Vraag nr. 185 van 19 februari 1999
van de heer MARC OLIVIER
Sluiting overwegen Menen – Veiligheid zwakke weggebruikers
In Menen is de brug over de spoorlijn Kortrijk-Po- peringe vrijwel klaar, waardoor het nabijgelegen industrieterrein Grensland is ontsloten. Dat is zon- der meer een goede zaak voor de verkeersveilig- heid.
Nadelig gevolg is nu dat de NMBS – mede uit be- sparingsoverwegingen – drie publieke overwegen wil gaan sluiten langs die spoorweg, met name de nummers 38, 40 en 42.
Overweg 38 en 42 worden minder frequent ge- bruikt ; de sluiting daarvan is dan ook van minder belang. Overweg 40 aan de Charles Capellestraat daarentegen is de drukste overweg en dus ook de belangrijkste. Hij wordt erg veel gebruikt door de buurtbewoners, door ouderen en vooral door de schoolkinderen van de basisschool De Koekuit.
Dat betekent dat nu een behoorlijke omweg zal moeten worden gemaakt via wegen die, wegens het zware verkeer, hoegenaamd niet geschikt zijn voor zwakke weggebruikers.
Het ergerlijke is dat de Vlaamse Gemeenschap daarmee uitdrukkelijk heeft ingestemd.
Immers, in de overeenkomst met de NMBS heeft de administratie Wegen en Verkeer, afdeling Wegen West-Vlaanderen, uitdrukkelijk toegestaan dat in ruil voor de voornoemde brug de drie spoor- wegovergangen zouden sneuvelen.
Het had voor de administratie echter van meet af aan duidelijk moeten zijn dat daardoor de kinde- ren van de school De Koekuit een behoorlijke omweg zouden moeten maken. Een omweg die voor zwakke weggebruikers in het algemeen en voor kinderen in het bijzonder tot meer verkeers- slachtoffers kan leiden.
1. Acht de minister vice-president het opportuun zwakke weggebruikers, en dan met name kinde- ren, mede door toedoen van zijn administratie een lange en onveilige omweg te laten maken van en naar school, terwijl de huidige weg voor de kinderen veel korter én veiliger is ?
2. Hoe rechtvaardigt hij de instemming van zijn administratie met de sluiting van de overweg aan de Charles Capellestraat ?
3. Wanneer worden overweg 38, 40 en 42 geslo- ten ? Is er een fasering overwogen ?
4. Wat is de kostprijs van de sluiting van de over- wegen ?
5. Op basis van welke parameters en onderzoeken werd besloten in te stemmen met de sluiting van de overwegen ?
6. Werden alternatieven overwogen en zo ja, welke ?
7. Werd eraan gedacht om een voetgangers- en fietserstunnel onder de spoorlijn aan te leggen ?
Antwoord
Voor de bouw van de brug aan de industrieweg over de spoorlijn 69 diende het Vlaams Gewest toelating te krijgen van de NMBS.
Naast een reeks bepalingen met betrekking tot de brug als kunstwerk zelf (gabariet, leuningen, ...) en met betrekking tot de maatregelen in acht te nemen tijdens de bouw van de brug, is in de toela- ting ook een bepaling opgenomen met betrekking tot de afschaffing van overwegen in de omgeving.
Deze tekst luidt als volgt :
"Het huidig project voorziet tevens de aanleg van wegenis derwijze dat de publieke overwegen 38 en 42 alsmede de private overwegen nr. 40 en eventu- eel 41 zouden kunnen afgeschaft worden. De NMBS zal na de realisatie van de werken Ministe- rie van de Vlaamse Gemeenschap (MVG) een dos- sier opstellen ter afschaffing van deze overwegen en het openbaar onderzoek aanvragen".
Voor de afschaffing van de private overwegen 40 en 41, dienstig als toegang naar landerijen, is de aanleg van dienstwegen aan de voet van de talud van de opritten naar de brug opgenomen in het be- stek.
Met betrekking tot de publieke overwegen zijn in de aanneming voor de bouw van de brug geen spe- ciale voorzieningen getroffen. De nieuwe brug vormt een verbinding tussen de Hoogweg en de Lageweg (onderlinge afstand 350 m), dit zowel voor auto's als voor fietsers. Ook de Chapellestraat (overweg 38) en de Kouterstraat (overweg 42) ver- binden de Hogeweg met de Lageweg.
Uit het voorgaande blijkt duidelijk dat het niet het Vlaams Gewest is dat hier het initiatief neemt om de overwegen 38 en 42 af te schaffen. Enkel is het zo dat door de bouw van de brug een verbinding tussen Hogeweg en Lageweg zonder gelijkvloerse dwarsing van de spoorlijnen mogelijk wordt.
Overigens liggen de genoemde overwegen niet op gewestwegen, zodat de afschaffing of de instand- houding van de overwegen uitsluitend een zaak is van de NMBS. De bepaling in de toelating spreekt dan ook in de voorwaardelijke wijze ("zouden kun- nen afgeschaft worden"). De toelating specifieert ook dat de NMBS zelf een dossier voor afschaffing van de overwegen zal opstellen en een openbaar onderzoek zal aanvragen, dit na de realisatie van de brug door het Vlaams Gewest.
Ik meen dan ook dat op heden nog niets is beslist, dat het Vlaams Gewest in deze geen enkel initiatief heeft genomen en dat contact dient te worden op- genomen met de NMBS, teneinde een passende oplossing voor het gestelde probleem te realiseren.
