Vraag nr. 39 van 2 oktober 1995
van de heer FELIX STRACKX
Lichamelijke opvoeding basisscholen – Bijzondere leerkrachten
In de basisscholen van het gemeenschapsonderwijs krij-gen alle klassen twee uur per week godsdienst of ze-denleer van een bijzondere leerkracht, ongeacht het lesurenpakket. Voor lichamelijke opvoeding is dit niet het geval. Het aantal uren hangt daar wel af van het lesurenpakket. Dit heeft tot gevolg dat sommige leer-lingen maar heel weinig onderricht krijgen van een bij-zondere leerkracht lichamelijke opvoeding.
Heeft de minister reeds stappen gezet om ervoor te zorgen dat ook voor de lessen lichamelijke opvoeding alle leerlingen gelijkwaardig worden behandeld ? Antwoord
De inrichtende macht van een school voor lager onder-wijs beslist zelf of de lessen lichamelijke opvoeding gegeven worden door een (bijzondere) leermeester of door een andere onderwijzer (eventueel de klastitula-ris). Eens de keuze gemaakt en na vaste benoeming van de bijzondere leermeester, blijft van de oorspronkelijke keuzevrijheid weinig over.
De lestijden lichamelijke opvoeding, ongeacht of die door een leermeester of door de klastitularis worden gegeven, komen uit het lestijdenpakket van de school. Bovendien heeft de ervaring uitgewezen dat ook gewo-ne onderwijzers vaak op een degelijke manier lichame-lijke opvoeding geven.
Het behoort tot de bevoegdheid van de inrichtende macht om de meest verantwoorde keuze te doen.