Vraag nr. 52
van 7 december 1995
van mevrouw MARIJKE DILLEN Rusthuizen – Dagprijs
Uit de pers kon ik vernemen dat de voorbije jaren de gemiddelde dagprijs van de rusthuizen toenam met 37 % en dat algemeen wordt gesteld dat de overheid te wei-nig haar steentje bijdraagt in de verzorgingskosten. 1. Kan de minister deze kostenstijging bevestigen ? Zo
ja, wat zijn de oorzaken ?
2. Er wordt geklaagd dat de overheid te weinig aan-dacht zou hebben voor deze problematiek. Welke concrete maatregelen zijn de laatste drie jaren genomen en uitgevoerd in het kader van de proble-matiek van de opvang van ouderen in rusthuizen ? 3. Uiteraard is deze problematiek niet enkel een
mate-rie waarvoor de Vlaamse overheid bevoegd is en dient in te staan. Zijn er met de federale overheid contacten om concreet in dit dossier maatregelen te nemen ? Zo ja, welke ?
Antwoord
1. Volgens gegevens van het ministerie van Economi-sche Zaken stegen de dagprijzen in de rusthuizen in de periode '91 tot '95 van gemiddeld 1.064 frank naar 1.276 frank.
De voornaamste oorzaken voor deze prijsstijgingen zijn de volgende.
a) De graad van zorgbehoevendheid van de rust-huisbewoners zowel als het aantal zorgbehoe-venden, neemt de jongste jaren sterk toe. Door de uitbouw van de thuiszorg en tussenvoorzie-ningen zoals serviceflatgebouwen en dagverzor-gingscentra, is de oudere vandaag langer in staat om in eigen omgeving te blijven wonen en wordt een rusthuisopname uitgesteld tot het moment van dwingende zorgbehoevendheid. Dit bete-kent dat er meer zorgomkadering, dus perso-neel, nodig is voor deze mensen.
b) Door de CAO (collectieve arbeidsovereen-komst) van 11 juni 1991 en het raamakkoord van 29 juni 1992, kwam de loonontwikkeling in de rusthuizen in een stroomversnelling na de zoge-naamde "witte woede". Er dient daarbij aange-stip te worden dat de vorige CAO reeds dateer-de van 1971, gewijzigd in 1972.
c) Er werden sinds het begin van de jaren negentig aanzienlijke infras tructurele investeringen gedaan met het oog op het brandveilig maken, moderniseren en aanpassen van de rusthuizen aan de actuele noden inzake materiële zorgom-kadering.
d) Door het RIZIV worden zorgforfaits uitgekeerd die gerelateerd zijn aan de graad van zorgbehoe-vendheid van de rusthuisbewoners. De realiteit toont aan dat deze forfaits niet de volledige zorgkosten, die hoofdzakelijk bestaan uit de loonkosten van verpleegkundigen en
verzorgen-de personeelsleverzorgen-den, verzorgen-dekken. Het verschil tussen deze zorgforfait en de werkelijke zorgkosten wordt doorverrekend in de dagprijs aan de bewoner, samen met de leefkosten en de lonen voor directie, animatiepersoneel, onderhouds-en keukonderhouds-enpersoneel onderhouds-en administratie.
In verband met deze aangelegenheid kan ik verwij-zen naar de studie van de Vakgroep Sociologie van de Universiteit Antwerpen samen met het Hoger Instituut voor de Arbeid, "Het personeel in de bejaardensector, arbeidsorganisatie, werkbelasting, loon- en arbeidsvoorwaarden", Leuven 1995. 2. Wat de tweede vraag betreft, moet ik de
vraagstel-ler verwijzen naar het RIZIV, dat instaat voor de werkingsmiddelen van de rusthuizen.
3. De Vlaamse bevoegde administratie is op geen enkele wijze vertegenwoordigd in de beslissingsor-ganen van het RIZIV. Dit is een groot probleem bij de opvolging van het dossier van de dagprijs van de rusthuizen. Concreet overleg daarover heeft nog niet plaatsgehad. Er is wel concreet overleg gepland over de beleidsmaatregelen die door de federale minister van Sociale Zaken worden voorgesteld, op het vlak van onder meer bejaardenzorg en thuis-zorg.