Vraag nr. 117 van 6 juni 1996
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Voeren – Sociale woningbouwprojecten
Zoals de minister allicht weet, wil een Tongerse sociale bouwmaatschappij in Sint-Martens-Voeren elf sociale appartementen en drie woningen bouwen.
Het gemeentebestuur houdt dit nu al een paar jaar tegen door steeds weer nieuwe eisen te stellen. Zo wor-den bijvoorbeeld niet minder dan 56 plaatsen voor auto's geëist. Van de groenbeplanting die de sociale bouwmaatschappij wilde aanleggen wordt thans geëist dat die vervangen wordt door beton of asfalt. De water-leiding en de elektriciteit moeten ten laste van de bouwmaatschappij worden "verzwaard". Kortom, zoals de vorige burgemeester van Voeren het stelde, is het de meerderheid erom te doen te verhinderen dat Tonger-huis daar woningen kan zetten, omdat Action Fouron-naise over de bouwgrond wil beschikken.
Graag vernam ik of de minister over middelen beschikt om paal en perk te stellen aan dergelijke pesterijen. Antwoord
De regelgeving inzake gesubsidieerde infrastructuur bepaalt uitdrukkelijk dat de gemeente betrokken wordt bij de planning, het concept en de uitvoering van de infrastructuurwerken en de gemeenschapsvoorzienin-gen (artikel 3 § 1 van het besluit van de regering van 7 maart 1990 houdende uitvoering van artikel 80 van de Huisvestingscode). Die betrokkenheid moet het moge-lijk maken een consensus te vinden, die erg belangrijk is omdat de infrastructuurwerken en de gemeenschaps-voorzieningen worden ingelijfd in het openbaar d o m e i n . De gemeente moet daarbij het openbaar belang voor ogen houden.
Indien geen overeenstemming kan worden bereikt, dan moet de verzoeningsprocedure in werking gesteld wor-d e n . Deze procewor-dure moet worwor-den gezien als een uiter-ste middel, waarop slechts uitzonderlijk en wegens ern-stige redenen een beroep kan worden gedaan.
Als principe kan worden vooropgesteld dat de infra-structuurwerken en de gemeenschapsvoorzieningen gekoppeld moeten zijn aan het huisvestingsproject. De mogelijkheid bestaat evenwel de verbetering van de infrastructuur in te passen in een meer globale verbete-ring van het gemeentelijk patrimonium. In dat geval zal een opsplitsing moeten worden gemaakt tussen de wer-ken die onder toepassing van artikel 80 van de Huisves-tingscode vallen en de overige werken waarvan de kost-prijs dan integraal ten laste van de gemeente valt.