• No results found

Adolf Holst, Grietje kan koken! Een kinderkookboek voor kinderen van 6-12 jaar · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Adolf Holst, Grietje kan koken! Een kinderkookboek voor kinderen van 6-12 jaar · dbnl"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Grietje kan koken! Een kinderkookboek voor kinderen van 6-12 jaar

Adolf Holst

bron

Adolf Holst, Grietje kan koken! Een kinderkookboek voor kinderen van 6-12 jaar. De Pelgrim, Eindhoven 1944

(2)
(3)

3

Grietje kan koken!

Grietje kan koken! en ze kookt goed!

Ja, werkelijk heerlijk lekker!

In dit boek staat, hoe ze 't doet, Je zult het wel ontdekken.

Alles waar wij veel om geven Heeft ze netjes opgeschreven.

Zo nauwkeurig als 't maar kan, Grietje weet er alles van!

Ook wat ze daarvoor nodig heeft Kun je hier lezen:

Kommen, schalen en een zeef Wat moet er verder wezen?

Eierklopper, mes en pan, Wat men maar bedenken kan:

Koekepan met lange steel, Kopjes, lepels groot en veel.

Is er ook een deegplank bij?

Zeker! Kijk maar, die staat daar.

En een deegrol? Zij aan zij Met een pollepel! Een paar Koekvormpjes, een eierdop....

Alles in order hoor, tip top!

Wat voor 't bereiden nodig is Ook dat wijst zij je gewis.

Hoeveel wel van iedere soort Hoor je met een enkel woord.

(4)
(5)

4

1. Griesmeelpap.

Griesmeelpap? dat 's zo gereed!

Anderhalf kopje melk laten koken Al roerende, naar je zeker wel weet!

Daarin twee lepels griesmeel smoken.

Nu tien minuten roeren maar!

Zet voorzichtig de pan terzij, Eén, twee schep suiker dan er bij, En onze griesmeel is al klaar!

(6)

5

2. Spiegeleieren met kropsla.

‘Allerheerlijkst zijn inderdaad Spiegeleieren met kropsalaad!

Grietje, hoe maak ik die gezwind?’

Ja zie je, dat weet nu toch ieder kind!

Twee schijven spek, zo lekker doorregen, Heb ik uit de provisiekast gekregen.

Die braad ik aan beide kanten dan Lekker bruin in de koekepan.

Zijn ze mooi geworden, allebei, Dan breek ik over elk een ei,

Maar langzaam-aan anders gaat het mis!

Als het eiwit niet meer glazig is, Hup! de zaak van het vuur nu maar!

Mijn spiegeleieren zijn klaar!

‘Ja, - en de sla?’ Geduld heb je ook niet veel!

Eén krop sla uit de tuin, mooi geel,

Die maak ik schoon en was hem zorgvuldig, Dan uit laten druipen, heel geduldig, Want dat is van 't grootste belang.

Niet maar zo'n beetje! Ga je gang!

We leggen hen netjes in een schaal.

Nu één lepel olie, en wel tweemaal, Geroerd in een kopje, met één lepel citroen, Daarbij een tikje zout en wat suiker doen.

Een beetje bieslook, dragon en dille.

Of pimpinel wat je zult willen.

Dan nog een half hard gekookt ei;

En dat alles snijd je netjes fijn,

En meng het vlot met de sla door elkaar.

Wel hoe smaakt het? ‘Overheerlijk dat 's waar!’

(7)
(8)

6

3. Bessensapvla.

Nu is bessensapvla aan de beurt, Dat is ook in een wip gebeurd!

Eén kopje water en één bessensap, Twee lepels suiker voor die lekk're hap, En één lepel citroensap, dat geeft pit.

Heb ik niets vergeten? Natuurlijk! dit:

Twee eetlepels sago, m'n lieve tijd!

Aangemaakt en daarmee ons kooksel bereid.

Dan maar geroerd tot dat de brei Als Ome Frist is dik en stijf.

Koud geworden in een schaal Bied ik hem bij 't feestelijk maal Aan mijn gasten dan ten leste;

Met zoete room smaakt ze het beste.

(9)

7

4. Pannekoeken.

Kind'ren, wat zullen we vandaag eens eten?

‘Pannekoeken hebben w'in geen weken gegeten:

Pannekoeken! daar geef ik alles voor!’

Goed, dan bakken we pannekoek hoor.

Vijf eetlepels melk met drie eetlepels meel Goed glad beslaan, dat is al veel!

Een mespunt zout en twee dooiers, mooi geel, De geklopte witten voeg je ook bij 't geheel.

Flink roeren! De pan op het vuur gezet, En daarin fluks één lepel vet.

Is dat gesmolten, geen klontjes meer, Dan komt de pollepel in de weer:

We gieten van het gladde deeg In het sissende vet een lepelvol leeg, Nu maar flink heen en weer geschud Van d'ene naar de andere kant Zachtjes geschokt en vlug gewipt, Dat er vooral niets verbrandt!

Tot onze koek, zo goudbruin van tint Haar kostelijk uitzich gewint.

Dan vlug op de andere zij gekeerd, En je weer evenzo geweerd!

Lekker knapp'rig, met appelmoes geserveerd, Wordt hij heet uit de pan gepresenteerd!

(10)
(11)

8

5. Appelmoes.

Vijf appels geschild, 't klokhuis eruit gedaan, In de pan zoveel water, dat z'onder staan.

Een dunne citroenschil, een stukje kaneel, Dat verhoogt de smaak nog heel veel!

Zijn de appels zacht, niets meer haard gebleven Dan hen gauw door een haarzeef gewreven.

Nog drie lepels suiker en hij is klaar, Alstublieft! en proef nu maar!

(12)

9

6. Koude Pudding.

Pudding, maizena-pudding, fijn!

Dat kan toch niet veel moeite zijn,

Dat zou ik niet kunnen? Als je maar even wacht!

Twee kopjes melk aan de kook gebracht, Voordien een half stokje vanille erin;

Twee eetlepels maizena, (komaan, ik begin Met een beetje water aangelengd,

Steeds roerende, dat je daaraan denkt! - Met de kokende melk vermengd Tot het dik wordt, een stevige brei, Dan wip van de kachel! Twee dooiers erbij Met twee eetlepels suiker, en daadoor

Nog het stijfgeklopte eiwit, roeren maar, hoor!

Deze luchtige massa wordt onverdroten In een koud gespoelde vorm gegoten.

En nu maar wachten tot ze koud wordt, Dan de vorm gepakt en de pudding gestort!

Storten? Waarin dan? Vraag toch niet zo dom!

Op een aardige schotel natuurlijk! kom!

Zoals het behoort, word hij keurig net De verbaasde gasten voorgezet.

Nu, was dat niet in een wip gereed?

‘Ja, en 't smaakt overheerlijk, beste Greet!’

Met lekkere bessensap overgoten Heeft reeds Eva daarvan genoten!

(13)
(14)

10

7. Verjaarstaart.

Vandaag gaan wij het eens proberen, Verjaarstaart wil ik je leren!

‘Is dat niet te moeilijk, Grietjes?’

Altijd weer hetzelfde liedje!

Vlug! een schaal, twee stukjes boter, Elk als een ei hoor! en niet groter.

Twee kopjes suiker daar doorheen.

Lang roeren 't gaat niet snel, o neen!

Vijf eieren klop ik, wit èn geel Met zorg dan grondig door 't geheel, De halve schil van een citroen Raspen we om erbij te doen.

Een kopje melk komt er ook in;

Maar flink geroerd! en dan wat bloem.

Eén koffielepel! nog erbij, Tenslotte 't meel, daar nemen wij Twee en een half kopje van.

Een voor - zo doet Moeder 't dan - Wordt met wat boter ingesmeerd, Daarin de deegkom omgekeerd!

Laat de cake nu zo lang bakken

Tot niets meer aan een spaan blijft plakken!

Dan wip! hem eruit gegooid,

(15)

11

8. Paaseieren.

Kind'ren, Pasen nadert ras!

Wat komt ons dan wel van pas!

Hoera! een pan water op 't vuur gebeurd!

Vandaag worden de paaseieren gekleurd!

De paashaas was al druk in de weer,

Hij legde er een hoop in de tuin bij ons neer!

Maar hen te kleuren, elk naar zijn smaak, Was, naar hij zei, voor ons 't vermaak!

‘Vooruit! Dat 's leuk, hoe doen we dat?’

Eerst moeten de eieren in 't kokende nat!

Zowat tien minuten lang Let maar op de wekker dan!

Is hard gekookt nu elk ei, Dan begint onze kleurpartij!

‘Ik kan niet kleuren....’

Zeur niet! Geen nood!

Neem penseel en verf, Blauw, geel, groen en rood!

Violet en ook karmijn - Bekijk nu deze plaatjes fijn!

Die nemen we als kleurmodel.

‘O ja! ik schilder die sterren wel!’

‘En ik die ringen, daar houd ik zo van!’

Ja, wat men niet alles kleuren kan:

‘Ik groene banden!’

‘Ik rode randen!’

‘Ik blauwe bloempjes, zo teer als eenwolkje rook!’

(16)
(17)

12

9. Boterkoekjes.

Boterkoekjes? Dat doen we! Wacht!

Drie stukjes boter, zo groot als een ei, roer ik zacht Twee kopjes suiker en een ei

Of drie, met een mespunt zout erbij.

Dat alles meng ik goed door elkaar, Ongeveer vijf minuten maar - Dan een pakje bakmeel erin.

Als 't kan wat vanille en - heb je zin! - Rasp een citroenschil, heel vergenoegd!

Tenslotte nog acht kopjes meel toegevoegd.

Is nu mijn deeg geheel gereed, Dan, op de plank, rol ik het plat,

Eerst nog één kopje meel erdoor gekneed.

Ik rol 't heen en weer tot - 't is maar een weet - 't Nergens te dun is, maar alles mooi glad.

Dan steek ik een aardig figuurtje uit en dat En die volgen gaan op 't vette blik, Dat ik eind'lijk vol in de oven mik!

Zo bak ik en bak ik met goede luim

Tot al mijn koekjes zijn prachtig goudbruin!

En wil je nog iets bijzonders bereiken.

Dan moet je hen alle met eigeel bestrijken.

Tenslotte met kleurige suiker bestrooid, Nu zijn ze èn lekker èn mooi getooid!

(18)
(19)

13

10. Peperkoek.

‘Grietje, nu kom ik met moeilijker zaken!

Kun je ook peperkoeken maken?

Of ben je zover nog niet?’

Peperkoek? wel, waarom niet?

Twee eetlepels honig saam in de pan Met een kopje suiker gekookt en dan Goed geroerd met twee eieren erdoor, Acht gram hertshoornzout heb ik daarvoor In de winkel extra gekocht!

Ook acht gram potas. ‘En dan?’ Niet lang gezocht:

Een mespunt kaneel en kruidnagels toch!

Dat mengsel met tweeënhalf kopje meel Gekneed op de plank, en dan maar recht veel Aardige, leuke koeken gemaakt,

Mooi bruin gebakken, geloof dat het smaakt!

In 't begin zijn ze nog wat hard Maar na tien tot veertien dagen Zijn ze al mooi zacht

En goed te verdragen!

Als Moeder het goed vindt, bak ik hen meest Zo twee tot drie weken vóór het Kerstfeest.

Hier! Wil je eens proeven? Lekker, niet?

‘Werkelijk verrukk'lijk, Griet!’

(20)
(21)

14

11. Vruchtenmannetje.

‘Vandaag, Grietje, wat doen we dan?’

Vandaag? Wel, de vruchtenman!

‘Vruchtenman? Wat is dat voor een baas?’

Nu zo'n soort van Sinterklaas!

‘O, dat zal wel moeilijk zijn!’

Nee hoor! Let maar op hoe fijn!

Z'n hoof is een noot, wat lacht die snaak!

De armen van droge pruimen gemaakt, Op een ijzerdraadje gestoken,

En dan losjes omgebogen.

Het lijfje uit vijgen, Niet al te klein!

En de benen -

Moeten weer pruimen zijn!

Die worden nu op houten stokjes Gestoken, tot onder het vijgenrokje.

Kijk eens hoe trots onze vrolijke maat Vast op een halve aardappel staat!

Hij krijgt nog een stokje tot steun! Zie hoe fier!

Op z'n notedop staat een helm van papier, Met een koene, bonte veer eran,

Goedemorgen! Heer Vruchtenman!

(22)

15

12. Kerstboomversiering.

En nu komt het allerbeste!

Voor Kerstmis moeten wij ten leste Behalve aan alle de geschenken Ook aan de Kerstboom zelve denken!

Hij wordt gehuld in schoonste pracht - Dus: zakjes maken, een hele vracht!

‘Zakjes?’ Van gekleurd papier!

Zoals op het plaatje hier.

Manen en sterren plak ik daarop Uit goudpapier. Maar pas goed op!

Den manen mooi rond en de sterpunten recht!

Heel nauwekeurig! Houd dat voor gezegd.

(23)
(24)

16

Besluit.

Heb je al die lekkere zaken Nu ijv'rig bestudeerd, Dan ga je zelf wat maken, Aan de gang! en geprobeerd!

Heeft ook menig ding zijn nukken, Eind'lijk zal 't je toch gelukken, Eind'lijk, hiep hiep hiep hoera!

Staat het onberisp'lijk klaar - Wat zal Moeder nu toch blij zijn!

Met een stralend trots gezicht Breng je dan je spijzen binnen, Wordt de tafel aangericht.

Ieder proeft - en lacht tevree, Niemand schudt ontstemd van nee, Vader zelfs klakt en geniet:

‘Moeder, zo lekker kun je 't niet!’

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

4p 10 † Met welk dilemma van de rechtsstaat wordt de minister geconfronteerd door de kritiek van de Raad van State op het wetsvoorstel. Licht het dilemma toe door te verwijzen

lende ondernemers op losse schroeven kan zetten. In de zaak Mapfre gaat het om verkoop van voertuigen door een garagehouder aan zijn afnemers. Hij biedt hen daarbij de

In zijn genoemd artikel komt de heer Verkerk na een alleszins duidelijk en logisch betoog, „geïnspireerd door Limperg’s leer” tot de conclusie: „dat het ont­

Hij wilde in de eerste plaats een goed aanvalswapen ontwikkelen voor infanteristen, maar toen de succesvolle AK-47 ook populair werd bij crimi- nelen en terroristen, zou hij

Maar in plaats van zich vrolijk te maken over zijn Zwitsers horloge of te sidderen voor de opdeling van de wereld in een dar al-islam en dar al- harb (huis van de islam/huis van

\Celt aan jo11geren in de partij zelf een meer zichtbare verantwoordelijkheid te laten dragen. Sinds i aar en dag heeft het CDJA pogingen in die richting onderno- men.

ën arbeider moeten beslecht worden door raden van arbitrage waarin zoowel arbeider als werkgever.. · stem

Dikwijls deed hij zijn best z'n aanstaanden schoonzoon, door een fijne sigaar en een gesprek over zaken of politiek, bij zich te houden, maar dit lukte bijna nooit; niet alleen