• No results found

Advies nr. 30/2019 van 6 februari 2019 Betreft:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Advies nr. 30/2019 van 6 februari 2019 Betreft:"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Advies nr. 30/2019 van 6 februari 2019

Betreft: Adviesaanvraag over een ontwerpbesluit van de Waalse Regering tot invoering van een premiestelsel voor de verwezenlijking van een audit, de verslagen inzake de vooruitgang van de werkzaamheden en energiebesparende investeringen en de renovatie van een woning (CO-A-2018- 193).

De Gegevensbeschermingsautoriteit (hierna "de Autoriteit");

Gelet op de wet van 3 december 2017 tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit, inzonderheid op artikel 23 en 26 (hierna de "WOG");

Gelet op de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (hierna "AVG")

Gelet op de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens (hierna “WVG");

Gelet op de adviesaanvraag van de Minister van Energie van de Waalse Regering, Jean-Luc Crucke, ontvangen op 28 november 2018 2018;

Gelet op het verslag van de heer Willem Debeuckelaere;

(2)

Brengt op 6 februari 2019 het volgend advies uit:

I. ONDERWERP EN CONTEXT VAN DE AANVRAAG

1. De Minister-President van de Waalse Regering raadpleegt de Autoriteit voor advies over een ontwerpbesluit van de Waalse Regering tot invoering van een premiestelsel voor de verwezenlijking van een audit, van de verslagen inzake vooruitgang van de werkzaamheden en de energiebesparende investeringen en de renovatie van een woning [het ontwerp].

2. Artikel 14 van de Waalse Huisvestingscode en het Duurzame Wonen machtigt inderdaad de Waalse Regering om een tegemoetkoming toe te kennen aan gezinnen ter verbetering van de energieprestatie van hun woning (paragraaf 1), in de vorm van een premie (paragraaf 4) onder de voorwaarden (paragraaf 5) en volgens de procedure die zij bepaalt (paragraaf 7). Hetgeen de aanvrager wil realiseren met dit ontwerp dat voor advies voorligt.

II. ONDERZOEK VAN HET ONTWERP

II.1. Rechtmatigheidsbeginsel en bevoegdheid van de Regering

3. Beginsels. In dat verband, moet krachtens de transparantie- en wettelijkheidsbeginselen vervat in artikelen 8 van het EVRM en 22 van de Grondwet, het voorontwerp duidelijk bepalen in welke omstandigheden een verwerking van persoonsgegevens is toegestaan1, en bijgevolg bepalen welke gegevens worden verwerkt, alsook de betrokkenen, de voorwaarden en doeleinden van de bedoelde verwerking, de bewaartermijn van de gegevens en de personen die toegang hebben en de verwerkingsverantwoordelijke2. De Autoriteit had al de gelegenheid om deze beginsels in herinnering te brengen3. Wanneer de verwerking berust op een rechtsgrond van nationaal recht, eist artikel 6, 3., van de AVG eveneens specifiek dat de doeleinden van deze grond worden gedefinieerd.

4. Toepassing op onderhavig geval. Het is in casu op artikel 14 van de Waalse Huisvestingscode en het Duurzame wonen dat de Waalse Regering haar ontwerp baseert, een artikel waaruit impliciet maar duidelijk het doeleinde van de in te voeren verwerkingen naar voorkomt: Het

1 In die zin, lees Grondwettelijk Hof, Arrest nr. 29/2018 van 15 maart 2018, punten B.9 en v. en punt punt B.13.3 in het bijzonder.

2 Lees bijvoorbeeld, Grondwettelijk Hof, Arrest nr. 29/2018 van 15 maart 2018, punt B.18, en Grondwettelijk Hof, Arrest nr.

44/2015 van 23 april 2015, punten B.36.1 en v.

3 Zie het Advies van de GBA nr. 110/2018 van 17 oktober 2018, punten 7-9. Advies van de GBA nr. 161/2018 van 19 december 2018, voor een concreet geval waar een wetgever de bevoegdheid fundeert van de Koning om een verwerking van persoonsgegevens in te voeren.

. . . . . .

(3)

toekennen, krachtens het ontwerp, van de bedoelde premies door de bevoegde administratie, het Operationeel Directoraat-Generaal Ruimtelijke Ordening, Wonen, Erfgoed en Energie van de Waalse Overheidsdienst. De Autoriteit werd niet bevraagd over dit artikel of het voormelde Wetboek waarin a priori, zonder dit onderzoek te hebben kunnen voeren, de verwerking van persoonsgegevens door de administratie ook niet echt geregeld schijnt te zijn. De Autoriteit is ook niet in staat om in het Waals recht de decretale bepalingen te zoeken die de wezenlijke elementen van de gegevensverwerking, die niet bepaald zijn in artikel 14 zelf, verder zouden kunnen aanvullen. Tenzij de wetgever transversale wetten heeft uitgevaardigd met betrekking tot de gegevensverwerking van een of meerdere administraties die handelen in het kader van de uitoefening van hun bevoegdheden4, zal de Autoriteit in principe enkel in de wettelijke basis die haar is voorgelegd als rechtsgrond voor de uitvoerende macht van de regering, op zoek gaan naar de wezenlijke elementen van de bedoelde verwerking.

5. Welnu in dit geval beperkt artikel 14 van de Waalse Huisvestingscode en het Duurzame wonen zich tot het impliciet bepalen van het doeleinde van de verwerkingen en voor ten minste een deel van de persoonsgegevens die kunnen verwerkt worden. Voor dit laatst punt wordt het volgende bepaald (paragraaf 5) (vrije vertaling): « de Regering bepaalt de duur, de berekeningswijze en de voorwaarden voor het toekennen van de tegemoetkoming door in hoofdzaak rekening te houden met een of meerdere van de volgende criteria : 1° samenstelling en inkomsten van het gezin; 2° het onroerend vermogen van het gezin; 3° de staat en de ligging van het gebouw; 4° het bedrag van de werken, 5°

de bewoning, verkoop of verhuur van de woning ». Het ontwerp mag dus voorzien in de verwerking van deze gegevens. NB: De Autoriteit is van mening dat deze bepaling, voor zover ze de verwerking van de persoonsgegevens rechtvaardigt, exhaustief de toekenningscriteria voor deze premies moet vaststellen.

6. Dit gezegd zijnde, in een domein als deze bedoeld in het ontwerp, met name de toekenning van een premie op verzoek van de potentiële rechthebbenden met het oog op energiebesparing en renovatie van de woning volgens bepaalde parameters die exhaustief vastgesteld worden in een decreet (wat een opdracht van algemeen belang5 kan zijn als bedoeld in artikel 6.1, e) van de AVG), zonder dat de verzamelde gegevens aan derden kunnen worden doorgegeven door de administratie die belast is met de toekenning van de bedoelde premies en verder worden verwerkt voor andere doeleinden, is de Autoriteit van mening dat artikel 14 van de Waalse Huisvestingscode en het Duurzame wonen de Waalse Regering kan rechtvaardigen om het ontwerp dat voor advies is

4 Zie bijvoorbeeld voor het principe op federaal niveau en de FOD Financiën, de wet van 3 augustus 2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten, onverminderd de commentaren die hierover kunnen worden geleverd en wat uitsluitend in het kader van deze aanvraag kan.

5 De impact van de criteria die aanmerking worden gekomen in het ontwerp inzake het recht op de premie en het bedrag van de premie is van die aard dat het nagestreefde doeleinde zich niet beperkt tot energiebesparing. Zo zal bijvoorbeeld een bepaald type van bewoning van een goed (zie artikel 3 van het ontwerp) recht geven op een premie en het ontwerp heeft een zekere sociale dimensie (zie artikel 3, §1 en artikel 7, §3 van het ontwerp en infra, punt 8).

(4)

voorgelegd, aan te nemen en om de essentiële elementen van de gegevensverwerking nader te omschrijven als dat in deze bepaling nog niet voldoende zou zijn gebeurd.

7. Daarom moet in het verder aan te vullen dispositief van het ontwerp de verwerkingsverantwoordelijke worden aangeduid6 en uitdrukkelijk worden omschreven dat de gegevens slechts verwerkt kunnen worden door de administratie en de bevoegde Ministers (zie artikel 1 10° van het ontwerp) en dit voor het enige doeleinde dat bestaat uit de toekenning van de bedoelde premies, met inbegrip van het verifiëren of de aanvraag in overeenstemming is met de toekenningsvoorwaarden en desgevallend het recupereren van de onterecht betaalde premies. Voor de rest, blijken de gegevens en de betrokkenen duidelijk uit het ontwerp (zie de artikelen 7, paragrafen 2 en 3 en 10) onder voorbehoud van de hierna uiteengezette opmerkingen.

II.2. Bijzondere opmerkingen

8. Gegevens over de gezondheid. Onder de verwerkte gegevens, kunnen gegevens voorkomen die betrekking hebben op de gezondheid van bepaalde betrokken personen (de aanvrager, de persoon van het gezin, de samenwonende echtgenoot, de persoon met wie de aanvrager samenleeft, of het kind ten laste), meer bepaald de hoedanigheid van de gehandicapte persoon en het percentage erkende handicap (zie artikel 4, 15) van de AVG en de artikelen 7, paragraaf 3, lid 2 en 10, paragraaf 2, 4° van het ontwerp). Dergelijke gegevens mogen uitsluitend verwerkt worden in de gevallen als vastgesteld in artikel 9, 2., van de AVG. De manier waarop de gehandicapte persoon in aanmerking wordt genomen bij de berekening van de toegekende premie7 is van die aard dat voorliggend ontwerp een zekere sociale betekenis heeft, waardoor de verwerking van de bedoelde gegevens kunnen worden aanzien als noodzakelijk om redenen van een belangrijk openbaar belang (artikel 9, 2., g) van de AVG), wat aan de aanvrager zelf wordt overgelaten om te beoordelen. In dit geval moeten er gepaste en specifieke maatregelen worden bepaald om de fundamentele rechten en belangen van de betrokkene te vrijwaren. En daarin voorziet het ontwerp niet. NB: als de aanvrager evenwel zou menen dat de bedoelde maatregel valt onder het sociale beschermingssysteem (artikel 9, 2., h) van de AVG), kan hij zich bijgevolg in overeenstemming brengen met artikel 9, 3., van de AVG, bijvoorbeeld door de persoon die de gegevens verwerkt te onderwerpen aan een geheimhoudingsplicht).

9. Elk ander document. Artikel 10, paragraaf 1, 5°, van het ontwerp, dat bepaalt dat om volledig te zijn de aanvraag (vrije vertaling) "elk andere document moet bevatten als vastgesteld door

6 Het Grondwettelijk Hof heeft erkend dat "de wetgever (...) de bewaring van persoonsgegevens en de duur van die bewaring op een algemene wijze (vermocht) te regelen", Arrest nr. 29/2018 van 15 maart 2018, punt B. 23.

7 De gehandicapte persoon wordt beschouwd als een bijkomend kind ten laste wat een vermindering van 5000 EUR met zich meebrengt in de berekening van het globaal belastbaar inkomen van de aanvrager en kan als gevolg een sprong naar beneden met zich meebrengen in de inkomensschijf, zodanig dat het basisbedrag van de premie hoger zal zijn (zie artikel 7, paragrafen 2, lid 2, en 4 van het ontwerp).

(5)

de ministers in functie van het soort investering", moet nader omschreven worden. De Autoriteit is niet in staat om te onderscheiden waarom het auditverslag in principe niet zou volstaan. De audit is evenwel gedefinieerd in artikel 1, 2° van het ontwerp als de audit, als omschreven in artikel 2, 3°, van het Besluit van de Waalse Regering van "XXX" betreffende de huisvestingsaudit waarover de Autoriteit niet werd bevraagd. Gaat het hier over elk bijkomende document dat noodzakelijk is voor het bewijs van het soort investering, als bedoeld in de bijlage van het ontwerp en dat niet voldoende uitgewerkt zou zijn in het auditverslag?

10. Opheldering met betrekking tot het bepalen van de globaal belastbare inkomens.

Het concept van een kind ten laste als bepaald in artikel 1, 5°, volgens hetwelk het zou gaan om (vrije vertaling) « de persoon jonger dan 25 jaar die op de datum van de meeste recente registratie van het verslag van de auditeur, voor wie aan een gezinslid kinderbijslag of wezenbijslag is toegekend, of het kind dat op vertoon van bewijs door de administratie als ten laste wordt beschouwd » (italic toegevoegd door de Autoriteit) moet nader omschreven worden: Over welke bewijzen gaat het en volgens welke criteria wordt het kind als ten laste beschouwd? (betreft het een fiscaal criterium)? In dat geval moet verwezen worden naar de bron ervan) (dit geval verschilt a priori van het geval bedoeld in artikel 7, paragraaf 3, lid 2 van het ontwerp).

11. Het concept gezin wordt gebruikt in het ontwerp voor de berekening van het globaal belastbaar gezinsinkomen, zonder dat dit gedefinieerd wordt en op een manier die onduidelijk is. Zo bestaat het globaal belastbaar inkomen uit de inkomens (vrije vertaling) « zoals ze voorkomen op het / de aanslagbiljet(ten) van het gezin en op alle gelijkgestelde bewijzen » (artikel 1, 13°, van het ontwerp) en artikel 7, §2 van het ontwerp bepaalt dat deze inkomens ook vastgesteld worden in zijn paragraaf 3 dat onder punt 1° het volgende nader omschrijft (vrije vertaling) «alle globaal belastbare inkomens van het gezin van de aanvrager worden in aanmerking genomen en van de personen waarmee hij gewoonlijk samenwoont, al dan niet familiegerelateerd, met uitsluiting van de ascendenten, de afstammelingen en de zijdelingse verwanten in de eerste graad van de aanvrager op basis van de gezinssamenstelling » (italic en onderlijning toegevoegd door de Autoriteit). Het ontwerp moet deze elementen voor de berekening van de globale belastbare inkomens ophelderen zodat deze heel precies geïdentificeerd kunnen worden.

12. Het moet ook ophelderen wat een « gelijkgesteld bewijs » is (gaat het hier over een buitenlands equivalent, een aanslagbiljet? Vergelijken met artikel 10, paragraaf 2, 2°, van het ontwerp dat de inkomens vrijgesteld van nationale belastingen beoogt en idealiter verwijzen naar de wettelijke basis van het concept aanslagbiljet. De Autoriteit begrijpt inderdaad dat hier niet werd overwogen om een andere concept te creëren dan deze van het federaal fiscaal recht.

(6)

13. In aansluiting op de vorige redeneringen, moet de datum waarop de globaal belastbare inkomens zijn berekend duidelijker naar voorkomen in het ontwerp. Artikel 6, paragraaf 1, van het ontwerp bepaalt (vrije vertaling) «het opstellen van een auditverslag is verplicht en voorafgaand aan de investeringen die pas het voorwerp van een premieaanvraag kunnen worden na de registratie van een vooruitgangsrapport van de werken dat dient om na te gaan of de verplichte investeringen zijn uitgevoerd en of de hiërarchie als vastgesteld in het auditverslag is nageleefd » (italic toegevoegd door de Autoriteit). Artikel 9 preciseert dat de volledige premieaanvraag binnen de vier maanden na het auditrapport moet worden ingediend bij de administratie, dat tegelijk het auditrapport, het vooruitgangsrapport van de werken dekt. Deze twee concepten zijn gedefinieerd onder 11° en 12°

van artikel 1 van het ontwerp, waarbij wordt verwezen naar het besluit van de Waalse Regering van

« XXX » betreffende de woningaudit en de relevante investeringen. Welnu, artikel 10 dat de andere gegevens vaststelt die moeten worden meegedeeld, gebruikt als criterium de bijwerking in de tijd van de inkomensgegevens, « het volledige voorlaatste jaar dat voorafgaat aan de datum van de meest recente registratie van het verslag van de auditeur » (italic toegevoegd door de Autoriteit). De Autoriteit lijkt te begrijpen dat het bedoelde rapport het vooruitgangsrapport is van de werken, zoals overigens bedoeld in 1° van paragraaf 4 van artikel 10 van het ontwerp).

14. De Autoriteit begrijpt dat de procedure verloopt in drie fases. Ten eerste binnen de vier maanden na het auditverslag wordt een aanvraag ingediend. Vervolgens wordt het vooruitgangsrapport van de werken geregistreerd (NB: door wie en hoe? Omdat de Autoriteit niet bevraagd werd over het besluit van de Waalse Regering van « XXX » betreffende de woningaudit), meer bepaald potentieel jaren later8, wat leidt tot de uitbetaling van de premie waarop het auditverslag betrekking heeft. Tot slot, leidt het bijwerken van de gegevens door de aanvrager op het ogenblik van die registratie en de mededeling van de relevante facturen tot de uitbetaling van de premies die betrekking hebben op het vooruitgangsrapport van de werken en de relevante investeringen.

15. In deze context ziet de Autoriteit a priori niet waarom de inkomensgegevens meer dan een keer zouden worden meegedeeld, aangezien, krachtens artikel 10, paragraaf 2, 2°, van het ontwerp, alleen die inkomens in aanmerking worden genomen van het jaar dat het vooruitgangsrapport van de werken voorafgaat Wanneer een specifiek inkomensjaar in aanmerking wordt genomen om de premie te berekenen, wat het geval blijkt te zijn, zijn alleen de inkomensgegevens van dit jaar relevant, tenzij het in een andere zin noodzakelijk zou zijn.9

8 Het vooruitgangsrapport van de werken kan immers maar gerealiseerd worden na de verwezenlijking van de investeringen, zie artikel 8, paragraaf 2 van het ontwerp en de investeringen moeten pas gerealiseerd worden binnen de zeven jaren, te rekenen vanaf de registratie van het auditverslag, zie artikel 6, paragraaf 2 van het ontwerp.

9 Zou de structuur van de tekst de bedoeling hebben om reeds in de fase van de aanvraag te beschikken over een indicatie van de gezinsinkomens van de aanvrager met het oog op een schatting op termijn van de kost die de premie hem potentieel zal verschuldigd zijn?

(7)

16. Voor de beide andere factoren die het premiebedrag beïnvloeden, en in uitvoering van het ontwerp worden toegepast op het bedrag van de globaal belastbare inkomens, meer bepaald de aanwezigheid van kinderen ten laste en/of deze van een persoon met een handicap, is de weerhouden benadering gevoelig anders. Zo zal enerzijds de gezinssamenstelling worden vastgesteld op de datum van de recentste registratie van het rapport door de auditeur. Ook hier veronderstelt de Autoriteit dat het gaat over het vooruitgangsrapport van de werken. En anderzijds geeft het ontwerp geen specifiek tijdstip aan over het attest van de FOD Sociale Zekerheid. In dit verband begrijpt de Autoriteit bijgevolg dat elke handicap dat door een dergelijk attest wordt vastgesteld, vòòr de laatste datum van de mededeling van de gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitbetaling van de premie in aanmerking zal worden genomen.

17. Artikel 10 van het ontwerp, e-government en verzamelen van de noodzakelijke gegevens. In de huidige tekst, moet de premieaanvraag om volledig te zijn, een reeks documenten bevatten (een kopie van de auditfactuur, een verklaring op eer, etc., én om te kunnen genieten van de vermenigvuldigingsfactor van het premiebedrag, andere documenten zoals de gezinssamenstelling, het aanslagbiljet, etc.) waaronder (vrije vertaling) «een machtiging die de aanvrager geeft aan de administratie waarmee hij rechtstreeks in de authentieke bronnen van andere administraties of instanties de gegevens kan verkrijgen die noodzakelijk zijn om zijn aanvraag te onderzoeken » (artikel 10, paragraaf 1, 4°). En (vrije vertaling) «wanneer de ministers oordelen dat de administratie de gegevens die noodzakelijk zijn om de aanvraag te onderzoeken, rechtstreeks mag verkrijgen bij de authentieke bronnen van de andere administraties en instanties, kunnen zij de aanvrager vrijstellen deze gegevens aan de administratie te bezorgen » (artikel 10, paragraaf 5).

18. Artikel 10 moet worden aangepast in de manier waarop het de inzameling van de gegevens regelt. De federale en gefedereerde entiteiten sloten een akkoord over het principe van een geïntegreerd e-government waarvan een van de principes de eenmalige inzameling is en het maximale hergebruik van de gegevens via het gebruik van authentieke bronnen (artikel 3, 2, van het samenwerkingsakkoord van 26 augustus 2013 tussen de federale, gewestelijke en gemeentelijke besturen om de initiatieven met het oog op een geïntegreerd e-government te harmoniseren en op een lijn te stellen). Het Waals recht bevat in die zin al een verplichting die van toepassing is op de administratie in het toepassingsgebied van het samenwerkingsakkoord van 23 mei tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap over het opstarten van een gemeenschappelijk initiatief om gegevens te delen en over het gemeenschappelijk beheer van dit initiatief [samenwerkingsakkoord van 26 mei 2013] (zie artikel 6), een verplichting waarvan het ontwerp overigens niet kan afwijken. Artikel 10 van het ontwerp kadert binnen deze logica zonder evenwel de authentieke bronnen te omschrijven dat het beoogt.

(8)

19. Wanneer het gaat over verdere verwerkingen van gegevens, dan moeten deze tegemoetkomen aan het vereiste van artikel 6, 4., van de AVG, en het is aan de aanvrager om dit te beoordelen. De Autoriteit is van mening dat in de huidige context, de verdere gegevensverwerkingen ter verzekering van het principe van de eenmalige inzameling van gegevens inzake de toekenning van subsidies en vooral het goed beheer ervan, kunnen vallen onder het geval bedoeld in artikel 6, 4., lid 1 en 23, 1., e), van de AVG. NB: in die context vestigt de Autoriteit de aandacht van de aanvrager enerzijds op het feit dat de «machtiging » van de premieaanvrager, die overigens niet de enige betrokken persoon is, bedoeld in het ontwerp, niet als de toestemming kan worden aanzien als bedoeld in de artikelen 4, 11), 6, 4., en 7 van de AVG aangezien deze verplicht is voor de volledigheid van het dossier en anderzijds op het feit; dat de betrokkene goed geïnformeerd moet zijn door de verwerkingsverantwoordelijke over zijn gegevensinzameling, overeenkomstig artikel 14 van de AVG10.

20. Dit gezegd zijnde, is de Autoriteit ook van mening dat het dispositief van het ontwerp, onder voorbehoud van het samenwerkingsakkoord van 23 mei 2013 en de uitvoeringsmaatregelen ervan, het volgende nader moet omschrijven (nb: de gevallen waarin de gegevens worden verzameld die vallen onder het toepassingsgebied van deze regels, zouden niet in het ontwerp moeten worden opgenomen), in welke gevallen, welke gegevens ingezameld moeten worden door de bevoegde administratie bij de andere overheden en dat, zonder dat die gegevens bijgevolg moeten/mogen verzameld worden bij de aanvrager (en van wie ook geen update mag worden geëist, zie artikel 10, paragraaf 4 van het ontwerp). Deze elementen zijn essentieel ten aanzien van de verwerking en moeten worden behandeld in het ontwerp (zie supra, punten 3-77, en zie in diezelfde zin de paragrafen 1 en 2 van artikel 7 van het samenwerkingsakkoord van 26 augustus 2013 tussen de federale, gewestelijke en gemeentelijke besturen om de initiatieven met het oog op een geïntegreerd e-government te harmoniseren en op een lijn te stellen, volgens hetwelk respectievelijk een authentieke gegevensbron als bedoeld in dit akkoord uitsluitend kan worden aangeduid bij decreet of besluit van de Regering, goedgekeurd volgens een procedure die de Regeringen in gemeenschappelijk akkoord hebben bepaald, en een gegevensbank uit authentieke bronnen kan uitsluitend bij decreet worden vastgesteld11).

21. Tot slot, de verwijzing naar artikel 10, paragraaf 2, 4°, van het ontwerp betreffende het attest van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid waarin de hoedanigheid van de gehandicapte persoon is vastgesteld (waarvan de rechtsgrond gepreciseerd zou kunnen worden) blijkt onjuist (er

10 In dit geval, bijzondere aandacht besteden aan 5, c) van artikel 14 volgens hetwelk de 1. A4. van dit artikel niet van toepassing is « wanneer en voor zover het verkrijgen of verstrekken van de gegevens uitdrukkelijk voorgeschreven is bij Unierecht of lidstatelijk recht dat op de verwerkingsverantwoordelijke van toepassing is en dat recht voorziet in passende maatregelen om de gerechtvaardigde belangen van de betrokkene te beschermen » (italic toegevoegd door de Autoriteit).

11 Zie ook artikel 5 van het samenwerkingsakkoord van 15 mei 2014 tussen het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap houdende uitvoering van het samenwerkingsakkoord van 23 mei 2013 tussen het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap betreffende de uitwerking van een gemeenschappelijk initiatief inzake gegevensdeling en het gezamenlijk beheer van dit initiatief.

(9)

bestaat geen lid 2 onder artikel 1, 5°, en de tekst lijkt eerder te verwijzen naar artikel 7, paragraaf 3, lid 2 van het ontwerp.

OM DIE REDENEN,

is de Autoriteit van mening dat het ontwerpbesluit van de Waalse Regering tot invoering van een premiestelsel voor de verwezenlijking van een audit, de verslagen inzake opvolging van de werkzaamheden en de energiebesparende investeringen en renovatie van een woning , aangepast moet worden. Kort samengevat, zou de aanpassing als volgt moeten zijn:

Het ontwerp moet alle essentiële elementen van de verwerking vaststellen die elders nog niet zijn bepaald, en in die zin nog nader worden omschreven, hoofdzakelijk met betrekking tot de essentiële elementen van de bewaartermijn van de gegevens en de aanduiding van de verwerkingsverantwoordelijke (zie supra, punten 37.

Betreffende de verwerkte gegevens moet het ontwerp nog voorzien in gepaste en specifieke maatregelen die noodzakelijk zijn voor het vrijwaren van de fundamentele rechten en belangen van de betrokkene wanneer zijn gezondheidsgegevens worden verwerkt (zie supra, punt8), beter omschrijven welk andere documenten zouden kunnen worden vereist bij een premieaanvraag, naast deze die uitdrukkelijk vermeld zijn (zie supra, punt9) en bepaalde concepten die gebruikt worden voor het bepalen van de weerhouden globale, belastbare inkomens voor het berekenen van de premie, moet opgehelderd worden (zie supra, punten 10-16).

Het ontwerp moet nog beter afgesteld worden op de principes van e-government en moet hiertoe substantieel, onder voorbehoud van het samenwerkingsakkoord van 23 mei 2013 en de uitvoeringsmaatregelen ervan, nader omschrijven in welke gevallen welke gegevens moeten worden ingezameld bij de andere overheden, eerder dan rechtstreeks bij de aanvrager (zie supra, punten 18- 20).

(get.) An Machtens (get.) Willem Debeuckelaere

Wnd. Administrateur Voorzitter,

Directeur Kenniscentrum

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Autoriteit doet opmerken dat Titel II van de WVG uitsluitend betrekking heeft op verwerkingen door de bevoegde overheden voor politionele en strafrechtelijke doeleinden die

“ADL-woningen” aan personen met een handicap (zie artikel 6 Ontwerp). De Autoriteit merkt in dit verband op dat als de aanvrager een dergelijke verwerking zou willen stoelen

De aanvrager legt in zijn commentaar bij de artikelen uit dat wanneer de gegevens regelmatiger zouden worden ingezameld en overgedragen (bijv. gegevens per 1/4 uur) dan in het

21. De Autoriteit herinnert de aanvrager aan het belang van het transparantiebeginsel en het recht op informatie die daar voor de betrokkenen uit voortvloeit. Krachtens artikel

Artikel 5 van het ontwerp (dat een artikel D.227 quinquies invoegt in Boek II van het Milieuwetboek houdende het Waterwetboek) specificeert niet expliciet het doeleinde van

Aan de andere kant, ter illustratie, zijn de artikelen 32 en volgende van het decreet van 1 maart 2018 betreffende bodembeheer en bodemsanering meer gedetailleerder ten aanzien

Artikelen 9, 11 en 14 van het Ontwerp betreffen de gegevens die het agentschap Zorg en Gezondheid (hierna “het agentschap”) nodig heeft om een opleiding of permanente vorming te

Zo moet het IWEPS « de rechten van de aangevers en de naleving van het statistisch geheim » waarborgen, onder meer door « het aanwijzen van een