Vraag nr. 90 van 23 maart 1998
van de heer PETER VANVELTHOVEN PRB-terreinen Balen – Demilitarisatie
De demilitarisatieactiviteiten van NV Democo bin-nen de voormalige munitiefabriek PRB in Balen werden in 1997 beëindigd.
Graag vernam ik in dit verband :
1. de totale kostprijs van deze demilitarisatie-acti-viteiten ;
2. de kostprijs voor de overheid.
N B : Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Theo Ke l c h t e r m a n s, Vlaams minister van Leefmilieu en Tewerkstelling.
Gecoördineerd antwoord op vragen nrs. 89 en 90 Hierbij wordt antwoord verstrekt namens mijn col-lega Theo Kelchtermans en namens mezelf.
Vergunningen
Voor de voormalige munitiefabriek in Balen zijn op het grondgebied van de provincie Limburg de volgende, nog lopende vergunningen, verstrekt : – springstoffenfabriek tot 22 januari 2000, b i j
besluit van 31 december 1984 van de bestendige deputatie ;
– verandering van de vergunde munitiefabriek tot 12 juni 2010, bij besluit van 30 oktober 1985 van de bestendige deputatie ;
– een grondwaterwinning tot 11 augustus 2008, bij besluit van 11 augustus 1988 van de bestendige deputatie.
Op 22 februari 1991 werd door de bestendige deputatie de overname geacteerd van de spring-stoffenfabriek door de feitelijke vereniging "Demi-co-NEB-Omnichem".
Een gedetailleerde opsomming van alle installaties en activiteiten is vermeld in de voormelde vergun-ningsbesluiten.
Demilitarisatie
De Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest (OVAM) werd niet betrokken bij de demilitarisatie-activiteiten op de terreinen van de voormalige munitiefabriek PRB in Balen. O p basis van beschikbare informatie werd door de federale overheid (ministerie van Binnenlandse Zaken) aan de NV Demico de opdracht gegeven de aanwezige munitie en de installaties op de site te demilitariseren.
Door de OVAM werden (in het kader van het bodemsaneringsdecreet) geen middelen aange-wend voor de demilitarisatie-activiteiten.
Tijdens 1991 werd in opeenvolgende schijven een bedrag van 174.474.266 frank gestort aan de Gewestelijke Investeringsmaatschappij van V l a a n-deren (GIMV), die hiermee een participatie nam in naam en voor rekening van het Vlaams Gewest in de NV Demico (de zogenaamde derde functie, nu PMV).
Op 12 mei 1995 werd hiervan 107.375.918 frank teruggestort en op 10 december 1993 nogmaals 16.168.082 frank, wat per saldo een bedrag van 50.930.266 frank oplevert.
De Participatiemaatschappij Vlaanderen heeft de N V Demico vervolgens in vereffening gesteld en de advocatenassociatie Van Passel belast met de vereffening van de NV. Bij fax van 20 april deelde zij mee dat tot op heden door PMV geen schuld-vordering werd ingediend.
Andere kosten verbonden aan dit dossier hielden verband met een in 1991 doorgevoerde haalbaar-heidsstudie ten belope van 842.520 frank. Voor het beheer van de participatie werd op semestriële basis een beheersvergoeding betaald van 2 % (in de praktijk tussen de 500.000 en 600.000 frank per s e m e s t e r ) . Al deze kosten werden verrekend via het rollend fonds van de GIMV.