landerd

Mill en Sint Hubert Oss

Sint Anthonis Uden

(2)

2

Inhoud

Pagina

Voorwoord

Inleiding 4

Deel I: ONDERZOEKSRESULTATEN 7

1. Kwantitatieve analyse 8

2. Kwalitatieve analyse 13

3. Conclusies en aanbevelingen 17

4. Sturing en opdrachtgeverschap 21

5. Regionale samenwerking en lokale opgave 23

Deel II: PLAN VAN AANPAK 24

BIJLAGEN

Begrippenlijst 30

Beloften van de decentralisaties 33

Geraadpleegde literatuur 35

(3)

3

Voorwoord

Met de decentralisatie van Beschermd Wonen -van het Rijk naar gemeenten- hebben wij er een belangrijke verantwoordelijkheid bij gekregen. Deze nieuwe verantwoordelijkheid brengt kansen met zich mee. We streven immers naar een samenleving waarin iedereen naar vermogen kan meedoen. Oók als het gaat om de mensen die tot nog toe veelal op instellingsterreinen Beschermd Wonen.

De stap van beschermd naar zelfstandig wonen is voor deze mensen vaak groot. We zien dat de behoefte aan een lichtere vorm van 'Wonen met Ondersteuning' in veel gevallen noodzakelijk is.

Voor sommige mensen blijft Beschermd Wonen noodzakelijk. Andere mensen lukt het om, na intensieve ondersteuning vanuit Beschermd Wonen, weer voor zichzelf te zorgen. Naast goede voorzieningen voor Beschermd Wonen ontwikkelen we in onze regio daarom ook voorzieningen voor Wonen met Ondersteuning. Bij Wonen met Ondersteuning wonen mensen in een geclusterde voorziening met zelfstandige woningen in de wijk of het dorp. Zij ontvangen daarbij de ondersteuning die nodig is.

Met dit onderzoek naar Wonen met Ondersteuning brengen we de opgaven in beeld voor onze regio. We stellen een actieplan op waarmee zowel de regio, centrumgemeente als individuele gemeenten de randvoorwaarden kunnen scheppen voor een zo inclusief mogelijke samenleving.

Uit het veld bereiken ons signalen dat de behoefte aan Wonen met Ondersteuning groot is. Omdat we niet willen wachten tot het onderzoek volledig is uitgewerkt, is in de regio al een aantal pilots gestart voor Wonen met Ondersteuning. De lessen die we daarin leren, kunnen we goed gebruiken in het verder vormgeven van deze tussenvorm tussen Beschermd Wonen en zelfstandigheid.

Dit rapport biedt een handvat voor de ontwikkeling naar een inclusieve samenleving waarin mensen zoveel mogelijk en zo zelfstandig mogelijk deel nemen aan de samenleving.

Namens de gemeenten in de regio Brabant Noordoost-Oost,

Annemieke van de Ven

Wethouder welzijn en zorg Centrumgemeente Oss

(4)

4

Inleiding

Vóór 1 januari 2015 viel Beschermd Wonen onder de vroegere Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Sinds de invoering van de Wmo2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor mensen die Beschermd Wonen. Het gaat om mensen met een psychische aandoening die niet zelfstandig kunnen wonen en 24 uur per dag ondersteuning nodig hebben. De voorziening Beschermd Wonen biedt deze mensen een gecontroleerde en beschermde woonomgeving gericht op veiligheid, bescherming, stabilisatie en waar mogelijk herstel.

Advies van de commissie Dannenberg

De commissie Dannenberg heeft in 2015, in opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), onderzoek gedaan naar de toekomst van Beschermd Wonen in relatie tot andere gemeentelijke taken. Gebleken is dat mensen met psychiatrische en sociaal- maatschappelijke problemen langer zelfstandig kunnen (blijven) wonen wanneer passende ondersteuning in de thuissituatie beschikbaar is. Er zijn vier scenario’s die aangeven hoe een samenleving kan omgaan met het opvangen van kwetsbare mensen:

De commissie adviseert gemeenten voor Beschermd Wonen inclusief wonen als uitgangspunt te nemen. Dat betekent dat passende ondersteuning in de thuissituatie beschikbaar is, mensen maximaal worden aangesproken op hun zelfmanagement, zoveel mogelijk deel uitmaken van de maatschappij en gebruik maken van de aanwezige informele steun. De commissie verwacht dat onder die condities één tot twee derde van de mensen in Beschermd Wonen op termijn kan uitstromen. Er zijn ook mensen die duurzaam een beroep doen op een Beschermde Woonvoorziening1. Voor hen is inclusie niet mogelijk en/of wenselijk.

1 De Wet Langdurige Zorg biedt deze mogelijkheid.

I. Exclusie (situatie vroeger)

Kwetsbare mensen worden uitgesloten uit de maatschappij. Dat was in het verleden het geval.

II. Separatie (situatie vroeger)

Buiten de samenleving worden specifieke voorzieningen gecreëerd, bijvoorbeeld in de bossen.

III. Integratie (situatie nu)

Terug- en overbrengen van separate locaties naar de samenleving. Voorbeeld zijn de beschermde woonvormen in wijken.

IV. Inclusie (toekomstige situatie)

Inclusief wonen, waarbij kwetsbare mensen deel uitmaken van het maatschappelijke verkeer.

(5)

5 Bij de decentralisatie van de Wmo uit 2015 is de verantwoordelijkheid voor Beschermd Wonen belegd bij centrumgemeenten. Deze verantwoordelijkheid wordt (exclusief jeugdzorg) in 2020 gedecentraliseerd naar alle gemeenten in de regio. Inclusief wonen past in de lijn van deze verdere doorcentralisatie, waarbij een toenemende groep vanuit Beschermd Wonen instroomt in de lokale gemeenschap. Om te voorkomen dat iemands situatie of probleem escaleert, is een passende (lokale) ondersteuningsstructuur noodzakelijk.

Onze regionale ambitie

In 2016 is door de regio Brabant Noordoost-oost het Regionale Beleidsplan Beschermd Wonen opgesteld, met als ambitie:

“In 2020 krijgen alle mensen de voor hen benodigde ondersteuning op de daarvoor meest geëigende plek; de ondersteuning vanuit een beschermende woonomgeving maakt onderdeel uit van een sluitende keten van dienstverlening die gericht is op zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van alle inwoners in de regio.”

Onze belangrijkste uitdaging is het omvormen van, vaak nog geïntegreerde beschermde woonvoorzieningen, naar voorzieningen waarbij inclusief wonen aan de orde is. Zo vormen we Beschermd Wonen om tot een voorziening die onderdeel uitmaakt van een keten van zorg en ondersteuning. We noemen dat de transformatie van Beschermd Wonen. Het transformeren van Beschermd Wonen is een hele klus. Daarbij werken we nauw samen met onze ketenpartners en cliënten. Bij de transformatie van Beschermd Wonen leggen we de focus op het organiseren van een passende instroom, het bevorderen van doorstroom en het borgen van uitstroom.

In de “Oplosagenda Beschermd Wonen” hebben we eerder al aangegeven hoe we dit gezamenlijk aanpakken. Drie projectgroepen (toegang, inkoop en Wonen met Ondersteuning) werken de verschillende thema’s van Beschermd Wonen uit. Eén van de actiepunten uit de oplosagenda betreft het Wonen met Ondersteuning. Dit rapport is het resultaat van een regionale projectgroep Wonen met Ondersteuning.

Vraagstelling

Willen we passende instroom en door- en uitstroom uit Beschermd Wonen organiseren, dan is het nodig dat we in onze regio beschikken over voldoende geschikte en betaalbare woningen waar Wonen met Ondersteuning mogelijk is. Dat is cruciaal voor het slagen van de transformatie.

(6)

6 We hebben een extern adviesbureau gevraagd om:

1. Een onderzoek uit te voeren naar de behoefte aan Wonen met Ondersteuningsvormen in onze regio.

2. Een plan van aanpak op te stellen voor de realisatie daarvan.

We hebben daartoe de volgende opdracht geformuleerd:

“Ontwikkel in samenspraak met alle betrokken partijen (inclusief cliënten) een regionaal plan van aanpak voor Wonen met Ondersteuning voor psychisch kwetsbare mensen in brede zin.”

Onderzoeksaanpak

Plan van aanpak

Het resultaat van het onderzoek is een plan van aanpak voor Wonen met Ondersteuning. Dit plan is tot stand gekomen na een intensief en interactief onderzoekstraject, waarbij gemeenten (ambtelijk en bestuurlijk), ketenpartners en cliënten zijn betrokken. Het onderzoekstraject is opgebouwd uit twee delen: een kwantitatieve en een kwalitatieve analyse.

o Kwantitatieve analyse

Als basis voor deze analyse hebben we de beschikbare gegevens gebruikt (geanonimiseerd) van alle mensen die een indicatie voor Beschermd Wonen verzilveren.

o Kwalitatieve analyse

In verschillende werksessies is uitgebreid gesproken met cliënten en andere betrokkenen over de huidige ervaringen met betrekking tot instroom, doorstroom en uitstroom van mensen die Beschermd Wonen. Er is gesproken over de huidige staat en de ontwikkeling van zorg en ondersteuning binnen de keten. Ook zijn oplossingen verkend voor het realiseren van duurzame uitstroom uit Beschermd Wonen. Vervolgens hebben we de opbrengsten samen met alle partijen uitgewerkt tot concrete acties. In totaal hebben we meer dan 200 mensen gesproken (zie bijlage 1).

Leeswijzer

Het rapport is opgebouwd uit twee delen:

 Deel 1: Onderzoeksresultaten.

 Deel 2: plan van aanpak.

Het eerste deel van het rapport heeft de volgende opbouw:

Hoofdstuk 1 van het onderzoeksgedeelte beschrijft de uitkomsten van de kwantitatieve analyse. De uitkomsten van de werksessies, het kwalitatieve gedeelte, beschrijven we in hoofdstuk 2.

Hoofdstuk 3 bevat de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek. Vervolgens worden in hoofdstuk 4 en 5 de minimale eisen voor uitstroom van mensen uit een Beschermd Wonen setting en nut en noodzaak van preventie beschreven in relatie tot de samenwerking tussen de lokale gemeenten en de centrumgemeente.

(7)

7

Wonen met Ondersteuning

DEEL I

ONDERZOEKS-

RESULTATEN

(8)

8

1. Kwantitatieve analyse

Aan de hand van indicatie- en declaratiegegevens van centrumgemeente Oss zijn verschillende data-analyses uitgevoerd. Deze analyses zijn gemaakt op basis van het aantal geldige indicaties Beschermd Wonen op peildatum 30 juni 2017 en vergeleken met de indicaties van het jaar 2016.

Bij de analyses hebben we gekeken naar:

1. de herkomst van de mensen die instromen;

2. het aantal mensen dat per jaar instroomt;

3. de door- en uitstroom;

4. beschikbare woningvoorraad;

5. de spreiding van de Beschermd Wonen-voorzieningen en mogelijkheden voor dagbesteding in de regio.

Goede monitoring van in- en uitstroomgegevens is belangrijk. Inzicht in instroom helpt bij het borgen van voldoende plekken Beschermd Wonen. Inzicht in door- en uitstroom is belangrijk voor het realiseren van voldoende Wonen met Ondersteuningsplekken, het organiseren van voldoende en de juiste ondersteuning en het creëren van de juiste randvoorwaarden in wijken en buurten.

1. Herkomst

We hebben geen informatie over de herkomst van mensen die instromen in Beschermd Wonen omdat dit nog niet wordt gemonitord. De herkomst geeft inzicht in de (leef)situatie van iemand voordat hij een indicatie Beschermd Wonen krijgt. Dat kan een zorginstelling zijn (bijvoorbeeld jeugdzorg, maatschappelijke opvang, GGZ of verslavingszorg), maar iemand kan ook vanuit een thuissituatie instromen in Beschermd Wonen. Inzicht in de herkomst van mensen is belangrijk om te kunnen sturen op preventie, maar ook op een soepele overgang vanuit een zorginstelling naar Beschermd Wonen. Het vergroten van inzicht in de herkomst van mensen die Beschermd Wonen is dan ook een belangrijk actiepunt naar de toekomst toe.

2. Instroom

Instroomgegevens over het jaar 2015 ontbreken. Dit heeft te maken met de overgang van Beschermd Wonen van de AWBZ naar de gemeenten (Wmo), waardoor er sprake is van zogenaamde ‘vervuilde data’. Ook over het jaar 2016 zijn geen instroomgegevens bekend. Het eerste half jaar 2016 zijn veel PGB-indicaties omgezet naar Zorg In Natura. Vanaf 2017 hebben we wel instroomgegevens. De in-, door- en uitstroomgegevens zijn weergegeven in figuur 1.2.

Verwachte instroom vanuit de Zorgverzekeringswet

Instellingen voor GGZ hebben vanuit het Rijk de opdracht gekregen om hun intramurale voorzieningen in aantal en omvang te verminderen. Dit heet de ambulantisering van de GGZ, waar tot 2020 fors op wordt ingezet. De idee achter de ambulantisering is een andere manier van kijken naar wat iemand nodig heeft om een zo goed en normaal mogelijk leven te kunnen leiden.

Voorwaarde voor ambulantisering, is de beschikbaarheid van voldoende ondersteuningsvormen op het gebied van wonen, werk, inkomen, dagbesteding, vrije tijd en zorg.

(9)

9 Door ambulantisering kunnen mensen vanuit een behandelsetting instromen in Beschermd Wonen.

Als regio willen we hierop anticiperen. We hebben daarom via uitvraag bij onze GGZ aanbieder een schatting gemaakt van het aantal mensen dat zal instromen vanuit de GGZ. In 2018 verwacht de GGZ dat ongeveer 19 mensen zal instromen, waarvan vijf jeugdigen in de leeftijd van 18 – 23 jaar.

Voorspellingen voor 2019 en verder konden zij niet maken.

3. Door- en uitstroom

Inzicht in door- en uitstroom is nodig om te bepalen hoeveel sociale huurwoningen of plekken voor Wonen met Ondersteuning voor deze groep mensen nodig zijn en hoe de randvoorwaarden in buurten voor een inclusieve samenleving ingevuld moeten worden. Het in beeld brengen van deze cijfers is een opmaat voor beleid rondom het (weer) gaan wonen in de wijk. Er zijn verschillende manieren waarop iemand kan door- of uitstromen. Figuur 1.1 geeft op basis van een aflopende indicatie Beschermd Wonen aan hoe dit eruit kan zien.

Figuur 1.1. Door- en uitstroommogelijkheden Beschermd Wonen.

Bovenstaand schema laat zien dat de indicatie Wonen met Ondersteuning tussen de huidige lokale Wmo indicaties en Beschermd Wonen indicaties in zit. Met dit onderzoek krijgen we een scherper beeld van de inhoud en randvoorwaarden die nodig zijn om deze nieuwe vorm te realiseren

1. Wanneer iemand met een aflopende indicatie Beschermd Wonen nog steeds 24-uur begeleiding nodig heeft, wordt een nieuwe indicatie voor Beschermd Wonen afgegeven.

Hier is dus geen in-, door- of uitstroom van toepassing.

2. We spreken van doorstroom wanneer iemand na Beschermd Wonen gebruik maakt van een andere vorm van Wmo-ondersteuning. Bijvoorbeeld Wonen met Ondersteuning of wanneer iemand zelfstandig gaat wonen met Wmo-ondersteuning.

Aflopende indicatie

Beschermd Wonen

Nieuwe indicatie Beschermd Wonen

Vorm van Wonen met Ondersteuning

Indicatie Beschermd Wonen Wet

Langdurige Zorg

Zelfstandig wonen zonder Wmo indicatie Zelfstandig wonen

met Wmo indicatie

1. Beschermd Wonen 2. Doorstroom 3. Uitstroom

EN OF

(10)

10 3. Met uitstroom bedoelen we, uitstroom uit gemeentelijk gefinancierde Wmo. Er zijn daarbij twee

mogelijkheden;

i. Mensen die hun leven lang aangewezen zijn op Beschermd Wonen. De ondersteuning aan deze mensen wordt gefinancierd vanuit de Wet Langdurige Zorg. Het gaat hierbij niet om daadwerkelijke uitstroom van mensen uit een Beschermde Woonvoorziening, maar om uitstroom uit Wmo-gefinancierde ondersteuning.

ii. Mensen die vanuit een Beschermde Woonvoorziening weer zelfstandig gaan wonen, zonder enige vorm van Wmo-ondersteuning.

In-, door- en uitstroom 2016 en 2017

Onderstaande figuur is een weergave van de instroom in het eerste halfjaar van 2017 en de door- en uitstroom in 2016. De figuur laat zien dat 434 mensen een geldige indicatie Beschermd Wonen hebben in het eerste half jaar van 2017. 47 van deze 434 mensen hadden in 2016 nog geen indicatie voor Beschermd Wonen. Deze mensen zijn nieuw ingestroomd. 38 mensen hebben een ZIN-indicatie gekregen en 9 een PGB-indicatie.

Figuur 1.2. In-, door- en uitstroom Beschermd Wonen 2016/2017

(11)

11 Om inzicht in door- en uitstroom te krijgen hebben we de geldige indicaties Beschermd Wonen 2016 vergeleken met de indicaties in het eerste half jaar van 2017. In 2016 hebben 560 mensen een geldige indicatie Beschermd Wonen. 173 mensen daarvan hebben het eerste halfjaar van 2017 geen geldige Beschermd Wonen indicatie meer. Een nadere analyse van deze 173 mensen laat zien dat:

- 81 mensen behoren tot de gemeente Meierijstad. Deze gemeente valt sinds 01-01-2017 onder een andere Wmo-regio. Wij hebben geen gegevens meer van deze mensen. Het is dan ook niet bekend of en welke indicatie deze mensen in 2017 hebben.

- 13 mensen zijn doorgestroomd en een andere vorm van Wmo-ondersteuning gebruiken, bijvoorbeeld individuele begeleiding, huishoudelijke hulp of de regiotaxi.

- Van 79 mensen geen indicatie in de systemen van de gemeente Oss zit. Dit kan verschillende dingen betekenen;

o Deze mensen zijn uitgestroomd en wonen zelfstandig.

o Deze mensen zijn uitgestroomd omdat zij een indicatie Beschermd Wonen via de Wet Langdurige Zorg hebben.

o Deze mensen hebben in de eigen gemeente een aanvraag voor (lokaal gefinancierde) Wmo-ondersteuning gedaan en zijn doorgestroomd. Deze indicaties zijn voor centrumgemeente Oss niet zichtbaar.

Analyse van mogelijke toekomstige door- en uitstroom

Inschattingen van toekomstige door- en uitstroom zijn moeilijk te maken. Dat heeft onder meer te maken met het maatwerk dat Beschermd Wonen biedt. Per individu kan de duur van het verblijf in Beschermd Wonen verschillen. Ook zijn er mensen die hun leven lang zijn aangewezen op een Beschermde Woonvorm. Zij vallen meestal onder de Wet langdurige zorg (Wlz). Door het Rijk wordt gesproken over het toevoegen van psychiatrie als grondslag voor de Wlz. Of en wanneer dat gebeurt, is nog onduidelijk. Wel is duidelijk dat als dat gebeurt een deel van de huidige populatie zal uitstromen van de Wmo naar de Wlz. In opdracht van het Rijk heeft onderzoeksbureau HHM voor onze regio een inschatting gemaakt van de mogelijke uitstroom naar de Wlz: 34 - 44% van de huidige populatie.

4. Beschikbare woningvoorraad

Wanneer mensen vanuit Beschermd Wonen door- of uitstromen, blijven zij veelal binnen de gemeente waar zij op dat moment Beschermd Wonen of verhuizen zij terug naar de gemeente van herkomst. Het merendeel van deze mensen doet aanspraak op een sociale huurwoning. We hebben daarom de woningcorporaties uit de regio gevraagd hoeveel woningen zij beschikbaar stellen voor door- en uitstroom uit Beschermd Wonen. Eén woningcorporatie wil geen inzage in de cijfers geven. De overige woningcorporaties stellen jaarlijks, bij elkaar opgeteld, 116 woningen specifiek voor door- en uitstroom uit Beschermd Wonen beschikbaar. Dit doen zij elk voor een aantal zorgaanbieders waarmee vaak één-op-één afspraken zijn gemaakt. Het is op dit moment (nog) niet aan te geven of dit aantal voldoende is. De nu beschikbare door- en uitstroomgegevens bestrijken slechts een periode van zes maanden. Verdere structurele monitoring is nodig –en een

(12)

12 belangrijk actiepunt richting de toekomst- om inzicht te krijgen in het aantal woningen dat jaarlijks nodig is.

5. Spreiding van de voorzieningen in de regio

Beschermd Wonen is een specialistische voorziening. Daarom werken we als gemeenten samen op regionaal niveau. Beschermd Wonen is een dure zorgvorm die door deze samenwerking niet per se in elke gemeente aanwezig hoeft te zijn. In onze regio zijn in bijna alle gemeenten voorzieningen voor Beschermd Wonen aanwezig, zie figuur 1.3.

Figuur 1.3. Overzichtskaart Beschermd Wonen en Wonen met Ondersteuning locaties in de regio.

De blauwe huisjes symboliseren de locatie van Beschermde Woonvoorzieningen.

De groene huisjes staan voor het aantal plekken Wonen met Ondersteuning, binnen de regionale pilot Wonen met Ondersteuning. Nog niet alle plekken Wonen met Ondersteuning zijn momenteel gerealiseerd. Dat komt doordat nog niet alle aanbieders geschikte huisvesting hebben gerealiseerd.

Gemeente Oss is tevens een lokale pilot Wonen met Ondersteuning gestart specifiek voor jeugdigen van 18 – 23 jaar.

Inloop en dagbesteding

Mensen die vanuit een instelling weer in de wijk gaan wonen, hebben baat bij inloopvoorzieningen.

Ook maken zij soms nog gebruik van dagbesteding. Aanwezige dagbesteding en inloopvoorzieningen zijn twee randvoorwaarden voor een inclusieve samenleving. Alle gemeenten in onze regio hebben meer dan één vorm van dagbesteding in de eigen gemeente beschikbaar.

Ook een inloopfuntie is in de verschillende eigen, dan wel naburige gemeenten beschikbaar.

Met de aanwezigheid en/of bereikbaarheid van deze twee elementen, is een belangrijke randvoorwaarde voor terugkeer in de wijk ingevuld.

(13)

13

2. Kwalitatieve analyse

De bevindingen van het kwalitatieve onderzoek worden in dit hoofdstuk beschreven. In diverse werksessies is met stakeholders gesproken over de voorwaarden die nodig zijn voor het organiseren van passende instroom, het bevorderen van doorstroom en het borgen van uitstroom uit Beschermd Wonen. De opbrengsten van de werksessies zijn geanalyseerd aan de hand van drie elementen:

 Wonen;

 passende zorg & ondersteuning;

 verbinding met de omgeving.

De genoemde drie elementen vormen gezamenlijk de basis voor een inclusieve samenleving. We omschrijven hierna elk van deze elementen, gekoppeld aan de uitkomsten van de kwalitatieve analyse.

Wonen

Mensen die door- en uitstromen uit Beschermd Wonen willen graag ‘gewoon’ in een wijk wonen.

Een randvoorwaarde voor het bevorderen van doorstroom en borgen van uitstroom is dan ook de beschikbaarheid van voldoende passende woningen. Deelnemers aan de werksessies geven aan dat het bij voldoende passende woningen gaat om:

- het aantal woningen;

- kwaliteit van de woningen;

- betaalbaarheid van de woningen;

- omklapconstructies ten aanzien van de woningen.

Het aantal woningen

De beschikbaarheid van voldoende passende (sociale) huurwoningen is een eerste voorwaarde voor door- en uitstroom uit Beschermd Wonen. Zorgaanbieders en cliënten ervaren momenteel een tekort aan woningen. Hierdoor stagneert de door- en uitstroom. Dat heeft een remmend effect op de verdere ontwikkeling in zelfredzaamheid en participatie van mensen.

(14)

14 Sommige woningcorporaties hebben afspraken gemaakt met zorgaanbieders over een aantal woningen dat zij jaarlijks beschikbaar stellen. Dit beschikbare aanbod wordt niet volledig door de zorgaanbieders benut. Wat daar de oorzaak van is, is bij de woningcorporaties niet bekend.

Kwaliteit van de woningen

Voldoende passende woningen heeft ook te maken met kwaliteitseisen: huurprijs, grootte, plek in de regio, de aanwezigheid in nabijheid van passende zorg, de mate van spreiding en clustering, etc.. Het merendeel van de mensen dat door- of uitstroomt vanuit Beschermd Wonen heeft bescheiden wooneisen; eenvoudige huisvesting in de vorm van een één- of tweekamerwoning.

Betaalbaarheid van de woningen

Bij mensen die door- en uitstromen vanuit Beschermd Wonen is vaak sprake van een laag inkomen, schuldenproblematiek en/of een uitkering. Diverse zorgaanbieders, welzijnsorganisaties en cliënten geven aan dat er mensen zijn die niet kunnen door- of uitstromen omdat er geen betaalbare woning voorhanden is. Het is belangrijk dat er voldoende betaalbare woonruimte is om te voorkomen dat mensen langer dan noodzakelijk in Beschermd Wonen verblijven of door hun woonsituatie (opnieuw) in problemen of schulden terecht komen. Voor jeugdigen tot 23 jaar betekent dit een huur tot maximaal de kwaliteitskortingsgrens. Op basis van het prijspeil 2017 is dat maximaal € 414,-. Voor volwassenen ouder dan 23 jaar betekent dit een huurprijs tot de eerste aftoppingsgrens. Op basis van het prijspeil 2017 is dat maximaal € 592,-.

Omklapconstructies ten aanzien van de woningen

Omklapconstructies bieden een mogelijkheid om door- en uitstroom te bevorderen. Bij een omklapconstructie wordt de woning in eerste instantie gehuurd door de zorgaanbieder. Na een bepaalde termijn en als het wonen goed gaat, zet de corporatie het huurcontract over op naam van de bewoner. Er zijn verschillende situaties waarin deze constructie goed kan werken:

- Als maatwerk: bijvoorbeeld wanneer er nog twijfels zijn over de mate waarin iemand zelfstandig kan wonen. Dan kan een omklapconstructie werken als stok achter de deur, vanuit een positieve prikkel: als het goed gaat wordt dit jouw woning.

- Om woningen bereikbaar te maken voor jeugdigen tot 23 jaar. Deze jeugdigen zijn veelal aangewezen op woningen met een lage huurprijs. Dit heeft te maken met het recht op huurtoeslag. Zonder deze toeslag is een huurwoning voor een jongere vrijwel onbetaalbaar. Deze woningen zijn schaars. Door als zorgaanbieder de woning eerst te huren totdat de jeugdige 23 jaar is, zijn er meer woningen bereikbaar.

Een andere vorm van een tijdelijke overeenkomst en zekerheid rond ondersteuning kan via tijdelijke huurovereenkomsten. Veelal is dat voor een periode van twee jaar. Als alles goed gaat kan na die periode de huurovereenkomst omgezet worden naar een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Tijdelijke huurovereenkomsten zijn ook heel nuttig als het gaat om schaarse woonruimte, bijvoorbeeld betaalbaar voor jeugdigen tot 23 jaar. Door jeugdigen na hun 23e te laten doorstromen naar woonruimte die zij inmiddels wél kunnen betalen, komt dit goedkoopste bezit weer beschikbaar voor jeugdigen tot 23 jaar.

(15)

15 De woningcorporaties vinden goede afspraken met de zorgaanbieders over ondersteuning in de nieuwe situatie van zelfstandig wonen belangrijk. Afspraken waarbij helder is wie verantwoordelijkheid draagt en welke acties er (al dan niet gezamenlijk) worden ondernomen wanneer een situatie dreigt te escaleren.

Passende zorg & ondersteuning

Het realiseren van een inclusieve samenleving heeft naast wonen ook te maken met passende zorg

& ondersteuning. Om inclusief te kunnen wonen, moet iemand ook veilig kunnen wonen.

Verwaarlozing en maatschappelijke overlast moet voorkomen worden. Voor de mensen die vanuit een Beschermde Woonomgeving weer in de wijk gaan wonen, hoort daar voldoende en passende ondersteuning bij. In de werksessies zijn de volgende elementen opgehaald die betrekking hebben op passende zorg & ondersteuning:

- integrale ondersteuningsarrangementen;

- flexibiliteit;

- eenvoudige toegang tot zorg en ondersteuning.

Integrale ondersteuningsarrangementen

Integrale ondersteuning is een absolute voorwaarde waar het gaat om passende zorg en ondersteuning. Het gaat om ondersteuning die zich richt op levensgebieden als werk, inkomensondersteuning, dagbesteding, zingeving, schuldhulpverlening en deelname aan de samenleving. Dit alles raakt aan het volwaardig meedoen in de samenleving. Wanneer schuldenproblemen bijvoorbeeld niet worden opgelost, heeft dit een negatieve invloed op de herstelontwikkeling. Datzelfde geldt wanneer iemand een woning toegewezen heeft gekregen, maar geen dagbesteding heeft. Jeugdigen tot 23 jaar verdienen daarbij in bijzonder aandacht. Er wordt een toename van jeugdigen in Beschermd Wonen ervaren als gevolg van ontbrekende alternatieve voorzieningen.

Flexibiliteit

De mensen die Beschermd Wonen vormen geen homogene groep. Er is sprake van uiteenlopende achtergronden en problematieken. Dat maakt dat de woon- en ondersteuningsbehoefte van deze mensen niet generiek is. Aanbieders Beschermd Wonen geven aan dat flexibiliteit nodig is.

Enerzijds waar het gaat om de intensiteit van de ondersteuning. Anderzijds waar het gaat om het op- en afschalen van de ondersteuning. Er zijn bijvoorbeeld mensen die vanwege hun psychische problemen stabiele en dynamischere perioden afwisselen. Idealiter sluit de ondersteuning daarbij aan.

Eenvoudige toegang tot zorg en ondersteuning

De cliënten die betrokken waren bij de werksessies geven aan dat het voor kwetsbare mensen moeilijk is om de juiste weg te vinden naar zorg en ondersteuning. Zij ervaren dat ze er alleen voor staan waar het gaat om het organiseren van ondersteuning bij verschillende loketten en instanties.

Ook daar waar het gaat om praktische zaken, zoals het aanmelden bij een huisarts. Dit bemoeilijkt volgens de cliënten de overstap vanuit Beschermd Wonen, die überhaupt als groot wordt ervaren,

(16)

16 en brengt risico’s voor de persoonlijke veiligheid en kans op terugval mee. Professionals onderschrijven dit en geven aan dat het voor hen soms niet duidelijk is waar een zorgvraag thuis hoort.

Verbinding met de omgeving

Bij het borgen van door- en uitstroom uit Beschermd Wonen is de omgeving van belang. Mensen wonen immers in een buurt en maken deel uit van een gemeenschap.

Kwaliteit van leven is mede afhankelijk van de mate waarin iemand contact heeft met de omgeving en veiligheid en verbinding ervaart. Wanneer mensen door- en uitstromen vanuit Beschermd Wonen heeft dat invloed op de omgeving waarin zij terecht komen. Een integrale benadering van wonen, welzijn en zorg is daarom noodzakelijk. Tijdens de werksessie zijn aspecten genoemd die betrekking hebben op:

- veilig wonen;

- sociale infrastructuur en inloopvoorzieningen;

- versterken sociaal netwerk.

Veilig wonen

Willen we door- en uitstroom duurzaam borgen, dan is veilig wonen een absolute voorwaarde.

Daarmee bedoelen we; wonen zonder zichzelf te verwaarlozen of maatschappelijke overlast te veroorzaken. Het is daarnaast van belang dat de lokale gemeenschap de uitstromers uit Beschermd Wonen voldoende kan opvangen. Het stigma waarmee mensen soms te maken hebben, kan weerstand bij buurtbewoners oproepen. Sociale teams en preventieve activiteiten spelen een belangrijke rol in het stroomlijnen hiervan. Zowel naar de buurt als de persoon die is door- of uitgestroomd.

Sociale infrastructuur en inloopvoorzieningen

Om verbinding met de omgeving te realiseren en veilig te kunnen wonen, is het belangrijk dat in de buurt voldoende collectieve voorzieningen aanwezig zijn. In de werksessies is genoemd dat mensen die Beschermd Wonen vaak een klein sociaal netwerk hebben. Na door- of uitstroom zijn zij aangewezen op voorzieningen in de buurt om verbinding te maken. In de regio is er een grote diversiteit aan informele ondersteuningsvormen; van schuldhulpmaatjes, ervaringsdeskundigen, logeeradressen zonder professionals tot een Huis van de Wijk. Dergelijke voorzieningen dragen bij aan de zelfredzaamheid en participatie van mensen en het opbouwen en versterken van een sociaal netwerk. De cliënten benadrukten het belang van dergelijke informele voorzieningen;

laagdrempelig en niet primair gericht op zorg en ondersteuning.

Versterken sociaal netwerk

Het sociaal netwerk speelt volgens deelnemers aan de werksessies een belangrijke rol bij een zogenaamde zachte landing in de wijk en het volwaardig deelnemen aan de samenleving. Het betrekken van het sociale netwerk, liefst al wanneer iemand nog beschermd woont, gebeurt nog te weinig.

(17)

17

3. Conclusies en aanbevelingen

Dit hoofdstuk beschrijft de conclusies en aanbevelingen van de kwantitatieve en kwalitatieve analyse. In deel II van dit rapport concretiseren we de aanbevelingen in een plan van aanpak.

Conclusies kwantitatieve analyse

1. Onvoldoende inzicht in populatie Beschermd Wonen

Afgelopen jaar is flink ingezet op het monitoren van cliëntstromen, zoals instroom-, door- en uitstroom. Inzicht in kenmerken van de populatie biedt belangrijke sturingsinformatie. Inzicht in herkomst is belangrijk om met de zorgaanbieders van herkomst afspraken te maken (over preventie en tijdig informeren). Nog niet alle voor goede sturing noodzakelijk benodigde cliëntgegevens zijn in beeld.

Aanbeveling 1: doorontwikkeling monitoringssystematiek

We adviseren de monitoring van cliëntgegevens verder door te ontwikkelen: monitoren van de herkomst van cliënten, de gemeente waar mensen naar door- en uitstromen, de ondersteuning die zij direct na doorstromen ontvangen en de gemiddelde verblijfsduur van mensen in Beschermd Wonen zodat dit getoetst kan worden aan de geldende beleidsuitgangspunten.

Aanbeveling 2: populatie in beeld brengen

We adviseren tevens de huidige en toekomstige populatie binnen Beschermd Wonen in te delen in de categorieën:

- potentieel herstel;

- potentieel chronisch.

De consulenten van de toegang Beschermd Wonen kunnen tijdens hun onderzoek, al dan niet samen met zorgaanbieders, een inschatting van de potentie op herstel van mensen maken.

2. Anticiperen op door- en uitstroom noodzakelijk

Om te zorgen voor voldoende passende woonruimte wanneer mensen door- en uitstromen vanuit Beschermd Wonen is het nodig dat hier op tijd op geanticipeerd wordt. Gemeenten, zorgaanbieders en woningcorporaties hebben hierin een gezamenlijke taak en/of opgave. Het ontbreekt momenteel aan inzicht in aantal mensen dat uitstroomt, de woonwens van die mensen en het moment dat deze mensen uitstromen.

Aanbeveling 3: maak afspraken met aanbieders over inzicht in de woonwensen

De consulenten van de toegang Beschermd Wonen hebben zicht op aflopende Beschermd Wonen indicaties. Tijdig contact met de zorgaanbieder om te onderzoeken of iemand door kan

stromen naar Wonen met Ondersteuning geeft de mogelijkheid om de woonwensen van mensen in beeld te brengen. Dat geeft het gemeenten en woningcorporaties de tijd om hierop te anticiperen.

(18)

18

Conclusies kwalitatieve analyse

1. Meerdere factoren van invloed op woningtekort

Een aantal zorgaanbieders heeft eigen afspraken met woningcorporaties over de beschikbaarheid van woningen voor door- en uitstroom vanuit Beschermd Wonen. Er ontstaan hierdoor verdelingsvraagstukken rondom een schaars goed, maar ook dreigt er willekeur te ontstaan; de mogelijkheden om door- of uit te stromen is afhankelijk van de afspraken die de aanbieder

‘toevallig’ heeft. Mensen uit Beschermd Wonen hebben vaak lage inkomens en/of geen stabiel inkomen en/of schulden waardoor niet alle beschikbare woningen ook daadwerkelijk betaalbaar en dus bereikbaar zijn. Tevens komt het voor dat ze de vereiste inschrijvingsduur missen om voor een sociale huurwoning in aanmerking te komen.

Aanbeveling 4: harmoniseren afspraken aanbieders en woningcorporaties

De meeste gemeenten geven lokaal invulling aan de prestatieafspraken met woningcorporaties Wij adviseren daarom regionale afspraken te maken met de woningcorporaties over het aantal woningen, spreiding van de woningen en het toekennen van woningen voor uitstroom van Beschermd Wonen en deze in te bedden in de lokale prestatieafspraken.

Aanbeveling 5: inschatting jaarlijks benodigde woningen op basis van monitoring

Woningcorporaties hebben behoefte aan inzicht in het aantal mensen waarvan wordt verwacht dat zij door- of uitstromen. Dit is vooralsnog vooraf niet goed in te schatten. We adviseren afspraken met woningcorporaties te maken –het liefst regionaal- over aantal woningen gebaseerd op de gemeentelijke monitorgegevens Beschermd Wonen. Wanneer gemeenten en woningcorporaties deze afspraken ieder kwartaal monitoren, is bijstelling mogelijk als dat nodig blijkt.

Aanbeveling 6: regiobreed geldend verklaren van inschrijfduur

Mensen die beschermd hebben gewoond staan vaak niet of niet lang genoeg ingeschreven bij een woningcorporatie. Op dit moment moeten mensen zich per corporatie inschrijven (met de nodige kosten en administratie van dien). Mensen schrijven zich vaak slechts bij één of enkele corporatie(s) in. Dat heeft gevolgen voor de door- en uitstroom. We adviseren daarom te onderzoeken of het mogelijk is om voor de mensen uit Beschermd Wonen de inschrijftijd regiobreed te laten gelden en de woningcorporaties daarin een rol te geven.

2. Bevorderen en borgen van door- en uitstroom vraagt verschillende typen ondersteuning

Een kenmerk van mensen die Beschermd Wonen is de zwaarte van hun psychische en psychosociale problemen. Wanneer zij door- en uitstromen kan dat gepaard gaan met een tijdelijke terugval, waarbij meer ondersteuning benodigd is.

(19)

19 Aanbeveling 7: ruimte voor flexibele inzet van ondersteuning

Door snel te schakelen en begeleiding snel op te schalen, kan escalatie en onveiligheid voor iemand zelf en de omgeving worden beperkt of voorkomen. De ondersteuning blijft zoveel mogelijk in de eigen/zelfstandige situatie plaats vinden. De gemeenten kunnen contractueel of via waakvlamconstructies hierover afspraken maken met zorgaanbieders. Indien dat absoluut nodig is, blijft een tijdelijke opvang mogelijk.

Mensen die door- en uitstromen hebben baat bij iemand die helpt met het organiseren van

praktische zaken zoals inschrijving bij tandarts en contact leggen in de wijk. Op deze manier wordt zorggedragen voor een soepele overgang en zachte landing in de wijk.

Aanbeveling 8: sociale transferconsulenten voor soepele overgang naar de wijk Onderzoek of de functie van sociale transferconsulent ingezet kan worden binnen de regio. Deze consultent ondersteunt bij door- en uitstroom door te helpen bij praktische zaken (formele en informele voorzieningen die bijdragen aan het organiseren van plezierig wonen), en zorgt voor een warme overdacht naar woningcorporaties en sociale teams.

Deze functie ligt bij voorkeur bij een medewerker van het sociale team of een consulent vanuit de centrale toegang Beschermd Wonen. Eventueel in combinatie met een geschoolde vrijwilliger.

3. Grote behoefte aan Wonen met Ondersteuning

Vanuit de praktijk blijkt de stap van Beschermd Wonen naar zelfstandig wonen met individuele begeleiding (te) groot. Soms blijven mensen langer in Beschermd Wonen bij gebrek aan alternatieve geschikte Wonen met Ondersteuningsvormen. Er is behoefte aan een lichtere vorm waarbij Wonen met Ondersteuning gecombineerd wordt. Uit diverse landelijke onderzoeken weten we dat mensen die vanuit Beschermd Wonen door- of uitstromen, teruggaan naar de gemeente van herkomst of in de gemeente waar zij Beschermd hebben gewoond blijven. Er zijn momenteel in diverse gemeenten in de regio pilots voor Wonen met Ondersteuning in ontwikkeling. Voor optimale inclusie is het nodig dat deze Wonen met Ondersteuningsvorm regiobreed wordt uitgerold. Zo maken we het mogelijk voor mensen om naar de door hen gewenste gemeente door te stromen.

Aanbeveling 9: Wonen met Ondersteuning bij elke Beschermd Wonen aanbieder De praktijk vraagt om Wonen met Ondersteuning. We adviseren daarom om de pilot Wonen met Ondersteuning zo snel mogelijk breed toegankelijk te maken en meerdere aanbieders te

contracteren voor dit zorgarrangement. Het liefst zijn dit Beschermd Wonen aanbieders. Op die manier kan binnen de eigen organisatie worden afgeschaald. Hierdoor hoeven mensen niet te wisselen van, vaak vertrouwde, zorgaanbieder wanneer zij vanuit Beschermd Wonen naar Wonen met Ondersteuning gaan.

(20)

20 4. Anticiperen op de doordecentralisatie in 2020 is nu aan de orde

Op 01-01-2020 worden de middelen voor Beschermd Wonen doorgedecentraliseerd van de

centrumgemeenten naar alle gemeenten. Dit heeft gevolgen voor de indicering en financiering (nu via de pilot beiden regionaal) van Wonen met Ondersteuning. Voor een soepele overgang is het belangrijk dat we ons hierop nu al voorbereiden.

Aanbeveling 10: Wonen met Ondersteuning meenemen in plan regionale samenwerking vanaf 2020

Ambtelijk wordt momenteel gewerkt aan een plan ten behoeve van de regionale samenwerking rondom Beschermd Wonen na doordecentralisatie per 01-01-2020. We adviseren in dit plan ook de samenwerking op het gebied van Wonen met Ondersteuning mee te nemen, zodat dit onderwerp integraal wordt aangevlogen.

5. Maak een keuze in mate van sturing en opdrachtgeverschap.

We willen als regio duurzame oplossingen realiseren voor onze kwetsbare inwoners, het liefst op maat. Voor de rol van gemeenten betekent dat een regierol als opdrachtgever en financier.

Anderzijds hebben gemeenten een uitvoeringsrol, waarbij zij deelnemen aan het vinden van integrale oplossingen. Bij het uitvoeren van het plan van aanpak, behorende bij dit onderzoek, is het goed deze mate van sturing en opdrachtgeverschap in het achterhoofd te houden.

Ter verduidelijking hebben we in hoofdstuk 4 enkele scenario’s daartoe uitgewerkt.

Aanbeveling 11: sturing en opdrachtgeverschap Maak een keuze in mate van sturing en opdrachtgeverschap.

(21)

21

4. Sturing en opdrachtgeverschap

Het onderzoek is afgerond en het plan van aanpak opgesteld. Nu breekt een periode aan waarin we als regio samen met betrokken partijen werken aan het uitvoeren van de acties behorende tot het plan van aanpak.

Sturing

Het is belangrijk om bewust te kiezen voor een sturingsmodel. Daarmee maken we een keuze in de manier waarop we de acties uit het plan van aanpak samen met partijen tot uitvoering gaan brengen. Bij de keuze voor een sturingsmodel hebben we ons laten inspireren door top down versus bottom up sturing en faciliterend versus voorschrijvend. Wanneer we deze waarden combineren, krijgen we een sturingsmatrix met vier kwadranten waarbinnen we de sturing van het plan van aanpak Wonen met Ondersteuning kunnen plaatsen.

We lichten de kenmerken van elk van de kwadranten kort toe:

Kwadrant 1 maatschappelijk resultaat De overheid stuurt op maatschappelijke effecten, zoals verbetering van kwaliteit van leven. Uitvoerders zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het behalen van de maatschappelijke doelen. De inkoop van diensten gaat via maatschappelijke aanbesteding, trajectfinanciering, gezins- of wijkbudgetten.

Kwadrant 2 overheid bepaalt

De overheid stuurt directief binnen dit kwadrant volgens protocollen en monitoring op de uitvoering. Burgers hebben toegang tot zorg en ondersteuning via indicatiestelling. Ruimte voor maatwerk is gering. De overheid limiteert het aanbod en koopt in op basis van prognoses. Er is transparantie in kostprijs en er gelden kwaliteitseisen.

Kwadrant 3 versterken van eigen kracht

Binnen dit kwadrant faciliteert de overheid maximaal het versterken van de eigen kracht door het wegnemen van belemmeringen in het toegangsproces. De sturing is minimaal. De burgers en de instellingen regelen zelf de uitwisseling van diensten, waarbij de professionals vergaand mandaat krijgen om uitvoering te geven aan (onderdelen van) het toegangsproces (wat is er aan de hand, wat willen we bereiken, wat is daarvoor nodig, wat doet de klant zelf, wat doet het netwerk, zijn de doelen bereikt). Burgers kiezen hun eigen aanbieder op basis van peer reviews en in overleg met professionals. Er is nadrukkelijk ruimte voor beheer van budgetten

(22)

22 door personen, en/of in de wijk door collectieven van burgers in samenspraak met (lokale) instellingen. De overheid beperkt zich tot de wettelijke kaders.

Kwadrant 4 we lossen het samen op

In dit kwadrant is er sprake van zelfregulering door middel van regels en richtlijnen door de instellingen via brancheverenigingen en landelijke kwaliteitseisen. De sturing vindt plaats door invulling van de kwaliteit via de brancheorganisaties, aangevuld met tuchtrecht als er zaken misgaan. De strenge toegangseisen belemmeren mogelijk de toegang van nieuwe aanbieders.

Burgers en overheid hebben zicht op de kwaliteit. Inkoop kan plaatsvinden door overheid en burgers, al of niet in collectief verband. Een andere mogelijkheid is dat overheid budget beschikbaar stelt aan instellingen die aan het eigen keurmerk voldoen, of laten de inkoop over aan de burgers. De overheid beperkt zich tot de wettelijke kaders.

Positie van onze regio in het sturingsmodel

Aan de hand van een aantal parameters2 is getoetst hoe onze regio in het model past. We zien dat de sturing in onze regio zich heeft ontwikkeld van kwadrant 2 (top down en voorschrijvend) naar kwadrant 1 (top down en faciliterend). We sturen als gemeenten op maatschappelijke effecten. Aanbieders zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het behalen van deze doelen. Vanuit kwadrant 1 geven wij sturing aan het uitwerken van de ontwikkelopgave ten aanzien van Wonen met Ondersteuning.

2 Het gaat om de parameters; wijze van inkoop, mate van voorschrijvende protocollen en regels, mate van voorschrijven wijze indicatiestelling door toegang en ambities voor de komende jaren.

(23)

23

5 Regionale samenwerking en lokale opgave

Vanaf 01-01-2020 worden de financiële middelen voor Beschermd Wonen verder doorgedecentraliseerd van de centrumgemeenten naar alle gemeenten. De colleges van de gemeenten in onze regio hebben ermee ingestemd om de regionale samenwerking dan te continueren. We beschouwen de opgave rondom mensen die Beschermd Wonen als een gezamenlijke regionale opgave. We moeten in het verlengde daarvan een aantal keuzes maken over onder meer de inkoop en indicatiestelling van Beschermd Wonen. Datzelfde geldt voor de financiering en indicatiestelling van Wonen met Ondersteuning. De regionale pilots die nu draaien worden vanuit het regionale budget Beschermd Wonen gefinancierd.

Wanneer mensen vanuit Beschermd Wonen door- en uitstromen naar vormen van Wonen met Ondersteuning dan vindt de vormgeving en beschikbaarheid van deze soort voorzieningen plaats op lokaal gemeentelijk niveau. Datzelfde geldt voor wanneer mensen rechtstreeks instromen in Wonen met Ondersteuning. Uiteindelijk is het doel om Wonen met Ondersteuning verder af te schalen zodat mensen zelfredzaam en veerkrachtig hun eigen leven kunnen vormgeven.

Een ambtelijke projectgroep werkt momenteel enkele scenario’s uit hoe de samenwerking ten aanzien Beschermd Wonen en Wonen met Ondersteuning vanaf 2020 vorm en inhoud krijgt. Wij adviseren met ingang van 2020 Wonen met Ondersteuning lokaal te organiseren en financieren omdat het past bij de opgaven die de gemeenten lokaal hebben

Huidige situatie Anno 2020

Beschermd Wonen Regionaal Regionaal

Wonen met Ondersteuning Regionaal Lokaal Overige algemene en

collectieve voorzieningen Lokaal Lokaal

(24)

24

Wonen met Ondersteuning

DEEL II

PLAN VAN AANPAK

(25)

25 In dit deel van het rapport beschrijven we de acties voor de diverse partijen die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen. We stellen prioriteiten en benoemen de concrete opgaven (agenderend) die bijdragen aan de transformatie van Beschermd Wonen in de regio Noordoost-oost Brabant.

Deze opgaven hebben we ingedeeld in vijf thema’s. Per thema geven we aan wat we gaan doen en wie daarbij betrokken wordt. De thema’s zijn:

1. Inzicht en inrichten proces.

2. Wonen.

3. Zorg en ondersteuning.

4. Omgeving.

5. Rol en samenwerken.

In een werkatelier met alle betrokken ambtenaren uit de regio werken we de acties uit.

Gezamenlijk bepalen we de thematrekker, de werkgroepen, de te zetten stappen voor realisatie van de actie en de planning. Zo komen we samen, per thema, tot concrete acties3.

Thema 1: Inzicht en inrichten proces

Het realiseren van voldoende en goede voorzieningen voor Beschermd Wonen, Wonen met Ondersteuning en zelfstandig wonen begint bij een goed inzicht in de behoeften in relatie tot het bestaande aanbod. Daarnaast is het van belang dat het proces van afstemming en in- door- en uitstroom goed is ingericht.

Wat gaan we doen? (actie) Wie?

a. Verkrijgen van inzicht in woonbehoefte en –wens en aanwezig sociaal netwerk bij (potentiele) uitstroom van de cliënt (vraag). Dit verbinden we aan de prognose van de te verwachten uitstroom en potentiele

belemmeringen voor door- en uitstroom.

Zorgaanbieders en gemeenten (zorg)

b. Inzicht in (individuele) afspraken met zorgaanbieders over de quota van directe bemiddeling, (urgentie)woningen en omklapwoningen en hoeveel daarvan specifiek voor uitstroom uit Beschermd Wonen zijn (aanbod).

Woning- corporaties

c. Opbouwen van een monitoringssysteem om inzicht in in-, door- en uitstroming vanuit Beschermd Wonen, eventuele knelpunten (zoals inkomen) en oneigenlijk gebruik te krijgen. Het monitoringssysteem bevat onder ander informatie over de herkomst en indicatiestelling, de ontwikkeling van de cliënt, inschatting/perspectief van de cliënt, het ondertekende ondersteuningsplan en inschatting zelfredzaamheid op basis van de zelfredzaamheidsmatrix. Uit het bovenstaande volgt een prognose van de te verwachten in-, door- en uitstroom, dat de basis vormt voor het beleid.

Gemeenten (zorg) i.s.m.

zorgaanbieders

d. De gemeenten organiseren ieder jaar een evaluatie o.b.v.

geanonimiseerde casuïstiek om te kijken waar systeem-interventies en/of afspraken herijkt moeten worden (lerend vermogen).

Gemeenten (zorg)

3 De volgorde van de acties in de tabel geeft de prioriteit van de actie weer.

(26)

26 Thema 2: Wonen

Iedereen heeft het recht te wonen waar hij/zij wil. Hierdoor is het niet mogelijk concrete verdelingsafspraken tussen gemeenten onderling te maken. Wel kunnen we afspraken maken over een verdeling van beschikbaar te stellen woningaanbod, waarmee regionaal jaarlijks voldoende woningen beschikbaar komen. Vanuit het oogpunt van inclusie en integratie is een goede spreiding van belang.

Het beschikbaar maken en houden van voldoende passende woningen voor Wonen met Ondersteuning vraagt een goede afstemming tussen vraag en aanbod. Van belang is om zo vroeg mogelijk een beeld te hebben naar welke gemeente iemand wil uitstromen (zie actie 1.a: inzicht woonbehoefte). In dit thema zoeken we naar oplossingen voor eventuele knelpunten tussen vraag en aanbod.

Wat gaan we doen? (actie) Wie?

a. Er worden regionale uitgangspunten benoemd met de woningcorporaties over verdeling van het beschikbaar te stellen woningaanbod voor mensen die door- of uitstromen uit beschermde woonvoorzieningen.

Deze uitgangspunten worden door gemeenten opgenomen in de lokale prestatieafspraken met corporaties.

Opstellen regionaal uniforme uitgangspunten met corporaties over het aantal beschikbare woningen, waarbij lokale spreiding en meest wenselijke spreiding een aandachtspunt is.

Gemeenten (wonen en Wmo) en corporaties

b. Oplossingsrichtingen voor het huisvestingsvraagstuk in beeld brengen met oog voor de lokale woningmarktsituatie. Te denken valt aan:

transformatie leegstaand vastgoed, transformatie sociale

woningvoorraad, nieuwbouw, woningruimteverdeling, omklapwoningen, tijdige inschrijving als woningzoekende en regiobreed geldende

inschrijfduur.

Gemeenten (wonen) en corporaties

Thema 3: Zorg en ondersteuning

Het realiseren van een inclusieve samenleving heeft naast wonen ook te maken met passende zorg

& ondersteuning. Om inclusief te kunnen wonen, moet iemand veilig kunnen wonen. Verwaarlozing en maatschappelijke overlast moet voorkomen worden. Voor de mensen die vanuit een Beschermde Woonomgeving weer in de wijk gaan wonen, hoort daar voldoende en passende ondersteuning bij.

Op basis van het onderzoek en de gekozen richting van het zo zelfstandig mogelijk en onder eigen regie wonen vraagt om een goed ingericht samenspel van zorg en ondersteuning. Dit moet mensen in staat stellen om na uitstroom verder te werken aan herstel onder goede begeleiding. Zo maken we de kans op een terugval zo klein mogelijk en vergroten we de slaagkans van de uitstroom vanuit de Beschermd Wonen voorziening. Welke ondersteuningssystemen zijn noodzakelijk om hier uitvoering aan te geven?

(27)

27

Wat gaan we doen? (actie) Wie?

a. Zorgen voor passende instroom door het ontwikkelen van wonen met ondersteuningsarrangementen voor jeugdigen die uitstromen vanuit de jeugdzorg.

Gemeente en zorgaanbieders

b. Zorgen voor goede ondersteuning na door- en uitstroom en voldoende achtervangvoorzieningen (gedurende het gehele proces van uitstroom):

- Door bijvoorbeeld het maken van (integrale) werkafspraken over verantwoordelijkheden en risico’s bij uitstroom, integraal

ondersteuningsarrangement op maat (werk en inkomen, Wmo, Beschermd Wonen, onderwijs en wonen). Via subsidie-, inkoopvoorwaarden en prestatieafspraken.

- Achtervangvoorziening door bij (dreigende) escalatie, stagnatie of onduidelijkheid (al dan niet op regionaal niveau) een

opschaalmogelijkheid in de (ambulante) ondersteuning te creëren (time-out-voorziening), waarbij de gemeente de regie heeft.

Gemeente (Wmo), Sociale wijkteams, maatschappelijk e opvang en zorgaanbieders

c. Om de overstap naar Wonen met Ondersteuning te verkleinen bereiden zorgaanbieders mensen voor op zelfstandig wonen door het oefenen van vaardigheden. Hiertoe wordt een ontwikkelplan opgesteld. Zodra iemand uitzicht heeft op door- en uitstroom maakt de zorgaanbieder een actuele inschatting van de resterende belemmeringen (input voor het integraal ondersteuningsarrangement).

Zorgaanbieders

d. Opheffen van financiële belemmeringen bij uitstroom (in het bijzonder 18-23-jarigen) en het verbeteren van de inkomenspositie (bijvoorbeeld door werk) bij (potentiële) door- en uitstroom uit een beschermde woonomgeving en het verbeteren van vroegsignalering van betalingsrisico’s en –problemen.

Gemeente (Werk en inkomen) en corporaties

e. Samen met aanbieders Beschermd Wonen creëren van een tussenvorm voor Wonen met Ondersteuning. Dit verbinden aan de inkoopafspraken en kwaliteitseisen voor aanbieders Beschermd Wonen. We creëren zo de randvoorwaarden om te komen tot nieuwe ondersteuningsvormen. De nadruk ligt op het faciliteren van deze transformatie en het belonen van innovatie. Vóór de doordecentralisatie van Beschermd Wonen naar de regiogemeenten moeten de nieuwe ondersteuningsvormen ontwikkeld zijn.

Gemeenten (Wmo en inkoop), zorgaanbieders, cliënten en corporaties

Thema 4: Omgeving

Bij het borgen van door- en uitstroom uit Beschermd Wonen is ook de omgeving van belang.

Mensen wonen immers in een buurt en maken deel uit van een gemeenschap. Kwaliteit van leven is mede afhankelijk van de mate waarin iemand contact heeft met de omgeving en veiligheid en verbinding ervaart. Wanneer mensen door- en uitstromen vanuit Beschermd Wonen heeft dat ook invloed op de omgeving waarin zij terecht komen. Een integrale benadering van wonen, welzijn en zorg is daarom noodzakelijk.

(28)

28

Wat gaan we doen? (actie) Wie?

a. Afspraken maken met welzijnswerk over de verbinding van cliënt met de omgeving, met als uitgangspunt zijn/haar individuele netwerk en de sociale infrastructuur binnen wijk en buurt.

Gemeenten, welzijn en wijkteams b. Instellen, lokaal, integraal team uitstromers, waarin de koppeling wordt

gelegd tussen de cliënt, woning en woonomgeving en de passendheid wordt beoordeeld. Dit team maakt de integrale afweging tussen cliënt, woning en omgeving.

Gemeenten, corporaties, welzijn, (ambulante) zorgaanbieders en politie c. Gemeenten stellen, lokaal, uitgangspunten vast over de spreiding over

wijken en buurten van mensen die doorstromen en uitstromen uit beschermde woonvoorzieningen (deze actie ligt in het verlengde van actie 2.a.).

Gemeenten en corporaties

Thema 5: Rol en samenwerken

Om te voorkomen dat acties niet uitgevoerd worden, is het belangrijk dat voor alle betrokken partijen en instanties helder is, wie waarvoor aan de lat staat. Ook is het belangrijk dat we elkaar goed weten te vinden, waardoor we adequaat kunnen optreden.

Wat gaan we doen? (actie) Wie?

a. Met de decentralisatie van Beschermd Wonen, komt een deel van de opgave op het lokale niveau te liggen het is daarom belangrijk het kennisniveau op peil te brengen c.q. houden. Bevorderen van een goede samenwerking tussen centrumgemeente en lokale gemeenten.

Werkafspraken maken over warme overdracht, informatie delen, delen van kennis en expertise, verdeling van taken en verantwoordelijkheden op het moment van uitstroom en juiste ondersteuning.

Lokale toegangen Wmo, AMW, welzijn en wijk- en buurtteams.

b. De gemeenten spreken af dat de centrumgemeente gedurende de transformatie een begeleidende rol heeft en de regiogemeenten ondersteunt.

Alle gemeenten

c. (Half)jaarlijks organiseren gemeenten gezamenlijk een overlegtafel waarin partijen kennis en informatie delen, ervaringen uitwisselen, voortgang monitoren, knelpunten signaleren en oplossing voor geconstateerde knelpunten in beeld brengen.

Gemeenten, welzijn, wijk- en buurtteams, corporaties en zorgaanbieders (inhoudelijke overlegtafel Wmo?)

(29)

29

Wonen met Ondersteuning

BIJLAGEN

(30)

30

Bijlage 1 Begrippenlijst

Ambulant

Zorg die mensen in hun eigen woning ontvangen, wordt ambulante zorg genoemd, of ook wel extramurale zorg. Beschermd Wonen is geen vorm van ambulante zorg, omdat je bij Beschermd Wonen zorg krijgt in de woning van de zorgaanbieder (dat heet intramuraal).

AWBZ

De AWBZ bestaat niet meer sinds 2015. Deze is vervangen door de Wet Maatschappelijke

Ondersteuning (Wmo) en de Wet Langdurige Zorg (Wlz). Beschermd Wonen valt onder de Wmo en is in principe tijdelijk (maximaal drie jaar, maar verlenging is mogelijk). Verstandelijke beperkingen en chronische ziektes zijn per definitie niet tijdelijk en vallen daarom onder de Wlz.

Beschermd Wonen

Er zijn veel verschillende soorten zorgaanbieders waar mensen beschermd kunnen wonen.

Beschermd Wonen is een regeling voor iedereen die niet meer zelfstandig kan wonen vanwege psychische en/of psychosociale problematiek. Wanneer ambulante hulp aan huis (begeleid wonen) niet voldoende is, wordt middels Beschermd Wonen een kamer aangeboden in een instelling of wooninitiatief. Hier worden de bewoners intensief ondersteund in de dagelijkse activiteiten. Er wordt gezorgd voor een stabiele omgeving, dagelijkse regelmaat en een zinvolle dagbesteding; er wordt gewerkt vanuit de mogelijkheden.

CAK

Het CAK regelt de eigen bijdrage die mensen betalen voor de zorg. Afhankelijk van de hoogte van het inkomen en de individuele situatie wordt er een bepaalde eigen bijdrage van mensen gevraagd.

CIZ

Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) is sinds 2015 alleen nog maar verantwoordelijk voor de indicaties van blijvende zorg, zoals chronische ziekten en verstandelijke beperkingen. Mensen met psychische stoornissen of psychosociale problematiek kunnen voortaan terecht bij de gemeente, of in het geval van Beschermd Wonen bij de centrumgemeente.

Dagbesteding

Daginvulling van iemand.

Eigen bijdrage

Als mensen Beschermd Wonen, moeten ze meestal een eigen bijdrage betalen. Dit wordt bepaald en geregeld door het CAK.

GGZ

Een organisatie die Geestelijke Gezondheids Zorg (GGZ) aanbiedt, bestaat vaak voornamelijk uit behandelaars, zoals psychiaters. Er zijn ook GGZ-instellingen die Beschermd Wonen bieden.

(31)

31

Indicatie

Een indicatie krijgt men als er is vastgesteld dat bepaalde zorg nodig is. Tegenwoordig gaan mensen voor een indicatie Beschermd Wonen naar de centrumgemeente en niet meer naar het CIZ.

Jeugdwet

Sinds 2015 valt alle psychische en psychosociale zorg voor jongeren onder de 18 jaar onder de jeugdwet en dus niet onder de WMO.

Maatschappelijke opvang

Kerntaak van de maatschappelijke opvang is het bieden van tijdelijk verblijf aan mensen zonder dak boven hun hoofd, gekoppeld aan zorg en begeleiding en/of het verhelpen van een crisis. Ze kampen vaak met meerdere, elkaar beïnvloedende problemen. Zo is er vaak sprake van een combinatie van dak- en thuisloosheid, geweldsproblematiek, schulden, opvoedingsproblemen, psychiatrische, somatische en/of verslavingsproblemen en/of werkloosheid of het ontbreken van een zinvolle dagbesteding. Dit maakt de hulpvraag niet zelden complex en veelomvattend.

Overgangsrecht

In 2015 is er veel veranderd in de zorg. Voor de mensen die voor 2015 al beschermd woonden is er het overgangsrecht van 5 jaar.

PGB

Het Persoons Gebonden Budget (PGB) biedt mensen de mogelijkheid om zelf hun zorg in te kopen.

Psychosociale problematiek

Psychosociale problematiek bestaat uit een combinatie van een psychisch probleem en een sociaal probleem. Vaak hangen deze namelijk samen: door de sociale omgeving kunnen psychische effecten versterkt worden en door psychische problematiek kan een sociale instabiliteit vergroot worden. Beschermd Wonen wordt vaak ingezet als oplossing voor psychosociale problematiek.

Sociaal netwerk

Mensen in onze omgeving, inclusief onze partner en familie, noemen we het sociale netwerk. Zo’n netwerk ontstaat geleidelijk, breidt zich uit en krimpt soms ook weer in. Het is een golfbeweging.

Toegang

De afdeling Toegang van de gemeente onderzoekt welke soort en hoeveel ondersteuning mensen nodig hebben. Afhankelijk hiervan krijgt men een indicatie en kan men een zorgaanbieder uitzoeken, of gebruik maken van een instelling die de gemeente voorstelt.

Urgentiewoning

In veel regio’s zijn er te weinig sociale huurwoningen om alle woningzoekenden direct aan een woning te kunnen helpen. De meeste mensen moeten een paar jaar wachten op een geschikte woning. Alleen in zeer uitzonderlijke situaties kunnen mensen voorrang krijgen bij het zoeken naar

(32)

32 een woning. Als mensen niet zelf hun huisvestingsprobleem kunnen oplossen en buiten hun schuld in de problemen zijn gekomen, kan men een zogenoemde urgentieverklaring aanvragen.

Bijvoorbeeld bij zeer schrijnende situaties waar dakloosheid van minderjarige kinderen dreigt. Of als iemand ernstig ziek is geworden en daardoor niet meer in de huidige woning kunt wonen.

Wonen met Ondersteuning

Onder Wonen met Ondersteuning wordt verstaan de ondersteuning van mensen met een ernstige en vaak chronische psychische aandoening en/of ernstige psychosociale problemen die door hun beperking gedurende een bepaalde periode, maar maximaal 2 jaar, niet zelfstandig kunnen wonen.

De ondersteuningsvraag van de cliënt is planbaar doordat de cliënt in staat is om de ondersteuningsvraag uit te stellen, met uitzondering van noodsituaties en incidenten.

De cliënt is in staat om zelfstandig te wonen, mits de dagelijkse structuur niet wordt doorbroken en de veiligheid wordt geboden om een beroep te doen op ondersteuning.

Wlz

De Wet Langdurige Zorg (Wlz) is bedoeld voor mensen met blijvende problematiek, zoals chronische ziekten en verstandelijke beperkingen.

Wmo

De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) heeft sinds 2015 de AWBZ vervangen. De Wmo wordt uitgevoerd door de gemeente.

Zelfredzaamheid

Zo zelfstandig mogelijk je leven leiden. Van de dingen die van mensen zelf kunnen, wordt verwacht dat men ze ook zelf doet. En in wat mensen niet zo goed kunnen, worden ze ondersteund. Die ondersteuning is er altijd op gericht mensen in de toekomst weer zo zelfstandig mogelijk te laten worden.

Zelfregie

Mensen maken zelfstandig keuzes over wat ze denken dat goed voor ze is.

ZIN

Zorg in Natura (ZIN) is de term voor zorg van de Wmo-contractpartners van de gemeente.

(33)

33

Bijlage 2 Beloften van de decentralisaties

Op maandag 9 januari 2017 vond, onder grote belangstelling, de startbijeenkomst van het traject

‘wonen met een ondersteuningsbehoefte’ plaats. Daarbij nam Pieter Hilhorst (publicist,

actieonderzoeker en voormalig wethouder) ons mee in de beloften van de decentralisaties in het sociale domein. Gemeenten zijn integraal verantwoordelijk voor de ondersteuning van kwetsbare inwoners. Dat biedt veel kansen voor bijvoorbeeld het organiseren van nabijheid, maatwerk en preventie. Ondanks alle mogelijkheden blijkt het in de praktijk nog lastig om de beloften van de decentralisatie ook daadwerkelijk te realiseren.

Pieter Hilhorst nam ons daarom mee in vijf leidende principes die gemeenten en publieke organisaties kunnen helpen om de valkuilen van verkokering en bureaucratie te voorkomen. De principes kunnen tevens worden gebruikt om goede en passende ondersteuning te organiseren. Ter afsluiting van het plan van aanpak toetsen we de aanbevelingen aan deze leidende principes.

1. Van nazorg naar voorzorg

Het eerste principe gaat over het tijdig organiseren van zorg en ondersteuning, om te voorkomen dat iemands situatie of probleem escaleert. Nog te vaak helpen we iemand nadat het al is

misgegaan. Het is een gezamenlijke opgave van gemeenten en ketenpartners om dat moment juist voor te zijn en om in te grijpen voordat het probleem ontstaat of wanneer het probleem nog beheersbaar is. Daarom moeten partijen samen investeren in vroegsignalering en preventie.

De beweging van nazorg naar voorzorg komt op verschillende manieren terug in het plan van aanpak. Zodra mensen uitstromen naar een eigen woning, zorgen we dat er voldoende

ondersteuning aanwezig is. Met een warme overdracht of transfer verlagen we het risico op een terugval of escalatie. Ook is het belangrijk om snel in te grijpen wanneer het toch nog mis gaat.

Dat kan alleen wanneer de verantwoordelijkheid voor tijdig ondersteunen wordt gezien als

gezamenlijke opgave van gemeenten, woningcorporaties, zorgaanbieders, maatschappelijk werk en welzijn. En wanneer er concrete afspraken aan worden verbonden.

2. Dwars door de kokers denken en rekenen

Wanneer mensen problemen hebben op meerdere leefgebieden, past daar een integrale oplossing bij. Daar is iedereen het wel over eens. Het probleem zit echter vaak in het feit dat de betrokken afdelingen allemaal aparte organisaties zijn met een eigen beleid, werkwijzen en financiën. Om integraal maatwerk mogelijk te maken, moeten we niet alleen door kokers heen denken, maar ook door kokers heen rekenen. Wanneer iemand gebruikmaakt van Beschermd Wonen (met minimaal 45.000 euro kosten per jaar), omdat hij of zij niet voldoende inkomen heeft om een reguliere huurwoning te kunnen betalen, gaat er iets mis. Dan wordt een inkomensvraag opgelost met zorg en treedt iemand onnodig toe tot een zware vorm van zorg. Zo worden de schaarse publieke middelen niet optimaal besteed. Het kost dus meer, maar levert het individu en de samenleving minder op. In het plan van aanpak is dan ook ingezet op het zoeken naar creatieve

financieringsvormen voor het verder ontwikkelen van passende arrangementen voor integrale ondersteuning. In het bijzonder wordt aandacht gegeven aan jongeren. Kwetsbare jongeren dreigen op dit moment buiten de boot te vallen in een cruciale fase in hun leven. Door nu op een

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze nieuwsbrief gaat naar professionals van gemeenten en jeugdhulpaanbieders in Jeugdhulpregio Holland Rijnland. Holland Rijnland bestaat uit drie

Beschermd Wonen, Beschut Wonen Verzorgd Wonen, Begeleid Wonen Gemeenten, aanbieders, cliënten, VWS gebruiken deze woorden door elkaar.. • wonen/zorg V&V-ouderen /dementie

De kritiek moet een positieve insteek hebben om bijvoorbeeld een collega te behoeden voor een potentieel probleem, om de organisatie te versterken, op tijd mee te bewegen

Jeugdoverl ast..

Naar aanleiding van een onderzoek en een inzichtelijk rapport uit 2017 over knelpunten rondom de instroom, doorstroom en uitstroom vanuit het beschermd wonen en de

Hierbij refereert hij denigrerend naar een tekst die ook door Pater Daniel geciteerd wordt (“Syrië bloedt, maar blijft overeind als een fier volk… Het Westen en zijn bondge-

In feite zijn er twee opties: je vindt dat de normkwaliteit per regio moet verschillen – een woning in Amsterdam kan kleiner zijn dan in Terneuzen – of je vindt dat de normhuur

RTL7 besteedt in het programma Ondernemend Nederland kort aandacht aan de retailvisie van de Leidse regio.. Kijk daarom op zondag 22 januari om 10 uur