• No results found

Geschikt voor het vak?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Geschikt voor het vak?"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

50

Steeds meer lerarenopleidingen hebben instroomeisen om de beste studenten te selecteren. Maar nu zijn die eisen nog vooral gericht op het kennisniveau. Dat kan anders.

e nieuwe instroomeisen voor de pabo zijn veel in het nieuws: ze hebben geleid tot een flinke daling van de instroom. Op sommige pabo's is zelfs sprake van een halvering. Ook twee- degraads en eerstegraads lerarenopleidingen op hbo's en universiteiten zijn aan het experimenteren met selectie 'aan de poort'. Bezorgd vragen deskundigen zich af of er in de toekomst nog wel genoeg leer- krachten en docenten zijn.

WDACTIEF oktober 201'

Minder aandacht is er voor de focus van de instroo- meisen. Samen met de reken- en taaltoets richten de eisen zich op het kennisniveau. Alle toekomstige pabo-studenten moeten minimaal havo-3- of vm- bo-t4-niveau hebben voor de vakken aardrijkskunde, geschiedenis en natuur & techniek. En op veel lare- nenopleidingen voor het voortgezet onderwijs tonen studenten via deficiëntie-toetsen of hun kennis op peil is.

(2)

Maar moet er tijdens de selectie niet ook aandacht zijn voor de vraag of iemand geschikt is voor het beroep? Het gaat dan onder meer om de motivatie van aspirant-studenten, om de professionele hou- ding en beroepsgerelateerde vaardigheden, zoals kunnen structureren en leidinggeven.

Onderzoekers van de Universiteit Leiden en de Hogeschool van Amsterdam keken in twee studies op lerarenopleidingen van hbo's en universiteiten of een uitgebreidere selectie wenselijk zou zijn, maar ook of selectieprocedures geschiktheid voor het beroep überhaupt kunnen voorspellen. Dit laatste is niet vanzelfsprekend, ook allijkt dat soms zo.

Een vooronderstelling in discussies over selectie is dat er criteria te definiëren zijn met een voorspel- lende waarde voor succes in de opleiding of het latere beroep én dat je die criteria zo kunt vertalen in een intake- of selectieprocedure dat uiteindelijk alleen de geschikte kandidaten overblijven. Uit onze literatuurreview van 61 internationale studies blijkt echter dat deze vooronderstelling geen stevi- ge ondergrond heeft: er is in de context van lera- renopleidingen maar weinig onderwijswetenschap- pelijk onderzoek gedaan naar de voorspellende waarde van selectiecriteria en -instrumenten. We kunnen dus geen eenduidige uitspraken doen over welke selectiecriteria het beste voorspellen of een student de opleiding met goed gevolg zal afronden en of de student een goede leraar wordt.

Wat weten we wel

Wel is bekend dat academische prestaties, vaak bemeten aan de hand van behaalde cijfers, in de vooropleiding voorspellend zijn voor het·succes op de academische component, zoals tentamens en kennistoetsen. Ze zeggen alleen niets of nauwelijks iets over het beroepsmatig handelen tijdens de opleiding (bijvoorbeeld in een stage) en na de opleiding.

Ook weten we dat een mix van criteria, en daarmee een mix van instrumenten, de grootste voorspellende waarde heeft. Het gaat dan naast kennistoetsen om groepsopdrachten, groepsinter- views en (les)simulaties, waarin persoonlijke kwa- liteiten (zoals analytisch vermogen en leiderschap) en beroepsspecifieke vaardigheden (zoals commu- nicatieve, interpersoonlijke en samenwerkingsvaar- digheden) beoordeeld worden. In diverse landen is ervaring opgedaan met zulke, uitgebreidere selec- tieprocedures. Hierin was dus niet alleen aandacht voor het kennisniveau, maar ook voor motivatie, persoonlijke eigenschappen, professionele houding en beroepsgerelateerde vaardigheden.

Tekst Roeland van der Rijst, Maren Snoek en Jan van Driel

Voorstanders van selectie geven aan dat selectie kwaliteitsverhogend kan zijn, omdat je er zwakkere kandidaten mee uitsluit, zo blijkt uit onze inventa- risatie onder 95 respondenten. De best presterende onderwijsstelsels, zoals het Finse stelsel worden per slot van rekening gekenmerkt

door selectieve toelating tot de lerarenopleiding (zie ook het artikel over Finland op pagina 28, red.). Ook zou een uitge- breidere selectie voor de poort leiden tot een hoger opleidings- rendement, een beter imago en aantrekkelijkheid van de oplei- ding en het beroep. Er is alleen

Mix van criteria heeft grootste voor- spellende waarde

geen wetenschappelijk bewijs

dat dit ook in Nederland het geval is. Tegenstanders van selectie vinden het vooral onwenselijk dat je mo- gelijk studenten uitsluit die wel goede leraren hadden kunnen worden.

Voorzichtig

Uit onze literatuurreview blijkt dat het meten van de geschiktheid voor het leraarsberoep geen kwestie is van een enkel instrument of criterium. In een selectie- procedure zullen er verschillende criteria beoordeeld moeten worden met verschillende instrumenten, en het liefst door meerdere beoordelaars. Dergelijke 'as- sessments' stellen dan ook hoge eisen aan de kwaliteit van de instrumenten en de assessoren.

Bij het invoeren van een uitgebreidere toelatingsselectie blijft voorzichtigheid en terughoudendheid geboden:

uitvoeriger empirisch onderzoek naar de voorspellende waarde van selectie-instrumenten en naar mogelijke neveneffecten op de omvang of samenstelling van de instroom is nodig. Hiervoor is inmiddels een eerste stap gezet: binnenkort wordt gestart met een door NRO gefinancierd onderzoek naar selectie en intake bij lerarenopleidingen in Nederland. lil

Marco Snoek, Roeland van der Rijst en jan van Drie!, Verkenning naar de wenselijkheid en mogelijkheid van selectie op geschiktheid voor het beroep van leraar en van verzwaring van vakinhoudelijke eisen voor de tweedegraads lerarenopleidingen. Amster- dam/Leiden: Kenniscentrum Onderwijs en Opvoeding (HvA) en ICLON (Universiteit Leiden), 2014.

Roeland van der Rijst, Dineke Tigelaar, jan van Drie!

en Marloes van Verseveld, Effecten van selectie ten behoeve van de lerarenopleidingen. Een literatuur- review in opdracht van NRO. Leiden/Amsterdam:

ICLON (Universiteit Leiden) en Kenniscentrum Onderwijs en Opvoeding, (HvA), 2015.

Dit artikel is een weerslag van het symposium Exa- mineren en/ of se- lecteren: waarmee zijn studenten het meest gebaat? dat op I 0 september plaatsvond vanwe- ge het twintigjarig

bestaan van de Leidse universitai- re lerarenopleiding ICLON

@DACIIEF oktober 2015

51

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Werkzaamheden als bedoeld in artikel E-4 CAO-HBO 2007-2010 en nevenwerkzaamheden die gerelateerd zijn aan de activiteiten die verricht worden voor de stichting en/of de

Campus Den Haag Universiteit Leiden Eén universiteit in twee steden.. John Kroes 8

Deze doelen dienen als basis voor de begeleiding voor de werkplekbegeleider bij het begeleiden van de student in zijn ontwikkeling als startend lesgever.. Werkplekleren blok 3 en

Er zal verder onderzoek gedaan moeten worden naar de samenhang van hersenhelft activatie en het prestatiemotief om meer inzicht te krijgen of dit motief

Behalve dat dit een indicator kan zijn voor de (erva- ren) aantrekkelijkheid van het raadslidmaatschap van de betreffende partij, geeft dit ook inzicht in de omvang van

Figuur B18: Sector Onderwijs: gestapeld percentage studenten van bekostigde voltijd tweedegraadslerarenopleiding hbo dat gedurende vijf jaar na de start van de opleiding in

Alle studenten die de master, minor, educatieve module of het educational profile volgen (zonder vrijstellingen) doen deze stage.. Voor de minor, educatieve module en het

De kandidaat die heeft deelgenomen aan de tweede selectieronde wordt gerangschikt op basis van de eindscore van de eerste selectieronde als bedoeld in artikel 7, zesde lid onder f en