• No results found

Juryrapport Jan Brouwer Scriptieprijs 2019

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Juryrapport Jan Brouwer Scriptieprijs 2019"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Juryrapport

Jan Brouwer Scriptieprijs 2019 – Taal- en literatuurwetenschappen

Tara Neplenbroek (Universiteit Utrecht)

Hardnekkig erfgoed. Een analyse van 30 mei 1969 als emerging memory in de Nederlandse postkoloniale literatuur

De Jan Brouwer Scriptieprijs Taal- en literatuurwetenschappen 2019 is toegekend aan Tara Neplenbroek voor de scriptie waarmee zij de mastertitel in Nederlandse Literatuur en Cultuur aan de Universiteit Utrecht heeft verworven. De scriptie is getiteld “Hardnekkig Erfgoed: Een analyse van 30 mei 1969 als emerging memory in de Nederlandse postkoloniale literatuur”. De jury moest een rijk veld aan inzendingen beoordelen, alle van hoog niveau, waarin de diverse specialismen binnen de taal- en literatuurwetenschappen in al hun diversiteit vertegenwoordigd waren. De keuze was dan ook niet eenvoudig.

Binnen dat rijke veld was Tara Neplenbroeks scriptie om meerdere redenen een nadrukkelijke aanwezigheid. Ten eerste beweegt het onderzoek zich op een gebied binnen de historische letterkunde dat de laatste jaren sterk in opkomst is: dat van de cultural memory studies. Als, in de gevleugelde woorden van Johan Huizinga, geschiedenis de geestelijke vorm is waarin een cultuur zich rekenschap geeft van haar verleden, dan is daarmee immers ook de literatuur aangesproken; want ook de literatuur vervult, als cultureel geheugen, die functie. Hoe de literatuur zich rekenschap geeft van ons verleden, vorm geeft aan onze herinneringen, deze collectief maakt, dat wordt onderzocht door de memory studies.

Ten tweede is het niet zomaar een wijdverbreide lieu de mémoire die hier aan de orde wordt gesteld. Neplenbroeks onderzoek ging over een gebeurtenis die slechts gaandeweg als collectief ijkpunt op de voorgrond is getreden, een emerging memory. Het betreft een gebeurtenis die niet tot de nationale huis- tuin- en keukencanon van het Nederlandse erfgoed behoort, maar die plaatsvond in het maatschappelijke en culturele klimaat van Curaçao in de late jaren-1960. Daar immers vonden op 30 mei 1969 onlusten plaats, uitgelokt door mislukte CAO-onderhandelingen, waarbij de bevolking de leus Pan i respèt hanteerde: brood en respect. Die onlusten hebben zich sindsdien tot een referentiepunt voor de Curaçaose gemeenschap ontwikkeld, maar ook tot symbool voor de asymmetrie tussen de herinneringen van die gemeenschap en de onwetendheid en veronachtzaming daarvan in het grotere Nederland. Welke rekenschap geeft de Nederlandse cultuur zich van dit stukje verleden? Hoe gefragmenteerd is deze herinnering, en op welke punten kunnen we merken dat 30 mei 1969, en alles waar het voor stond, toch niet helemaal in het vergeetboek is geraakt? Dat is het probleem dat Tara Neplenbroek heeft aangevat in dit onderzoek.

Het onderzoek naar het voortleven van deze ogenschijnlijk ietwat marginale gebeurtenis van

een halve eeuw geleden blijkt als een lens veel lichtstralen te kunnen bundelen. De

beeldvorming omtrent Curaçao en de Antillen is daarvoor een complex en postkoloniaal

omstreden interpretatiekader, waarbij auteurs van W.F. Hermans tot Anil Ramdas, Cola

Debrot, Miep Diekmann en Frank Martinus Arion betrokken zijn geweest. Geen van de

literaire werken over het onderwerp 30 mei 1969 staat op zichzelf; ze maken deel uit van

een onderling vervlochten traditie, waarin ook sociale evenementen zoals publieke

herdenkingen en persoonlijke herinneringen een rol spelen. Neplenbroek heeft dan ook

(2)

meer gedaan dan alleen de boeken te repertoriëren en te interpreteren: ze heeft ook de respons op die boeken onderzocht en ze heeft de maatschappelijke herinneringspraktijken, vaak verwoord in het Papiaments, onderzocht in veldwerk ter plekke en door middel van interviews. Het resultaat is een gelaagde scriptie over een beladen onderwerp, op interdisciplinaire wijze aangepakt. Neplenbroek brengt een fascinerend en exemplarisch stuk Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis onder de aandacht, demonstreert hoe complex en rijk de intellectuele stromingen en gevoeligheden zijn die uitwaaieren uit dit postkoloniale, multiculturele deelgebied van de Nederlandse letterkunde, en demonstreert daarnaast op magistrale wijze het potentieel van cultural memory studies als een nieuwe manier om literatuurwetenschap te bedrijven. De jury feliciteert de begeleiders Saskia Pieterse en Markus Balkenhol, maar vooral de prijswinnaar van deze Jan Brouwer Scriptieprijs 2019, Tara Neplenbroek MA.

Prof. dr. J.P.M. (Paula) Fikkert, hoogleraar eerste taalverwerving en fonologie Radboud Universiteit Nijmegen

Prof. dr. P.C. (Kees) Hengeveld, hoogleraar theoretische taalwetenschap Universiteit van Amsterdam

Prof. dr. J.Th. (Joep) Leerssen, hoogleraar Europese studies i.h.b. de moderne Europese letteren Universiteit van Amsterdam

De juryvergadering vond plaats op 26 februari 2019 en werd voorgezeten door Dr. mr. M.W.B.

Asscher (directeur KHMW).

Naast de drie hierboven genoemde juryleden waren tevens aanwezig Prof. dr. R.B. Andeweg (wetenschappelijk secretaris) en S. de Boer (notulen).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

vertegenwoordigen dat niet als een voorvader van het Nederlands kan worden beschouwd is op zich geen verrassing (dit punt kan ook uit eerder werk worden opgemaakt), maar Adriaan

Daar sluit de jury zich graag bij aan, maar voegt eraan toe dat het onderzoek voor deze scriptie veel meer dan slechts een aanzet is. Ze kent Elsbeth Blok-den Braber daarom van

De scriptie van Biezenaar ziet op een maatschappelijk zeer relevant en actueel thema, dat nog niet eerder in deze vorm is uitgeplozen binnen het

Heb je een aanwij- zing waarom dit je zo raakt?’ Wil de film in het gesprek als spiegel werken voor de deelnemers, dan moet de begeleider voort- durend de wissel tussen deze

Gelet op het belang dat wij samen met onze gemeenteraad hechten aan dit onderwerp, hebben wij toch gemeend deze brief aan alle besturen van de gemeenschappelijke regelingen

172 lid 3 Gemeentewet is de burgemeester bevoegd bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de bevelen te geven die noodzakelijk te

225 Sr zijn toegepast op het plegen van scriptiefraude middels het inhuren van een ghostwriter, kan worden geconcludeerd dat de pleger van een dergelijke vorm van fraude op grond

genderconventies die Leopold aanhangt, namelijk dat een vrouw er vrouwelijk moet uitzien, en die van Francis, die van mening is dat vrouwen door mannen worden gezien als