Vraag nr. 199 van 17 juni 1996
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Bebossingspremie landbouwgronden – Prognoses Naar aanleiding van de beslissing om bebossing van landbouwgrond te subsidiëren, vroeg ik de minister bevoegd voor Landbouw op basis van welke gegevens werd geschat dat dit tot de bebossing van 1.000 tot 2.000 hectare zou kunnen leiden (vraag nr. 75 van 30 april 1996 aan minister Eric Van Rompuy, Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 13 van 13 mei 1996). Tevens vroeg ik de minister de vooruitzichten per pro-vincie of regio. In zijn antwoord verwees minister Eric Van Rompuy naar de afdeling Bos en Groen van Ami-nal (administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbe-heer), die onder de bevoegdheid van de minister van Leefmilieu ressorteert.
Kan de minister mij antwoord verschaffen op beide bovenvermelde vragen ?
Antwoord
De bebossing van landbouwgronden wordt door de Europese Gemeenschap bij verordening (nr. 2080/92 van de Raad van 30 juni 1992) opgelegd aan de lidsta-ten, onder meer als onderdeel van het op beheersing van de landbouwproduktie gerichte beleid van de Gemeenschap.
Onder "landbouwgrond" moet hier worden verstaan elk grondperceel dat een landbouwgebruik kende op het ogenblik van het van kracht worden van de veror-dening, ongeacht de gewestplanbestemming van het perceel.
In het programma dat in 1994 door de Vlaamse rege-ring werd ingediend bij de Europese Commissie werd uitgegaan van een bebossing van 10.000 ha, voor de periode van 1994-1998.
Deze oppervlakte van 10.000 ha is een raming, vermits het om een vrijblijvende steunmaatregel gaat, geba-seerd op het feit dat ongeveer 35.000 ha in reservaat-, natuur- en bosgebieden nog een landbouwgebruik ken-nen, op de lopende aanvragen voor subsidies voor bebossing en op de ervaringen in de ons omringende landen. Daar lopen voormelde steunmaatregelen in uit-voering van de verordening 2080/92 reeds meerdere jaren, met een verhoudingsgewijze aanzienlijke bosuit-breiding tot gevolg.
Het vooropstellen van deze oppervlakte van 10.000 ha voor bosaanleg is gebeurd voor geheel Vlaanderen ; ze werd niet opgesplitst per provincie of regio.