• No results found

Advies nr. 43/2019 van 6 februari 2019 Betreft:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Advies nr. 43/2019 van 6 februari 2019 Betreft:"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1/3

Advies nr. 43/2019 van 6 februari 2019

Betreft: Ontwerp van Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 156bis, eerste lid, eerste zin, van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, met betrekking tot de wijze waarop de verzekeringsinstellingen aan de technische cel de noodzakelijke informatie meedelen voor de koppeling van de gegevens die essentieel zijn voor de ontwikkeling van nieuwe financieringsregels en hun controle als onderdeel van een efficient gezondheidsbeleid.

De Gegevensbeschermingsautoriteit (hierna de “Autoriteit”);

Gelet op de wet van 3 december 2017 tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit, inzonderheid op artikel 23 en 26 (hierna “WOG”);

Gelet op deVerordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (hierna “AVG”);

Gelet op de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens (hierna “WVG”);

Gelet op het verzoek om advies van Mevrouw Maggie De Block, Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid ontvangen op 17 december 2018 ;

(2)

Advies 43/2019 - 2/3

Gelet op het verslag van de heer Joel Livyns;

De Autoriteit komt terug op de adviesaanvraag betreffende het Ontwerp van Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 156bis, eerste lid, eerste zin, van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, met betrekking tot de wijze waarop de verzekeringsinstellingen aan de technische cel de noodzakelijke informatie meedelen voor de koppeling van de gegevens die essentieel zijn voor de ontwikkeling van nieuwe financieringsregels en hun controle als onderdeel van een efficient gezondheidsbeleid.

De Autoriteit heeft er kennis van genomen dat dit ontwerp enkel de doeleinden wijzigt van het KB van 14 september 2016 houdende uitvoering van artikel 156bis, 1ste lid, 1ste zin van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen.

Uit de verstrekte stukken blijkt inderdaad dat de aan het RIZIV toevertrouwde opdrachten werden uitgebreid omdat het systeem van de referentiebedragen in 2018 werd afgeschaft waardoor de koppeling van de gegevens zoals ingeschreven in het KB van 14 september 2016, die initieel beperkt was tot de aandoeningen en verstrekkingen van het referentiebedragensysteem uitgebreid wordt tot alle aandoeningen en alle zorgverstrekkingen.

Mits dit de enige wijziging is, blijkt het ontwerp dat voor advies voorligt onveranderd ten aanzien van het ontwerp waarover de Commissie voor de Bescherming van de persoonlijke levenssfeer zich over alle punten gunstig heeft uitgesproken in haar advies nr. 14/2016 van 27 april 20161, dat u overigens bij uw aanvraag heeft gevoegd. De Autoriteit neemt er ook kennis van dat het advies nr. 15/068 dat op 20 oktober 20152 werd uitgebracht door het Sectoraal Comité voor de Gezondheid, van toepassing blijft en dus rechtvaardigt dat er voor dit dossier geen nieuwe aanvraag bij het Comité werd ingediend.

De Autoriteit verwijst naar deze beide adviezen en herhaalt evenwel dat deze samen moeten gelezen worden met de bepalingen van de Algemene Verordening Gegevensverwerking3 (hierna "AVG") en dat daar rekening mee moet worden gehouden bij het beoordelen van de eerder geformuleerde opmerkingen.

De nieuwe doeleinden die het ontwerpbesluit nastreeft, worden vastgesteld in artikel 7 dat stelt dat « de in artikel 3 bedoelde informatie wordt meegedeeld voor de uitvoering van de opdrachten

1 https://www.gegevensbeschermingsautoriteit.be/sites/privacycommission/files/documents/advies_14_2016.pdf

2 https://www.privacycommission.be/sites/privacycommission/files/documents/beraadslaging_FO_068_2015_2017.pdf

3 Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG..

(3)

Advies 43/2019 - 3/3

bedoeld in artikel 156, § 3, tweede en derde lid, van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen.

Uit deze nadere uitleg blijkt dat deze doeleinden uitdrukkelijk omschreven, gerechtvaardigd en welbepaald zijn en dus conform de vereisten van artikel 5.1, a) van de AVG.

Voor het overige beantwoordt de verwerking van de persoonsgegevens, die in dit geval gezondheidsgegevens zijn en dus tot de categorie gevoelige gegevens behoren, eveneens aan de vereisten van de artikelen 6.1, c) en 9.2, b) van de AVG aangezien deze verwerking noodzakelijk is voor het naleven van een wettelijke verplichting waarmee de verwerkingsverantwoordelijke werd belast en voor de uitvoering van verplichtingen en de uitoefening van de eigen rechten bij de verwerkingsverantwoordelijke inzake sociale zekerheid van de door de wet gemachtigde maatregel.

De Autoriteit heeft over dit ontwerpbesluit geen specifieke opmerkingen.

(get.) An Machtens (get.) Willem Debeuckelaere

Wnd. Administrateur Voorzitter,

Directeur Kenniscentrum

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor de databank afstammingscentrum is uitdrukkelijk bepaald dat de persoonsgegevens noodzakelijk moeten zijn om de taken uit te voeren (artikel 4, §2 en 29 van

Hetzelfde geldt daar waar het ontwerp in artikel 6 §3 bepaalt dat (vrije vertaling) « De Regering de bepalingen goedkeurt die de relatie vaststellen tussen

Gelet op de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de

- de documenten vermeld in bijlage II, deel A, punt 1 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/983. De Autoriteit stelt vast dat de verwerkte persoonsgegevens in het kader van de

21. De Autoriteit herinnert de aanvrager aan het belang van het transparantiebeginsel en het recht op informatie die daar voor de betrokkenen uit voortvloeit. Krachtens artikel

[1] Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking

Artikel 2 van voorontwerp 1 voorziet ook in een uitzonderingsclausule die de situatie omschrijft waarin technologische middelen ook op niet-zichtbare wijze door de politie kunnen

Tot deze vereisten behoort een uitdrukkelijke en precieze bepaling van het of de doeleinde(n) waarvoor een dergelijke databank wordt opgericht. Het doeleinde van een verwerking van