• No results found

UM C Radboud l

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "UM C Radboud l"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

l

UM C ~St Radboud

Universitair Medisch Centrum

Bloktoets Datum Aanvang

5MPV1 Arts en Patient 28 september 2012 10.00 uur

Deze tentamenset kunt u na afloop meenemen

ALGEMENE AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIE:

• Dit tentamen bestaat uit 75 meerkeuzevragen.

• De beschikbare tijd voor het gehele tentamen is 2 uur.

• Controleer of uw tentamenset compleet is.

• Vermeld op het antwoordformulier duidelijk uw naam en studentnummer.

• Bij iedere vraag is slechts één alternatief het juiste of het beste.

Faculteit_ der Medische Wetenschappen

• U geeft het naar uw mening juiste antwoord aan door het CIJFER voor het betreffende alternatief te omcirkelen.

• Vragen waar u door tijdnood niet aan toekomt, laat u onbeantwoord. Acht u alle alternatieven, na zorgvuldige bestudering, even juist, dan moet u de vraag niet beantwoorden. Kunt u één of meerdere alternatieven elimineren, dan moet u de vraag wel beantwoorden.

• Wanneer u het tentamen beëindigd hebt, dient u uw antwoorden (dus de omcirkelde CIJFERS)

zorgvuldig over te brengen op het antwoordformulier, gebruik daarvoor een HB-potlood. Corrigeer fouten met gum. Verwijder gumresten zorgvuldig van uw antwoordformulier.

• Als u een vraag wilt open laten vult u het hokje boven het vraagteken "?" in.

• De op het antwoordformulier ingevulde antwoorden worden beschouwd als uw definitieve antwoorden, ongeacht uw omcirkelingen in uw toetsboekje.

• Meer dan één ingevuld antwoord per vraag wordt als blanco geïnterpreteerd.

• Schrijf niet buiten de invulvelden van het antwoordformulier.

• Het gebruik van alle audiovisuele en technische hulpmiddelen is niet toegestaan, tenzij expliciet vermeld elders op dit voorblad. Mocht u dergelijke apparatuur toch gebruiken, dan zal dit als fraude worden aangemerkt. Op uw tafel mogen uw studenten- en registratiekaart en los schrijfmateriaal liggen. Etui's moeten van tafel.

Als u uw antwoordformulier vlekt, vouwt, beschadigt of de invulinstructies negeert kan het niet correct worden verwerkt. Vraag de surveillant in dergelijke gevallen om een nieuw blanco antwoordformulier! Indien u dit verzuimt zijn de gevolgen daarvan voor uw rekening.

De vragen worden als volgt gescoord:

an tw oor en: d G oe d F OU t open

2 keuze-vraag 1 -1 0 Punten

3 keuze-vraag 1 ·% 0 Punten

4 keuze-vraag 1 -1/3 0 Punten

5 keuze-vraag 1 -Y. 0 Punten

lndten u commentaar heeft op de vragen, noteert u dat op het commentaarformulier (laatste blz.) en levert u dat na afloop van het tentamen in, tezamen met uw antwoordformulier.

Voor het overige mag u de volledig ter hand gestelde tentamenset behouden.

LET OP 11

ZET EERST UW NAAM EN STUDENTNUMMER OP HET ANTWOORDFORMULIER!

VEEL SUCCES!

Yoorhlad_MC.doc/6-9-2012

(2)

Casus bij vraag 1 tlm 4

De heer Van Geersen komt briesend de spreekkamer van de huisarts binnen. Hij is uitermate ontevreden met zijn internist die hem behandelt vanwege zijn hemofilie (= stollingsstoornis van het bloed) en hij vraagt onomwonden om ~en second_Qpinion.

Vraag 1

Waaronder valt de vraag van de heer Van Geersen om een secend opinion?

ê3)

Hulpvraag.

2. Klacht.

3. ZiektegedragK

Vervolg casus

De huisarts exploreert de achtergrond van de onvrede bij de heer Van Geersen en stuit op het feit dat hij vanwege vele gewrichtsbloedingen de sjoelcompetitie vroegtijdig heeft moeten verlaten.

Vraag 2

Waarvan is het opgeven van de sjoelcompetitie een voorbeeld?

1. Een klacht.~

J

2. Een

symptoom.~

@

Het ziektegedrag. )

Vervolg casus

Bij het lichamelijk onderzoek vindt de huisarts meerdere blauwe plekken bij de heer Van Geersen.

Vraag 3

Waarvan zijn deze blauwe plekken een voorbeeld?

~ Een klacht.

(3/

Een symptoom.

Vervolg casus

De huisarts overlegt nog tijdens het consult telefonisch met de internist. Uit dit gesprek blijkt dat de internist een second opinion niet zinvol acht. De huisarts bespreekt daarna met de heer Van Geersen dat hij hem niet wil verwijzen voor een second opinion.

Vraag 4

Bij welke consultfase past dit overleg?

~ De beleidsfase.

(3.1

De onderzoeksfase.

3. De vraagverhelderingK

/

(3)

Casus bij vraag 5 en 6

Mevrouw De Hart wordt met spoed opgenomen in verband met een acuut coronair syndroom (hartinfarct). De cardioloog voert vervolgens een spoed-percutane transluminale coronaire angioplastiek, met plaatsing van 2 stents (dotterbehandeling) uit om de kransslagaderen weer doorgankelijk te maken. Na afloop krijgt zij een zetpil paracetamol om de pijn van de ingreep te stillen. Tevens krijgt zij het medicijn clopidogrel wat ervoor moet zorgen dat er niet weer snel een nieuwe afsluiting optreedt in de kransslagaderen.

Vraag 5

Het hoofddoel van dotteren in deze situatie is een voorbeeld van een;

&

curatieve behandeling;

2. palliatieve behandeling3. preventieve behandeling;·.-< ;?<

Y;

4. symptomatische behandeling.

Vraag 6

Het geven van clopidogrel is een voorbeeld van ee"n;

1. curatieve behandeling;

2. palliatieve behandeling;

(J)

preventieve behandeling;

4. symptomatische behandeling.

Vraag 7

Een man van 60 jaar komt bij de huisarts met een drukkende pijn op de borst. Deze pijn voelt hij vooral als hij op de Waalbrug tegen de wind in fietst. Met wind mee heeft hij hooguit een enkele keer een licht drukkend gevoel ervaren. De huisarts stelt de

waarschijnlijkheidsdiagnose angina pectoris.

Van welke diagnostische strategie maakt de huisarts hier gebruik?

A_ Diagnose à vue.

X'

W

Patroonherkenning.

3. Het uitsluiten of bevestigen van één diagnose.

4. De hypothesetoetsende methode.

Vraag 8

Mevrouw Van Vleuten, 53 jaar, komt op het spreekuur van de huisarts. Zij heeft de laatste tijd veel last van hartkloppingen, vooral na een partijtje tennis. Haar moeder is op 58-jarige leeftijd overleden aan een hartinfarct.

De huisarts vraagt of zij, vanwege de klachten, gestQpt is met sporten. Welke dimensie van het SCEGS-model wordt hier nu uitgevraagd?

1. Cognitie.

2. Emoties.

@)Gedrag.

(4)

Een vrouw van 45 jaar komt met acute buikpijn bij de huisarts. De huisarts vraagt naar de ernst van de buikpijn. Welke dimensie van de hoofdklacht wordt hier uitgevraagd?

-

1. De context'X:' L

er.weJdh&-t/.

2. De kwaliteit. n

(§) De

kwantiteit. &1'\.Sb..

4. Het tijdsverloop:_x

Vraag 10

Medisch studente Anika Sjoenker krijgt een lief kaartje van een anonieme aanbidder.

Brandend van nieuwsgierigheid maakt zij een lijstje van potentiële afzenders: Brian (want die lacht zo aardig naar haar), Tim (want die negeert haar zo opzichtig) en Ellen (is de enige waarvan ze weet dat ze op meisjes valt).

Het opstellen van dit lijstje is een voorbeeld van:

1. deductie;

(J)

inductie.

Vraag 11

ded .

b

Een consult kenmerkt zich door verschillende fases, waaronder de onderzoeksfase.

Wie staat centraal in deze onderzoeksfase?

û)

De arts.

2. De patiënt.

Vraag 12

Mevrouw Van Boven, 23 jaar oud, is op vakantie in Spanje en heeft last van pijn bij het plassen. Ze herkent deze klachten als passend bij een blaasontsteking en vraagt in de plaatselijke apotheek wat ze moet doen. De apotheker adviseert haar om te starten met antibiotica.

Welke vorm van zorg is hier aan de orde?

1. Mantelzorg.~

~ Professionele

zorg.

(§}

Zelfzorg.

Vraag 13

/

Palliatieve zorg en terminale zorg zijn twee verschillende begrippen.

De belangrijkste overeenkomst tussen deze twee begrippen betreft de:

1. ernst van de ziekte;

@

fase van de ziekte.

(5)

Vraag 14

Wat verstaan we onder de positief voorspellende waarde van een diagnostische test?

1. Het percentage patiënten met een positieve testuitslag die de ziekte ook daadwerke/lijk heeft.

(!)

Het percentage patiënten met een ziekte die een positieve testuitslag heeft.

Vraag 15

In een huisartspraktijk bedroeg de ~valentie van diabetes in 2012 4~%. Dit betekent dat:

1. er in 2012 bij 4% van de patiënten diabetes is vastgesteld;

(%)

in 2012 4%van alle ingeschreven patiënten diabetes hadden.

Vraag 16

De heer Roelofs bezoekt zijn huisarts in verband met aanhoudende winderigheid. Bij navraag blijkt dat hij zich ontzettend schaamt voor deze kwaal en dat hij zich daardoor ziek heeft gemeld op het werk. Hij drinkt erg veel kamillethee omdat hij op internet gelezen had dat kamille de darmflora verbetert.

Aan welk aspect van het SCEGS model refereert het feit dat hij kamillethee drinkt?

1. Het cognitieve aspect.

(3)

Het somatische aspect.

3. Het sociaal aspect.

Vraag 17

Wat is een "non-disease"?

/

1. Een cluster symptomen en/of klachten die ook na uitgebreid onderzoek niet lijken te berusten op een ziekte.

{j

Een probleem wat door sommigen een ziekte wordt genoemd maar waarb1 beter is al.s het probleem geen ziekte wordt genoemd.

3. Een ziekte met een dermate gunstig beloop dat behandeling niet nodig i kan toebrengen.

V

Vraag 18

Reflectie is een cruciaal onderdeel van professioneel gedrag.

Bij reflectie vormt de arts zich een oordeel over zijn/haar:

1. kennis en vaardigheden;

~ vermogen tot samenwerken;

<-;V opvattingen en gevoelens.

(6)

Dokter Haarsbergen wordt door de tuchtrechter geschorst omdat hij een seksuele relatie is aangegaan met een van zijn patiënten. De tuchtrechter rekent het hem vooral aan dat hij tijdens de rechtszitting in het geheel niet schuldbewust lijkt te zijn.

Welke dimensie van professioneel gedrag betreft

dit~ re/]/ ec(Jjf:

1. Het omgaan met anderen. 2. Het omgaan met taken.

{J)

Het omgaan met zichzelf.

Vraag 20

~

In een onderzoek naar luchtwegverwijders wordt salbutamol vergeleken met een placebo bij 30 patiënten met astma. De proefpersonen zijn opgenomen in een kliniek waar dagelijks vier keer de longfunctie wordt gemeten.

Wat wordt in dit onderzoek beoordeeld?

1. De effectiveness.X 2. De efficacy.

G)

De efficiency.

/

Casus bij vraag 21 tlm 24

Een scholiere van 15 jaar oud komt op de afdeling spoedeisende hulp van het ziekenhuis omdat ze sinds de avond ervoor buikpijn heeft. Eerst zat die buikpijn meer in het midden maar nu trekt het meer naar rechtsonder. Ze is door de huisarts verwezen omdat deze dacht aan een mogelijke blindedarmontsteking. De SEH-arts neemt de anamnese af, doet een lichamelijk onderzoek en komt tot dezelfde overweging als de huisarts. Hij wil een echo van de buik laten maken om de kans op het daadwerkelijk aanwezig zijn van een

blindedarmontsteking meer of minder aannemelijk te maken.

Vraag 21

In de casus wordt ervoor gekozen om echografie in te zetten om een blindedarmontsteking meer of minder aannemelijk te maken.

Om welk aspect van de echografie gaat het bij bovenstaande denkwijze?

(j)

De diagnostische winst van de echografie.

2. De beleidscansequentie als gevolg van de echografiek

~ Het

discriminerend vermogen van de echografie.

4. Het nadeel van de echografie.~

Vraag 22

9;

Zowel de huisarts als de SEH-arts hebben het sterke vermoeden dat patiënte een blindedarmontsteking heeft.

Wat kan er dan in dit geval over de positief voorspellende waarde van de echografie worden opgemerkt? Deze:

1. blijft gelijk;

0

2. wordt hoger;

3. wordt lager.

(7)

Vraag 23

DeSEH-arts twijfelt nog wat over de toegevoegde waarde van echografie bij de verdenking op een blindedarmontsteking en belt met de radioloog. De radioloog vertelt dat een

echografie een prima methode is om appendicitis meer aannemelijk te maken, maar veel

minder goed Om appendiCitiS l]_inder

~nnemelij,!sle

maken.\_ '1

f\.~Sp;n - 5~C

1

~cJ::)3

Er kan dus worden gesteld dat: 1' -

cut

~si'00vt

::::0-e-ns ,

(t2~

ó)

echografie een hoge specificiteit heeft bij een verdenking op appendicitis;

X

2.

echografie een hoge sensitiviteit heeft bij een verdenking op appendicitis. - }

Vraag 24

In het telefoongesprek met de radioloog is ook het voorstel om eventueel een CT-scan te laten verrichten aan de orde geweest. Met dit onderzoek zou meer diagnostische winst te behalen zijn. Gezien de aard van het_o.o.de,:;zGek-is er echter bijdeSEH-arts een lichte twijfel om dit onderzoek uit te laten voeren.

Deze twijfel wordt veroorzaakt door:

-K"de beleidscansequentie na het verrichten van de

CT-scan;~ <:)

(kL

het discriminerend vermogen van de CT-scan; / ) ( § de stralenbelasting als gevolg van het uitvoeren van de CT-scan.'è>

Vraag 25

Jan is een wat nerveuze, altijd drukke jongen van 18 jaar. Hij had jarenlang schoolproblemen en was dan ook blij dat hij bij zijn oom in de plantenkwekerij kon werken. Op een dag

bezoekt hij de huisarts en meldt dat hij maagklachten heeft. Het lichamelijk onderzoek van de buik brengt geen afwijkingen aan het licht. Urine, bloed en ontlastingsonderzoek blijken geheel normaal. Jan vertelt dat hij eigenlijk wel een vriendin wil maar niet goed weet hoe dat aan te pakken. De arts, die vermoedt dat de maagklachten vooral te maken hebben met Jan's leefstijl en stress, laat toch een gastroscopie (endoscopisch onderzoek van de maag) verrichten, waarbij er geen afwijkingen worden gevonden.

De arts schrijft in haar dossier als diagnose op: 'maagklachten zonder afwijkingen bij nader onderzoek'.

Wat voor diagnose stelt de arts hier?

1 Een syndroomdiagnose.

'D"

Een symptoomdiagnose.

Een ziektediagnose~

Vraag 26

Men maakt wel een onderscheid tussen ethiek als een product van bezinning en als een proces van bezinning. Een moreel beraad op de werkvloer bij een lastig ethisch dilemma is eerst en vooral een voorbeeld van een:

~,

_J

û)

proces van bezinning; "'

2. product van bezinning.

(8)

Er bestaat een verschil tussen een descriptieve en een normatieve uitspraak. 'Medische studenten behoren zich aan het beroepsgeheim te houden' is een voorbeeld van een:

ûJ

descriptieve uitspraak; • . 1 __ 1 / 2. normatieve uitspraak.

~CÁet:XJfd. ~

Vraag 28

Er bestaat een verschil tussen een meta-ethische en een normatieve uitspraak. 'Dat is een lelijk schilderij' is een voorbeeld van een:

9

1. meta-ethische uitspraak; / )

(!)

normatieve uitspraak.

Vraag 29

Ten aanzien van ziekten maakt men een onderscheid tussen disease en sickness. Bij een uitstrijkje wordt baarmoederhalskanker ontdekt, terwijl betrokkene geen klachten heeft. Dit is een voorbeeld van:

Q

disease;

2. sickness.

Vraag 30

Een kind van twaalf is 1.50 m en weegt 75 kg. Het kind is dus veel te zwaar, maar zit er niet mee en heeft geen klachten. Bij lichamelijk onderzoek vindt u behalve zwaarlijvigheid geen afwijkingen. Dit is een voorbeeld van:

~culturele abnormaliteit;

(3/

statistische abnormaliteit.

Vraag 31

De manier van werken van William Harvey, bekend geworden als de ontdekker van de bloedsomloop, is typerend voor de empirische cyclus. Deze uitspraak is:

{9.

juist;

2. onjuist.

~

Vraag 32 (}._,

~

.

~ \.4

'I .

'Alle mensen zijn sterfelijk, Socrates is een mens, duS' Socrates is sterfelijk.' Deze klassieke

redenering is een voorbeeld van:

~ inductief redeneren;

~ deductief redeneren.

b~? .

__ ;;;;;

---~~-

ded.

(9)

Vraag 33

?<"

Vrede, veiligheid, gezondheid en gell1k zijn typische voorbeelden van n"örmen. Deze

uitspraak is:

(_(JOtJUd.Q,

~

'

1. juist;

{3)

onjuist.

Vraag 34

In de reguliere geneeskunde is het werkingsmechanisme van gangbare therapieë~

bekend. Deze uitspraak is:

O

1. JUist;

~

(J)

onjuist.

Vraag 35

Het principe van niet-schaden weegt vanuit ethiscb en juridisch perspectief zwaarder dan het principe

va~.

Deze uitspraak is: c

~èf.d .

r f Jjuist;

Q t'î)

0 L < c I .

'-i

onjuist.

,y )

1

>""'

vt.Vl

Vraag 36

Het_u~tspreken van de artseneed is een ta~G!?ad. Deze uitspraak is:

~ JUISt;

I

2. onjuist.

Vraag 37

Een arts mag zijn beroepsgeheim alleen maar doorbreken, indien er ernstige schade dreigt voor een concrete ander bij handhaving van het beroepsgeheim. Deze uitspraak is:

(}) juist;

n - ?

2. onjuist.

7 ) .

) Vraag 38

Hieronder staat een bibliografische beschrijving van een tijdschriftartikel.

Lancet D. Neurobiology. Most of the senses begin to make some sense. Nature. 1991 Oct 31;353(6347) :799-800. PubMed PMID: 1944555.

In welk tijdschrift is dit artikel gepubliceerd?

1. in Lancet.

~

d)

in Nature. ~UIVT· '

3. in Neurobiology.ö-

4. in PubMed.C:J

(10)

Onderstaande referentie geeft een beschrijving van een tijdschriftartikel. Wat betekent het cijfer 7?

:xenotransplantation. Cloned pigs may help over-come rejection .

. Kaiser J.

Sdence. 2002 Jan 4;295(5552):25-7. No abstract avallab Ie.

Pft,•HD: 11778015 [PubMed- indexed for MEDLINEJ Related cîtations

6>.

2.

3.

4.

Het artikel bestaat uit 7 pagina's.

Het artikel eindigt op pagina 7'!jf;;.' ~.., Het artikel eindigt op pagina2-7~~ ~

Het artikel staat in aflevering 7.

Vraag 40

'

/

Een geneeskundestudente vindt in de bibliotheekcatalogus bij een boekbeschrijving de volgende gegevens:

Aamrraagnummerr: MB 21943

locatie: Geert Grooteplein 15 Plaatsingscodle: WL 359

Uitleenindicatie: uitleenbaar

Wat moet ze doen om dit boek te raadplegen?

/

~Dit

boek moet ze zelf uit de kast pakken.

~Ze kan het reserveren, want dit boek is uitgeleen~

< : /Dit boek moet ze aanvragen bij de balie van de medische bibliotheek.

Vraag 41

Welke zoekactie in PubMed levert de meeste referenties?

a>

1.

3.

4.

"Dementia"[MeSH].

'(:Ç

"Dementia"[MeSH] AND dementia[Title].

"Dementia"[MeSH] NOT dementia[Title]6:"

"Dementia"[MeSH] OR dementia[Title].

· 9

Vraag 42

(d ...

~.L')

ct4t-1fl

I-6-Jw~

./

Een eerstejaars student typt Vitamin C in de zoekbalk vanPubMeden klikt op search. Hoe weet hij of PubMed ook met een geschikte MeSH term heeft gezocht? Dat staat in de:

1. Advanced Search. 2. MeSH Database.

(j)

Search Details.

4. Search History.

(11)

Vraag 43

Een huisarts zoekt in PubMed naar een paar recente artikelen over Dementie in de Nederlandse huisartsenpraktijk. Welke combinatie van zoektermen is geschikt?

f:; J cb/Yl Rd

1. Dementia AND "Dutch Primary Health

Care'~

·

~ ~

(P

Dementia AND Netherlands AND Primary Health Care. ( } 3. Dementie AND Nederland AND huisartsenpraktij~ / )

Onderstaande tekst en tabel vormen een introductie op vraag 44 tlm 48

Een patiênt komt bij de huisarts met forse keelklachten. De huisarts vermoedt dat de patiënt een infectie heeft, veroorzaakt door de groep A beta-haemolytische streptococcen (GABHS).

Er is een sneltest beschikbaar voor de diagnostiek van de GABHS. Hij vindt gegevens uit een onderzoek naar de diagnostische kwaliteit van deze test in de volgende tabel.

Frequentie GABHS-infectie Totaal

Aanwezig Afwezig Sneltest positief 39

k

11 50

Sneltest negatief 10 154

\o

164

Totaal 49 165

J

214

--

·~

Vraag 44

Wat is de relatieve frequentie van een GABHS-infectie7 ) · , ze populatie?

G)

23% (49/214). IJ(C-1) . .

2. 78% (39/50). ~.

uo . \) .

3. 80% (39/49).

?/2A5 .

Vraag 45

c

D r

Hoe wordt de ziektefrequentie van GABHS-infectie in Y )opulatie ook wel genoemd? Dit noemt men:

1. Incidentie;

2. odds;

(J)

prevalentie.

Vraag 46

Hoe groot is de specificiteit van de sneltest ten aanzien van de aanwezigheid van GABHS- infectie? Dit is:

1. 7%(11/165);

2. 80% (39/49);

3. 93% (154/164);

(!)

94% (154/165).

(12)

Hoe groot is de positief voorspellende waarde van de sneltest ten aanzien van de aanwezigheid van GABHS-infectie? Dit is:

1. 7% (11/165)~ 2. 22% (11/50);0 3. 78% (39/50);

~

80% (39/49).

/

Vraag 48

Welk soort maat is de positief voorspellende waarde van de sneltest? Dit is een:

1. correlatiemaat;

~ Q

2. incidentiemaat; )

(!>

prevalentiemaat

Onderstaande tekst is een introductie op vraag 49 tlm 51

Voor de behandeling van de GABHS-infectie schrijft een huisarts antibiotica voor. Uit onderzoek is gebleken dat patiënten klachtenvrij zijn na gemiddeld 5 dagen (range 1-20 dagen, SD 4 dagen).

Vraag 49

Hoe is de variabele 'Het aantal dagen waarna een patiënt klachtenvrij is' te typeren? Als een:

~ dichotome variabele;

2'>

\..V

discrete variabele;

3. nominale variabele;·~

4. ordinale variabele.25

Vraag 50

De variabele 'Het aantal dagen waarna een patiënt klachtenvrij is' heeft een bepaal~de

verdeling. Deze verdeling is te typeren als:

p~s- ç- ~ 20

1. links-scheef verdeeld;

(J

2. normaal verdeeld; ./)

5P -1

C)

rechts-scheef verdeeld. · ~ .:.. l -

"l_

D

Vraag 51

Wat is de mediane waarde van het aantal dagen waarna patiënten klachten vrij zijn? Dit is:

(]) minder dan 5 dagen;

2. gelijk aan 5 dagen;

3. meer dan 5 dagen~

~

I

(13)

Onderstaande tekst is een introductie op vraag 52 tlm 55

De huisarts vindt een verslag van een trial waarbij 100 patiënten~aren verdeeld in twee gelijke groepen, een groep die.antibiatica.Jsreeg en een groep di~~n behandeling

C

kreeg toegediend. De uitkomstmaat was het percentaga.patiënten dat binnen 4 dagen klachtenvrij was. <:::__

Vraag 52

Welk type onderzoek werd gedaan? Dit is een: ~

@

randomised controlled trial;

2. placebo-controlled trial.

Vraag 53

Hoe kan de uitkomst van dit onde~rek het beste w~rden weerge~ven?_:>at is als een(:

1.

box-plot~ Q tx.e _ ~ -

2. histogram;)ç (---;{ nN.-4

a

twee-bij-twee tabel. \ .

~ \...1..

---Ç

-~J pf . .,jt_

Vraag 54

Het percentage patiënten dat binnen 4 dagen klachtenvr~ is een:

1. correlatiemaat; /

2. incidentiemaat;

{!)

prevalentiemaat Vraag 55

Qua validiteit is op deze studie een en ander aan te merken. Wat is hierbij het belangrijkste punt van kritiek?

1. De groepen waren niet

verge~aar

aan het begin van de triaès-"

2. Er is geen placebo toegepas .

{!)

Te kleine aantallen patiënten. / Vraag 56

Veel mantelzorgers voelen zich fors belast of overbelast. Dit staat de gebruikelijke positieve asp~~ten van maatschappelijke participatie ~·n d weg. Deze stelling is:

{Y

JUISt;

2. onjuist.

Vraag 57

Door de aanstellingskeuring maken werknemers die veel zullen verzuimen geen kans op passend werk. Dit staat maatschappelijke participatie in de weg. Deze stelling is:

1. juist;

ts4L ::flt( 'b (._, 1,

2. onjuist.

(14)

Psychosociale arbeidsbelasting kan leiden tot psychische aandoeningen zoals overspanning en depressie, maar ook tot lichamelijke ziekten zoals hart en vaatziekten. Deze stelling is:

(j)

juist;

7

2. onjuist.

Vraag 59

Bij welke longaandoeningen is de ziektelast (uitgedrukt in DAL Y's) in belangrijke mate toe te schrijven aan ongunstige arbeidsomstandigheden?

1. COPD en sarcoidose.

2. Longkanker en sarcoidose.

3. COPD en longkanker.

Vraag 60

In de literatuur worden verschillende begrippen rondom het conceptuele begrip

'ziektegedrag' gebruikt. Met welk begrip wordt de mate<t.an invloed op de eigen klachteg,

aangegeven?

1. Coping.

2. Health beliefs.

~ Self-efficacy.

Vraag 61

In de door u bekeken uitzending van het Diabetes Fonds over het leven met diabetes zijn twee vrouwen met diabetes gevolgd. Welke van de onderstaande zorgbehoefte kwam in deze uitzending het meest naar voren? De zorg behoefte:

1. 'beter worden'; ~

2. 'gezond blijven';~

{SJ

'leven met ziekte of handicap'.

Vraag 62

Een patiënt gaat met de klacht maagpijn naar de dokter, de dokter kan na uitgebreid lichamelijk onderzoek objectief niets vinden en vermoedt werkgerelateerde psychosociale klachten? Welk antwoord past bij deze casus?

) U I

A

1. lllness-nee, disease-nee,

sickness-ja~

2. lllness-ja, disease-ja, sickness-nee. ~

(J)

lllness-ja, disease-nee, sickness-ja. . 4. lllness-nee, disease-ja,

sickness-nee.~

2s

Vraag 63

ol io

hef..-

~\~ ) q,

Waarvoor staat de letter 0 in de afkorting WMO? (Wet Maatschappelijke 0 ... )

@

Ondersteuning.

2. Ontwikkeling.

3. Opsporing.~

(15)

Vraag 64

Bij de anamnese wordt het hulpmiddel SCEGS gebruikt voor de inventarisatie van klachtgerelateerde gegevens. De Gin SCEGS staat voor:

1 gedachte;~

gedrag;

gevoel. à"

Vraag 65

In consulten kunnen problemen in de communicatie tussen artsen en patiënten ontstaan. Als in de communicatie sprake is van een machtstrijd (wie van beiden heeft gelijk), dan is Q.iLe.e.n_

probleem op inhoudsniveau

- -

. Dit is:

~~~-

~ 1 1. juist;

~njuist.

Vraag 66

In de communicatie met patiënten kan een arts verschillende gesprekstechnieken gebruiken.

Van welke gesprekstechniek maakt de arts gebruik als hij zijn eigen indruk over de klachten

wil onderzoeken?

.5<.

1.

Sturen.~

- )

(2) Toetsen.

'-i

Volgen&

_ ~ Vraag 67 ~öl.i ·

Medische psychologie verschilt van psychiatrie, klinische psychologie en gezondheids- psychologie. Medische psychologie richt zich primair op: }

1. Aanpassing bij ernstige geestelijke problematiek;~

2. Aanpassing bij ernstige lichamelijke problematiek;

/~ Preventie van ernstige geestelijke problematiek~

(.1/

Preventie van ernstige lichamelijke problematiek.

__,.

Vraag 68

/

Naast fysiologische veranderingen kunnen ook emoties een bron zijn van waaruit lichamelijke veranderingen optreden. Negatieve emoties en stressvolle omstandigheden doen de autonome activiteit van heJ enuwstelsel:

1. afnemen;

G

toenemen.

0

Vraag 69

Hoe een patiënt met zijn ziekte omgaat wordt bepaald door zijn cognities ten aanzien van gezondheid en ziekte. Artsen kunnen deze cognities van een patiënt beïnvloeden door middel van voorlichting. Dit is:

I1J

juist;

l-1

onjuist.

(16)

Kinderen van moeders met lichamelijk onverklaarde buikpijn rapporteren meer buikklachten dan leeftijdgenoten. Door welk proces wordt dit verklaard?

Q

1. Klassieke conditionering. / )

~' Operante conditionering. Q) Sociaal leren.

Vraag 71

Psychologische reacties op stress omvatten cognitieve, gedragsmatige en emotionele reacties. Een patiënt kan zijn emotionele reacties beïnvloeden door verandering van zijn cognitieve en gedragsmatige reacties. Dit is:

1. juist;

'l

2. onjuist.

Vraag 72

Copinginterventies zijn er op gericht patiënten te helpen de last van het ziek-zijn beter te hanteren. Welk doel wordt nagestreefd in groepsinterventies voor patiënten met

reumatische artritis?

.o

1. Bereiken van balans tussen inactiviteit en activiteit.

2. Verbeteren van leefstijl en zelfzorggedrag.

Vraag 73

Compliantie en therapietrouw (adherence) zijn reacties van de patiënt op het advies van een arts. Welke term wordt gebruikt om aan te geven dat de patiënt het eenzijdig door de arts gegeven advies opvolgt?

1. Compliantie. . 1r .

(!;

Therapietrouw. {f.(}..i'f!-re,-,c,IU

/

Vraag 74

Arts-patiënt communicatie onderscheidt zich van alledaagse communicatie in de balans tussen professionele afstand en persoonlijke betrokkenheid. Te veel professionele afstand geeft een risico op:

1 ~ afhankelijkheid van de patiënt;

{!)

communicatieproblemen;

3. medische fouten van de arts~

Vraag 75

Als een arts een lastige situatie in een gesprek met een patiënt signaleert, wat kan hij dan het beste doen om escalatie in het gesprek te voorkomen?

y

Exploreren van aard en oorzaak van de lastige gesprekssituatie.

~

2. Negeren van de lastige situatie en verder gaan met de medische inhoud~· 3. Stoppen van het gesprek en overleggen met een collega~

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De luchtwegweerstand wordt bepaald door de volgende vergelijking: R= 8/n · 11l/r 4 Welke component speelt de belangrijkste rol in deze vergelijking

Bi j poli&lt;ontrolc zes weken na d e opname klaagt patii.'nt over tintelingen in zijn beide voeten. Bi j neurologisch onderzoek worden vcrlaagde reflexen gevonden.

• Dit tentamen beslaat uil 5 open vragen. • Controleer of uw tentamenset compleet Is. • Vermeld op het antwoordformulier duidelijk uw naam en studentnummer. • Beantwoord

Of foti umzuur ook de ontwikkeling van ouderdomsdoofheid kan vertragen is onderzocht in een dubbelblinde , gerandamiseerde en placebo-gecontro leerde trial bij ouderen in de

Indien zich tijdens het gebruik van hormonale substitutiebehandeling een mammacarcinoom ontwikkelt, zou deze behandel ing dan gestaakt moeten worden.. Verkl aar kort

Voor de bean~Noording van deze vragen heeft u aparte antwoordformulieren ontvangen. Beantwoord de vragen volledig, maar zo beknopt mogelijk op deze antwoordformulieren in de

Puis, comme tout à coup arrachée à la terre, Dans une voix d'enfant, en sons mélodieux, Elle entendit ces mots qu'à son amour de mère Apportait doucement l'écho divin des

Een nieuw lied van een meisje, welke drie jaren als jager onder de Fransche legers heeft gediend, en in de slag voor Austerlitz is gewond geworden... Een nieuw lied' van een