• No results found

GRONINGEN SEAPORTS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "GRONINGEN SEAPORTS "

Copied!
100
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

GRONINGEN SEAPORTS

Opleiding en Training in een organisatiebreed kader

Auteur: Jeroen Bos

(2)

GRONINGEN SEAPORTS:

OPLEIDING EN TRAINING IN EEN ORGANISATIEBREED KADER

Jeroen Bos Hoefsmederij 45 9932 GP Delfzijl Tel.nr. 06 247 583 26 Stu.nr. 0993514

Faculteit Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen Afstudeerrichting Human Resource Management

Voorgestelde trefwoorden: opleiding & training, strategisch HRM, competentiemanagement

Organisatie Groningen Seaports

Contactpersoon Organisatie Mevr. M.A. Quanjel Eerste Begeleider Faculteit Bedrijfskunde Dhr. R.L.C.I. Julien

Tweede Begeleider Faculteit Bedrijfskunde Dhr. E.H. Bax

(3)

VOORWOORD

Eerlijkheid gebied mij te zeggen dat ik, voor mijn afstudeerstage bij Groningen Seaports, weinig over dit bedrijf wist te vertellen. Iedereen in de regio kent de verhalen over de Eemshaven en dat het maar niet wilde lukken met het aantrekken van bedrijven. ‘Die haven komt nooit vol’, is vaak tot mijn oren gekomen en de overtuiging van menig burger. Na zo’n driekwart jaar heb ik in ieder geval een ander beeld van dit bedrijf wat de haventerreinen in haar beheer heeft. Men probeert de fouten van vroeger achter zich te laten en zo goed mogelijk de bedrijvigheid in de regio te stimuleren. Commercieel en resultaatgericht denken zijn sleutelwoorden en dit wordt stap voor stap gerealiseerd.

Met deze afstudeerscriptie hoop ik mijn steentje te hebben kunnen bijdragen aan toekomstig succes van Groningen Seaports. De opdracht van dit bedrijf aan mij was het verbeteren van het opleidings- en trainingsbeleid. Door dit beleidsterrein in een breder kader te plaatsen van Human Resource Management heb ik geprobeerd de organisatie van inzichten te verschaffen over hoe zij nu en in de toekomst personeelsvraagstukken kunnen oplossen.

Mijn welgemeende dank gaat uit naar die mensen die mij hebben geholpen mijn onderzoek te verrichten en deze scriptie te schrijven. Allereerst wil ik de werknemers van Groningen Seaports bedanken voor hun tijd en energie en in het bijzonder mijn begeleider, drs. Monique A. Quanjel. Daarnaast wil ik mijn eerste en tweede begeleider drs. R.L.C.I. Julien en dr. E.H. Bax van de Faculteit Bedrijfskunde bedanken voor het begeleiden van mijn afstuderen en de tijd en energie die zij daarin hebben gestoken. Tenslotte ben ik mijn ouders Reint Bos en Grietje Bos-de Jonge zeer dankbaar voor de steun die ik aan hen heb gehad tijdens mijn gehele studie.

Januari 2004

Delfzijl

Jeroen Bos

(4)

SAMENVATTING

In deze scriptie staan de resultaten van driekwart jaar onderzoek bij Groningen Seaports, de organisatie die de Delfzijlster haven, de Eemshaven en twee binnenhavens in de regio in haar beheer heeft. De vraag is gesteld op welke wijze de kennis en vaardigheden van de werknemers het beste kunnen worden afgestemd op de doelen van de organisatie. Om een goed beeld te krijgen van de organisatie en de mogelijke probleemgebieden die met deze vraag samenhangen, is de organisatie beschreven en beoordeeld aan de hand van het 7-S Model van Peters & Waterman (1982). Hieruit kwam naar voren dat de keuze voor een organisatievorm die erg op de matrixstructuur lijkt, nadelen kent van moeilijke communicatie en weerstanden door herverdeling van de macht. Daarnaast beoordeelt Groningen Seaports haar werknemers (deels) op haar resultaten wat kan leiden tot foute prioriteitsstelling. Dit beoordelingssysteem is recent ingevoerd en lijkt succesvol, doch lijkt de gegeven feedback op doelbereiking niet toereikend. Ondanks deze en andere knelpunten is de samenhang tussen de verschillende organisatie elementen als hoog getypeerd. Op één punt is de samenhang echter als laag getypeerd en dat is het 7-S element ‘staff’. Dit element behelst het personeelsbeleid en raakt precies het directe onderzoeksgebied, de kennis en vaardigheden.

Het personeelsbeleid is niet afgestemd op doelen van de organisatie, vaak op ad-hoc basis geformuleerd en niet op de lange termijn gebaseerd. De kerncompetenties van Groningen Seaports, de kenmerken waarmee de organisatie zich onderscheidt, zijn juist grotendeels gebaseerd op de kwaliteit van het personeel. Daar komt bij dat Groningen Seaports veel kenmerken heeft van de professionele organisatie zoals Mintzberg (1995) deze uitlegt. In dit type organisatie staat de professional centraal en de juiste kwaliteit en kwantiteit werknemers is bepalend voor het organizationeel succes of falen.

Om het personeelsbeleid van Groningen Seaports te verbeteren is gekozen voor drie mogelijke toekomstrichtingen: Human Resource Management (HRM), situationele competentieontwikkeling en structureel competentiemanagement.

Competentieontwikkeling voldoet niet aan de eis van strategische interactie omdat het

een reactie is op een omgevingsontwikkeling en niet structureel geïntegreerd met

strategie en de andere personeelsinstrumenten. De voorkeur ligt bij

competentiemanagement waar op lange termijn wordt gekeken en competenties

worden afgeleid van individuele ambitie en organisatiedoelen. Er moet echter eerst de

stap van structureel en strategisch personeelsbeleid worden genomen: Human

Resource Management. Eerst zal de organisatie een HRM strategie moeten bepalen,

net als andere strategische vraagstukken ook vorm krijgen. Een cyclisch

planningsproces (Hoekstra & Van Sluijs, 1999) is gewenst waarbij het management

(5)

INHOUD

INLEIDING 1

Introductie Groningen Seaports 1

Aanleiding Afstudeeropdracht 1

Opbouw Scriptie 2

1. ONDERZOEKSOPZET 4

1.1 Inleiding 4

1.2. Probleemstelling 4

1.2.1. Doelstelling 4

1.2.2. Vraagstelling 4

1.2.3. Deelvragen 4

1.3. Onderzoeksobject 5

1.4. Randvoorwaarden 5

1.5. Dataverzamelingsmethoden 5

1.6. Theoretisch kader 5

1.7. Model onderzoeksaanpak 6

(6)

2. BESCHRIJVING GRONINGEN SEAPORTS 7

2.1. Inleiding 7

2.2. Het 7-S-Model 7

2.3. Strategy 10

2.3.1. Missie 10

2.3.2. Doelen 10

2.3.3. Typering Strategy 11

2.4. Structure 14

2.4.1. Business Unit Sales & Shipping 15 2.4.2. Business Unit Port Technology 15 2.4.3. Business Unit Business Operations 16

2.4.4. Stafafdelingen 17

2.4.5. Typering Structure 17

2.5. Systems 18

2.5.1. Processen 18

2.5.2. Ontwikkeling projecten 20

2.5.3. Onderhouds- en storingswerkzaamheden 21 2.5.4. Afhandelen van scheepvaartverkeer 21

2.5.6. Typering Systems 22

2.6. Style 24

2.6.1. Resultaat gericht management 25

2.6.2. Typering Style 27

2.7. Staff 29

2.7.1. Werving & Selectie 29

2.7.2. Opleiding & Training 29

2.7.3. Beoordeling & Beloning 29

2.7.4. Loopbaanmanagement 30

2.7.5. Typering Staff 30

2.8. Skills 31

2.8.1. Kerncompetenties 31

2.8.2. Ongeschreven institutionele kennis 32 2.8.3. Sunk costs / Gedane investeringen 32

2.8.4. Concurrentievoordeel 33

2.8.5. Typering Skills 33

2.9. Shared Values 34

2.9.1. Organisatiecultuur 35

2.9.2. Typering Shared Values 36

2.10. Environment 37

(7)

3. DIAGNOSE GRONINGEN SEAPORTS 45

3.1. Inleiding 45

3.2. Strategy 45

3.3. Structure 47

3.4. Systems 48

3.5. Style 50

3.6. Staff 52

3.7. Skills 52

3.8. Shared Values 53

3.9. Environment 54

3.10. Goodness of Fit 55

3.11. Conclusie 56

4. AFBAKENING & THEORIE 58

4.1. Inleiding 58

4.2. Keuze Probleemgebied 58

4.3. Theorieën 59

4.3.1. Scenarioplanning 59

4.3.2. Moderne Sociotechniek 61

4.3.3. Human Resource Management Theorie 62

4.3.4. De lerende organisatie 64

4.3.5. Competentiemanagement 65

4.3.6. Veranderkundige literatuur 68

4.3.7. Theoretische keuze 68

4.4. Conceptueel Model 69

4.5 Conclusie 70

5. VISIES OP DE TOEKOMST 71

5.1. Inleiding 71

5.2. Ontwikkelrichting I: HRM 71

5.3. Ontwikkelrichting II: Competentieontwikkeling 74 5.4. Ontwikkelrichting III: Competentiemanagement 77

5.5. Keuze onderzoeker 81

5.6. Conclusie 82

CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN 83

Conclusie 83

Aanbevelingen 85

LITERATUUR 87

BIJLAGEN I - IV

(8)

INLEIDING

Introductie Groningen Seaports

Groningen Seaports is de naam van de organisatie waaronder het Havenschap Delfzijl / Eemshaven sinds oktober 1997 werkzaam is. Deze nieuwe naam is gekozen omdat het volgens het toenmalige bestuur goed aansloot bij de nieuw in te zetten commercialisering van de organisatie. Na een vrij ingrijpende reorganisatie zou Groningen Seaports geprivatiseerd worden om zo meer vrijheid te krijgen in het nemen van strategische beslissingen. Dit werd echter op het moment suprème aan de kant geschoven en tot op de dag van vandaag is de organisatie nog steeds in handen van de aandeelhouders: de provincie Groningen en de gemeenten Delfzijl en Eemsmond.

De havens en de haventerreinen van de haven van Delfzijl en de Eemshaven vallen onder beheer van Groningen Seaports, evenals de binnenhavens Farmsumerhaven en Oosterhornhaven. Ongeveer zestig werknemers zijn werkzaam bij Groningen Seaports, verdeeld in drie business units. Belangrijke taken zijn het beheren van de klant accounts (organisatie die zich hebben gevestigd op de terreinen van Groningen Seaports), het ontwikkelen en uitvoeren van projecten en het afhandelen van het scheepvaartverkeer in de havens.

Aanleiding Afstudeeropdracht

Bij het binnentreden in de organisatie werd verteld dat opleidingen erg ongestructureerd plaatsvinden. Wanneer een werknemer de interesse toont voor een bepaalde opleiding dan wordt daar op dat moment over gesproken en vervolgens besloten wel of niet akkoord te gaan met het door de werknemer gelanceerde initiatief. Volgens de HR adviseur moet hier meer structuur in komen om door het creëren van beleid ten aanzien van opleidingen, een betere afstemming te krijgen tussen de organisatiedoelstellingen en de wensen en eisen van de werknemers.

Met meer structuur brengen aan het opleidingsbeleid wil de organisatie naar eigen zeggen:

Kwaliteit: Allereerst de kwaliteit van het personeel vergroten;

Integratie: Het beleid ten aanzien van opleidingen inpassen in het organisatiebeleid en de plannen van de organisatie; hierdoor kan het totaal aan opleidingen veel beter gestuurd worden en zo effectief geïnvesteerd in de kwaliteit van de werknemers en de door hun geleverde dienstverlening;

Financieel: Door het structureren van het opleidingsbeleid worden de kosten

(9)

Opbouw Scriptie

De Leeuw (1996: 175) noemt degene die zich min of meer ongerust maakt over hoe hij denkt dat een deel van de wereld is en hoe hij vindt dat het moet zijn, de probleemhebber. Vaak wordt het probleem wat een probleemhebber heeft aangeduid met het verschil tussen hoe iets is en hoe het moet zijn. Dit is niet in strijd met de probleemdefinitie van De Leeuw (1996: 175) maar beschrijft het subjectieve karakter van een probleem niet. Deze definitie is symbolisch weer te geven in navolging van Kramer (1978):

Probleem = f (perceptie, doelstellingen, realiteit)

Het subjectieve karakter komt naar voren in de variabele ‘perceptie’ die per persoon varieert. Terugkomend op Groningen Seaports is het probleem een ongestructureerd opleidingsbeleid, of liever gezegd geen beleid. Maar welke problemen liggen hier achter, waarom wil men opleidingsbeleid structureren?

Om een totaal beeld te kunnen krijgen van het probleem moet een onderzoeker meer weten. Vraagstukken op het gebied van personeel staan niet los van rest maar hebben relaties met vele andere aspecten van de organisatie. Het is dan ook belangrijk om er achter te komen welk deel van de organisatie en welk deel van een bepaald probleemgebied wordt beschouwd. Naast deze afbakening moeten wel belangrijke relaties met andere probleemgebieden in de gaten worden gehouden omdat anders belangrijke informatie niet wordt bezien.

De eerste stap van onderzoek wordt in deze scriptie gezet door het aanreiken van de onderzoeksopzet in hoofdstuk 1. De probleemstelling wordt hier geformuleerd om te bepalen wat het doel is van dit onderzoek en welke vragen moeten worden beantwoord om dit doel te bereiken.

Hoofdstuk 2 bevat een uitgebreide organisatiebeschrijving waarin getracht wordt alle relevante elementen van de organisatie weer te geven, met als kader het 7-S-Model van Peters & Waterman (1982).

Na de beschrijving kan de organisatie in het derde hoofdstuk worden gediagnosticeerd: er wordt aan de hand van bedrijfskundige theorieën en concepten een waardeoordeel gegeven aan de relevante elementen die in hoofdstuk 2 middels het 7-S-Model zijn geïntroduceerd.

In het vierde hoofdstuk zal deze brede blik op Groningen Seaports worden versmald

door specifiek te kijken naar het primaire probleem wat in de opdracht wordt

aangegeven als het gebrek aan structureel opleidings- en trainingsbeleid. Theorieën en

concepten zullen worden aangedragen die een bijdrage kunnen leveren aan het

beantwoorden van de probleemstelling. Deze theorieën en concepten zijn

scenarioplanning, Moderne Sociotechniek, Human Resource Management, de lerende

organisatie, competentiemanagement en veranderkundige literatuur. Hieruit wordt

vervolgens een keuze gemaakt welke gebruikt zullen worden bij het doen van

aanbevelingen en welke niet.

(10)

Hoofdstuk 5 geeft drie mogelijke richtingen voor de toekomst en wat dit inhoudt voor Groningen Seaports. Het hoofdstuk wordt afgesloten met het toekomstbeeld waar ik de voorkeur aan geef.

Tenslotte zal er een conclusie worden getrokken waarbij de vraagstelling zal worden

beantwoord. Er zullen aanbevelingen worden gedaan welke acties Groningen Seaports

kan nemen, om afstemming van de kennis en vaardigheden van de werknemers op de

doelen van de organisatie te realiseren.

(11)

1. ONDERZOEKSOPZET

1.1. Inleiding

In dit hoofdstuk zal de opzet van dit onderzoek bij Groningen Seaports worden besproken. Allereerst wordt de probleemstelling geformuleerd met een set deelvragen op basis waarvan dit verslag wordt ingedeeld. Door de keuze van het object van onderzoek en de randvoorwaarden zal een afbakening van het onderzoeksterrein plaatsvinden. De methoden voor dataverzameling zullen vervolgens worden gekozen om in de paragraaf daarna het theoretisch kader kort te beschrijven. Tenslotte wordt het beschrevene in een model gevisualiseerd.

1.2. Probleemstelling 1.2.1. Doelstelling

Het doen van aanbevelingen aan Groningen Seaports op welke wijze de kennis en vaardigheden van de werknemers het beste kunnen worden afgestemd op de doelen van de organisatie.

1.2.2. Vraagstelling

Op welke wijze kunnen de kennis en vaardigheden van de werknemers van Groningen Seaports het beste worden afgestemd op de doelen van deze organisatie?

1.2.3. Deelvragen

1. Welke aspecten van de organisatie zijn relevant voor de afstemming van de kennis en vaardigheden op de doelen van Groningen Seaports?

2. Welke (mogelijke) probleemgebieden spelen een rol bij Groningen Seaports?

3. Welke probleemgebieden zijn relevant voor het afstemmen van de kennis en vaardigheden op de doelen van Groningen Seaports?

4. Welke theorieën en concepten bieden handvaten voor het afstemmen van de kennis en vaardigheden van de werknemers op de doelen van Groningen Seaports?

5. Aan welke voorwaarden moet Groningen Seaports volgens de gekozen

theorieën en concepten voldoen om de afstemming van de kennis en

vaardigheden van werknemers op de doelen van de organisatie te realiseren?

(12)

1.3. Onderzoeksobject

Het object van onderzoek is de organisatie Groningen Seaports in zijn geheel, dit zijn Business Units Sales & Shipping, Port Technology en Business Operations en de stafdiensten Human Resources, Juridische Zaken, Corporate Communications &

Public Affairs en Directiesecretariaat.

1.4. Randvoorwaarden

• Het onderzoek wat begint op 7 april 2003 zal niet korter duren dan vijf maanden en niet langer dan zeven maanden.

• Het onderzoek houdt zich niet bezig met het geven van een waardeoordeel aan de organisatiedoelstellingen, het neemt deze doelstellingen als gegeven aan.

• Het onderzoek zal beschrijven en beoordelen om vervolgens tot aanbevelingen te komen aan de hand van theorieën en concepten. De aanbevelingen zullen binnen dit onderzoek niet worden geïmplementeerd; dit kan naderhand gebeuren door de organisatieleden. De reden hiervoor is het gebrek aan tijd en middelen van de onderzoeker.

1.5. Dataverzamelingsmethoden

In de eerste fase van het onderzoek zal voornamelijk gebruik worden gemaakt van de dataverzamelingsmethoden desk research en observeren. Informatie zal worden verkregen door het bestuderen van handboeken, missiestatements, beleidsdocumenten en andere schriftelijke bedrijfsinformatiebronnen. Daarnaast zal aan de hand van observatie van de werkzaamheden additionele bedrijfsinformatie naar boven komen.

Met observatie worden onder meer rondleidingen, het bijwonen van vergaderingen, gesprekken met externen en werkoverleg bedoeld. Voor het krijgen van meer gedetailleerde en gerichte informatie zal gebruik worden gemaakt van het interview.

1.6. Theoretisch Kader

In dit onderzoek zal in hoofdstuk 2 en 3 gebruik worden gemaakt van het 7-S Model van McKinsey (Waterman e.a., 1980). Dit raamwerk geeft zeven elementen van een organisatie weer en wordt in dit onderzoek gecompleteerd met de omgeving als variabele. De elementen zullen afzonderlijk worden beschreven en beoordeeld aan de hand van diverse theorieën en concepten. De keuze van deze concepten zal per elementen worden beargumenteerd of logisch voortvloeien uit de tekst.

In hoofdstuk 4 begint dit verslag met het geven van mogelijke oplossingsrichtingen,

theorieën en concepten als hulpmiddelen bij het oplossen van het gekozen

probleemgebied. Dit zijn achtereenvolgens: scenarioplanning, de Moderne

(13)

1.7. Model onderzoeksaanpak

De hoofdactiviteiten van dit onderzoek kunnen worden vastgelegd in een visueel model wat de keuzes laat zien die gemaakt zijn voor dit onderzoek.

De probleemstelling is als bovenste cirkel duidelijk te herkennen en behoeft in dit kader derhalve geen toelichting. Ook de meet- en waarnemingsmethoden linksonder en de gegevensbronnen rechtsonder worden als vanzelfsprekend geacht. Centraal staan de theorieën en concepten die na de organisatiediagnose aan bod komen wanneer getracht wordt antwoord te geven op de probleemstelling. Vervolgens staat linksboven de methode van analyse: de verkregen informatie wordt in de beschrijving vergeleken met theorie en in de diagnose hieraan getoetst. Tenslotte wordt gerapporteerd door middel van deze scriptie en een mondelinge presentatie aan het Management Team.

Afstemming kennis en vaardigheden werknemers op de doelen van de

organisatie

Scenarioplanning MST HRM Lerende Organ.

Competentieman.

Ver. Literatuur Analyse:

koppelen van empirie - theorie

Rapportage:

scriptie &

presentatie

Desk Research Observatie

Interview

Handboeken Missie statement

Beleids- documenten Werknemers

Figuur 1.1. De ballentent van onderzoek ingevuld naar De Leeuw (1996)

(14)

2. BESCHRIJVING GRONINGEN SEAPORTS

2.1. Inleiding

Hoofdstuk 2 zal de organisatie van Groningen Seaports beschrijven om zodoende alle relevante elementen die kunnen samenhangen met het probleemgebied in kaart te brengen. De eerste deelvraag zal worden beantwoord, namelijk welke aspecten van de organisatie relevant zijn voor het afstemmingsprobleem. Alle relevante aspecten zullen worden getypeerd aan de hand van theorie om het fundament te leggen voor de beoordeling die in het volgende hoofdstuk zal worden behandeld.

2.2. Het 7-S-Model

Besturen van veranderingsprocessen, kortweg organiseren in de authentieke betekenis, wordt vrijwel steeds in nauw verband gezien met de organisatiestructuur.

Klassiek organiseren is: het bepalen van de structuur. Het is die structuur welk voorwerp is van analyse, van beoordeling, van ontwerp en uiteraard de verandering:

de beweging van die structuur in de richting van het ontwerp (De Leeuw, 1994: 30).

Nu is deze gedachte achterhaald geworden. Ontwerpen is nog geen werkelijke verandering, structuur is formeel waar de werkelijkheid anders is, structuur is dynamisch en niet statisch en cultuur is vaak veel meer bepalend dan de structuur.

Kort samengevat wordt het feitelijk functioneren van een organisatie door meer bepaald dan alleen de organisatievorm. Peters en Waterman (1982) geven hun artikel een passende naam: ‘Structure is not Organization’. Dit artikel geeft het 7-S-Model weer, op basis waarvan de organisatie beschreven kan worden en de onderzoeker dwingt een aantal cruciale elementen van organisaties te bekijken. Dit model is gebruikt om voor Groningen Seaports te kijken hoe de huidige bedrijfsvoering plaatsvindt en dient als basis voor het verdere onderzoek.

Er is gekozen voor het 7-S-Model omdat dit model een duidelijk en helder raamwerk

omvat waarin organisationele aspecten een plek vinden. Naast het bieden van een

raamwerk kan aan de hand van het model worden gekeken naar relaties tussen

elementen, zodat naast probleemgebieden binnen een afzonderlijk element ook

gekeken wordt naar probleemgebieden die voortkomen uit de relaties tussen de

verschillende elementen. Het voordeel wat hiermee wordt bereikt is dat er een

volledig beeld ontstaat van complexe problemen.

(15)

Deze bovenstaande zeven elementen zijn onder te verdelen in drie harde ’S-en’ en 4 zachte ’S-en’. De harde elementen (blauw gekleurd) zijn tastbaar en gemakkelijk te identificeren. Ze zijn te achterhalen uit missie statements, organisatieplannen, organogrammen en andere documenten. De vier zachte elementen (geel gekleurd) zijn moeilijk grijpbaar. Ze zijn moeilijk te beschrijven omdat vaardigheden, waarden en culturele elementen van de organisatie constant veranderen en ontwikkelen. De mensen in de organisatie hebben een grote invloed op de zachte elementen en ze zijn veel moeilijker te plannen en te beïnvloeden. De zachte elementen hebben een grote invloed op de harde elementen strategie, structuur en systemen. Naast deze interne factoren speelt er nog een belangrijk element een rol, welke samenhangt met alle interne factoren: de externe omgeving

1

. De omgeving wordt niet expliciet genoemd in het 7-S-Model maar wordt er in dit onderzoek wel aan toegevoegd omdat een organisatie geen gesloten systeem is maar een open systeem met op vele terreinen relaties en afhankelijkheden met de omgeving.

1

In de visuele weergave van het 7-S-Model is gekozen voor de Engelse term ‘environment’ omdat de overige variabelen ook in het Engels zijn weergegeven. In de tekst zullen echter de woorden

‘environment’ en ‘omgeving’ door elkaar worden gebruikt.

Figuur 2.1. Het 7-S-Model in de omgeving (gebaseerd op: Waterman e.a., 1980) Environment

Environment

Environment

Environment

(16)

Voordat de elementen van het 7-S-Model worden toegepast op Groningen Seaports volgt eerst een korte beschrijving van deze elementen.

De harde elementen

Strategy Strategie: de acties die een organisatie planned als antwoord op of als verwachting van de veranderingen in de externe omgeving.

Structure Organisatiestructuur: de basis voor specialisatie en coördinatie, primair beïnvloed door de strategie, de grootte van en de diversiteit binnen de organisatie en de eigenschappen van de externe omgeving.

Systems Systemen: omvat alle werkwijzen en procedures zowel formeel als informeel en ondersteunen de strategie en organisatiestructuur.

De zachte elementen

Style Management Style: de manier waarop de manager de mensen behandelt, de stijl van leidinggeven en de manier waarop mensen met elkaar omgaan.

Staff Human Resource Management: processen te bevordering van de ontwikkeling van managers, socialisatieprocessen, het creëren van culturele kernwaarden voor het managementkader en het proces van in-, door- en uitstroom van werknemers (introductie, loopbaanmanagement, opleiding en training, ontslag en dergelijke).

Skills De kerncompetenties van de organisatie: waar is de organisatie het best in, manieren om de competenties uit te breiden en te verlengen.

Shared Values De bedrijfsopvatting, de bedrijfscultuur, de identiteit van de organisatie: concepten, ideeën op basis waarvan het werk is gebaseerd. Staat bewust in het midden van het model vanwege het grote belang wat de auteurs van deze theorie hechten aan dit element.

De theorie geeft aan dat bij effectieve organisaties een ‘fit’ aanwezig is tussen deze

zeven elementen. Een succesvolle organisatie zal deze sleutelfactoren bekijken als een

soort van kompassen die met het oog op doelmatige integratie in eenzelfde richting

Tabel 1.1. Elementen van het 7-S Model (gebaseerd op: Waterman e.a., 1980)

(17)

2.3. Strategy

De ‘strategy’ ofwel de strategie is wat de meeste mensen zien als de voorgenomen acties van de manager. Welke plannen / doelen heeft de organisatie gesteld om in te spelen op de externe omgeving en continuïteit te waarborgen? Na het bespreken van de belangrijkste doelen zal de strategie van Groningen Seaports worden getypeerd aan de hand van de ‘Five Ps for strategy’ van Mintzberg (1995).

2.3.1. Missie

‘Groningen Seaports bestaat om op verantwoorde wijze de economische activiteiten - en dus de werkgelegenheid - in de direct onder haar beheer dan wel regie vallende havens, bedrijventerreinen en andere logistieke knooppunten te stimuleren.’

Dit mission statement staat op de voorkant van een kleurrijke informatiebrochure van Groningen Seaports en geeft kort en bondig weer wat de activiteiten van de organisatie omvatten en waarom zij bestaat. De ontwikkelingsactiviteiten zijn gericht op het zoeken, verwerven en stimuleren van logistieke en industriële activiteiten die de economische groei en bloei van de regio en de beide havens en bijbehorende industrieterreinen in het bijzonder versterken.

Aan de hand van deze missie zijn de doelen opgesteld voor de Business Units via het management concept Resultaat Gericht Management wat later aan bod zal komen.

Kort gezegd komt dit erop neer dat doelen zullen moeten worden geïntegreerd op elk niveau in de organisatie en een afgeleide zijn van een hoger doel en de missie.

2.3.2. Doelen

Belangrijke doelen die Groningen Seaports aan haar organisatie stelt zijn:

• Zich profileren als een full service bedrijf met een concurrerende prijs/kwaliteit verhouding;

• De goedkoopste haven van Nederland blijven door het hanteren van een tonnentarief (de klant betaalt voor de hoeveelheid overgeslagen goederen in plaats van een vast bedrag);

• Blijven ontwikkelen van industrieterreinen en de ruimtelijke clustering van bedrijven die van toegevoegde waarde voor elkaar zijn;

• Samenwerken met andere havens, bedrijven en instanties om zo de voordelen te plukken van de kennis en middelen van anderen.

Deze doelen zijn geformuleerd na de jaarlijkse strategische conferentie waar het

management van de organisatie, staffunctionarissen en werknemers die intensief

contact hebben met externe klanten, de huidige strategische doelen bekijken om een

nieuw vijfjarenplan op te stellen. Dit vijfjarenplan zal hierdoor elk jaar aan

veranderingen onderhevig zijn.

(18)

Ondanks dat Groningen Seaports is gereorganiseerd van een beheersorganisatie naar een resultaatgerichte organisatie is winst niet een doel op zich van de havenautoriteit.

Er wordt wel gestreefd naar een positief bedrijfsresultaat om zo nieuwe investeringen te kunnen doen. Dit niet-directe streven naar winst hangt samen met de missie van Groningen Seaports. Het bevorderen van de economie in de regio is immers het doel en niet het maximaliseren van de waarde van de eigen organisatie. Met andere woorden: Groningen Seaports hanteert een stakeholdersbenadering en niet een stockholdersbenadering.

Naast deze externe doelen stelt Groningen Seaports interne doelen op, waarbij elke afdeling (en werknemer) zichzelf wil verbeteren ten behoeve van de gehele organisatie. Voorbeelden hiervan zijn de (verdere) ontwikkeling van management informatiesystemen om projecten beter te monitoren en resultaten te beoordelen, investeren in kennis en vaardigheden van werknemers en het bevorderen van participerend management.

2.3.3. Typering Strategy

Strategie is een concept wat in de bedrijfskundige literatuur op verschillende wijzen wordt gedefinieerd. Impliciet gaat men vaak uit van een bepaalde definitie, die echter per persoon kan variëren. Mintzberg (1995: 13) onderschrijft dit en geeft aan dat wanneer er expliciet verschillende definities worden erkend, dit ten goede komt aan de duidelijkheid. Hij geeft zelf vervolgens vijf definities en noemt dit de ‘5 Ps for strategy’:

2.3.3.1. Strategy as plan

De meest voor de hand liggende definitie van strategie is de strategie als een plan: een bewuste keuze voor bepaalde acties of een (combinatie van) richtlijn(en) om met een bepaalde situatie om te gaan. Twee essentiële eigenschappen van dit type strategie zijn:

• De strategie wordt van te voren bepaald met betrekking tot de acties waar zij betrekking op hebben;

• De strategie wordt bewust bepaald en moet duidelijk bijdragen aan een doel.

Mintzberg (1995: 14) geeft binnen deze typering een ander type strategie aan,

‘strategy as ploy’. Dit is ook een bewust plan maar heeft echter als doel de

concurrenten op het verkeerde been te zetten en probeert hen er toe doen bewegen

beslissingen te nemen die gunstig zijn voor de organisatie die dit plan opstelt. Een

voorbeeld hiervan is het uitbreiden van capaciteit om de concurrent te bewegen juist

geen fabriek te bouwen. Het niet bouwen van een fabriek door de concurrent is juist

het doel, niet het verhogen van de eigen productie.

(19)

2.3.3.2. Strategy as pattern

Strategie is niet noodzakelijk wat van te voren is ingezet, het kan ook voortkomen uit acties die managers ondernemen. Strategie as pattern (patroon) is hier aan te duiden als consistentie in gedrag: gepland of niet gepland. Van buiten de organisatie lijken acties vaak een achterliggende planmatigheid te hebben, maar dit hoeft niet het geval te zijn. Mintzberg (1995: 15) zegt hierover: ‘plans may go unrealized, while patterns may appear without preconception’.

Onderstaande figuur geeft aan hoe de strategieën gecombineerd in de praktijk tot hun recht komen. De bedoelde strategie (intended, as a plan) valt uiteen in een gedeelte wat wel en een gedeelte wat niet gerealiseerd wordt (deliberate resp. unrealized).

Daarnaast is er het patroon van actie wat altijd gerealiseerd wordt: dit is immers wat men achteraf kan observeren als zijnde werkelijk ondernomen. Dit valt weer uiteen in wel en niet geplande strategie, deliberate en emergent. Rechts in de figuur zien we de gerealiseerde strategie als uitkomst van de genomen acties.

Organisaties liggen op een continuüm wat betreft de planning van strategie: een volledig geplande strategie zal niet vaak voorkomen, net als het ontbreken van enige planmatigheid evenmin vaak te zien zal zijn.

2.3.3.3. Strategy as position

De vierde definitie van strategie noemt Mintzberg (1995: 17) strategy as position. Dit type strategie wordt gebruikt als een instrument om de interne omgeving af te stemmen op de externe omgeving. Het gaat hierbij om welke product-markt- combinatie men wil hanteren, in marketing termen gesproken. De strategie als positie is dus erg extern gericht en sluit aan bij theorieën over kerncompetenties, wat later aan de orde komt onder het 7-S-element ‘skills’. Het gaat er namelijk om situaties te creëren binnen de organisatie om een zo goed mogelijke concurrentiepositie te veroveren en te behouden. Dit type strategie kan zowel voortkomen uit een patroon of gedrag, als het resultaat zijn van een te voren geformuleerd plan.

Figuur 2.2. ‘Deliberate and emergent strategies’ (Mintzberg, 1995: 15)

(20)

2.3.3.4. Strategy as perspective

Strategie als perspectief is een organisatiebreed concept van de manier waarop de werknemers van de organisatie tegen de wereld aankijken. Het is een collectieve denkwijze, zoals organisatie als Hewlett Packard (‘de HP manier van werken’) en McDonalds dat hebben. Het heeft veel te maken met de organisatiecultuur, omdat het de manier van werken en opvattingen over het werk sterk beïnvloedt. Ook deze strategie kan zowel voortkomen uit een plan als uit een patroon van acties.

2.3.3.5. Strategie Groningen Seaports

Wat in het eerste deel van deze paragraaf werd aangeduid als missie en organisatiedoelen is volgens de gehanteerde typering een ‘strategy as plan’. Dit plan voor de toekomst kan echter het resultaat zijn van in het verleden gemaakte keuzes wat onderhand een consistent patroon is geworden en vervolgens in een plan omschreven.

Economische activiteiten stimuleren komt in werkelijkheid vaak neer op zo veel mogelijk overslag en gronduitgifte realiseren. Daarnaast probeert men zonder direct winstoogmerk de stakeholders (en dan met name de klanten) zo goed mogelijk te bedienen. Deze strategie neigt erg naar de ‘strategy as plan’ typering omdat de resultaten immers voortkomen uit de terreinuitgifte en overslag en men weinig andere activiteiten kan ontplooien. Dit komt omdat Groningen Seaports een semi- overheidsorganisatie is, met een mandaat van de overheden (gemeenten en provincie) om vooraf vastgestelde taken te vervullen. De keuze om een andere primaire dienst te gaan leveren is moeilijk te realiseren. De strategie die uiteindelijk gerealiseerd wordt heeft hierdoor veel planmatige elementen in zich.

Bij Groningen Seaports zien we verder dat belangrijke doelen zijn gericht op de omgeving: veel moeite doen om in de omgeving te concurreren om organisaties over te halen zich te vestigen op de terreinen van Groningen Seaports. Dit lijkt erg op de

‘strategy as position’ typering: men besteedt veel aandacht aan de juiste positionering

van de organisatie op de markt zodat grond van Groningen Seaports aantrekkelijk

wordt voor mogelijke klanten.

(21)

2.4. Structure

Groningen Seaports is sinds enkele jaren gereorganiseerd van een beheersorganisatie naar een resultaatgerichte organisatie. Ook is de bedrijfsstructuur veranderd om beter aan te sluiten bij deze omslag en grotere efficiëntie te bewerkstelligen. De organisatie bestaat nu uit 3 Business Units (BU’s) met elk een eigen resultaatverantwoordelijkheid. Elke BU hoort hierbij de andere BU’s als klant te zien en de diensten verkopen voor een op marktwaarde gebaseerde prijs. De organisatiestructuur staat in bijlage I weergegeven tot het niveau van de individuele werknemer. De volgende figuur geeft wat compacter aan hoe de organisatiestructuur er uitziet en is door het niet opnemen van stafafdelingen binnen de BU’s en de lage mate van detaillering gesimplificeerd.

Directie Secretaresse

Directeur

HR Adviseur

Manager Communicatie Bedrijfsjurist

Port Technology Business Operations

Beleid & Strategie Sales & Shipping

Sales

NSC

Port Development

Civil Engineering

Dredging/Surveying

Facility Services

Information Services

Financial Control

Figuur 2.3: Gesimplificeerd organogram Groningen Seaports

(22)

2.4.1. Business Unit Sales & Shipping

Deze Business Unit zorgt voor het actief aantrekken van logistieke stromen naar de terreinen van Groningen Seaports. Er wordt getracht bedrijven te interesseren in het huren, kopen of pachten van terreinen. Tevens is Sales & Shipping verantwoordelijk voor haar participatie in projectmanagement en het bevorderen van de overslag. Elke salesmanager heeft een eigen klantenbestand zodat de bedrijven die gebruik maken van de diensten van Groningen Seaports voor alle zaken bij een persoon terecht kunnen, de ‘één loket functie’. Deze functies worden vervuld door de afdeling Sales en beleidsmatig ondersteund door de afdeling Beleid & Strategie.

Salesmanagers doen naast het beheren van hun klant accounts ook actief aan het werven van nieuwe klanten via beurzen, netwerken, reageren op artikelen en dergelijke.

Een derde afdeling in deze BU is het Nautisch Service Centrum (NSC). Het NSC heeft, ondersteunend aan de core business, een eigenstandige functie, gericht op het vlot, veilig en efficiënt afhandelen van het scheepvaartverkeer. Het NSC fungeert intern als opdrachtnemer voor de commerciële units en is binnen het kader van de verleende opdrachten budget- en resultaatverantwoordelijk.

De werknemers van het NSC kenmerken zich door het streven naar een servicegerichte opstelling voor zowel interne als externe klanten (klantcontacten in het day-to-day afhandelen van scheepvaartbewegingen). Naast de activiteiten, die rechtstreeks voortvloeien uit opdrachten van de core business, vervult deze afdeling ook een eigenstandige publiekrechtelijke functie: het waarborgen van de veiligheid in de havens.

2.4.2. Business Unit Port Technology

Port Technology kent de volgende taakgebieden:

• nieuwe industrieterreinen ontwikkelen;

• vestiging van nieuwe industrieën faciliteren;

• gereedmaken van de terreinen, de ‘droge’ infrastructuur en nutsvoorzieningen;

• ondersteuning bieden bij zaken als subsidieaanvragen, vergunningen en/of financiering;

• bestaande en nieuwe bedrijfsactiviteiten op de industrieterreinen van de havens stimuleren.

Port Technology kent als enige klant de BU Sales & Shipping en levert haar diensten

dus enkel aan deze interne klant. Sales & Shipping is immers de enige BU die in

(23)

De eerste afdeling, Port Development, is voornamelijk bezig met de ontwikkeling van projecten, technische voorbereiding van de projecten en het projectmanagement.

Verder maakt deze afdeling ten behoeve van de projecten tekeningen, lay-outs, berekeningen, schema’s, opstellingen van ramingen, studies en rapportages.

De tweede afdeling, Civil Engineering is verantwoordelijk voor de projectvoorbereiding, project management, engineering en projectbegeleiding op het gebied van infrastructurele projecten voor zowel nieuwbouw, verbouw, onderhoud en storingen. Deze afdeling bevat drie subafdelingen:

Port Engineering, waar voornamelijk nieuwbouw en verbouw aan de orde zijn: projecten die van start gaan worden geleid door deze afdeling;

Maintenance, waar het proces van voornamelijk regulier, preventief, correctief en inspecterend onderhoud wordt gemanaged ten behoeve van de faciliteiten van Groningen Seaports;

VTS-projects

2

, waar het installatietechnische projectmanagement wordt gedaan op het gebied van nautische installaties ten behoeve van de BU’s Port Technology en Sales & Shipping en daarbinnen in het bijzonder het NSC.

Afdeling drie van Port Technology heet Dredging / Surveying. Hier vindt het projectmanagement plaats met betrekking tot baggeren en bodemsanering in de havens en op de terreinen van Groningen Seaports.

2.4.3. Business Unit Business Operations

Hier zijn de hoofdtaken het faciliteren van de interne organisatie, dat wil zeggen:

• ontwikkelen van een financiële strategie;

• beheer en inkoop van middelen en materialen;

• treasury management waaronder kas- en vermogensbeheer;

• informatie en gegevensbeheer;

• verzorgen administratieve organisatie en interne controle;

• algemene ondersteuning op het gebied van secretariële ondersteuning, telefonie, receptie, catering, autobeheer en gebouwenbeheer.

Business Operations is ook ingedeeld naar drie afdelingen: Facility Services, Information Services en Financial Control. Deze afdelingen bieden hun diensten intern aan ter ondersteuning van de andere BU’s. Naast deze afdelingen heeft ook Business Operations een stafafdeling, in het organogram aangeduid met Project Control.

2

Het Nautisch Service Centrum maakt gebruik van moderne geavanceerde apparatuur om de schepen

op een zo veilig mogelijke manier de havens binnen te leiden en om eventuele calamiteiten te

voorkomen. Het Nautisch Service Centrum heeft daartoe ondermeer de beschikking over een Vessel

Traffic System (VTS) (www.groningen-seaports.com).

(24)

2.4.4. Stafafdelingen

Boven de drie BU’s zijn er vier stafafdelingen, te weten:

• Human Resources

• Juridische Zaken

• Corporate Communicatie & Public Affairs

• Directiesecretariaat 2.4.5. Typering Structure

De verdeling van de verantwoordelijkheden in drie Business Units is te beschouwen als een verbijzondering naar diensten. Alle activiteiten die zich richten op het leveren van een dienst worden in één Business Unit geplaatst. Onderdelen van een organisatie kunnen daardoor een grote mate van vrijheid krijgen in hun beslissingsverantwoordelijkheid en –bevoegdheid en in hun functioneren ten opzichte van andere onderdelen van de organisatie en naar buiten (Jägers & Jansen, 1997: 67).

Bij Groningen Seaports wordt er door het Management Team (directie en BU managers) besloten wat de doelen zijn van de organisatie en hier horen de units hun doelen uit af te leiden. Vervolgens wordt weer vertaald naar afdelingsplannen, van waaruit de individuele doelen van de werknemers moeten worden bepaald.

Binnen de Business Units is er echter sprake van een sterk op functie gerichte structuur, Jägers en Jansen (1997: 69) noemen dit een verbijzondering naar functie.

Dit is het samenvoegen van gelijksoortige activiteiten naar de aard van de te verrichten handelingen, ofwel naar de fasen van de te verrichten bewerkingen. Door deze verbijzonderingsvorm ontstaan afdelingen waarin samenhangende functies bij elkaar zijn geplaatst. Het organogram van Groningen Seaports geeft deze structuur weer, waar de verbijzondering naar functie tot uitdrukking komt in de afdelingen welke onder de Business Units staan in de hiërarchie.

Voor deze combinatie van verbijzonderingvormen geeft de literatuur een type

organisatievorm aan die men projectorganisatie of matrixorganisatie noemt (Glaser,

1981: 10-28). In een projectorganisatie gaat niet langer het productieproces het

denken beheren maar het resultaat van dit proces, de output. De matrixorganisatie is

een permanente projectorganisatie. Dat wil zeggen een organisatie waarin activiteiten

via projecten worden gestuurd en horizontale bevelslijnen naast de verticale zijn

vastgelegd in de structuur (Jägers & Jansen, 1997: 90). De Leeuw (1997: 264) vindt

het verschil tussen beide organisatievormen gradueel waar een matrixorganisatie aan

de ene kant van het continuüm zit qua tijdsduur en een projectorganisatie aan de

andere kant. In werkelijkheid zit een organisatie dus tussen beiden in:

(25)

Een matrixstructuur in een productieorganisatie wordt vaak afgebakend naar productgroep, serviceorganisaties naar diensten. Ook Groningen Seaports is dus naar diensten ingedeeld, deze zijn echter niet gelijkwaardig. De BU Business Operations is namelijk een ondersteunende unit en niet de core business van Groningen Seaports, zoals uit interviews binnen de organisatie ook aangegeven werd. De core business bevindt zich in de BU’s Port Technology en Sales & Shipping omdat daar de primaire processen plaatsvinden.

2.5. Systems

De werkwijze van Groningen Seaports en de formele en informele procedures komen het beste tot uiting wanneer de processen van de organisatie beschreven worden. De primaire processen en de serviceverlening staan hieronder beschreven.

2.5.1. Processen

Groningen Seaports is sinds 1997 de nieuwe naam voor het gereorganiseerde Havenschap Delfzijl / Eemsmond. Deze organisatie beheert twee zeehavens, de haven van Delfzijl en de Eemshaven, en twee binnenhavens: de Farmsumerhaven en de Oosterhornhaven. Naast het beheer van deze havens vallen ook de in dit gebied liggende bedrijventerreinen en andere logistieke knooppunten binnen haar beheer of regie.

Binnen de Business Unit Sales & Shipping zijn vijf salesmanagers werkzaam die het aanspreekpunt vormen voor de externe klant. Sales is de ingang en het aanspreekpunt voor alle zakelijke contacten, dit is de eerdergenoemde ‘één loket functie’. Elke salesmanager heeft zijn eigen klantenbestand / account en de klant weet zodoende bij wie aan te kloppen. Het is gebleken binnen de organisatie dat wanneer er een sterke band is tussen de dienstverlener en de klant, men het prettig vindt door één dienstverlener te worden geholpen. Men is met hem of haar vertrouwd en het probleem hoeft niet telkens opnieuw te worden verteld. De salesmanagers vormen dus het front-office ten aanzien van de externe klant. De rest van de organisatie kan met back-office worden aangeduid, zij hebben geen contact met klanten bij de uitvoering van hun taken. Wel kan het voorkomen dat de klant behoefte heeft zelf te communiceren met specialisten binnen de organisatie, dit kan dan geregeld worden door de salesmanager.

De huidige klantenkring van Groningen Seaports bestaat uit alle bedrijven en

instanties gevestigd op haar terreinen. Financieel resultaat wordt behaald door de

bedragen die betaald worden voor huur en pacht van de terreinen. Daarnaast genereert

de organisatie opbrengsten uit de overslag van goederen in de havens. Het beheer van

de terreinen en de havens ligt in handen van Groningen Seaports en klanten maken

gebruik van de service van de havenautoriteit via de salesmanagers.

(26)

De eerste stap van het dienstverleningsproces begint hierdoor meestal bij de klant die aanklopt bij de salesmanagers. Klanten hebben uiteenlopende vragen over aanleg, onderhoud, verplaatsen of verwijderen van faciliteiten. Deze vragen worden vervolgens intern teruggekoppeld naar experts op het desbetreffende gebied en een eerste probleemanalyse begint. Deze vragen zijn erg divers waardoor er geen vast stramien bestaat van het primaire proces, maar een voorbeeld kan dit wat verduidelijken.

Salesmanagers worden geacht redelijke kennis te hebben over de projecten, toch kunnen ze niet op elk gebied alle kennis in huis hebben. Voor deze kennis kan een beroep worden gedaan op andere salesmanagers, maar ook vooral op de inhoudelijke expertise van de BU Port Technology. Binnen deze BU zijn experts aanwezig op het gebied van projectmanagement, projectvoorbereiding en projectengineering. Een vraag kan worden teruggekoppeld naar collegae, zodat deze kennis via de salesmanager weer terechtkomt bij de klant en de één loket functie in tact blijft. De klant is dan niet degene die op zoek moet naar kennisexperts, deze taak ligt bij de salesmanager.

De wensen die de klanten hebben zijn in principe onder te verdelen in twee delen, de primaire dienst (het ontwikkelen van projecten) en het service traject (onderhouds- en storingswerkzaamheden). Naast deze twee delen is er een primair proces aan te geven wat redelijk onafhankelijk opereert ten opzichte van de rest van de organisatie, het afhandelen van het scheepvaartverkeer, met als coördinerend orgaan het Nautisch Service Centrum.

Voorbeeld riolering

Bedrijf A is een organisatie gelegen op het Chemiepark Delfzijl, een cluster van bedrijven in de chemische industrie gelegen aan de haven van Delfzijl. Dit bedrijf wil voor een te vestigen chloorverwerkende divisie een eigen rioleringspijp hebben naar het waterzuiveringsbedrijf omdat aansluiting op het bestaande netwerk overbelasting zal betekenen. Omdat de infrastructuur van deze terreinen eigendom is van Groningen Seaports moet deze autoriteit beslissen of een dergelijke rioleringspijp mogelijk is, door wie dit gefinancierd wordt en waar deze pijp komt te liggen. Met betrekking tot de mogelijkheid en de locatie worden interne experts ingeschakeld, veelal van de BU Port Technology. Er wordt dan een tekening ontworpen hoe de pijp geplaatst kan worden. De kosten worden vergoed door Groningen Seaports als het een algemeen goed is:

dat wil zeggen toegankelijk en nuttig voor alle bedrijven op het terrein. Dat is in

casus niet zo: de lijn is ‘dedicated’, alleen nuttig en bruikbaar voor Bedrijf A en de

kosten liggen dan ook bij dit bedrijf.

(27)

2.5.2. Ontwikkeling projecten

Deze taak betreft het ontwikkelen van nieuwe (industrie)terreinen, het gereedmaken van die terreinen en het aanleggen van de nodige infrastructuur en nutsvoorzieningen.

De ontwikkeling van projecten kan het resultaat zijn van de onderhandeling die een bedrijf heeft gedaan met Groningen Seaports. Een project kan variëren van de aanleg van een weg tot het bouwen van een nieuwe faciliteit. Afhankelijk van de grootte wordt er door de afdeling Port Development een haalbaarheidsstudie en een plan van eisen studie uitgevoerd om de mogelijkheden te exploreren. Gaat het project daadwerkelijk van start dan wordt dit gemanaged door de afdeling Civil Engineering, en dan vooral de subafdeling Port Engineering. De salesmanager die aan de start van het project als aanspreekpunt fungeerde, blijft dit gedurende het hele traject.

Klanten kunnen gebruik maken van grond uitgegeven door Groningen Seaports en liggend in het beheer van deze organisatie. Daarnaast kan het ook zijn dat grond nog niet bouwrijp is en eerst moet worden gereedgemaakt voor uitgifte. Bij deze bewerking draait het om meerwaarde toe te voegen aan de grond. Goedkope grond, over het algemeen landbouwgrond, wordt omgezet in hoogwaardige bedrijfsterreinen.

Voor het omzetten van grond in hoogwaardige bedrijfsterreinen worden plannen ontwikkeld. In onderstaande figuur worden (enigszins gesimplificeerd) de processen van verwerving tot uitgifte in de tijd weergegeven. De verschillende soorten voorraden die gedurende het proces ontstaan worden met driehoekjes weergegeven.

Het grondontwikkelingsproces is een cyclisch proces: terreinen die veertig jaar geleden zijn uitgegeven kunnen bijvoorbeeld vanwege een faillissement van een bedrijf opnieuw worden verworven en zodoende wederom in het ontwikkelingsproces terecht komen.

Verwerving

Planvorming

(tijdelijk) beheer

niet

bouwrijp bouwrijp

Planuitvoering

uitgegeven terreinen

infra- structuur

Beheer Infrastructuur Aquisitie en uitgifte

grond van derden

Groningen Seaports heeft in het verleden behoorlijke voorraden grond aangekocht.

Deze gronden moeten (tijdelijk) worden beheerd. Dit is op zich een stabiele situatie.

Pas als de gronden in een plan worden opgenomen, vinden de nodige veranderingen plaats.

Figuur 2.4. Schematische weergave van de grondontwikkelingsprocessen en de

vorming van de verschillende grondvoorraden in de tijd (Bron: inventarisatie

werkprocessen Groningen Seaports)

(28)

2.5.3. Onderhouds- en storingswerkzaamheden

Dit taakgebied van Groningen Seaports betekent het onderhouden van de bestaande terreinen zowel in de haven als in het achterland, door te investeren in verbeteringen van haven- en grondfaciliteiten, rekening houdend met de wensen van de gevestigde bedrijven.

De klanten van Groningen Seaports ontvangen service op het gebied van onderhoud van de door haar gebruikte faciliteiten. Naast het reguliere, preventieve en inspecterende onderhoud wat gepland en uitgevoerd wordt door de subafdeling Maintenance, gebeurt het ook dat de klant om onderhoud vraagt bij de salesmanager.

Ook deze dienstverlening geschiedt via de één loket functie, waarna de subafdeling Maintenance het management en de planning van het onderhoudsproces voor haar rekening neemt. Het onderhoud zelf wordt uitbesteed.

Onderhoud ten behoeve van het Nautisch Service Centrum (NSC), zoals radarinstallaties, meteorologische en camerasystemen worden geleid door de subafdeling VTS-projects. Daarnaast is er het onderhoud van baggerwerkzaamheden en bodemsanering waarin de afdeling Dredging / Surveying de verantwoordelijkheid draagt, samen met Port Development en Civil Engineering. Deze afdelingen zijn echter ook betrokken bij het ontwikkelen van nieuwe projecten als hun specialiteit hierbij van nut kan zijn.

2.5.4. Afhandelen van scheepvaartverkeer

Naast de uitgifte van nieuwe terreinen en onderhoud hiervan heeft de organisatie nog één specifieke functie binnen haar gelederen die sinds de verhuizing (april 2003) in de nieuwe bedrijfslocatie is geïntegreerd. Dit proces wordt uitgevoerd door het Nautisch Service Centrum (NSC), in de organisatie deel van de BU Sales & Shipping.

Voor het dagelijks binnen- en uitvaren van schepen heeft men te maken met diverse actoren in het havengebied. Het NSC draagt zorg voor deze logistieke operaties door de loodsdiensten, sleepdiensten, bootslieden en douane activiteiten te coördineren.

Voor deze coördinatie heeft het NSC beschikking over geavanceerde radar apparatuur

om al het scheepsverkeer te volgen en in goede banen te leiden. Het belangrijkste doel

binnen deze operatie is het waarborgen van de veiligheid.

(29)

2.5.6. Typering Systems

De ‘systems’ van een organisatie staan in een nauw verband met de ‘structure’ omdat de werkwijzen, procedures en processen allen worden gestuurd door de inrichting van de organisatiestructuur. Mintzberg (1995: 350-371) geeft in zijn boek een typering van organisaties gebaseerd op zes basis elementen waaruit de structuur bestaat:

1. Operating Core: de basis van de organisatie, de werknemers die producten maken en service verlenen: werknemers van de BU’s Sales & Shipping en Port Technology;

2. Strategic Apex: het management van de organisatie: bij Groningen Seaports het Management Team;

3. Middle Line: het middenmanagement om te coördineren tussen het organisatiemanagement en de uitvoerende werknemers: bij Groningen Seaports de afdelingsmanagers;

4. Techno-structure: deze werknemers doen werk wat anderen in staat stelt hun werk te doen (ondersteunend) en staan niet in de directe hiërarchische lijn: de stafafdelingen van Groningen Seaports;

5. Support Staff: staffuncties van een andere soort, namelijk het aanbieden van interne diensten: bij Groningen Seaports de BU Business Operations die haar diensten alleen aan de interne klanten aanbiedt (de andere BU’s);

6. Ideology: hiermee wordt een sterke organisatiecultuur bedoeld: zie de paragraaf 2.9 (shared values) voor een beschrijving van de cultuur van Groningen Seaports.

Symbolisch wordt dit als volgt weergegeven:

Figuur 2.5. De zes basisaspecten van een organisatie volgens Mintzberg (1990:

352)

(30)

Elke activiteit van de organisatie zorgt voor twee fundamentele vraagstukken: de verdeling van de arbeid in uit te voeren taken en de coördinatie van die taken. De verdeling van de arbeid komt naar voren in de organisatiestructuur. Coördinatie is een onderdeel van de systemen en Mintzberg (1990) geeft zes basistyperingen aan van coördinatiemechanismen. Het reikt te ver om al deze mechanismen hier te bespreken omdat er één mechanisme erg overeenkomt met de situatie bij Groningen Seaports.

De ‘standardization of skills’, ofwel de standaardisatie van kennis en vaardigheden is het mechanisme waar de werknemer zelf eerder lijkt te worden gestandaardiseerd dan het werk of de output van het werk.

Mintzberg (1990) combineert het primaire coördinatiemechanisme met het element van de organisatie waar de kern van de processen zich bevindt. Als hieraan de voorname manier van (de)centralisatie aan wordt gekoppeld komt deze auteur tot zeven ideaaltyperingen of zoals hij dit zelf ‘configuraties’ noemt. De configuratie die met Groningen Seaports erg veel overeenkomsten heeft is de ‘professional organization’ (professionele organisatie). De standaardisatie van kennis en vaardigheden is hier het primaire coördinatiemechanisme en de kern van de processen ligt in de ‘operating core’: de werknemers van Sales & Shipping en Port Technology.

Beslissingsbevoegdheid over zowel strategische als operationele beslissingen liggen onderin de organisatie, bij de operating core: de professionals. Dit is voor Groningen Seaports van toepassing, maar niet in de extreme mate die deze typering kenmerkt:

mede omdat de organisatie relatief klein is, is het contact en het overleg met de

‘strategic apex’ regelmatig en worden beslissingen genomen naar zorgvuldig beraad van de ‘operating core’.

De werknemer wordt in deze typering beschouwd als een bron van kennis en vaardigheden die van groot belang is voor de uitvoering van het werk. De standaardisatie vindt dan vaak plaats buiten de organisatie, bijvoorbeeld op een hogeschool of universiteit, doorgaans voor het aanvaarden van de baan. De coördinatie vindt plaats doordat de werknemers van elkaar weten wat te verwachten door hun kennis en ervaring in het vak. De ontwikkeling van deze kennis en ervaring is daarom van groot belang in de professionele organisatie. Het succes of falen van de organisatie hangt immers voor een groot deel af van het niveau van de operating core.

De ontwikkeling van de werknemers zal verder aan de orde komen in paragraaf 2.7

(Staff) waar de huidige manier van omgaan met personeelsvraagstukken bij

Groningen Seaports zal worden besproken.

(31)

De professionele organisatie heeft volgens Mintzberg (1990) weinig behoefte aan een uitgebreide ‘techno-structure’ omdat de standaardisatie plaatsvindt buiten de organisatie als resultaat van opleiding en training. Bij Groningen Seaports is er inderdaad een kleine ‘techno-structure’ bestaande uit vier verschillende staffuncties met minder dan vier fulltime werknemers. Verder geeft deze theorie aan dat zowel de

‘operating core’ als de ‘support staff’ erg groot kunnen zijn. Dit is zeker het geval bij Groningen Seaports waar vooral de als stafafdeling te beschouwen BU Business Operations relatief veel werknemers op de loonlijst heeft staan. Het onderstaand figuur geeft visueel weer hoe de professionele organisatie eruit zit in grootte van de structuurelementen.

Wat naast het geschrevene opvalt aan deze figuur is de smalle strook tussen ‘strategic apex’ en ‘operating core’, wat de kleine invloed van de ‘middle line’ moet voorstellen. Voor Groningen Seaports is ook dit van toepassing door de grote mate van interactie tussen Management Team en de werknemers van de BU’s Sales &

Shipping en Port Technology.

2.6. Style

De manier van leidinggeven gebeurt allereerst via het concept van participerend management. Beleid wordt bepaald in interactie met iedereen omdat problemen overal in de organisatie opduiken en volgens het management lokaal het beste kan worden bekeken wat er niet goed is aan de huidige situatie. Vooral salesmanagers spelen hierin een grote rol, deze managers van klant accounts zijn de informatiepoort van Groningen Seaports met betrekking tot de klanten en van groot belang bij de signalering van knelpunten en het zien van kansen in de omgeving. Het beleid wordt uiteindelijk bepaald door het Management Team van Groningen Seaports wat bestaat uit de Business Unit Managers en de Directeur. Enige uitzondering hierop is de stijl van leidinggeven in het NSC waar er naast sturing op doelen ook gestuurd wordt op de wijze van doelbereiking. Dit komt voort uit de regelgeving die de overheden hebben ingesteld over de te volgen procedures van scheepvaartverkeer in havens.

Om de doelen van de organisatie, de missie en de strategie te implementeren in de rest van de organisatie werkt men via resultaatgerichte afspraken en werknemers worden in de toekomst waarschijnlijk hierop afgerekend bij het bepalen van hun beloning. Om de huidige style van managen weer te geven volgt hieronder het proces van resultaatgericht management.

Figuur 2.6. De zes basisaspecten van een ‘professional organization’ volgens

Mintzberg (1990: 367)

(32)

2.6.1. Resultaat gericht management

In 2002 heeft de organisatie weer een stap genomen richting een meer commercieel ingestelde organisatie. Er is in dat jaar een start gemaakt met resultaatgericht management en leidinggeven. De Compaz Bedrijfsadviesgroep (2002b: 5) begeleidt het traject en definieert resultaatgericht management (RGM) als: ‘Het aansturen van mensen en processen, gericht op het behalen van resultaten, door het maken van vooraf geformuleerde, eenduidige, haalbare en meetbare afspraken.’ Het komt er in de praktijk op neer dat er met betrokkenheid van de werknemers doelen worden geformuleerd voor de organisatie. Deze doelen worden dan in de Business Units en afdelingen in subdoelen gesplitst en uit de subdoelen worden individuele resultaatgerichte afspraken gemaakt. De verdeling van de verantwoordelijkheden staan in onderstaande figuur uitgebeeld:

In 2002 heeft de organisatie voor het eerst gewerkt met een deel van dit traject, namelijk de resultaatgerichte doelen van de Business Units af te stemmen op de

Doelen Business Units Doelen Organisatie

Doelen Afdelingen

Resultaatgerichte afspraken

Management Team

Business Unit Managers

Afdelingsmanagers

Werknemers Doelen / Afspraken Verantwoordelijk:

Klant

Figuur 2.7. Resultaatgericht Management

(33)

De pijlen aan de linkerkant van boven naar beneden behelzen de implementatie van de organisatiedoelen. Op basis van deze doelen worden Business Unit doelen opgesteld, welke op hun beurt weer de basis vormen voor de doelen van afdelingen. Werknemers kunnen hun doelen dan vervolgens opstellen in resultaatgerichte afspraken zodat deze passen binnen de doelen van de afdeling.

Aan de rechterkant staan pijlen naar boven hetgeen een feedback loop moet voorstellen. Het begint bij de klant die signalen doorgeeft aan de salesmanager hoe dingen beter kunnen en welke ontwikkelingen gewenst zijn. De klant is weergegeven met een stippellijn omdat deze actor in de figuur niet binnen de organisatie valt en in principe alleen interacteert met een salesmanager en niet met de overige werknemers.

De werknemers, en dus ook de salesmanagers, overleggen met hun afdelingsmanagers over de doelbereiking en krijgen hier feedback op. Hetzelfde geldt voor de afdelingen die van de BU managers weer feedback krijgen op hun werk en mate van doelbereiking. Het Management Team kijkt als hoogste echelon naar de mate van doelbereiking van haar leden, de BU managers en de directeur. Op basis van de informatie die van onderaf haar wordt ingegeven kan worden ingespeeld op veranderingen in de omgeving, gesignaleerd door de werknemers in de organisatie.

Naast de signalering van problemen door de salesmanagers krijgt de organisatie ook feedback over haar functioneren door het eens in de twee jaar houden van een klanttevredenheidsonderzoek. Ook probeert de marketing afdeling door het regelmatig houden van marktonderzoek nieuwe mogelijkheden te onderzoeken voor zowel nieuwe als bestaande klanten. Resultaten van onderzoek kunnen aanleiding zijn tot het formuleren van doelstellingen en hebben zo direct invloed op het 7-S element strategy.

Het concept dat de Compaz Bedrijfsadviesgroep (2002a: 7) hanteert en bij Groningen Seaports heeft geïmplementeerd is afkomstig van J.P. Kotter (1997). Hij onderscheidt een achttal aspecten, dat van belang is bij de realisering van een veranderingsproces:

1. Urgentiebesef vestigen.

2. De leidende coalitie vormen.

3. Visie en strategie ontwikkelen.

4. De veranderingsvisie communiceren.

5. Een breed draagvlak voor verandering creëren.

6. Korte termijn successen genereren.

7. Verbeteringen consolideren en meer verandering genereren.

8. Nieuwe benaderingen in de organisatiecultuur verankeren.

Ondanks dat het urgentiebesef binnen Groningen Seaports door de betrokkenen als

laag wordt beschouwd, is begonnen met stap 2, het vormen van de leidende coalitie

aan het begin van het veranderingsproces. De leidende coalitie is gevormd door de

managers en tevens zijn de visie en de strategie ontwikkeld.

(34)

Men was in 2002 bezig om de veranderingsvisie te communiceren. Belangrijke aspecten zijn het centraal staan van het resultaat maar ook de klant staat centraal, want zonder klant is er immers geen resultaat. Nu er volgens de resultaatgerichte afspraken wordt gewerkt moet er door juiste feedback te geven een draagvlak voor deze manier van werken worden gecreëerd. Duidelijk moet worden gecommuniceerd wat de voordelen van resultaatgerichte afspraken zijn.

Resultaatgerichte afspraken worden gedefinieerd als ‘een beschrijving van de eindtoestand die ontstaan is als het werk goed is uitgevoerd’ (Compaz Bedrijfsadviesgroep, 2002b:10) en bevorderen de effectiviteit van de organisatie omdat:

• Zij concreet meetbare en haalbare resultaten weergeven;

• Het opstellen ervan leidt tot het vaststellen van prioriteiten;

• Leidinggevende en medewerker weten wat er verwacht wordt;

• Als het te behalen resultaat vaststaat, de discussie over benodigde middelen op een effectieve wijze gevoerd kan worden;

• Het interne en externe klantenbewustzijn verhoogd wordt.

Eisen die aan een resultaatgerichte afspraak worden gesteld zijn (Compaz Bedrijfsadviesgroep, 2002b: 10-11)

S pecifieke formulering;

M eetbaarheid;

A cceptatie;

R elevantie;

T raceerbaarheid.

Deze eisen aan een resultaat gerichte afspraak, de SMART-eisen, zijn noodzakelijk voor een duidelijke stelling van de doelen waarvan de afspraak is afgeleid.

2.6.2. Typering Style

De management style van de organisatie is direct gekoppeld aan de strategie van de

organisatie omdat men door middel van sturing van werknemers bepaalde doelen wil

bereiken. Een organisatie dient te worden beoordeeld op de mate van doelbereiking,

of zoals Jägers en Jansen (1997: 134) dit noemen: doeltreffendheid: de mate waarin de

organisatie haar doel(en) bereikt. Doeltreffendheid of effectiviteit wordt als de

belangrijkste maatstaf gebruikt waarmee de organisatie moet worden beoordeeld. De

gangbare definitie van effectiviteit (zoals hierboven aangegeven als doeltreffendheid)

is door een aantal auteurs ook wel aangeduid als ‘de mate waarin een organisatie in

staat is zichzelf te handhaven’ (Etzioni, 1970: 215-225). Effectiviteit is niet een

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Welke verwachtingen heeft AVEBE omtrent deze 3 aspecten van logistieke prestatie van het RSCG en andere terminals denkt

Welke markten op de Noordelijke Ontwikkelingsas bieden volgens u voldoende kansen voor Groningen Seaports en/of het Rail Service Centrum Groningen om nieuwe logistieke diensten

Jaarlijks kan de aandacht gevestigd worden op het clusterbeleid van Groningen Seaports door een clusterprijs uit te reiken aan de organisatie(s) die veel betekend heeft voor de

De constructen die een significante relatie hebben tot de mate van afwijken zijn de identificatie met de organisatie, het belang van naleving van de richtlijnen door de werknemer

G Model- besluit Lopai Beschikt de gemeente over een door het college als archiefzorgdrager vastgesteld Besluit informatiebeheer van de Archiefbewaarplaats en van de niet naar

Voor zover digitale bescheiden al onder beheer zijn, is het de vraag of de digitale beheeromgevlng (waaronder het gecertificeerde eDocs) afdoende ingericht is om

2.3 Groningen Seaports onderzoekt vóór eind 2014 op welke wijze een ecologisch en eco- nomisch verantwoord bagger- en verspreidingsregime kan worden ontwikkeld voor zand en slib

Samengevat kan worden gesteld dat volgens Groningen Seaports vooral exploitatiekosten een rol hebben gespeeld, waarbij de invloed die Groningen Seaports heeft