Vraag nr. 138 van 3 juli 1996
van de heer MICHIEL VANDENBUSSCHE
Vlaanderen-Nederland – Nederlandse instituten in het buitenland
De minister-president deelde mee dat, in het kader van het voornemen om de culturele samenwerking met Nederland te intensifiëren, in nauw overleg met alle Vlaamse departementen en mogelijke geïnteresseerden wordt onderzocht in welke mate Vlaanderen zou kun-nen participeren in de werking van een aantal Neder-landse instituten in het buitenland. Het zou hier gaan om het Erasmushuis in Jakarta, het Institut Néerlandais in Parijs en de Nederlandse Instituten in Rome, Athe-ne, Caïro, Tokyo, Firenze en Istanboel.
In welke mate werden hier reeds concrete resultaten geboekt of waar tekent zich een concreet perspectief af ?
Graag ook enige precisering bij de "mogelijke geïnte-resseerden" : hoe werden die geselecteerd of gedetec-teerd ? Wie betoonde ter zake interesse ?
Antwoord
De Nederlandse instituten in het buitenland waarnaar de Vlaamse volksvertegenwoordiger verwijst, zijn : – Erasmushuis – Jakarta ;
– Institut Néerlandais – Parijs ;
– Japan-Nederlands Instituut – Tokyo ;
– Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volken-kunde – Jakarta ;
– Nederlands Historisch Archeologisch Instituut – Istanboel ;
– Nederlands Instituut – Rome ;
– Nederlands Instituut voor Archeologie en Arabi-sche Studiën – Caïro ;
– Nederlands Interuniversitair Kunsthistorisch Insti-tuut – Firenze ;
– Nederlands Instituut – Athene.
Een ambtelijke werkgroep, bestaande uit vertegen-woordigers van alle betrokken administraties van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, heeft de mogelijkheden onderzocht voor Vlaanderen om te par-ticiperen in de werking van deze Nederlandse institu-ten. Hiertoe organiseerde de werkgroep het nodige overleg met eventuele geïnteresseerden uit de academi-sche wereld en werd het advies van de Vlaamse Inter-universitaire Raad (VLIR) ingewonnen. De werkzaam-heden van de werkgroep worden binnenkort afgerond zodat dan conclusies en eventuele voorstellen zullen kunnen worden geformuleerd.