Toetsing
3.1 Toetsplan
Hieronder beschrijven wij ons toetsplan. In dit toetsplan komen de toetsdoelen aan bod aan de hand van de taxonomie van Bloom. De taxonomie is de basis geweest voor onze toetsmatrijs. Ook
beschrijven en verantwoorden wij ons beoordelingsmodel op basis van validiteit en betrouwbaarheid.
3.1.1 Leerdoelen
Wat moeten de leerlingen en kennen en kunnen voor de toets?
• De leerling kan het doel van zijn videosollicitatie goed formuleren.
• De leerling kan kwaliteiten en ervaringen benoemen en onderbouwen.
• De leerling kan zijn eigen kwaliteiten erkennen.
• De leerling kan onderbouwen waarom hij geschikt is voor deze baan.
• De leerling kan individueel en gezamenlijk reflecteren op zijn eigen videosollicitatie.
• De leerling kan goed articuleren en zijn uiterlijk is verzorgd.
• De leerling kan een goed videoproduct neerzetten van prima kwaliteit.
3.1.2 Taxonomie van Bloom
3.1.3 Toetsmatrijs
Doelstelling: Begrijpen Onthouden Toepassen Analyseren Evalueren Creëren
Onderdeel presentatie
1.1. De leerling kan goed
articuleren en straalt betrokkenheid uit. Tevens ziet de leerling er verzorgd uit.
X
1.2. De leerling is in staat om een video te maken van goede kwaliteit:
scherp beeld, duidelijk verstaanbaar en een rustige omgeving.
X
Onderdeel inhoud
2.1. De leerling kan het doel van zijn video met overtuiging benoemen.
X 2.2. De leerling kan kwaliteiten
benoemen on onderbouwt deze ook.
X 2.3. De leerling kan in zijn video
beargumenteren waarom hij voor deze vacature kiest.
X
2.4. De leerling kan onderbouwen waarom hij geschikt is voor de baan a.d.h.v. eigen kwaliteiten en ervaringen.
X
Onderdeel opbouw en samenhang
3.1. De leerling is in staat om de videosollicitatie op een logische manier op te bouwen.
X 3.2. De leerling kan gebruikmaken
van voegwoorden om samenhang in de videosollicitatie aan te brengen.
X
Onderdeel taalgebruik
4.1. De leerling is in staat om het publiek aan te spreken in de videosollicitatie.
X 4.2. De leerling kan correcte zinnen
formuleren.
X
3.1.4 Toetswijze
Het uitvoeren van een videosollicitatie in feite het uitvoeren van een praktische opdracht. Een praktische opdracht geeft ons inzicht in zowel de werkwijze en voorbereiding van leerlingen als wel de uitvoering van de videosollicitatie. Bij deze opdracht gaat het met name om het erkennen, verwoorden en toepassen van eigen kwaliteiten middels de videosollicitatie. Een theoretische voorbereiding is daarbij van belang omdat het de leerlingen ondersteuning biedt voor de uitvoering.
Zo hebben wij leerlingen vooraf hun eigen kwaliteiten laten erkennen en ze steekwoorden laten opschrijven. Dit biedt leerlingen context waardoor ze een opstapje hebben naar een goede videosollicitatie. Tevens geeft het leerlingen zekerheid en vertrouwen om aan de slag te gaan.
Betrouwbaarheid
Voorafgaand aan de uitvoering van de videosollicitatie hebben we met de leerlingen het
beoordelingsmodel besproken. Dit was een bewuste keuze omdat het leerling inzicht geeft waar ze op moesten letten tijdens het maken van de videosollicitatie. Om de betrouwbaarheid van ons beoordelingsmodel te verantwoorden geven we antwoord op de vraag: als we deze opdracht nog eens zouden toetsen, en de omstandigheden zijn niet veranderd, is de uitslag dan hetzelfde? Deze vraag kunnen we met een ‘ja’ beantwoorden omdat leerlingen op de hoogte waren van het beoordelingsmodel. Ook heeft het beoordelingsmodel geen restricties omdat er op verschillende onderdelen punten behaald kunnen worden. Leerlingen kunnen daardoor op een eerlijke manier een voldoende behalen omdat ze met het ene onderdeel het andere kunnen evenaren.
Validiteit
De vraag die wij gesteld hebben om de validiteit van ons beoordelingsmodel te bepalen is: meten wij daadwerkelijk wat we graag willen meten? In dit geval moeten we ons concentreren op de
categorieën van ons beoordelingsmodel. Deze categorieën hebben wij zo ingedeeld dat alle aspecten van het houden van een goede videosollicitatie aan bod zijn gekomen. Niet alleen de inhoud wordt beoordeeld, ook het taalgebruik, de presentatie en de opbouw komen aan bod. Op deze manier hebben wij een goed overzicht van wat wij van de leerlingen verwachten en wat nodig is om een goede beoordeling te geven op het uiteindelijke resultaat. Wij hebben dus gemeten wat we beoogden te meten omdat het beoordelingsmodel stilstaat bij alle kanten van de videosollicitatie.
3.1.5 Beoordelingsmodel
ONDER NIVEAU OP NIVEAU BOVEN NIVEAU FEEDBACK Presentatie De leerling komt
niet betrokken op de video. Ook is hij onvoldoende verstaanbaar.
Leerling is goed verstaanbaar en heeft een open houding. De leerling ziet er
verzorgd uit.
De leerling
articuleert goed en straalt uit
betrokkenheid uit.
Verzorgd uiterlijk.
Het beeld en het geluid van de video leiden af van de inhoud van de video.
De video is van goede kwaliteit: het beeld en het geluid leiden niet af van de inhoud van de video.
De video is van perfecte kwaliteit:
versterkt de inhoud van de video.
Inhoud Het doel van de video komt niet duidelijk naar voren.
Het doel van de video is duidelijk, maar wordt niet expliciet benoemd.
Het doel van de video wordt benoemd en overtuigend gebracht.
De leerling benoemt en onderbouwt minder dan één kwaliteit.
De leerling kan ten minste twee eigen kwaliteiten vertellen en onderbouwen.
De leerling benoemt kwaliteiten en onderbouwt deze kwaliteiten.
De leerling maakt geen duidelijke koppeling met de bestaande vacature.
De leerling haakt in zijn video in op de vacature.
De leerling haakt in zijn video in op de vacature en
onderbouwt waarom hij voor deze
vacature kiest.
De leerling maakt niet duidelijk waarom hij geschikt zou zijn voor deze baan.
De leerling vertelt waarom hij geschikt is voor deze baan. Dit doet hij aan de hand van zijn kwaliteiten.
De leerling vertelt waarom hij geschikt is voor deze baan.
Dit doet hij aan de hand van zijn kwaliteiten en ervaringen.
Opbouw &
samenhang
Er zit geen logische opbouw in de video; begin, middenstuk en eind lopen door elkaar.
Er zit een logische opbouw in de video.
De presentatie heeft een duidelijk begin, middenstuk en een einde.
De video is goed opgebouwd, er zit een logisch vervolg in. De opbouw van de video versterkt de boodschap.
Er zit geen of weinig samenhang in de video; de verschillende gedeeltes hangen als los zand aan elkaar.
Er is een soepele overgang tussen de verschillende onderdelen in de videosollicitatie.
De leerling gebruikt woorden zoals
‘omdat’, ‘zoals’,
‘daarna’ om samenhang in het verhaal te krijgen.
Taalgebruik Het is aan zijn taalgebruik niet duidelijk op welk publiek de leerling zich richt in zijn video.
De leerling richt zich in de video op het publiek. Dit is ook te merken aan het taalgebruik.
Het publiek wordt duidelijk
aangesproken door de leerling met zijn taalgebruik. Hij betrekt het publiek bij zijn video.
De leerling wisselt correct
geformuleerde zinnen af met niet correct
geformuleerde zinnen.
Onvoldoende afwisselend woordgebruik.
De leerling formuleert veelal correcte zinnen en wisselt af in woordgebruik.
De leerling
formuleert correcte zinnen, wisselt af in woordgebruik, mede door het gebruik van moeilijkere
woorden.
Reflectieproduct Voldaan Niet voldaan
In het reflectieproduct wordt teruggeblikt op het leerproces en het videoproduct. De leerling geeft een duidelijke omschrijving van wat hij geleerd heeft en wat eventuele verbeterpunten zijn. De leerling omschrijft wat hij van de lessenreeks vond en beargumenteert zijn uitspraken.
3.1.6 Berekenen cijfer en cesuur
Het cijfer wordt op de volgende manier toegekend. In de rubric staan beoordelingspunten
opgesomd. Op deze punten kan onder, op of boven niveau gescoord worden door de leerlingen. Bij het berekenen van het cijfer wordt er gekeken naar hoe er gescoord is op de beoordelingspunten van de rubric. Het cijfer kan hierna uit de volgende tabel afgelezen worden. De cesuur bij deze
beoordeling ligt tussen het cijfer 5 en 6. Hierbij is 5 dus een onvoldoende en 6 een voldoende.
Cijfer
Alles boven niveau 10
Meer boven niveau dan op niveau 9 Even vaak op niveau als boven niveau 8 Meer op niveau dan boven niveau 7
Alles op niveau 6
Eén of meer onder niveau 5
De cesuur bij deze beoordeling ligt tussen het cijfer 5 en 6. Hierbij is 5 dus een onvoldoende en 6 een voldoende. Verder is 5 de enige onvoldoende die af te lezen is in de tabel. Dit om de leerlingen niet te demotiveren met een zware onvoldoende, maar ze juist te wijzen op de feedback.
3.1.7 Toetsanalyse
Op donderdag 11 januari hebben wij de toets gehouden bij een klas op één van onze stagescholen.
Op basis van de resultaten van deze klas kunnen wij de toetsing onder de loep nemen.
We hebben van te voren de rubric met de leerlingen doorgenomen, zodat ze wisten waar ze op beoordeeld zouden worden. We gaven ze ook de mogelijkheid om hier nog een vraag over te stellen.
De rubric was grotendeels duidelijk voor de leerlingen. Enkele beoordelingspunten moesten we toelichten. Zo vroeg een leerling wat we met een open houding bedoelden en wat het woordje expliciet betekende. Dit was een goed spiegeltje voor ons; bij het maken van een rubric moet de doelgroep goed voor ogen gehouden worden.
De leerlingen gaven ons verder terug dat ze het fijn vonden om van te voren al te weten waarop ze beoordeeld zouden worden. Zo konden ze gericht aan de slag met de video. We zagen veel mooie resultaten. Eén leerling vond het niet fijn om op deze manier zichzelf te presenteren. Hier hebben we op ingespeeld door de sollicitatie mondeling af te nemen, zodat hij toch kon laten zien dat hij zich op een goede en representatieve manier kon presenteren en dat hij zijn kwaliteiten en ervaringen kon koppelen aan de vacature.
De docent die aanwezig was bij de lessen merkte nog wel op dat er tijdens het maken van de video veel vrijheid was voor de leerlingen. Niet elke leerling kan met deze vrijheid omgaan. Bij deze klas ging dit erg goed, maar het is goed om de leerlingen ook echt te begeleiden bij de eindopdracht wanneer zij dit nodig hebben.