1
Heupslijtage (artrose)
en prothesen
Klachten bij heupslijtage of artrose
Slijtage aan de heup wordt veroorzaakt door aantasting van het kraakbeen in het
heupgewricht. Het heupgewricht is een kogelgewricht. Bij het lopen en bewegen draait de kop van het dijbeen soepel rond in de kom van het bekken. Dat komt omdat er op de kop en in de kom een laag kraakbeen zit. Bij het ouder worden vermindert de kwaliteit van het kraakbeen. Meestal betreft het gewone slijtage op oudere leeftijd, ofwel artrose. Bij
aangeboren heupafwijkingen, zoals heupdysplasie is er een verhoogde kans op artrose. Ook kan het kraakbeen van de heup aangetast zijn door reuma of een ongeval.
De meest voorkomende klacht bij slijtage van het heupgewricht is pijn. De pijn wordt meestal gevoeld in de lies, in de bilstreek en trekt door naar het bovenbeen en de knie.
Verder wordt het gewricht steeds stijver. Er is vaak sprake van nachtpijn, startpijn (stijfheid bij het opstaan), moeilijk kunnen lopen, bukken en traplopen.
Als de klachten zo ernstig zijn dat pijnstillers en fysiotherapie niet meer werken, kan de orthopedisch chirurg in overleg met u besluiten om het versleten gewricht te vervangen door een kunstgewricht: een heupprothese.
Ook bij een breuk van de hals van het dijbeen kan het zijn dat de heup vervangen moet worden.
De pijn zal na de operatie sterk verminderen. De stijfheid van de heup verbetert weliswaar ook, maar de heup wordt vaak niet meer zo soepel als hij geweest is.
Diagnose en behandeling
Tijdens uw eerste afspraak bij orthopedie Tergooi bespreekt u uw klachten met één van onze orthopeden. Er wordt een lichamelijk onderzoek uitgevoerd en een röntgenfoto gemaakt. Soms is aanvullend onderzoek nodig om de diagnose te stellen.
2
Achterste of zijwaartse benadering
Bij deze benaderingen ligt de patiënt tijdens de operatie meestal op de zij.
Bij de operatie maakt de chirurg een snee aan de zijkant van het bovenbeen. De snee gaat door de huid en de spierlaag om bij de heup te kunnen komen. De heupkop wordt
verwijderd en het resterende kraakbeen wordt uit uw heupkom verwijderd. Een nieuwe kom wordt in het bekken gebracht en in het dijbeen wordt een nieuwe kop en metalen pin geplaatst. Kop en kom passen precies in elkaar. Als de gewrichtskop in de kom is gezet en het gewrichtskapsel is gehecht, kunnen de spieren en de operatiewond worden gesloten.
De ‘voorste benadering’
In Tergooi zijn twee orthopedisch chirurgen, dr. Roel de Haan en Hjalmar Meijers, gespecialiseerd in de ‘voorste benadering’, ook wel de ‘Anterior Supine Intermuscular’
(ASI) methode genoemd. De patiënten merken de voordelen ervan vooral in de eerste maanden na de operatie. In die eerste periode kunnen patiënten gemakkelijker bukken, hebben minder pijn, hoeven minder met krukken te lopen en zijn niet verplicht op hun rug te slapen. Over het algemeen ervaren ze minder afhankelijkheid. Maar op de lange termijn zijn de resultaten vrijwel gelijk aan andere methoden.
Bij de voorste benadering ligt de patiënt op de rug. Tijdens de operatie worden er geen spieren doorgesneden. Dat betekent over het algemeen minder weefselschade, minder bloedverlies en minder pijn voor de patiënt.
De operatietechniek is minder geschikt voor mensen met fors overgewicht of een zware spiermassa. Tijdens de operatie worden de spieren met spreiders aan de kant gehouden. Zo maken we ruimte voor het vervangen van het gewricht door de prothese. Die ruimte blijft beperkt, vooral bij patiënten met veel spiermassa. Het nadeel van de voorste benadering is een kleine kans op zenuwschade en daarmee samenhangende gevoelsstoornissen. Dit is vrijwel altijd tijdelijk. De nadelen van de achterste benadering zijn meer kans op uit de kom schieten van de heup en een langere hersteltijd. We bepalen individueel en in overleg met de patiënt welke methode het beste is.
Na de operatie
Om snel te kunnen herstellen van de operatie, is er het One2Home programma. Dit programma zorgt ervoor dat u sneller herstelt en doorgaans binnen 1 dag na de operatie het ziekenhuis kunt verlaten. Dit is afhankelijk van de gezondheidssituatie van de patiënt.
Oudere patiënten, met chronische aandoeningen zoals diabetes, overgewicht of hartaandoeningen hebben soms extra zorg, begeleiding en hersteltijd nodig.
Op de dag van de operatie wordt begonnen met revalideren. De fysiotherapeut begeleidt u bij de oefeningen in bed en bij het lopen. Eerst met een looprekje en daarna met krukken.
Als u naar huis gaat, revalideert u onder begeleiding van uw eigen fysiotherapeut. De eerste weken na de operatie zal u krukken moeten gebruiken. Vervolgens hoort u van de arts wanneer u zonder krukken mag lopen. In totaal duurt de revalidatie en herstelperiode
3
ongeveer een jaar.
Als prothesedrager blijft de kans op infectie, ook in de toekomst, bestaan. U moet uw huisarts, tandarts of specialist altijd inlichten over het feit dat u een heupprothese heeft.
“Nu kunnen we elke patiënt de meest geschikte methode
aanbieden”
Contact
Orthopedie - Polikliniek T 088 753 12 70
klantcontactcentrum@tergooi.nl Ma t/m vr 08:00 – 16:30 uur